Op reis met de zon

Lesprogramma Klassenverhaal
Op reis met de zon
groep 1-2-3
WWW.KLASSENVERHAAL.NL
De zon
In het verhaal ‘Op reis met de zon’ willen de juffen/meesters naar de zon toe zwemmen. De zon lijkt
dichtbij, maar ze is heel ver weg. Zelfs als je erbij zou kunnen komen, zou je de zon nog niet kunnen
aanraken. Je zou meteen verbranden. De zon is een ster die ons licht en warmte geeft. De aarde draait
er omheen. Een rondje om de zon duurt precies 24 uur; 1 dag. Daardoor komt iedere dag de zon ‘op’
en gaat de zon ‘onder’.
Opdracht 1:
Bekijk de foto’s van de opkomende en ondergaande zon. Wat een mooie kleuren in de lucht!
Maak daarna twee tekeningen. Eentje waar de zon op komt en eentje waar de zon onder gaat.
Ze hoeven natuurlijk niet hetzelfde te zijn als op de foto’s.
Zonsopkomst
Zonsondergang
Zeedieren
In het verhaal komen veel zeedieren voor: dolfijnen, walvissen, orka’s, inktvissen, zwaardvissen,
zeehonden, zeeschildpadden en zeepaardjes. In de zee leven nog heel veel meer soorten dieren.
Opdracht 2:
Welke zeedieren ken je, die niet voorkomen in het verhaal ‘Op reis met de zon’?
Enkele voorbeelden staan aan het einde van dit lesprogramma.
Opdracht 3:
Maak een tekening met alle dieren erop, die je hebt genoemd bij opdracht 2. Als je niet goed weet hoe zo’n
dier eruitziet, kun je als voorbeeld een foto opzoeken op internet.
Uit het Klassenverhaal-boek (of pdf)
In het boek (of de pdf) van het Klassenverhaal van jouw groep, staan na het kleurplaten en nog een
paar andere dingen.
Opdracht 4:
Print of kopieer de kleurplaten en kleur zo mooi in.
Opdracht 5:
Na de kleurplaten komen twee tekeningen die bijna hetzelfde zijn, maar net niet helemaal. Er zitten
zeven kleine verschillen in. Kunnen jullie ze vinden?
Als dat is gelukt, kun je zelf een zoek-de-verschillen-tekening proberen te maken. Dat doe je zo. Maak
een tekening, waar meerdere kleine details op staan. Kopieer je tekening twee keer. De ene kopie blijft zo.
Op de andere ga je met kleine stukje wit papier details afplakken. Als je ongeveer zeven dingen hebt
afgeplakt, maak je weer een kopie. Leg de eerste en laatste kopie naast elkaar en vraag aan iemand
anders om de verschillen te zoeken.
Opdracht 6:
In het boek (of de pdf) staat een interview met je juf/meester. Stel de vragen in de klas aan de
juf/meester en verzin er zelf nog een paar leuke vragen bij.
Wat vond je ervan?
Opdracht 7:
Stuur een e-mail naar de schrijfster van Klassenverhaal, waar in staat wat jullie van het Klassenverhaal/
Klassenbezoek vonden en over welk onderwerp jullie graag een keer een nieuw Klassenverhaal zouden
willen lezen.
[email protected]
Antwoorden
Opdracht 2: Bijvoorbeeld: vissen, haaien, walrussen, zeeleeuwen, pinguïns, zeesterren, krabben, kreeften,
roggen en kwallen.