20140208_NRC_met wind alleen gaan we het niet redden1

Windenergie
De Duitse W ende faalt, subsidies werken niet, maar helpt windenergie?
Leer van het mislukte
Duitse energieplan
E
Duitsland
ondergaat een
peperdure
energierevolutie,
maar de uitstoot
stijgt. Logisch
dat de overheid
de subsidie wil
terugschroeven,
constateert
Richard Tol. Ook
in Nederland
past geen
subsidiefontein.
Richard Tol is hoogleraar
economie in Amsterdam
en Sussex. Hij is redacteur van het vaktijdschrift
Energy Economics en
heeft jarenlang in Hamburg gedoceerd.
de werkloosheid is laag. Je zou dus kunnen
concluderen dat de kosten van die Wende
wel meevallen. Dat klopt ten dele. Energie
vormt slechts een klein aandeel van onze
uitgaven. Grote maar gestage veranderingen in de prijs van energie hebben daardoor een klein effect op de economische
groei.
Energie heeft ook weinig van doen met
de werkgelegenheid. Het aantal banen in
de Duitse zonne-energie is sterk gedaald,
omdat Chinese zonnepanelen veel goedkoper zijn. Er werken echter maar relatief
weinig mensen in energie; niet in fossiele
brandstoffen en niet in hernieuwbare
bronnen.
Ook in Duitsland werkt meer dan 70
procent in de dienstensector, waar het
energiegebruik niet erg hoog is. De lage
werkloosheid is in de eerste plaats te danken aan loonmatiging en aan een euro die
goedkoper is dan de D-mark zou zijn geweest. Leningen aan Duitse bedrijven zijn
ook extra goedkoop.
n toch rommelt het rond die Wende. Managers zeggen liever dat
energie te duur is dan dat lonen te
hoog zijn. Prijzen die de hoogte in worden
gedreven door politici zijn helemaal een
aantrekkelijk doelwit. De uitbouw van
hernieuwbare energie gaat te snel, sneller
dan het elektriciteitsnet kan bijhouden.
Wind- en zonne-energie is variabel en
onvoorspelbaar. Wolken blokkeren de
zon. Soms waait het, soms waait het
niet, en soms waait het te hard en worden turbines voor de veiligheid uitgezet.
Backup capaciteit is daarom vereist. Voor
een deel zijn dat gascentrales, die snel omhoog en omlaag geschakeld kunnen worden. Voor een deel wordt er stroom uit het
buitenland gehaald om het tekort goed te
maken.
En als er onverwacht veel wind en zon
is, dan dumpt Duitsland extra stroom over
de grens. Op het eerste gezicht klinkt dat
aantrekkelijk, bijna gratis stroom. Het probleem is dat dit de winstgevendheid van
conventionele elektriciteitsbedrijven aantast. Zo heeft Essent net besloten de gloednieuwe Claus C centrale maar weer uit te
zetten. We hoeven geen medelijden te
hebben met de aandeelhouders, maar
zonder winst wordt er niet geïnvesteerd.
Hernieuwbare energie holt de rest van de
sector uit. En hernieuwbare energie kan
E
niet op zich zelf staan. Nog niet. Misschien over twintig jaar. Maar nu niet.
Uit Duitsland komen inderdaad
steeds vaker berichten over kleine
blackouts en bedrijven die investeren
in hun eigen noodgeneratoren. En
een ander probleem is ook opgedoken. Vroeger werd elektriciteit opgewekt door een paar grote centrales.
Nu zijn er steeds meer kleine bronnen van elektriciteit en die zijn moeilijker te beheersen. Stroom, spanning
en frequentie dienen binnen nauwe
banden te blijven, en dat lukt minder
en minder vaak. Voor gevoelige apparatuur is de verkeerde stroom net zo
funest als geen stroom. Duitsland betaalt steeds meer voor steeds slechtere elektriciteit.
Het is daarom niet verwonderlijk
dat de nieuwe regering op het punt
lijkt te staan de subsidies voor hernieuwbare energie terug te schroeven.
Welke lessen kunnen we trekken uit die Wende? De maatschappij is minder maakbaar
dan vele politici geloven. On-
De
maatschappij
is minder
maakbaar dan
vele politici
geloven.
Ondanks
investeringen
gaan emissies
doodleuk
omhoog.
danks investeringen van vele tientallen miljarden euro’s in uitstootbeperking gaan emissies doodleuk omhoog. Modellen laten zien dat klimaatbeleid niet veel hoeft te kosten.
De meeste economen staan een lastenverlichting, betaald uit een koolstofbelasting, voor. Dan mag iedereen
zelf zien hoe hij zo veel mogelijk op
uitstoot kan besparen.
Maar Duitsland koos voor een lastenverzwaring om een subsidie te financieren en heeft daarmee aangetoond dat klimaatbeleid wel degelijk
veel geld kan kosten.
Voorop lopen heeft zijn voordelen,
maar geef je een slecht voorbeeld,
dan is de kans klein dat de rest volgt.
Europa slaat zich graag op de borst
met haar ambitieuze klimaatdoelstellingen. Beleidsmakers in Peking en
Washington prikken daar zo doorheen. Na twintig jaar aanmodderen is
het wellicht tijd voor een serieus klimaatbeleid in Europa.
e lessen voor Nederland zijn
ook duidelijk. Net als die Wende probeert het energieakkoord een vrije marktsector centraal
te plannen. Dat pakt zelden goed uit.
De Nederlandse doelstellingen zijn
ambitieus, net als de Duitse, en gokken ook op hernieuwbare energiebronnen die nog niet klaar zijn voor
toepassing op grote schaal.
En ook in Nederland is het klimaatbeleid een subsidiefontein die betaald wordt uit een lastenverzwaring
voor huishoudens en het midden- en
kleinbedrijf. Het energieakkoord is
te vers om het nu al weer open te
breken, en de onderhandelingen
waren te pijnlijk. Maar het zal toch
anders moeten als we serieus zijn
over zowel emissiereductie als betrouwbare en betaalbare energie.
Het zou dan meer in de richting van
een koolstofbelasting moeten gaan in
plaats van subsidies die bepaalde
energiebronnen bevoordelen.
D
stoten dan als gascentrales zouden
worden gebruikt, maar de kosten van
kolencentrales zijn zoveel lager dat de
extra uitstoot voor lief wordt genomen.
Laten zonne- en windenergie het
voor langere perioden afweten, en
dat gebeurt enkele keren per jaar
voor een week of langer, dan moeten
centrales op fossiele brandstof en
(nog enkele jaren) kernenergie aan de
gehele vraag voldoen. Dat blijft altijd
nodig – hoeveel windturbines en zonnepanelen er ook worden geïnstalleerd. Immers, onder windkracht
drie leveren windmolens geen energie en ‘s nachts is er geen zon.
Wind- en zonne-energie zijn daarom extra’s op het elektriciteitsnet;
ze kunnen geen enkele bestaande
centrale vervangen. Centrales op
fossiele brandstof moeten dus aan
de volledige vraag naar elektriciteit
kunnen blijven voldoen. Wordt er
echter belang gehecht aan lagere CO2
uitstoot, dan kan men beter kern- dan
kolencentrales kunnen gebruiken.
Duitsland wil dat niet.
Omdat wind- en zonne-energie extra’s zijn op het elektriciteitsnet, moeten bij berekening van brandstofbesparing alle energiekosten van hernieuwbare energie worden meegeno-
bouwd om aan de vraag bij weinig
wind en zon te kunnen voldoen als
straks meer kerncentrales worden afgeschakeld.
Het idee in Duitsland was dat hernieuwbare energie de elektriciteitsproductie zou overnemen van de
kerncentrales, maar dat is niet gelukt
en zal ook niet binnen afzienbare tijd
lukken.
In Nederland zal dit alles eender zo
gaan, als significant meer windenergie wordt geïnstalleerd.
windkracht
drie leveren
windmolens
geen
energie en ‘s
nachts is er
geen zon
windstroom omarmd; hij vormt de
basis van de ‘Energiewende’. Maar de
sterke groei van het aandeel wind- en
zonnestroom stemt niet iedereen tot
vreugde. Meer duurzame energie en
een fluctuerend vermogen leidt tot
minder productie-uren voor kolenen vooral gascentrales. Dat raakt de
grote elektriciteitsproducenten in
het hart; de verdienmodellen van de
sector werken niet meer.
Inmiddels is de beurswaarde van
grote Europese elektriciteitsproducenten gehalveerd ten opzichte van
topjaar 2008, een verlies van honderden miljarden euro’s. Dat vinden
sommigen prachtig (kijk de fossiele
lobby eens verliezen), maar het is de
dood in de pot voor de energietransitie; geen geld betekent geen investeringen. Daarbij, sterke bedrijven zijn
nodig om grote projecten en infrastructuur te kunnen realiseren en
managen.
Het waardeverlies is te wijten aan
overinvesteringen, de economische
crisis, relatief duur aardgas in Europa
en de toenemende rol van wind- en
zonne-energie. Vooral windenergie
krijgt nu de schuld: door de vele subsidie zou ze de elektriciteitssector
economisch zwaar in de problemen
brengen. Windparken op de Noordzee worden al aangeduid als ‘een Fyra met wieken’.
Dat is onzin.
Uit analyses van het International
Energy Agency, de VN en de World
Energy Council blijkt al jaren dat, willen we een betaalbare, vitale en duurzame energiesector, we alle registers
moeten opentrekken: zon, wind, biomassa, duurzaam fossiel met CO2 afvang, geothermie, een nieuwe generatie kernenergie en een efficiëntere
toepassing in woningen en kantoren,
industrie en transport. Om nieuwe
leid, koppeling van elektriciteitsnetten, opslagcapaciteit voor overschotten elektriciteit en de opbouw van nieuwe industrie zijn
noodzakelijk.
2. Meer coördinatie. Kosten van
de ene opwekker moeten niet simpelweg worden afgewenteld op de
andere. De vraag van elektriciteitsgebruikers moet ook tijdelijk worden verlaagd bij beperkt aanbod.
3. Stabiel beleid over langere
tijd, inclusief een stabiele CO2
prijs.
Lukt dit, dan kunnen we de
(economische) vruchten plukken
van een groeiende duurzame
energie- en industriesector, kunnen producten en diensten worden geëxporteerd en is er hoogwaardige werkgelegenheid. Dan
voorkomen we tegelijk dat we
langdurig aan het dure gasinfuus
van Rusland moeten.
En, last but not least, kan de
CO2-intensiteit van onze elektriciteitsvoorziening naar 0 in 2050.
Windparken
op de
Noordzee
zijn geen
‘Fyra met
wieken’. Alle
registers
moeten
open
ILLU STRATIE A-D IG IT
r vindt een energierevolutie
bij onze Oosterburen
plaats: Die Wende, auf
deutsch. In 2020 moet 35
procent van de elektriciteit
duurzaam zijn; in 2030
moeten er zes miljoen elektrische auto’s
op de Autobahn rijden; in 2050 moet het
energiegebruik worden gehalveerd. Alles om het klimaat te redden.
Waarom? Duitsland is niet echt kwetsbaar voor klimaatverandering en Duitse
emissies vallen in het niet bij die van China. Duitse bedrijven zoals Siemens en
BMW zouden met hun technologie veel
geld kunnen verdienen aan klimaatbeleid – als andere landen het Duitse voorbeeld volgen. Maar in plaats van een
gidsland te zijn, laat Duitsland zien hoe
het niet moet.
Die Wende blijkt duur te zijn, erg duur.
En de uitstoot van broeikasgassen daalt
niet, maar stijgt.
De stijging van de uitstoot van kooldioxide is gemakkelijk te verklaren. Hoewel Duitsland niet bepaald een Tsunamiprobleem heeft, besloot bondskanselier
Angela Merkel na de Fukushimaramp in
Japan alle kerncentrales voortijdig te
sluiten. Maar er moet toch stroom worden opgewekt. In Europa is gas nog altijd
erg duur, vanwege het aanhoudende getreuzel over schaliegas. In de Verenigde
Staten daarentegen, is gas spotgoedkoop, maar doet de regering moeilijk
over exportvergunningen.
Amerikaanse elektriciteitsbedrijven
schakelen massaal om van kolen naar
gas. Er is daarom een overschot aan
steenkool en die is dus goedkoop. En nu
verrijst in Duitsland dus de ene kolencentrale na de andere. De CO2 uitstoot
stijgt navenant.
Tegelijkertijd wordt er veel geïnvesteerd in hernieuwbare energie in Duitsland. Met name de subsidies voor zonneenergie en biomassa zijn erg hoog. Een
Nederlands gezin betaalt 19 cent per kiloWatt-uur, een Duits gezin 27 cent. Daarvan gaat 5 cent direct als subsidie naar
hernieuwbare energie. De totale ondersteuning in 2013 was bijna 21 miljard euro – en dat is zonder dat we versterking
van het netwerk tellen, of backup capaciteit, of de waardedaling van huizen in de
buurt van windturbines.
De kosten per huishouden zijn zo hoog
omdat grootgebruikers ontzien worden.
De Duitse economie draait op export.
Hoge energiekosten zouden de export in
gevaar kunnen brengen. En dus betalen
de gezinnen. Die eisen daardoor natuurlijk hogere lonen, wat de export in gevaar brengt.
Het gaat echter redelijk goed met de
Duitse economie. De groei is in orde en