26 januari 2014 Voorganger: Paul Clement osa ‘Jij bent ook een van de twaalf’ Woord van welkom Welkom in de Naam van de Vader, die ons al voordat we geboren waren, bij onze naam riep; in de naam van de Zoon die ons bestaan aanvaardde en met ons meegaat, in de naam van de Geest, die de adem is waaruit wij leven en die ons doen en laten zuivert en draagt. 1e Lezing: Jesaja 8, 23b-9,3 Evangelie: Matteüs 4, 12-25 Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week hij uit naar Galilea. Hij liet Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’ Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer, ‘zei hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem. Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden hem. Hij trok rond in heel Galilea; hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. Het nieuws over hem verspreidde zich in heel Syrië. Allen die ergens aan leden en die gekweld werden door een ziekte of door pijn, en ook bezetenen en maanzieken en verlamden werden bij hem gebracht, en hij genas hen. En grote groepen mensen volgden hem, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan. Overweging Een Portugese zeepfabrikant zei tegen een priester: “het christendom wordt al tweedui zend jaar verkondigd, maar de wereld is er niet beter op geworden: er is nog veel kwaad en er zijn veel slechte mensen”. De priester wees op een kind dat erg vuil was en zei: “Zeep heeft niks bereikt: er zijn nog steeds veel vuile kinderen.” ”Zeep”, zei de fabrikant, “helpt alleen als je het gebruikt.” De priester antwoordde: “Het christendom ook”. Jezus verkondigt het Rijk der hemelen. Veel mensen hebben moeite met een hiernamaals. Om verschillende redenen: ze kunnen het zich niet voorstellen hoe het er uit ziet; en ze zeggen het moet niet gaan over het hiernamaals, maar om het hiernumaals. Híer moet je Christelijk met elkaar omgaan. Je mag het geloof in de hemel niet gebruiken om je aan je verantwoordelijkheid nú te onttrekken. Ze hebben gelijk, maar dat betekent niet dat wij nu alleen aan onszelf zijn overgeleverd. Dat zou deprimerend zijn omdat we nu eenmaal niet helemaal goed zijn of zelfs slechte mensen zijn: we zullen er nooit in slagen om de wereld helemaal ten goede te keren. Tóch 1 kan ik er niet in geloven dat er niets van Christus’ belofte terecht komt. Dat zou wel heel onrechtvaardig zijn niet alleen tegenover de mensen die goed probeerden te doen, maar vooral voor hen die het onder ons slecht hebben. Wat Mattheus het rijk der hemelen noemt, heet bij andere evangelisten: het rijk van God, d.w.z. daar waar Gods geest heerst. Die Geest kan nu al, soms even, doorbreken: dat is een oproep. Maar het is ook een belofte: wat je nu al even ziet doet je vermoeden dat het deel uitmaakt van wat nog komen kan, inshalla: als God het wil. Binnenkort hebben we weer verkiezingen in Nederland. Als je de kranten mag geloven zijn er veel mensen die kiezen op die partij die hun het meeste voordeel biedt. Daarom zijn er zoveel kleine partijen, die vechten voor één of twee zaken, zonder verantwoordelijkheid voor het geheel op zich te nemen. Dat verwilderst ons land. U hoeft het niet met me eens te zijn, maar ik denk: een participatiesamenleving nastreven en tegelijk de verschillen tussen arm en rijk laten bestaan, toegeven aan de macht van de rijken: dat kan niet. Dat kan niet in Nederland. Dat kan niet tegenover de asielzoekers en dat kan niet in onze wereld. Ik weet ook wel dat politiek is: veel compromissen sluiten, verkiezingsbeloften breken om zo een eigen, andere grotere doelstelling te bereiken. Maar ik vraag me af: Hoe gaan normen en waarden van Christus samen met politiek? "Wat betekenen de uitspraken van de nieuwe bisschop van Rome, paus Franciscus, voor ons, voor onze Christelijke politici?; nee: ik moet zeggen: voor mij?" De afgelopen week hadden we in het klooster een lezing over ‘valpreventie’. Hoe kun je vallen voorkomen? Dat was in ieder geval door: *goed letten op wat je lichaam áán kan en wat niet;* zorgen dat je de goede schoenen, de goede hulpmiddelen hebt; *aan de deskundigen vragen of er betere medicijnen en hulpmiddelen zijn. Het betekent ook: goed letten op je omgeving. Elkaar attent maken op wat gevaar oplevert en op gevaren waarvan een ander zich niet bewust is. Vallen kun je nooit helemaal voorkomen, maar het heeft zin om opmerkzaam, attent te leven; echt méé te leven met wat er in en om de ander heen gebeurt. Dat meeleven, dat attente, vind ik bij Jezus op twee manieren terug. *Allereerst als hij tegen die collaborateur van een Zacheus zegt: ”Kom maar uit je hoge zitplaats; vandaag wil ik bij jou te gast zijn”. Wat de hele samenleving niet voor elkaar had gekregen omdat ze hem steeds op zijn slechte kant aanvielen, kreeg Jezus wél voor elkaar: hij voelde zich een ander mens, hij werd een ander mens. *Hetzelfde gebeurde met de overspelige vrouw, *met een verblinde, een verlamde en *met een vrouw die zich schaamde over haar armoede omdat ze niet voldoende kon offeren. *Hetzelfde gebeurde ook met een paar vissers: jullie kúnnen mensenvissers worden. We weten uit het evangelie dat ze hun oude beroep nog bleven uitoefenen én dat ze overal rondtrokken om wat ze zelf aan Jezus beleefden, verder te vertellen. De tweede manier waarop Jezus probeerde ons voor vallen te behoeden was de nadruk die hij legde op een andere mentaliteit. Wie zich geeft, leeft; wie dient, is de grootste; wie doet als mijn Vader die er voor iedereen is, zal zijn kind zijn, diens liefde zal in hem leven; wie liefheeft, is een vrij mens, vervult de hele wet. Die wet is er niet om je op je prestaties te beroemen, om te bouwen op wat je kunt, maar om je tot het uiterste belangeloos te geven aan wie je naaste is, zélfs als hij een vreemde, beroofde mens is. Daar heeft Hij zijn leven voor gegeven: ze dachten dat ze het Hem afnamen, maar Hij bleef, God weet hoe, leven. Dat is het schitterend licht dat het volk in het duister ziet; dat is het einde aan het juk dat rijke, machtige, prestatiegerichte godsdienstige mensen ánderen oplegde. 2 Waar bracht Jezus deze boodschap als eerste? In een achterbuurt van Israël. In Galilea waar geen zuivere Joden woonde. Hij week uit, want Hem zou hetzelfde kunnen overkomen als Johannes meemaakte. Ook daar moesten velen Hem niet: noch in Nazareth, noch later in Kafarnaum: want Hij zette de boel, de vastgeroeste gewoontes op hun kop. Velen volgden Hem omdat ze dachten dat ze er zelf baat bij zouden hebben: zieken, pijnlijders, bezetenen, maan-zieken, verlamden. Het is ze niet kwalijk te nemen dat ze genezen wilden worden. Maar ze werden genezen om ánderen te genezen. Dát was blijkbaar niet de bedoeling. Jezus, probeerde onheil te voorkomen, maar botste hard op de vooroordelen, oordelen, overtuigingen van anderen. Zover zijn we nog niet. Mattheus vat in zijn tekst van vandaag zijn hele evangelie samen: Jezus kwam om de Geest van God te verspreiden, mensen béter te maken dan ze waren, van mensen mensenvissers te maken. Ook U, ook ik ben één van de twaalf: niet om Jezus’ boodschap als een last mee te dragen. Maar om te beseffen dat Hij in ons méér ziet dan we nog waarmaakten: dat we in ons leven en in ons beroep mensenvissers kunnen zijn. Jij bent ook een van de twaalf De Heer heeft je gevonden gevoed gebroken vermenigvuldigd hij geeft je van hand tot hand als dagelijks brood voor je broeders hij noemde je naam: liefde, leef maar, je bent toch niet meer van jou. je bent zijn geluk, uitgezonden om wonderen te doen, Dit is het teken: je moet gaan leven voorgoed, want de velden staan zwart van de mensen, de wereld staat wit van de angst – vraag niet ga desnoods wegen van wanhoop totdat de pijn je geneest. je moet weer gaan leven, geloven geboren worden en sterven in een eeuwig ogenblik, God zelf is je reisgenoot hij zal een stok voor je snijden een hoed voor je vlechten, een gordel hij is je mantel, je leeftocht de rots en het water, de weg hijzelf is het wonder en de mensen – wie ben je toch dat ik dit zeg. ============================================================================== Perikopen: De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007. 3
© Copyright 2024 ExpyDoc