preek vader Abt 07-10-2014 Kerkwijding

KERKWIJDING 2014
Ez. 43,1-2.4-7a; 1 Petr.2, 4-10; Lk.19, 1-10.
De ontmoeting van Jezus met Zacheus is een van die taferelen
uit het Evangelie die steeds weer blijven boeien.
Het gebeurde in Jericho, de oudste stad van de wereld. 10.000
jaar voor onze jaartelling woonden hier al mensen in een
ommuurde stad.
Binnen die muren zochten zij bescherming, en vormden zij een
gemeenschap. Jericho ligt diep beneden de zeespiegel, 270
meter, en is daarmee niet alleen de oudst bekende, maar ook
laagst gelegen stad ter wereld.
Daar, in die diepte leeft in de tijd van Jezus de tollenaar
Zacheus. In die stad, maar toch, buitengesloten uit de
gemeenschap omdat hij tollenaar is en heult met de Romeinen.
Hij hoort er niet bij, hij wordt niet gezien en hij slaagt er niet in
om Jezus te zien, want deze wordt omringd door een grote
menigte.
Een week geleden had ik het voorrecht samen met br. Beda en
enkele monniken uit verschillende kloosters door Jericho te rijden op
weg naar Jeruzalem. Ik zag wel een bord dat wees naar de
herberg “de barmhartige Samaritaan”, maar ik vond geen
verwijzing naar Zacheus of de vijgenboom. Maar ik probeerde het
mijzelf maar voor te stellen: hoe de kleine Zacheus alle schroom van
zich aflegde en in een boom klom, alles op alles zettend om te zien
wie Jezus was.
Dat verlangen was meer dan nieuwsgierigheid. In ieder geval: daar
bleef het niet bij. Misschien was zijn eerste impuls om te gluren, om
te zien zonder gezien te worden: eenrichtingsverkeer, dat hem alleen
dieper zijn eigen isolement zou doen voelen.
Maar Jezus keek terug. Hij keek omhoog en zag Zacheus aan. Hij liet
die kleine man niet aan zijn lot over, maar riep hem, en ging een
band met hem aan. “Vandaag moet ik in uw huis te gast zijn.”
Jezus zien verandert.
Door Jezus gezien worden geeft aan Zacheus een plaats in de
gemeenschap terug. De man verandert en wordt van een
hebzuchtige schraper een mens die weet te geven.
Jezus, die water in wijn verandert, weet ook mensen zo te raken dat
zich een wonder aan hen voltrekt.
Dat verlangen, om een ander mens te worden, om opgenomen te
worden in een gemeenschap van broeders en zusters, is niemand
van ons vreemd. `No man is an island’, wij leven bij de gratie van
onze verbondenheid met anderen.
In ons rijke Westen zijn die relaties dikwijls verschraald. Veel
mensen leven in eenzaamheid of in klein verband. Kleine gezinnen,
gebroken gezinnen, een ouder gezinnen. Zoveel eenzaamheid, heel
dikwijls ongewild en zonder schuld.
De kerk is er niet om mensen in die eenzaamheid te bevestigen en op
te sluiten, maar om ieder uit te nodigen tot gemeenschap.
Jezus geeft het voorbeeld door naar Zacheus toe te gaan.
Hij zegt niet: Beste man, als je de helft van je bezit wegschenkt en
aan ieder van wie je iets hebt afgeperst dit vierdubbel teruggeeft,
dan kom Ik bij je op bezoek, nee, Hij zegt: vandaag moet Ik in uw
huis te gast zijn. Hij stelt geen voorwaarden, maar Hij schenkt
zichzelf weg.
Vandaag vieren wij het feest van onze kerkgemeenschap. Ons geloof
in de goedheid en barmhartigheid van God is het fundament van
deze gemeenschap. Die goedheid geeft ons vreugde en stelt ons in
staat ons te bevrijden uit onze zelfzucht, en ruimhartig te delen. De
aantrekkingskracht van de jonge kerk, dat wat haar groeikracht gaf
waardoor zij zich verspreidde over alle grenzen heen, was die
broederschap die wist te delen, die verbondenheid die werd
ingegeven door het geloof in de Heer Jezus Christus.
Mogen wij hier daaruit blijven putten, daarvan leven, en dit delen
met de vele mensen die op zoek zijn om te zien wie Jezus is.
Dat wij hen niet de maat nemen, maar hen doen begrijpen dat zij
door God zijn geliefd.
In dankbaarheid om dat geloof willen wij nu naderen tot de tafel van
de Heer, en Hem prijzen om zijn goedheid.