Dynamische taaldiagnostiek bij eentalige en

14.15 - 15.00
Dynamische taaldiagnostiek bij eentalige en meertalige
kleuters met een specifieke taalontwikkelingsstoornis,
een pilotstudie
Marike Kempen, Frank Wijnen, Ellen Gerrits
Meertalige kleuters in Nederland lopen door test-bias meer risico op over- en onderdiagnose van
een specifieke taalontwikkelingsstoornis (S-TOS) dan eentalige kleuters. De vraag is of dynamische
diagnostiek - door taalleerpotentieel te meten - een bruikbaar en valide alternatief biedt.
Vijf logopedisten uit verschillende praktijken hebben met een of meer kinderen uit hun praktijk aan
deze studie deelgenomen. Er zijn in totaal tien eentalige en twee meertalige kinderen met S-TOS
(4-6 jaar) onderzocht met een dynamische versie van de subtest Zinnen Herhalen in Context (ZHC)
en vier reguliere subtests van de Celf Preschool-2-NL. Middels een enquête achteraf is gepeild of de
deelnemende logopedisten de dynamische ZHC nuttig en bruikbaar vonden.
Het percentage correcte zinnen bij de dynamische ZHC is groter dan bij de statische ZHC. Deze toename
gaat vooral gepaard met auditieve herhaling en nauwelijks met extra visuele ondersteuning. Er is,
overeenkomstig met voorgaande studies, een matige correlatie gevonden tussen de dynamische score
en de ruwe kernscore bij de eentalige groep, echter niet significant. Anders dan verwacht, is er geen
relatie gevonden tussen de scores op de statische en de dynamische ZHC. De deelnemende logopedisten
vinden de dynamische ZHC hanteerbaar, maar betwijfelen het nut van de gekozen ondersteuning.
Hoewel de gevonden correlaties gedeeltelijk corresponderen met voorgaande studies, levert de huidige
dynamische score te weinig en onvoldoende valide inzicht in taalleerpotentieel. Aanbevelingen voor
vervolgonderzoek richten zich op een sterkere opbouw van minimale naar maximale ondersteuning in
een dynamische subtest.