verhalen en gedichten - Kunstuitleen Alkmaar

BEELDTAAL IN TAALBEELD
augustus
Schrijf een verhaal bij een kunstwerk
Kunstuitleen Alkmaar organiseert dit jaar het project beeldtaal in taalbeeld. Iedere
maand kun je je laten inspireren door een schilderij of beeld en dan je eigen kunstwerk
‘schrijven’. Een verhaal over wat het schilderij of beeld jou zegt, welke ervaring of emotie
het bij je oproept.
Kunstwerk van de maand augustus was ‘Schroot’ van Hans Wap.
Hierbij kun je de verschillende inzendingen lezen.
Ook een verhaal schrijven? Kom langs bij de kunstuitleen om het werk van september
te aanschouwen. Kijk goed, kruip als het ware in het werk en maak dan je eigen
schilderij… in taal. Zo wordt beeld taal en jouw taal weer beeld.
Alle ingeleverde verhalen (maximaal een A4tje) zijn gedurende een maand te lezen in
de bibliotheek. Een deskundige jury kiest elke keer één verhaal uit als het mooiste, best
geslaagde, opvallendste, etc. Alle verkozen verhalen worden aan het eind van het jaar in
een boekje verzameld en gedrukt. Het verhaal kan worden ingeleverd bij de balie van de
kunstuitleen of via de mail [email protected]
keer niet weer
ik lijk te moeten wijken
als ik kijk, zie ik rampspoed
om mij heen
vluchten mensen radeloos
ontredderd door vrijheid
die zij zochten
en niet aan kunnen –
valt de duister dieper
neer
dan zij ooit konden vermoeden
wegen, desolaat
in de oneindigheid
der tijd vliedt
de dood
rechts links om zich heen
grijpend
schuldig en onschuldig
over een kam
scherend, kaal de ruimte
leeg
achterlatend
wijst de vinger
gods
de vale, hoge hemel
Wik Pijper
schroot
hoop schroot
leven in puin
ruimte voor nieuw leven
hoop
Ilanda de Dood
mensen creëren
Snel razen en loeien tornado’s
Mensen schuilen
Gebouwen vallen, bomen knakken
De aarde beeft en schudt
Oorlogen ontstaan
Vernietiging
Langzaam waaien de winden
Mensen zoeken
Ze bouwen en zaaien
De aarde beweegt
Vrede
Vernieuwing
Stil en rustig zijn de winden
Mensen aanvaarden
Gedachten creëren
De aarde is stil
Respect voor elkaar
Liefde
Johanna Jansen
Storm
Heftig
De garage kapot
De liefde
Is weg
En mijn hart zit op slot
Waar ben je
Ik mis je
Kom bij me terug
Stormachtig
Heftig wil ik jou terug
Kapot
Niet het ergste
Is zo weer gemaakt
Maar de tranen
Van binnen
Hebben me harder geraakt
Repareer
De materie
Dan is de buurt weer oké
Verliezen
Van de liefde
Ja, daar zit ik mee
Heftige nachten
Met een
Beeldschone vrouw
Stormachtig
Heftig
Was de liefde met jouw
Klaas Tjeertes
Schroot
winden waaien in briesjes en storm
maken bomen vol en kinderen bol
nemen alles mee op hun geweldige reis
kijken niet op of om en gaan altijd maar door
maken bomen vol en kinderen bol
alles van waarde is weerloos …. ook nu
kijken niet op of om en gaan altijd maar door
mijn huis, mijn schuur, ze houden het niet
alles van waarde is weerloos ….ook nu
het één volgt op het ander, ik zie het gaan
mijn huis, mijn schuur, ze houden het niet
alles verwaait, niets blijft nog staan
het één volgt op het ander, ik zie het gaan
wat overblijft is stilte, puin en schroot
alles verwaait, niets blijft nog staan
winden waaien in briesjes en storm
Olga van Dalsem
Stemmen van de wind
Aarzelend kijk ik om mij heen,
maar ik hoor alleen je zoete stem.
Ruisend fluister jij mijn naam,
behoedzaam neem jij mij mee.
Teder streel jij mijn gezicht,
zacht houd jij mij gevangen,
totdat het tij zich keert.
Aarzelend kijk ik om mij heen,
maar ik hoor alleen je bulderende stem.
Huilend roep jij mijn naam,
ruw neem jij mij mee.
Wreed raak jij mijn gezicht,
Meedogenloos houd jij mij gevangen,
totdat het tij zich keert.
Sylvia Schiechel
Geen weg meer terug
Joost zou er absoluut niet lang meer gebleven zijn. Sterker nog, hij haatte het daar. Al jarenlang zat hij
vastgeroest tussen denkbeeldige muren van een gestorven dorp. Wat verafschuwde hij toch de beslissing van
zijn ouders om twee weken na hun trouwfeest juist in dit levenloze gehucht kamp te zetten. Een rovershol, alleen
waren er geen rovers. Een grauwe, allesomvattende circustent waar geen enkele act meer gehouden werd.
Vroeger wel. In zijn jeugd kon hij eindeloos spelen langs het slootje tegenover zijn huis. De buurtkinderen waren
er als de kippen bij als hij met zijn visnet en emmertje door het riet heen banjerde. Met de warme zomerzon in
zijn gezicht luisterend naar het enthousiaste gegil van kinderen die verderop van een hoge brug het water in
sprongen. Geluiden van het zuiverste geluk. Zodra er ijs op de sloten lag proefde hij direct de zoete smaak van
chocolademelk op zijn lippen. Hoorde hij die schelle muziek door de speakers galmen terwijl door het volk, zijn
volk, ontelbare rondjes om het dorp werden gedaan. Een winterse, oernostalgische rit precies langs zijn huis.
Datzelfde rondje kon nog steeds worden geschaatst maar er ging niemand meer mee. In de zomer kon nog
steeds van die hoge brug gesprongen worden maar aan de reling bleef het verder leeg. Er gebeurde niets meer
en dat zou nooit veranderen. Hij moest en zou ontsnappen.
Zijn moeder zocht haar heil in kantklossen, obsessief schoonmaken en wandelen met de hond. Het was Joost
nooit duidelijk geweest of zij nu echt gelukkig was. Ze gaf hem vaak de indruk ergens op te wachten, hij had
geen idee waarop. Haar tamme houding maakte hem steeds bozer. Hoe kon ze nu genoegen nemen met dit
huis, op deze plek? Het was een wachtkamer waar geen kaartje viel te trekken. Waar ze voor het gemak maar
bleven zitten, wachtend op het niets. Zijn moeder zag gerust wel hoe Joost erin zat. Ze wist dat hij langzaam aan
het verpieteren was. Zijn enige redding was het verlaten van dit tijdloos geheel wat hem anders zou wegvreten
tot er niets meer van hem over was. Om haar moederlijke steun te bewijzen deed ze hem voor zijn zeventiende
verjaardag een auto cadeau. Een eenvoudige, lichtblauwe Suzuki die van haar broer was geweest. Lichte roest
aan de zijkanten, stoelen met gerafelde bekleding. Joost was er blij mee. De auto werd zijn symbool van absolute
vrijheid. Zijn ticket weg van hier. Hij stak al zijn tijd en geld in het overkomen van de laatste drempel op weg naar
een nieuwe toekomst: zijn rijbewijs. Joost leefde weer op. Nachtenlang brandde er licht in zijn kamer waar hij uit
vergeelde theorieboeken de borden en regels zo diep mogelijk in zijn geheugen begroef. Niets hield hem nog
tegen. Hij had geen idee waar hij heen zou gaan als het hem allemaal zou lukken. Of naar wie. Een man wiens
parachute niet open wil is geen seconde bezig met de vraag wat zijn bestemming wordt zodra hij veilig op het
grasveld is geland. Als hij maar veilig op het grasveld landt. Voor Joost was zijn verblijf in dat huis, in dat dorp,
een parachute die maar niet open wilde. En de mensen die er vrijwillig bleven waren blijkbaar verlamd door hun
val en konden geen kant meer op. Met het aftellen der dagen kwam steeds meer het besef dat zakken voor zijn
examen geen optie was. Zakken betekende onvermijdelijk te pletter slaan.
Hij had zijn theorie-examen foutloos gemaakt. Samen met zijn moeder had hij anderhalf uur moeten fietsen
om het examenzaaltje te halen. Eenmaal daar gaf hij zijn moeder een zoen en rende hij naar binnen. Zij was
zenuwachtig, hij niet. Hij was er klaar voor. Om daarna voldoende feeling met zijn auto te krijgen nam hij in de
leegste uren van de dag plaats achter het stuur van zijn schimmige Suzuki. Hij mocht de weg absoluut niet op,
dus zat hij urenlang op de gerafelde bekleding vanuit het schuurtje naar buiten te staren. Nog drie dagen en dan
is het zover.
Het stormde al de hele dag. Het eten stond op en Joost was niet op zijn kamer. Via de achterdeur stapte
zijn moeder het erf op om hem te zoeken toen ze een vallend stuk hout net op tijd wist te ontwijken. Zware
windvlagen hadden resten van een boomhut naar beneden geworpen en dikke balken kwamen nu haar kant
op. Toen ze het hemelse geweld eenmaal had ontweken hoorde ze een enorme klap. Op het achterste deel van
het land, waar de elektriciteitsmasten het erf bijna raken, zag ze hoe het schuurtje zijn meerdere had moeten
erkennen in de verwoestende elementen van het seizoen. Onder een oorverdovend geraas stortte de doorgerotte
fundering zich op de lichtblauwe, roestige Suzuki. Ze keek ademloos toe. Alsof de duivel zijn werk had gedaan
bedaarde de wind zich meteen tot een matige herfstbries. Het legde een deken van bladeren over de resten van
het schuurtje, als eerbetoon aan een verloren strijd tegen de aanvaarding van een grijs bestaan.
Ward de Weerd