Onderzoeksresultaten nulmeting Wij! The Future! Bevindingen Nulmeting Project Wij! The Future! Opdrachtgever: Vrijwilligers Centrale Amsterdam Onderzoeker: Femke Kaulingfreks, Palabras Research&Advice Eerste enquête ingevuld door: Tweede enquête ingevuld door: 226 leerlingen. 219 leerlingen. Eerste enquête: 52 % jongens 48 % meisjes Tweede enquête: 54 % jongens 46 % meisjes Leeftijd: 13/14 jaar, 9 leerlingen van 15 jaar Conclusies Uit de nulmeting blijkt dat het project Wij! The Future! leerlingen bewust maakt van de meerwaarde van vrijwilligerswerk en dat hun kennis over vrijwilligerswerk flink is toegenomen. Leerlingen hebben geleerd wat een non-profit organisatie is, en hebben duidelijk meer waardering gekregen voor het doen van maatschappelijk werk zonder dat je daar voor betaald krijgt. Het blijkt dat leerlingen voldoening halen uit het helpen van anderen en bij de maatschappelijke stage ook kennis opdoen die ze niet in de schoolbanken opdoen. Daarnaast hebben ze meer mensen leren kennen die vrijwilligerswerk doen en beter leren begrijpen waarom mensen vrijwilligerswerk doen. - Het project draagt dan ook bij aan de bereidheid van leerlingen om zich maatschappelijk in te zetten voor anderen. Daarnaast ervaren leerlingen ook direct hoe het is om je maatschappelijk in te zetten voor anderen. De leerlingen oefenen met sociale vaardigheden waar ze voorheen misschien wel een duidelijk idee over hadden, maar die ze nog niet vaak in concrete situaties in de praktijk hadden gebracht. Hierdoor maken leerlingen concreet mee hoe ze het beste kunnen handelen in sociale situaties die niet vertrouwd voor ze zijn en krijgen ze een concreter beeld van waar ze goed in zijn. Leerlingen hebben bijvoorbeeld geleerd hoe ze vreemde mensen kunnen aanspreken en hoe ze duidelijke afspraken moeten maken. - Door het project Wij! The Future! komen leerlingen op nieuwe plekken in contact met nieuwe mensen en verbreden ze zo hun sociale horizon. De lessen van Wij! The Future! helpen leerlingen in de voorbereiding op hun maatschappelijke stage omdat ze leren wat verschillende sectoren inhouden, alvast nadenken over hun talenten en leerpunten en mogelijke sociale situaties bespreken voordat ze daarmee geconfronteerd worden tijdens de stage. De leerlingen herkenden dingen tijdens de stage die in de les al waren besproken en konden daardoor in verschillende gevallen snel bedenken wat ze moesten doen. - De lessen van Wij! The Future! laten leerlingen al voor de stage op een tastbare en speelse manier oefenen met sociale vaardigheden. Onderzoeks-aanpak Voor deze nulmeting hebben we op twee scholen, het Huygens College in Amsterdam West en het Waterlant College in Amsterdam Noord, onderzoek gedaan voor en na de trainingen van Wij! The Future! en de maatschappelijke stage van tweede klassers. Voorafgaand aan de maatschappelijke stage en de daar aan verbonden lessen vulden alle deelnemende leerlingen een enquête in met 31 vragen. De meeste vragen waren gesloten meerkeuze vragen. De enquête bestond uit drie delen. Het eerste deel was gericht op kennis over vrijwilligerswerk en de motivatie van mensen om vrijwilligerswerk te doen. Het tweede deel was gericht op inzicht in de eigen talenten en eigenschappen van de leerlingen en de sectoren waarbij hun interesse ligt. Het derde deel was gericht op het testen van de sociale vaardigheden van de leerlingen in verschillende situatie die ze tijdens hun stage zouden kunnen tegenkomen. De enquête werd online ingevuld. Na afloop van het maatschappelijke stage traject vulden de leerlingen de enquête nogmaals in. De vraagstelling in de tweede enquête werd waar nodig aangepast aan het latere stadium in het traject. Naast de enquête werd op beide scholen een focusgroep gesprek gehouden voor en na het maatschappelijke stage traject. Aan het focusgroep gesprek namen per school 6 tot 8 leerlingen deel, uit elke klas één leerling. De gesprekken duurden en half uur tot drie kwartier per gesprek. In de focusgroep gesprekken werden dezelfde vragen gesteld die ook aan bod kwamen in de enquête. De focusgroep gesprekken dienden als aanvullend onderzoeksmateriaal naast de enquête. In de gesprekken was meer ruimte voor persoonlijke anekdotes, kon doorgevraagd worden naar de mening en motivatie van de leerlingen, en konden sociaal wenselijke antwoorden worden gesignaleerd en geconfronteerd. De informatie uit de focusgroep gesprekken zorgden zo voor extra verdieping en illustraties bij de algemene resultaten van de enquête. Beoordeling vrijwilligerswerk Leerlingen hebben na het traject een beter idee van wat vrijwilligerswerk is. Ook hebben ze een positiever beeld gekregen bij vrijwilligerswerk. Een grote meerderheid van de leerlingen had al een positief beeld bij vrijwilligerswerk, maar dit aantal is toegenomen. Bij de eerste enquête dacht 75% dat vrijwilligerswerk leuk is, bij de tweede enquête dacht 86 % dat vrijwilligerswerk leuk is. Bij de eerste enquête wist 7 % niet wat vrijwilligerswerk is, bij de tweede enquête is dat nog maar 2 %. Bij de eerste enquête denkt 10% van de leerlingen nog dat niemand vrijwilligerswerk wil doen, bij de tweede enquête is dat nog maar 1,5%. Jaarverslag 2013 VCA |2 Enquête voor het traject: Enquête na het traject: Op de vraag: “Waarom doen mensen vrijwilligerswerk?” Beantwoorden de meeste leerlingen: “Om mensen te helpen.” Dit zegt 75% van de leerlingen in beide enquêtes. Bij de tweede enquête denkt 36% dat mensen vrijwilligers werk doen om anderen te leren kennen, terwijl dit bij de eerste enquête nog 26% was. Jaarverslag 2013 VCA |3 Enquête voor het traject: Niemand wil toch vrijwilligerswerk doen? Je verdient er niks mee: 22 Ze geen baan kunnen vinden: 27 Ze graag andere mensen willen helpen: 173 Ze maar een paar uur per week willen werken: 28 Ze nieuwe mensen willen leren kennen: 51 Ze werk willen waarbij je niet altijd op tijd hoeft te komen: 11 Enquête na het traject: Niemand wil toch vrijwilligerswerk doen? Je verdient er niks mee: 3 Ze geen baan kunnen vinden: 21 Ze graag andere mensen willen helpen: 171 Ze maar een paar uur per week willen werken: 23 Ze nieuwe mensen willen leren kennen: 78 Ze werk willen waarbij je niet altijd op tijd hoeft te komen: 14 Jaarverslag 2013 VCA |4 Quote “Meisje 13 jaar: Het is gewoon de keus die mensen hebben gedaan. Ze willen gewoon mensen helpen maar ze verdienen er niks mee. Ze willen oude mensen helpen of kinderen die het moeilijk hebben.” De kennis over vrijwilligerswerk is toegenomen. Voor het project wist 45 % van de leerlingen wat een non-profit organisatie is. Bij de tweede enquête was dit 80 %. Enquête voor het traject: Enquête na het traject: Bij de eerste enquête kent 23 % procent van de leerlingen iemand die vrijwilligerswerk doet. Bij de toelichting worden vooral familie en vrienden genoemd. Bij de tweede enquête kent 32 % iemand die vrijwilligerswerk doet. Nu worden bij de toelichting ook vaak mensen genoemd die de leerlingen bij de stage hebben ontmoet. Door het traject hebben de leerlingen dus niet Jaarverslag 2013 VCA |5 alleen meer waardering gekregen voor vrijwilligerswerk, maar ook meer mensen leren kennen die vrijwilligerswerk doen. Enquête voor het traject: Enquête na het traject: Uit de eerste focusgroep gesprekken bleek dat bijna niemand vrijwilligerswerk zou willen doen omdat je er niet voor betaald krijgt. Uit de tweede focusgroep gesprekken bleek dat ongeveer 50 % van de leerlingen toch wel vrijwilligerswerk naast gewoon werk zou willen doen. Wel willen de leerlingen allemaal in de eerste plaats een gewone baan, om in het eigen onderhoud te kunnen voorzien. De andere helft van de leerlingen ziet zichzelf geen vrijwilligers werk doen. Jaarverslag 2013 VCA |6 Beoordeling Maatschappelijke Stage De overgrote meerderheid van de leerlingen vond de Maatschappelijke Stage leuk om te doen. Tijdens de focusgroep gesprekken op beide scholen waren alle leerlingen het met elkaar eens dat de stage leuker was dan school. Quote: Ik heb zeker wat aan de lessen en stage gehad. Ik wil een baantje bij de Albert Heijn en nu weet ik al hoe het is om hard te werken en hoe ik moet solliciteren. Ook werden aardige begeleiders, leuke collega’s en mede-stagiaires genoemd als pluspunten. Het samenwerken met anderen beviel de leerlingen vooral. Een grote meerderheid van de focusgroep leerlingen zou nog een keer stage willen lopen, maar dan wel liever een beroepsstage in plaats van een Maatschappelijke Stage: “Omdat je dan op meer plekken bij bijvoorbeeld bedrijven een stage kunt lopen, en je leert voor je beroep waar je later geld mee kunt verdienen.” Uit de enquêtes bleek ook een positieve beoordeling van de Maatschappelijke Stage. Bij de eerste enquête wil 62% van de leerlingen leren wat voor werk ze later willen doen. 27% wil uit de praktijk leren en niet uit studieboeken. 22% wil nieuwe mensen leren kennen. Ik wil ontdekken wat voor werk ik leuk vind om te doen: 141 Ik wil graag iets leren uit de praktijk en niet uit studieboeken: 62 Ik heb zin om nieuwe mensen te leren kennen: 50 Ik vind het eng om in een vreemde organisatie te gaan werken: 13 Ik denk dat ik dom of stom werk te doen zal krijgen: 5 Ik denk dat ik me heel erg zal vervelen: 7 Ik weet het niet: 33 Quote: De maatschappelijke stage lijkt me leuk om te doen, omdat je heel veel gaat beleven, en heel erg veel ervaring gaat opdoen en dat heb je later wel heel erg nodig in de toekomst, Jaarverslag 2013 VCA |7 want eigenlijk maak je iemand blij. Je doet iets voor een bedrijf of een persoon en dat lijkt me wel leuk. Tussen de 2% en 5% van de leerlingen heeft negatieve verwachtingen: ze verwachten dat de stage saai is of ze vinden het eng. 15% van de leerlingen weet het niet. Bij de tweede enquête geeft 50% van de leerlingen aan dat ze leuke nieuwe mensen leerden kennen, 30% heeft andere dingen geleerd dan op school. 28% heeft geleerd waar hij/zij goed en slecht in is. 23% heeft een beter idee van welk werk ze later willen doen. 8% kreeg dom of stom werk te doen. 4% verveelde zich of vond het moeilijk. 4% weet het niet. Ik weet nu beter wat voor werk ik later wil doen: 50 Ik vond het moeilijk om in een vreemde organisatie te werken: 8 Ik heb leuke nieuwe mensen leren kennen: 110 Ik heb andere dingen geleerd dan ik op school leer: 66 Ik kreeg dom of stom werk te doen: 17 Ik heb me heel erg verveeld: 9 Ik heb geleerd waar ik goed en slecht in ben: 62 Ik weet het niet: 8 Uit de aanvullende opmerkingen bij de enquête blijkt dat de meeste leerlingen die de maatschappelijke stage positief beoordelen dit doen omdat ze het leuk vonden om mensen te helpen, en omdat ze andere dingen hebben geleerd die ze op school niet leren. In de focusgroep gesprekken werd bijvoorbeeld door vijf leerlingen genoemd dat ze leeftijdsgenoten en kinderen leerden aanspreken op hun gedrag. Hiernaast vulden zes leerlingen in de tweede enquête aan dat ze het leuk vonden om zelf dingen te doen en zelf de stage uit te kiezen. De meeste leerlingen die de maatschappelijke stage negatief beoordeelden en hun motivatie hebben toegelicht stelden dat ze het niet leuk vonden omdat ze er geen geld mee verdienden. Jaarverslag 2013 VCA |8 Terwijl de meeste leerlingen hoopten door de stage beter zicht te krijgen op hun beroepskeuze, bleek het leren kennen van nieuwe mensen toch belangrijker. Deze conclusie komt ook overeen met de geluiden uit de focusgroep. Het op doen van ander soort kennis dan je op school leert, speelden een grote rol bij zowel de verwachtingen als bij de uitkomst van het traject. Uiteindelijk beoordeelde maar 12% procent van de leerlingen de stage negatief. Quotes: “Ik liep stage bij De Schakel. Een plek waar mensen die op straat leven in de ochtend kunnen ontbijten. In het begin vond ik het heel eng om met die mensen te praten. Ik vond ze ook een beetje vies. Mijn stagebegeleider zorgde ervoor dat ik toch met ze ging praten. Op een gegeven moment sprak ik met een meneer die alleen slippers droeg. Ik vroeg hem of dat niet te koud was voor de winter. Hij zei dat hij dan gewoon nog een extra paar sokken aan zou trekken. Juf, dat vond ik zo zielig. Ik ben na mijn stage gelijk naar de schoenenwinkel gegaan en heb van mijn eigen geld schoenen voor die meneer gekocht.” Meisje 14 jaar: “Ik liep stage bij de naschoolse en tussenschoolse opvang. Het leukste was dat de kinderen het leuk vonden als ik met ze ging spelen. Het stomste was dat de kinderen gingen huilen toen ik weg ging. Ik heb geleerd dat je andere mensen heel blij kunt maken zonder dat je er veel voor hoeft te doen.” Beoordeling trainingen voor de Maatschappelijke Stage Uit de enquêtes bleek dat de meerderheid van de leerlingen de lessen leuk en nuttig vond. 47% van de leerlingen vond de lessen leuk, 24% heeft geleerd wat voor werk ze willen doen en 24% weet nu waar ze goed in zijn. 8 % vond de lessen stom. 11% van de leerlingen koos voor het antwoord “Ik wist alles al”. 107: leuk 18: Stom 52: Ik heb geleerd waar ik goed in ben 52: Ik heb geleerd wat voor werk ik leuk vind 24: Ik wist alles al Jaarverslag 2013 VCA |9 Ook uit de focusgroep gesprekken bleek dat de leerlingen de lessen leuk vonden om te doen. Een aantal zeiden dat ze het meeste al wel wisten maar wel bepaalde weetjes hadden geleerd, zoals wat een non-profit organisatie is. Ook gaven een aantal aan een beter beeld te hebben gekregen van de verschillende domeinen. Zo zei een jongen bijvoorbeeld: “Ik heb nooit geweten dat kunst en cultuur ook een domein is waar je stage in kunt doen.” De focusgroep vond het stickers plakken de leukste opdracht. Hierbij beantwoorden leerlingen vragen zoals : “Ik wil mensen helpen die het niet zo goed hebben”, “Ik kan samen met anderen bedenken wat we gaan doen” of “Ik kan goed een verhaal vertellen.” Deze vragen beantwoorden de leerlingen door rode Nee-stickers of groene Ja-stickers te plakken. Hoe meer groen, hoe meer passende kwaliteiten en interesse ze hebben in die specifieke sector. Het nuttigst vonden de leerlingen om te leren waar je op moet letten bij solliciteren. Bij de tweede enquête werd 34 keer het maatschappelijke stage-boekje genoemd als iets om mee te nemen bij een sollicitatiegesprek, terwijl dit bij de eerste enquête niet werd genoemd. Quotes: Meisje 14 jaar: “Het was ook leuk om te kijken wat m’n eigenschappen waren. Ik heb geleerd wat ik echt helemaal niet leuk vind. Dingen met natuur vind ik bijvoorbeeld helemaal niet leuk. Zorg en welzijn vind ik wel heel leuk.” Meisje 13 jaar: “We hebben stickers geplakt en geoefend met een sollicitatie gesprek. Dat was best leuk omdat ze precies gingen uitleggen hoe je moet solliciteren. Hoe je een brief moet schrijven bijvoorbeeld. Dat moet je gewoon netjes doen, met hoofdletters en punten enzo.” Vooraf waren er in de les situaties besproken waar je als stagiaire tegen aan kan lopen. Wat doe je bijvoorbeeld als je te laat komt? Of wat doe je als het werk niet leuk is? Doordat er van tevoren afspraken over waren gemaakt hadden de leerlingen al nagedacht over bepaalde sociale situaties en hun eigen rol binnen zo’n situatie. Ze hadden al een idee van wat ze het beste zouden kunnen doen en kregen daar in veel gevallen ook positieve feedback op. Ongeveer een kwart van de focusgroep leerlingen gaf aan dat ze een situatie hadden meegemaakt die in de les was besproken en dat er goed werd gereageerd op hun houding door hun stagebegeleider. Quote: Meisje 14 jaar: We hadden in de les besproken wat je moet doen als je gebeld wordt tijdens je stage. Dat heb ik meegemaakt. Mijn broer had een epileptische aanval gehad en hij moest naar het ziekenhuis. Mijn moeder zei ’s ochtends tegen me dat ze me zou bellen hoe het met hem ging. Dus toen zei ik tegen m’n stagebegeleider dat ze zou bellen en vroeg ik of ik dan op mocht nemen. Mijn begeleidster zei: tuurlijk je bent gewoon net een juf dus je mag wel opnemen. Meisje 13 jaar: Bij mij is ook iets gebeurd waar we het in de les over hadden. Een vriendin van mij was klaar met haar stage en toen ging ze mij bellen. Toen zeiden ze tegen me je mag heus wel oppakken hoor, wij doen dat ook gewoon. Ik had wel eerst gevraagd of ik de telefoon mocht opnemen. Jaarverslag 2013 VCA | 10 Jongen 13 jaar: Ik moest op mijn stage bladeren vegen. Dat vond ik echt niet leuk om te doen. Ik heb het toen toch gedaan, want dat hadden we in de les afgesproken. Toen mocht ik van mijn stagebegeleider iets eerder naar huis, omdat ik zo hard had gewerkt. Een aantal leerlingen in de focusgroep noemden het interviewen van mensen die zelf vrijwilligerswerk deden als heel interessant. Keuze stage-sectoren Uit de focusgroep gesprekken blijkt dat de leerlingen na het traject een beter beeld hebben gekregen van de verschillende sectoren waarbinnen je vrijwilligerswerk kunt doen en een maatschappelijke stage kunt lopen. De focusgroep leerlingen gaven aan dat ze nieuwe sectoren hadden leren kennen en ongeveer een kwart van de focusgroep leerlingen gaf aan dat ze door de lessen hadden ontdekt dat een sector bij ze paste waar ze van tevoren nog niet aan hadden gedacht. Het blijkt echter niet heel duidelijk in hoeverre de beroepskeuze voor de leerlingen is verhelderd door het traject. Voor het traject gaf 62% van de leerlingen aan te willen ontdekken wat voor werk ze later willen doen. Na het traject gaf 23% aan ook daadwerkelijk een beter beeld te hebben gekregen van wat ze later willen doen. Ongeveer hetzelfde percentage geeft aan dat ook de trainingen voor de stage hebben geholpen om te leren wat voor werk ze willen doen. Uit de vragen over de MaS sectoren blijkt echter dat na afloop van het traject meer leerlingen niet weten wat ze later willen doen dan voor het traject. Bij de eerste enquête wist 38 % niet wat ze later wilden doen, bij de tweede enquête was dit 46%. Bij de eerste enquête had 24% geen idee welke sector voor een stage te kiezen, bij de tweede enquête was dit 30%. In de toelichting gaven bij de tweede enquête een aantal leerlingen aan dat ze twijfelde tussen verschillende opties, terwijl dit bij de eerste enquête maar door één leerling werd aangegeven. Het zou kunnen dat leerlingen tijdens het traject zich bewust zijn geworden van meerdere opties, en meer na zijn gaan denken over concrete beroepsmogelijkheden dan voor het traject, en daardoor juist minder zeker weten wat ze precies willen doen. Hier is echter niet expliciet naar gevraagd. De populairste sector was bij beide enquêtes ‘mensen helpen’ met 36,5%, gevolgd door sport met bij de eerste enquête 31% en bij de tweede enquête 26%. In de focusgroep gesprekken en in de toelichting bij de enquête gaven veel leerlingen aan dat het heel nuttig was om meer te leren over solliciteren, en dat ze deze kennis ook later wilden gebruiken bij het zoeken naar een baan. Bij de focusgroep gesprekken stelde één leerling dat ze door de stage een duidelijker idee had gekregen van wat ze later wilde doen, en stelde ongeveer een kwart van de leerlingen dat ze bevestigd waren in hun vermoeden van wat ze graag wilden doen. Quote: Meisje 14 jaar: “Ik wist helemaal niet dat ik zo goed was in Goede Doelen. Bij de vragen daarover had ik meer ja-stickers geplakt dan nee-stickers.” Jaarverslag 2013 VCA | 11 Eigenschappen Uit de eerste gesprekken met de focusgroepen blijkt dat leerlingen het moeilijk vinden om van zichzelf te zeggen waar ze goed in zijn of juist niet goed in zijn. Sommige leerlingen noemden dingen als “ik ben goed in sport” of ik “ik kan goed met kinderen werken”, maar vonden het lastig om aan te geven waarom. Leerpunten vonden alle leerlingen tijdens de eerste gesprekken moeilijk te benoemen. Bij de tweede focusgroep gesprekken bleken de meeste leerlingen een beter idee te hebben van waar ze goed in zijn, maar slechte eigenschappen of leerpunten blijven moeilijk te benoemen. Ongeveer een kwart van de leerlingen gaf bij de tweede focusgroep gesprekken aan dat ze tijdens de stage dingen hadden ontdekt waar ze goed in waren die ze niet van zichzelf hadden verwacht. Ook konden de meeste leerlingen bij de tweede focusgroep gesprekken meer concrete voorbeelden geven om uit te leggen waar ze goed in zijn. Alle leerlingen vertelden enthousiast over de complimenten die ze hadden gekregen tijdens hun stage. Dit geeft aan dat het traject heeft bijgedragen aan het positieve zelfbeeld en het zelfvertrouwen van de deelnemende leerlingen. De leerlingen konden in eerste instantie geen dingen bedenken die ze moeilijk vonden om te doen. Pas na het doorvragen noemden ze wel wat moeilijke situaties. Tijdens de tweede focusgroep gesprekken kon niemand kritiek noemen die de stagebegeleider had gehad tijdens de stage. Na enig doorvragen bleek dat sommigen toch wel een waarschuwing of een standje hadden gekregen van hun begeleider. Alle leerlingen die kritiek hadden gekregen zijn gewoon doorgegaan met hun stage. Uit de enquête bleek dat de verschillen niet erg groot zijn in wat leerlingen zeggen over hun goede en slechte eigenschappen voor en na het traject. De belangrijkste variabelen: Na het traject geeft 10% méér van de leerlingen aan op onbekende mensen af te durven stappen. De meeste genoemde eigenschappen in verband met werk zijn: Ik kan goed samenwerken, ik kan hard werken en ik ben creatief. De meest genoemde negatieve persoonlijke eigenschappen: ik ben verlegen, ik ben ongeduldig en ik kan mijn mond niet houden. Quotes Jongen 14 jaar: “Ik moest bloemen geven bij het grote winkelcentrum. Tijdens de les met die opdracht met de ja-nee stickers had ik ‘nee’ gezegd bij ‘Ik ga gewoon met mensen praten ook al ken ik ze niet’. En toen moest ik mensen vragen of ze bloemen wilden in het winkelcentrum. En dat heb ik wel gewoon gedaan! Sommige mensen hebben me afgewezen en anderen niet. De meeste mensen waren wel aardig. Maar een vrouw niet. Ze zat te roken en ik vroeg wilt u een bloem en toen zei ze donder op. Maar ik ben wel gewoon doorgegaan.“ Meisje 14 jaar: “Ik ben er heel slecht in als iemand boos is dat ik die dan rustig maak. En bij m’n stage was er een kindje en die werd boos en toen lukte het me wel. Dat kindje had ik meegenomen naar een ruimte waar we met z’n tweeën waren en toen ben ik rustig gaan praten. En toen werd dat kindje ook rustig.” Jaarverslag 2013 VCA | 12
© Copyright 2024 ExpyDoc