LANGERE LEVENSVERWACHTING VRAAGT OM NIEUWE VISIE OP DE LEVENSLOOP Sinds 1950 is de levensverwachting van een pasgeboren Nederlander met tien jaar gestegen van 71 jaar naar 81 jaar.1 Voor een groot deel komt dit door een sterke afname van de baby- en kindersterfte. Eén zuigeling minder die sterft, duwt de gemiddelde levensverwachting fors omhoog. Maar ook de verwachte resterende levensduur op 65-jarige leeftijd is fors gestegen, vooral de laatste twintig jaar. D ie stijging ligt, samen met de afname van het aanvullende pensioenen in de tweede pijler via kapitaal- gemiddelde kindertal, ten grondslag aan de dekking. De rekening voor de oudedagsvoorziening zal vergrijzing van de bevolking. Wat doen we daardoor, bij ongewijzigd beleid, sterk oplopen. De tweede met al die gewonnen levensjaren? Lange tijd reden is, dat het kapitaaldekkingsstelsel, waarop de was dat, merkwaardig genoeg, geen punt van discussie. aanvullende pensioenen in Nederland berusten, minder Die extra levensjaren werden vanzelfsprekend toegevoegd garanties biedt voor de toekomst dan lange tijd door de aan de ‘welverdiende rust’ aan het einde van ons leven meeste burgers werd aangenomen. Sparen blijkt op langere waarin we van ons pensioen genieten. De laatste tien jaar is termijn – door de gevolgen van inflatie en onzekere deze vanzelfsprekendheid ruw verstoord. Daarvoor zijn beleggingsopbrengsten – niet veel meer zekerheid te twee hoofdredenen. De eerste is, dat met die extra jaren aan bieden voor een welvaartsvast pensioen dan een omslag- het eind van het leven nooit rekening is gehouden bij de stelsel, dat vooral bloot staat aan politieke risico’s. financiering van zowel de AOW via het omslagstelsel als de 1 Bron: CBS, Statline. 2 PENSIOENACHTERGROND3 Het is dan ook terecht – zij het wat aan de late kant – dat de overwegingen. Het gaat over de verwachte kosten van het afgelopen jaren een discussie op gang is gekomen over toekomstige pensioen en de opbrengsten van langer zowel de pensioenleeftijd als de vormgeving van het doorwerken, over het te verwachten rendement op pensioenstelsel. In essentie dient daarbij uit twee opties te beleggingen en de rentevoet op lange termijn, over de worden gekozen – of een combinatie daarvan. Als de economische gevolgen van een stijgende pensioenpremie levensverwachting stijgt, moeten we ofwel meer geld opzij en het absorptievermogen van de arbeidsmarkt om een zetten voor onze pensioenen, ofwel later met pensioen langer arbeidsleven mogelijk te maken. Inderdaad zijn dit gaan. (Strikt genomen is een derde optie natuurlijk om belangrijke kwesties en het is essentieel dat de discussie genoegen te nemen met een lager pensioen. Ik ga er echter wordt gevoerd op basis van gedegen analyses van de van uit dat de levensstandaard in de pensioenfase niet veel economische mogelijkheden en consequenties. Alleen zijn lager kan liggen dan in de eerdere werkzame levensfase.) deze onvermijdelijk gebaseerd op uiterst onzekere veronderstellingen, om de simpele reden dat niemand in Opmerkelijk is hoezeer de discussie over deze keuzes ‘Het ligt voor de hand om de actieve levensfase een of enkele keren te onderbreken om weer te gaan leren. De totale leerperiode kan meer over de levensloop worden gespreid.’ staat is decennia ver vooruit te kijken. wordt gedomineerd door economische argumenten en Gevolgen van een langere levensverwachting voor de levensloop Wat grotendeels ontbreekt in de pensioendiscussie is een geheel toe te voegen aan de actieve levensfase, zodat de leren verkort immers ook de actieve levensfase, terwijl het meer sociologisch getinte analyse van verschillende opties pensioenleeftijd evenredig stijgt met de levensverwachting. vanuit het oogpunt van betaalbaarheid van pensioenen voor de inrichting van onze levensloop. Als onze levensloop (Dat is overigens wel het uitgangspunt van het huidige juist beter zou zijn om eerder met de pensioenopbouw te gemiddeld tien jaar langer is dan een halve eeuw geleden, kabinetsbeleid, dat ervan uitgaat dat de pensioenleeftijd vanaf beginnen (te meer omdat de premies die jongeren inleggen welke consequenties heeft dit dan voor de (gewenste) 2024 wordt gekoppeld aan de actuele levensverwachting.) het langst kunnen renderen). Zo bezien ligt juist een invulling van die levensloop? Niet alleen aan het einde Als de verhouding tussen de drie levensfasen bij de invoering vroegere toetreding tot de arbeidsmarkt meer voor de hand. – dat wil zeggen op welk moment gaan we met pensioen? – van de AOW een zekere logica had, dan zou je dezelfde Bovendien is het de vraag hoe realistisch de veronderstelling maar over de gehele levensloop? Blijft er een standaard- verhouding toe kunnen toepassen op de huidige levens- is dat de initiële opleiding ook na vijftig jaar nog een levensloop bestaande uit drie opeenvolgende fasen: leren, verwachting. Dit zou betekenen dat er van de tien extra positief rendement oplevert. Hoewel soms wat al te gemak- werken en zorgen, en rusten? Of gaan de fasen steeds meer levensjaren ruwweg twee naar het pensioen zouden gaan, kelijk wordt beweerd dat kennis steeds sneller veroudert, in elkaar overlopen of parallel lopen? Zal er in de toekomst twee naar de onderwijsperiode en zes naar de actieve neemt het belang van her-, om- of bijscholing op latere nog een standaardpensioenleeftijd zijn? Is het logisch dat levensfase. Dat zou een verhoging van de effectieve pensioen- leeftijd wel toe naarmate de actieve levensfase langer is. het leren geconcentreerd blijft aan het begin van de – steeds leeftijd met liefst acht jaar betekenen, maar ook een twee In plaats van aan het begin van de loopbaan langer te leren, langere – levensloop? Kortom, hoe zou de levensloop er ide- jaar latere toetreding tot de arbeidsmarkt aan het begin van zou het daarom meer voor de hand liggen om de actieve aliter uitzien als de gemiddelde Nederlander honderd wordt? de loopbaan. Een langere onderwijsperiode als reactie op levensfase een of enkele keren te onderbreken om weer te een langere levensverwachting is ook logisch vanuit het gaan leren. De totale leerperiode wordt dan wel langer, Laten we om te beginnen nog even vasthouden aan de economische perspectief dat investeringen in onderwijs maar zij zou meer over de levensloop gespreid worden. indeling van de levensloop in drie fasen. Vanuit het idee langer renderen als mensen langer blijven werken. De veelvuldige pleidooien voor een leven-lang-leren van een optimale indeling van de levensloop ligt het niet 4 suggereren zelfs dat het beter zou zijn om de leerfase en voor de hand dat een verlenging van de levensduur met Afwisselend werken en leren de arbeidsfase over de tijd niet meer te scheiden maar tien jaar volledig wordt toegevoegd aan de pensioenfase. Toch is het de vraag of een langere onderwijsperiode en dus (grotendeels) parallel te laten lopen. De leerfase zou dan, Dat wil zeggen dat de (effectieve) pensioenleeftijd gelijk een latere toetreding tot de arbeidsmarkt het meest logische net als de arbeidsfase, duren tot de pensioenleeftijd. Of dit blijft. Het ligt echter evenmin in de rede om deze tien jaar antwoord is op een toenemende levensverwachting. Langer optimaal is, staat echter nog te bezien. Het combineren van PENSIOENACHTERGROND5 ‘De leer-, de werken zorgfase zouden meer in elkaar moeten overlopen, net als de werkfase en de pensioenfase.’ deeltijdbaan), daarna zich weer een aantal jaren (vrijwel) werd de regeling geen succes en is zij inmiddels weer gerealiseerd op werkloosheids-, bijstands- en arbeidsonge- geheel op het werk concentreert, ergens rond de veertig afgeschaft. De regeling ging mijns inziens te veel uit van schiktheidsuitkeringen). Immers, als een meer gevarieerde weer een jaar of twee gaat studeren, daarna mogelijk aan vooruitziende en rationele burgers, die al jaren van tevoren loopbaan het mogelijk maakt om later met pensioen te een tweede carrière begint, enzovoorts. De actieve levensfase rekening houden met de mogelijkheid dat zij ooit hun gaan, dan verdient een dergelijke regeling zich weer zou daarmee een veel gevarieerder patroon krijgen. loopbaan willen onderbreken voor zorg of een opleiding. (gedeeltelijk) terug. De dominante actitiviteit zou niet alleen beter worden Vaak worden dergelijke onderbrekingen echter niet al jaren afgestemd op de specifieke behoeften en wensen in een van tevoren gepland. Daarom schiet de motivatie om er Een geleidelijker overgang van werk naar pensioen bepaalde levensfase. Dit meer gevarieerde patroon zou het vrijwillig voor te sparen tekort. Als het vanuit maatschappelijk Daarmee komen we op de overgang van de actieve levens- ook gemakkelijker maken om langer door te werken. Het oogpunt wenselijk wordt geacht om een transitionele fase naar de pensioneringsfase. Zoals inmiddels breed gevaar om in een sleur terecht te komen of opgebrand te arbeidsmarkt te bevorderen zouden er dan ook verplichte geaccepteerd is, dient de langere levensverwachting zich raken zou door zo’n meer afwisselende actieve levensloop collectieve arrangementen moeten komen die werkenden te vertalen in een latere pensioenleeftijd, zij het, zoals aanzienlijk worden gereduceerd. in staat stellen hun loopbaan periodiek te onderbreken. hierboven beargumenteerd, niet per se evenredig. Net als De precieze vormgeving daarvan vergt overigens nog heel de leerfase en de werk- en zorgfase meer in elkaar zouden Ondersteuning van een transitionele arbeidsmarkt wat denkwerk, maar als basisgedachte valt te denken aan moeten overlopen, kan men zich afvragen of dit niet ook een basisuitkering voor een bepaald aantal (bijvoorbeeld voor de werkfase en de pensioenfase zou moeten gelden. Dit model, waarbij men regelmatig van (hoofd)activiteit vier) jaren dat men de actieve loopbaan kan onderbreken Terwijl we het heel gewoon vinden dat zorgactiviteiten niet wisselt, wordt wel aangeduid als een transitionele arbeids- voor andere activiteiten. De financiering daarvan zou stoppen als we met pensioen gaan – sterker nog, ze nemen markt (de term is gemunt door de Duitse socioloog Günther grotendeels gevonden moeten worden in besparingen op vaak toe, bijvoorbeeld doordat grootouders voor hun klein- Schmid ). Een belangrijke hindernis voor het realiseren van pensioenuitkeringen (al worden er mogelijk ook besparingen kinderen gaan zorgen – is er in de meeste gevallen wel een 3 werk en een opleiding betekent immers dat men zijn/haar een dergelijke transitionele arbeidsmarkt is, dat de huidige aandacht moet verdelen over verschillende activiteiten. arbeidsmarkt-, onderwijs- en socialezekerheidsinstituties Als die activiteiten niet in elkaars verlengde liggen – bij- er niet op zijn ingericht. Die gaan immers nog in hoge voorbeeld omdat men juist leert voor een geheel ander mate uit van een standaardlevensloop in drie duidelijk soort werk – zou het wel eens verstandiger kunnen zijn onderscheiden fasen. Wie de beschikbare onderwijsvoor- om de werkzame periode tijdelijk te onderbreken voor een zieningen (waaronder studiefinanciering) niet aan het voltijdopleiding dan gedurende langere tijd werk en leren begin van zijn levensloop maximaal benut, loopt daardoor te combineren. Daar komt bij dat een steeds groter deel van aanspraken mis die men veelal in een latere levensfase niet de bevolking tijdens een flink deel van de actieve fase toch alsnog kan claimen (zo geldt de studiefinanciering alleen al verschillende activiteiten combineert, namelijk naast voor personen tot 30 jaar). Wie zijn arbeidsloopbaan tijdelijk betaald werk ook zorgtaken voor kinderen of andere onderbreekt voor zorg of scholing, bouwt in die periode afhankelijke of zorgbehoevende familieleden. Deze zoge- geen socialezekerheidsrechten op en loopt zelfs het risico naamde taakcombineerders zijn nu vaak al zwaar belast.2 aanspraken kwijt te raken doordat men niet meer aan de Het lijkt daarom niet wenselijk hen met nog een extra referte-eisen voldoet of simpelweg niet meer verzekerd is. activiteit, namelijk scholing, op te zadelen. Beter zou het zijn om in de actieve levensfase het zwaartepunt afwisselend Het kabinet-Balkenende II deed een poging hierop in te bij verschillende activiteiten te leggen. Dat zou bijvoorbeeld spelen door de zogenaamde levensloopregeling in te voeren. betekenen dat men zich eerst gedurende een aantal jaren Doordat deelname geheel vrijwillig was en er feitelijk geen geheel op (de start van) de carrière richt, zich vervolgens garantie was dat men het gespaarde geld daadwerkelijk zou een aantal jaren aan zorg wijdt (gecombineerd met een kunnen benutten voor een onderbreking van de loopbaan, 2 Cloïn, Mariëlle (red.) (2013). Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, p.71, 166. 3S chmid, Günther (1998). Transitional labour markets: A new European employment strategy. WZB Discussion Paper, No. FS I 98-206, Berlijn: WZB. 6 PENSIOENACHTERGROND7 ‘Voor de houdbaarheid van het pensioen zou een langere levensverwachting moeten doorwerken in de gehele levensloop.’ heeft niet alleen consequenties voor de laatste levensfase, maar zou logischerwijze moeten doorwerken in de gehele levensloop. Dat is ook van groot belang met het oog op de houdbaarheid van het pensioen op langere termijn. De discussie daarover is echter nog nauwelijks gevoerd. Deze bijdrage is bedoeld om die discussie op gang te brengen. Paul de Beer Henri Polak hoogleraar voor arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, directeur van het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging De Burcht en mede-directeur van het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) AOW-leeftijd van (inmiddels) 65 jaar en twee maanden toch teveel als een richtleeftijd waarop werkenden zich oriënteren. Naast een algehele verhoging van de pensioenleeftijd verdient daarom het bevorderen van een stapsgewijze pensionering meer aandacht. Mogelijkerwijs kan dit worden bevorderd door de aanspraak op een AOW-uitkering stapsgewijze toe abrupte overgang van werken naar niet-werken. Hoewel met werken, zou het beter zijn om geleidelijk minder te te kennen. Bijvoorbeeld door vanaf 63-jarige leeftijd elk het aantal betaald werkenden boven 65 jaar toeneemt, gaat gaan werken en zo de overgang van de actieve levensfase half jaar een additioneel recht op 10% van de uiteindelijke het nog altijd om een kleine minderheid. Gezien het feit naar de pensioenfase veel geleidelijker te laten verlopen. AOW toe te kennen, zodat men pas vanaf 68-jarige leeftijd dat niet alleen de totale levensverwachting stijgt, maar ook Tot op heden is daarvan nog nauwelijks sprake. Hoewel een volledige AOW-uitkering ontvangt. de gezonde levensverwachting (zij het wat minder sterk ), is veel werkenden de mogelijkheid hebben om eerst met er alle reden om te verwachten dat werkenden steeds langer deeltijdpensioen te gaan alvorens volledig uit te treden, kunnen doorwerken. Tegelijkertijd is het onvermijdelijk wordt daarvan weinig gebruik gemaakt. Zo is het percentage Verbreed de discussie van pensioen naar levensloop dat met het ouder worden de vitaliteit en productiviteit werkende mannen tussen 60 en 65 jaar dat in deeltijd werkt Hoewel er terecht veel discussie is over de gevolgen van geleidelijk afnemen – al is er discussie mogelijk over de in de afgelopen vijftien jaar nauwelijks toegenomen. Wat vergrijzing en een langere levensduur voor de pensioenen, leeftijd waarboven dit merkbare gevolgen heeft. precies de belemmeringen zijn voor een meer geleidelijke is er ook behoefte aan een bredere discussie over de gevolgen In plaats van op een bepaalde, vaste leeftijd geheel te stoppen pensionering is niet duidelijk. Wellicht werkt de vaste voor de gehele levensloop. Een langere levensverwachting 4 5 4&5 Bron: CBS, Statline. 8 PENSIOENACHTERGROND9
© Copyright 2024 ExpyDoc