↘ DOSSIER Levert stadslandbouw ook veilig voedsel op? Stadslandbouw mag dan wel een hype zijn en goed op weg om een vaste stek te veroveren in het dagelijks leven van ons verstedelijkende Vlaanderen, toch blijft de vraag of we met stadslandbouw veilig en gezond voedsel kunnen produceren. En bij uitbreiding of dat lukt met gewone landbouw in Vlaanderen, toch gemeenzaam bekend als een van de meest vervuilde plekken op deze wereldbol. Niemand beter geplaatst om die vragen te beantwoorden dan Roeland Samson, bio-ingenieur, docent aan de Universiteit Antwerpen en promotor van het project ‘AIRbezen’. Hij verricht vooral veel onderzoekswerk rond vegetatie en milieuvraagstukken, meer bepaald luchtverontreiniging. Tekst: Luc Vander Elst Roeland Samson, bio-ingenieur en docent aan de Universiteit Antwerpen. 10 - Ingenieur in beweging - nr. 13 - juni-juli 2014 “Met AIRbezen willen we de luchtkwaliteit in Antwerpen beter in kaart brengen door de bladeren van aardbeien biomagnetisch te monitoren. Planten in de buitenlucht accumuleren op hun bladeren tijdens het groeiseizoen het fijn stof uit de lucht. Die hoeveelheid fijn stof op het bladoppervlak kunnen we met biomagnetische monitoring inschatten en zo weten we iets over de concentratie fijn stof in de lucht. De aardbeien zijn een ‘meetstation’ voor luchtverontreiniging. Voorgaande studies toonden al een sterke correlatie aan met verkeersintensiteit en omgevingsconcentratie aan fijn stof. De verkeersgebonden uitstoot bestaat namelijk uit een vaste ferromagnetische fractie, afkomstig van de uitlaatemissies en slijtage of corrosie van remmen en motor. Meestal wordt de luchtkwaliteit maar in enkele meetstations opgemeten, maar met AIRbezen konden we het concept van biomonitoring op grote schaal toepassen in Antwerpen. De vraag naar plantjes en het succes van de actie was enorm. Zo konden we de ruimtelijke verspreiding veel gedetailleerder in kaart brengen en kunnen we de plekken met goede en slechte verkeersgerelateerde luchtkwaliteit onderscheiden.” Met AIRbezen werden ook honderden mensen gesensibiliseerd rond luchtkwaliteit door ze actief te betrekken bij de staalname, want iedereen kon zelf een plantje ‘adopteren’. “Het thema houdt de mensen heel fel bezig. We hebben de inschrijvingen voor het project voortijdig moeten stopzetten, omdat we het anders niet meer geanalyseerd kregen. Maar uiteindelijk gaat het over vragen die mensen zich dagelijks terecht stellen. We hebben het project daarom ook uitgebreid: we meten niet alleen meer de luchtverontreiniging, maar we gaan nu ook na hoe die luchtverontreiniging de grootte en de groei van de aardbeien beïnvloedt.” STADSLANDBOUW “Het project was ideaal om meteen ook de effecten van luchtverontreiniging op stadslandbouw te meten. We vroegen de deelnemers of er aardbeitjes groeiden aan hun meetstationnetjes, hoeveel dat er waren en of ze er ‘normaal’ uitzagen.” De resultaten van de meting worden nu nog verwerkt, maar het AIRbezenproject was maar één stap in de kennisopbouw van Roeland Samson rond de relatie tussen stedelijke vervuiling en stadslandbouw. “Er is uiteraard meer dan alleen maar de luchtverontreiniging. Vervuiling in een stedelijke context vind je – behalve in de atmosfeer – ook in de bodem en het irrigatiewater. Die drie beïnvloeden elkaar. Atmosferische verontreiniging komt via heropwaaiing van stof of neerslag ook in het water of in de bodem zelf terecht. Zo krijg je een accumulatie in de bodem, die bovendien ook historisch kan verontreinigd zijn.” Vlaanderen is tot bijna 80% verstedelijkt en heeft dus een pak vervuilingsbronnen. Gezondheid en economie bepalen de normstelling voor toelaatbare vervuiling. “Bij die normstelling zoekt men meestal een evenwicht tussen die twee. De Wereldgezondheidsorganisatie trekt zich van het economisch belang niets aan en hanteert bijgevolg veel strengere normen. Diesel is bijvoorbeeld een van de grote boosdoeners, maar men heeft al kansen laten liggen om daarop in te grijpen. Dan wint de economische impact het van de gezondheid, maar ook onze gezondheidszorg kost handenvol geld. Denk maar aan het heel hoge aantal astmapatiënten in België.” Bij zijn presentatie tijdens de ie-net-studiedag ‘Stadslandbouw, hype of realiteit’ toonde Roeland Samson een kaart van Antwerpen waarop duidelijk de verontreiniging rond de drukke verkeersassen erg zichtbaar was. Die vervuiling neemt vanzelfsprekend recht evenredig toe met de verkeersdensiteit van de verkeersas en er is ook vastgesteld dat de vervuiling afneemt naargelang men verder van de verkeersas verwijderd is, maar zelfs op een afstand van 250 meter van de verkeersas treedt nog luchtvervuiling op. Een ander aspect is de hoogte: hoe hoger in de stad, hoe minder luchtvervuiling, al spelen ook daar nog verschillende factoren en parameters mee een rol. SOORTEN GROENTEN Ook de soort groente die wordt gekweekt, speelt een rol. Naargelang een groente meer of minder water opneemt, zal ze ook meer of minder vervuiling opnemen. “Verschillende planten reageren verschillend op vervuiling. Een onderzoek dat geldig is voor een bepaalde groente, is niet noodzakelijk geldig voor alle groenten. Er zijn ook verschillen naargelang de tijd van het jaar. Waarden die we in september hebben gemeten, lagen veel hoger dan waarden in juni. Dat betekent dat de hoeveelheid fijn stof op die bladeren toeneemt en niet zomaar wordt afgewassen door de regen of weggewaaid door de wind. Een deel van die vervuiling wordt opgebouwd en opgesloten in die bladeren.” Tot slot is er ook de vervuiling door de verschillende vervuilende stoffen. Zware metalen, zoals arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel of zink. Polyaromatische koolwaterstoffen (paks), dioxines en pcb’s, pesticiden en minerale oliën. “Bij de zware metalen blijken vooral arseen, cadmium en lood relevant als vervuilers voor groenten. Daarbij kunnen we geen duidelijke opsplitsing maken tussen blad-, vrucht-, stengel- of wortelgewassen, maar er is wel verschil tussen verschillende soorten en variëteiten. Loodvervuiling komt algemeen verhoogd voor in gebieden met bebouwing en verkeer. In bepaalde zones in Vlaanderen zijn er verhoogde concentraties en daar moet men vooral aandacht besteden aan het hand-mondgedrag bij kinderen en aan de afzetting op groenten. De opname vanuit de bodem is eerder beperkt.” Of we in Vlaanderen dan nog überhaupt gezonde groenten kunnen telen? “Dat is een terechte vraag. De atmosferische component moet continu worden opgevolgd. Niet alle soorten verontreiniging wordt in dezelfde mate opgenomen door planten of bodem. Het is nog mogelijk om gezonde groenten te telen, zelfs in buitenteelt, maar een sterke opvolging is nodig voor groenten die worden geteeld in een stadsomgeving of langs drukke verkeerswegen. Je kunt natuurlijk ook je voorzorgen nemen tegen vervuiling. Plaats stadstuintjes niet aan de straatkant en liefst op een hoogte: dak of balkon. Maak geen contact met de oorspronkelijke bodem, want die is meestal historisch ook al vervuild. Maak gebruik van zuivere teelaarde en scherm je groenten af. Vermijd het gebruik van giftige materialen. Denk ook altijd aan de bodemvruchtbaarheid en probeer die te verbeteren. Begiet je groenten met proper water. Als we dat doen en we spoelen de groenten goed of we schillen ze, dan kan er heel veel. We kunnen ook het verkeer zoveel mogelijk weren uit de stad en de mensen kunnen zelf het goede voorbeeld geven door minder hun wagen te gebruiken. Op een ander niveau zou dan nog kunnen worden ingegrepen op het dieselgebruik.” EIEREN Na de dioxinecrisis in de jaren ’90 weten we dat ook kippen en eieren niet altijd veilig zijn. Eieren zijn vooral gevoelig voor dioxines, pcb’s of pesticiden, maar ook daar kun je veel onheil voorkomen met enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen. “Kies ook hier weer voor een goede locatie. Stook geen vuur in de omgeving en geef je kippen gezond voer. Hou je kippenren zoveel mogelijk groen en eet maximaal drie eieren per week.” Stadslandbouw is dus onderhevig aan vervuiling, maar niet overal en niet overal evenzeer. Er zijn net zo goed plekken in de stad, waar je perfect op een veilige en gezonde manier aan stadslandbouw kunt doen. Het komt er dus in de eerste plaats op aan om voldoende voorzorgsmaatregelen te nemen, als je in de stad begint te tuinieren. De locatie is daarbij al behoorlijk bepalend. “Voor een stadstuin bekijk je bij voorkeur de geschiedenis van de plek waar je met stadslandbouw wil beginnen. Breng ook de afstand tot de verkeersaders in de buurt in rekening en de hoogte waarop je aan stadslandbouw wil gaan doen. Probeer je tuin los te koppelen van de bodem en werk met nieuwe grond en bodemverbeteraars. Opname van vooral lood via de bodem moet absoluut vermeden worden, net als voortdurende blootstelling via de atmosfeer.” juni-juli 2014 - Ingenieur in beweging - nr. 13 - 11
© Copyright 2024 ExpyDoc