BINNENMILIEU RCC Koude & luchtbehandeling Tekst: Eric Cornelissen, Peter de Jong en Maartje Bakhuys Roozeboom Onderzoeksmethodiek voor binnenmilieuklachten in kantoren In kantoorgebouwen komen regelmatig klachten voor met betrekking tot het binnenmilieu. Deze klachten zijn op te splitsen in comfortklachten en gezondheidsklachten. Veel geuitte comfortklachten zijn dat het te warm, te koud of te droog is, het tocht en het niet fris zijn van de binnenlucht. Gezondheidsklachten zijn voornamelijk hoofdpijn, geïrriteerde ogen en/of luchtwegen en vermoeidheid. De klachten veroorzaken onvrede en verzuim en zijn daarom een niet te verwaarlozen aspect met betrekking tot het welbevinden en de productiviteit van medewerkers. Het is van belang om op een objectieve wijze de probleemstelling helder te krijgen zodat vervolgens een doelgericht onderzoek kan plaatsvinden. Onderzoeksmethodiek TNO De kwaliteit van het binnenmilieu is op te splitsen in de aspecten binnenklimaat (temperatuur, relatieve vochtigheid, ventilatie etc.) en de aanwezigheid van chemische en microbiologische verontreinigingen. Eventuele klachten kunnen dan ook hun oorzaak vinden in elk of een combinatie van deze aspecten. Vaak worden chemische en/of microbiologische verontreinigingen als oorzaak van gezondheidsklachten aangenomen. Een goed binnenklimaat en de mate van luchtverversing is echter eveneens van grote invloed op het welbevinden van medewerkers. Voor dit aspect zijn er ook toetsbare eisen en richtlijnen. Bij TNO is een methodiek ontwikkeld waarbij stapsgewijs het proces van probleemstelling tot oplossing wordt doorlopen. Hierbij wordt de volgende fasering gehanteerd: Ŕ Fase 1: vaststellen aard en omvang van de klachten. Ŕ Fase 2: vaststellen oorzaken van de klachten en aangeven oplossingsrichtingen. Ŕ Fase 3: uitwerken en implementeren van oplossingen. Ŕ Fase 4: evaluatie van de maatregelen. Uitvoering en invulling van Fase 2 en Fase 3 vindt plaats op basis van de resultaten van de voorgaande fase. Hiermee wordt onnodig onderzoek voorkomen en kan gericht naar een oplossing worden toegewerkt. Figuur 1. Overzicht van de Sick Building Symptomen van een te onderzoeken gebouw in vergelijking met in 17 kantoorgebouwen in Nederland. 52 VJ 2014 107 e JAARGANG Vaststellen aard en omvang van de klachten (fase 1) Van belang is de aard en omvang van de klachten en de specifieke ruimtes en werkplekken te kennen waar de klachten optreden. Inzicht hierin wordt verkregen worden door middel van een elektronische enquête onder de medewerkers. De enquête is ontwikkeld binnen het Europese project HOPE [1]. De enquête geeft inzage in het door de medewerkers ervaren comfort en de optredende gezondheidsklachten. Uit de resultaten volgt of de klachten een zodanige omvang hebben, dat nader onderzoek nodig is. De enquête geeft tevens inzicht in de locatie(s) waar en de periode(s) waarin bepaalde klachten optreden. Een voordeel van de toegepaste enquête is dat de resultaten vergeleken kunnen worden met een “standaard” kantoorgebouw. Als “standaard” kantoorgebouw wordt het gemiddelde van 17 bij het HOPE project betrokken Nederlandse kantoren aangehouden. Op grond van vergelijk van de resultaten van het 'probleem kantoor' met het standaard kantoor kan worden besloten of en welk nader onderzoek nodig is. De enquête is de laatste jaren regelmatig ingezet bij binnenmilieuklachten. In figuur 1 wordt een voorbeeld gegeven van het percentage gerapporteerde gezondheidsklachten in een kantoorgebouw waar de enquête is gehouden. Tevens is het gemiddelde en de standaarddeviatie van het percentage klachten van de 17 bij het Hope-project betrokken Nederlandse kantoren gegeven. Duidelijk volgt uit het voorbeeld dat het percentage gerapporteerde BINNENMILIEU Koude & luchtbehandeling RCC Aspecten binnenmilieu Aspecten van het binnenmilieu waarvan door middel van de enquête de subjectieve beoordeling wordt vastgesteld. Thermisch comfort Temperatuur (te warm/ te koud) Temperatuur variaties Luchtbeweging Tevredenheid algemeen Luchtkwaliteit Vochtig/ Droog Bedompt/ Fris Geur Tevredenheid algemeen Visueel comfort Verblinding door zon en hemelkoepel Verblinding door kunstlicht Tevredenheid daglicht Tevredenheid kunstlicht Tevredenheid algemeen Akoestiek Geluid van buiten Geluid van installaties Geluid van binnen Trillingen Tevredenheid algemeen Bij de vragen over aspecten van het binnenmilieu wordt een 7-puntsschaal toegepast. Hierbij is de beoordeling als volgt: '1 = comfortabel …… 7 = oncomfortabel’ gezondheidsklachten in het te onderzoeken kantoorgebouw beduidend hoger ligt dan bij het ‘standaard kantoor’. In figuur 2 worden de bijbehorende scores voor de binnenmilieuaspecten gegeven. Vaststellen oorzaken van de klachten (fase 2) Na analyse van de enquêteresultaten kan besloten worden tot een vervolgonderzoek. De keuze voor nader onderzoek wordt bepaald aan de hand van de uitkomsten van de enquête, gesprekken met de installatiebeheerder, gebouwmanager en bestudering van de rapportage van eventuele eerder uitgevoerde onderzoeken. Bij het nader onderzoek kunnen de benodigde verschillende onderzoeken naast elkaar plaats vinden. In dit artikel wordt met name nader in gegaan op het klimaatonderzoek en in beperkte mate in onderzoek naar de luchtbehandelingsinstallatie, chemisch onderzoek en onderzoek naar werkdruk en werkstress. Binnenklimaatonderzoek Dit betreft continue registrerende metingen van de grootheden die van belang zijn voor de beoordeling van het klimaat. Dit zijn luchttempera- Figuur 2. Scores binnenmilieu in een te onderzoeken gebouw ten opzichte van de ‘standaard’. Figuur 3. Klimaatmeetkoffer. tuur, inblaastemperatuur (indien van toepassing), zwartebol temperatuur, relatieve vochtigheid, luchtsnelheid en CO2-concentratie. Deze metingen vinden plaats in een aantal representatieve ruimten. In figuur 3 wordt de speciaal voor klimaatmetingen ontwikkelde meetkoffer getoond. Indien uit de enquêteresultaten blijkt dat er veel klachten over geluid worden gerapporteerd, kan een onderzoek naar de geluidbelasting worden uitgevoerd. Het zelfde geldt voor de mate van verlichting. Opgemerkt wordt dat de klimaatmetingen continu registrerende metingen betreffen. Dit in tegenstelling van de veel gehanteerde methode van momentane metingen (veel locaties gedurende korte meettijd). Het voordeel van continu registrerende metingen is dat inzicht wordt verkregen in de variaties van het gerealiseerde klimaat, bijvoorbeeld koudeproblemen in de ochtend of warmteproblemen op dagen met een hoge bezettingsgraad. De kans is groot dat dergelijke problemen bij momentane metingen worden gemist. Tijdens de meetperiode worden de gebruikers van de ruimtes waar de metingen plaats vinden verzocht een logboek bij te houden. Het logboek, afgestemd op het te onderzoeken kantoor, heeft betrekking op het gebruik van de ruimte en de voorzieningen zoals temperatuurregeling en zonwering. Ook eventuele klachten 107 e JAARGANG VJ 2014 53 BINNENMILIEU RCC Koude & luchtbehandeling kunnen worden vermeld. De klimaatmetingen geven inzicht in het gerealiseerde klimaat voor de meetperiode. Het gerealiseerde klimaat wordt getoetst aan de desbetreffende eisen en richtlijnen. De resultaten worden gerelateerd aan het gebruik van voorzieningen en eventuele klachten. De resultaten van de enquête uit Fase 1 worden eveneens betrokken bij de analyse van de meetresultaten. In de luchtbehandelingsinstallatie vindt registratie plaats van aanvoer-, toevoer- en retourtemperatuur. De gemeten temperaturen van de luchtbehandelingskasten worden eveneens geanalyseerd. Dit geeft inzage in de werking en van de luchtbehandelingskasten. Naast de klimaatmetingen vinden ook ventilatiemetingen plaats. De resultaten kunnen worden getoetst aan de eisen volgens het Bouwbesluit. De oorzaak gebrekkige ventilatie kan hiermee al dan niet worden uitgesloten. De debietsmetingen vinden in de kantoorvertrekken plaats. De compenserende debietsmeter is hierbij een handig meetapparaat. Zie figuur 5. Debietsmetingen in de kanalen bij de luchtbehandelingskast geven weliswaar inzage in het totale debiet voor het gebouw of gebouwdeel maar niet op ruimteniveau. Het binnenklimaat wordt voor een belangrijk deel ook bepaald door het gebruik van de ruimte. Figuur 4. Passieve chemische metingen (stikstofoxiden, formaldehyden, vluchtige organische componenten en ozon). Aan de hand van inventarisatie van de interne warmtelast en mogelijkheden van de installatie kunnen mogelijk uitspraken met betrekking tot de haalbaarheid van een comfortabel klimaat met de aanwezige voorzieningen worden gedaan. Onderzoek werking klimaatinstallatie Mogelijk volgt uit de enquêteresultaten of uit de klimaatmetingen dat de klimaatinstallatie niet goed functioneert. Nader onderzoek naar het functioneren en mogelijkheden van de van de installatie is dan benodigd. Van belang zijn de regelinstellingen, onderhoud en capaciteiten van de ventilatie, verwarming, koeling en eventuele bevochtiging. Indien aanwezig, geeft een analyse van het GBS (gebouwbeheersysteem) veel inzicht in het functioneren van de installaties. Op basis van de geuite klachten en de meetresultaten wordt gericht gezocht naar mogelijke oorzaken. Optimalisatie van de regelinstellingen leidt vaak tot vermindering van het aantal comfortklachten. Gezondheidsklachten Behalve naar comfort wordt in de enquête ook gevraagd naar het aanwezig zijn van gebouwgerelateerde gezondheidsklachten, ook wel aangeduid met Sick Building Syndrome [SBS] klachten: ŗ Droge ogen, ŗ Verstopte neus, ŗ Droge keel, ŗ Lusteloosheid of vermoeidheid, ŗ Hoofdpijn, ŗ Loopneus, ŗ Jeukende of waterige ogen, ŗ Droge, jeukende of geïrriteerde huid. De respondenten geven hierbij ook aan of de klachten afnemen na het verlaten van het gebouw. 54 VJ 2014 107 e JAARGANG Chemisch onderzoek Indien de resultaten van de enquête duidelijk wijzen naar microbiologische en of chemische verontreinigingen worden metingen op dit gebied uitgevoerd. In figuur 4 wordt een foto gegeven van passieve chemische metingen. Hoewel niet direct gerelateerd aan direct merkbare klachten kunnen ook fijnstofmetingen worden uitgevoerd. Onderzoek naar werkdruk en werkstress Mochten er aanwijzingen zijn dat factoren zoals werkdruk en werkstress een rol spelen, kan besloten worden tot een enquête naar werkdruk en werkstress. [2] De integrale aanpak levert inzage in het gerealiseerde klimaat en de belangrijkste oorzaken van de klachten. Vervolgens worden oplossingsrichtingen gegeven voor de eventuele problemen. Uitwerken en implementeren oplossingen (fase 3) Uit fase 2 volgen de belangrijkste oorzaken en oplossingsrichtingen. Op basis hiervan kan de gebruiker of eigenaar van het gebouw de oplossingsrichtingen verder laten uitwerken. Zo nodig is TNO als begeleider en adviseur bij de implementatie betrokken. Evaluatie van de maatregelen (fase 4) Aan de hand van herhaling van de enquête naar de aard en omvang van de klachten en of eventuele herhalingsmetingen kan het effect van de uitgevoerde maatregelen worden geëvalueerd. Figuur 5. Apparaat om de luchtdebieten op locatie te bepalen. BINNENMILIEU RCC Koude & luchtbehandeling Praktijkervaringen klimaatonderzoek Oorzaken van binnenmilieuklachten kunnen in het ontwerp van het gebouw, ontwerp en regelinstellingen van de installatie, het gebruik van het gebouw en of het gebruik van de voorzieningen zitten. Veelal blijken de klachten veroorzaakt te worden door een combinatie van factoren. Ook treden bepaalde klachten afhankelijk van het seizoen op. Klachten Een aantal klachten met voorkomende oorzaken, niet uitputtend, wordt onderstaand gegeven. Comfort Te koud In de enquête wordt geregeld aangegeven dat het op de maandagochtend te koud is. Uit de analyse van de meetdata blijkt dan of dit al dan niet terecht is. Vaak is het terecht. Het blijkt dan dat de luchtbehandelingskast te laat opstart met verwarmen. Het is vaak pas tegen tien uur warm. Vervolgens schiet ook geregeld het opwarmen door en wordt het vervolgens te warm. Aanpassen van de starttijd en setpoints van de temperatuurregeling verbetert het comfort. Te warm Naast het niet tijdig inschakelen van de koeling komt het ook voor dat de interne warmtelast te hoog is voor de aanwezige koelmogelijkheden. De interne warmtelast wordt bepaald door de bezetting van medewerkers, vrijkomende warmte van de aanwezige apparatuur en verlichting. Een grotere bezetting dan waar bij het ontwerp van de installatie is van uitgegaan komt regelmatig voor. Ook het niet of niet tijdig gebruikmaken van buitenzonwering komt voor. Er zijn gebouwen waarbij de zonwering van de zuid en west gevel als een geheel worden geregeld op basis van een sensor op een van de oriëntaties. Als gevolg daarvan kan bij een van de oriëntaties de zonwering te vroeg omhoog of te laat omlaag gaan. 56 VJ 2014 107 e JAARGANG Tocht Hoge luchtsnelheden op de werkplek komen voor met terechte opmerkingen van medewerkers dat het tocht. Oorzaken zijn een te lage inblaastemperatuur, belemmerde luchtstroming langs het plafond en te grote luchtdebieten. Te grote luchtdebieten worden naast het niet goed inregelen veroorzaakt doordat toevoerroosters als gevolg van tocht worden afgeplakt waardoor de debieten bij de nog ‘open’ toevoerroosters toenemen. Bij gebouwen met grote glasoppervlakken kan ook koude val optreden met tocht als gevolg. Gezondheid Hoofdpijn Hoofdpijn kan veroorzaakt worden door een te hoge temperatuur en onvoldoende ventilatie. Daarnaast is ook geregeld de opstelling van de beeldschermen niet optimaal. Regelmogelijkheden Hoewel naregeling van de temperatuur in het kantoor of kantoortuin veelal tot de mogelijkheden behoort, wordt hier niet altijd even effectief gebruik van gemaakt. Medewerkers weten niet altijd wat de mogelijkheden zijn en wat verwacht mag worden van de naregeling. Indien in het voorjaar bij de eerste dagen met veel zonbelasting het te warm wordt in het kantoor maar de koeling nog niet in werking is, zal het instellen van de naregeling op koelen uiteraard geen effect hebben. Ook zijn er verschillende behoeften van personen wat betreft de temperatuurinstelling. Soms is het zelfs verboden de instelling van de naregeling aan te passen. Zie figuur 6. Instellingen/regelingen luchtbehandelingskasten Luchtbehandelingskasten functioneren niet altijd optimaal. Naast het eventueel te laat opstarten van luchtbeFiguur 6. Naregeling handelingskastemperatuur ten op maandag ochtend komen ook de volgende oorzaken naar voren: Ŕ te lage toevoertemperatuur; Ŕ niet ingeschakelde bevochtiging; Ŕ opwarming toevoerlucht in kanalen; Ŕ geen ventilatie in het weekend; Ŕ geen nachtventilatie. Conclusie Klimaatklachten en gezondheidsklachten worden geregeld geuit. Door een integrale en gefaseerde aanpak kunnen de oorzaken opgespoord en weggenomen worden. Uit de enquête volgt de aard en omvang, wanneer en waar welke klachten optreden. Ook volgt of nader onderzoek gerechtvaardigd is. Gerichte metingen geven een objectieve weergave van het gerealiseerde klimaat. In geval van klimaatmetingen geven gelijktijdige metingen bij de luchtbehandelingskast en het bijhouden van een logboek inzicht in de oorzaken. Oorzaken blijken divers en vaak een combinatie van factoren te zijn. Aanpak van de belangrijkste oorzaken kan tot vermindering van de klachten leiden. RCC K&L Literatuur: [1] HOPE final public report, http://hope.epfl.ch/ [2] N. Wiezer, R. Schelvis, M. van Zwieten, K. Kraan, M. van der Klauw, I. Houtman, J.H. Kwantes & M. Bakhuys Roozeboom (2012). Werkdruk. Hoofddorp: TNO-rapport Meer informatie: TNO-Delft Eric Cornelissen Onderzoeker op het gebied van binnenmilieu T: 088-8663307 M: 06-21134390 E: [email protected] I: www.tno.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc