open brief - Kennisplatform Economie

Uw contactpersoon:
Jan Libeer
Algemeen Directeur
T 056 26 81 50
F 056 26 81 49
[email protected]
Kortrijksestraat 389 A
8500 Kortrijk
Uw referentie
Onze referentie
Bijlage(n)
Kortrijk
24.01.2014
Mijnheer de Burgemeester, geachte Schepenen,
De fors groeiende bevolking tijdig opvangen zonder open ruimte prijs te geven: het kan!
De Vlaamse woningbouwconjunctuur evolueert momenteel opnieuw negatief. In de provincie
West-Vlaanderen is het aantal vergunningen voor nieuwe huizen in de eerste negen maanden
van 2013 gedaald met 15% in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Bovendien is uit
recente enquêtes van de Vlaamse Confederatie Bouw gebleken dat de situatie intussen nog is
verslechterd en de orderboeken voor de bouw van nieuwe woningen sterk zijn geslonken.
Maar tegelijk blijft de bevolking sterk aangroeien. Volgens de laatste bevolkingsprognoses van
het Planbureau zal de bevolking in de provincie West-Vlaanderen van 2010 tot 2030 met
ongeveer 55.000 mensen toenemen. Naast deze bevolkingstoename doet zich ook een
belangrijke tendens naar gezinsverdunning voor. Dit betekent dat gezinnen almaar kleiner
worden. De Vlaamse Confederatie Bouw gaat ervan uit dat beide tendensen samen op Vlaams
niveau van 2010 tot 2020 circa 309.000 extra gezinnen zullen opleveren en van 2020 tot 2030
nog eens 268.000 extra gezinnen. Ook de gemeenten van de provincie West-Vlaanderen zullen
hun bijdrage moeten leveren om voor deze bijkomende gezinnen een betaalbare huisvesting te
vinden.
De oppervlakte die voor wonen is bestemd, wordt vaak overschat. Op basis van de huidige
gewestplannen is in de provincie West-Vlaanderen slechts 12% van de oppervlakte voor wonen
bestemd. De woonuitbreidingsgebieden zijn in dit aandeel inbegrepen. Daarentegen is maar
liefst 81% bestemd voor landbouw en andere groene bestemmingen, zoals blijkt uit de grafiek
en bijbehorende kaart in bijlage.
De Confederatie Bouw West-Vlaanderen is van oordeel dat het mogelijk is de bevolkingsgroei
waarmee de provincie de komende jaren wordt geconfronteerd, volledig op te vangen binnen de
oppervlakte die voor wonen is bestemd. Maar dan moet elke gemeente in West-Vlaanderen en
dus ook de uwe de beperkte oppervlakte die voor wonen is bestemd op een zo efficiënt
mogelijke wijze gebruiken voor de opvang van de bijkomende gezinnen. Tegelijk kan dit dan
gebeuren zonder afbreuk te doen aan de open ruimte.
De sterke toename van het aantal gezinnen tijdens het huidige en volgende decennium zal u
enkel maar via een combinatie van maatregelen kunnen opvangen, met name door:
2 /2
• meer verdichting en woongebouwen met een groter aantal bouwlagen toe te staan;
• in te zetten op de renovatie en uitbreiding van bestaande woonpanden en op afbraak en
vervangende nieuwbouw waar renovatie niet mogelijk is op een economisch rendabele
manier;
• reeds eerder opgezette stads- en dorpsvernieuwingsprojecten voort te zetten en nieuwe
projecten zo snel mogelijk op te starten in de wetenschap dat een stads- en
dorpsvernieuwingsproject van concept tot finale afwerking gemakkelijk tien jaar in beslag
neemt.
Maar zelfs als u deze drie maatregelen treft, zullen zij nog niet volstaan om de fors groeiende
bevolking op te vangen. Als vierde maatregel dringen wij er bij u op aan de percelen in
woongebieden die nog onbebouwd zijn, maximaal voor wonen te benutten.
In uw provincie zijn in de woongebieden nog 38.420 onbebouwde percelen beschikbaar. In dit
cijfer zijn de woonuitbreidingsgebieden inbegrepen. In vergelijking met de geschatte
bevolkingstoename met 55.000 mensen tussen 2010 en 2030 en in het licht van de
toenemende gezinsverdunning is deze voorraad behoorlijk krap.
Dit betekent concreet dat om de forse bevolkingsgroei op te vangen:
• niet alleen de onbebouwde percelen in woongebieden maar ook de onbebouwde percelen in
woonuitbreidingsgebieden op korte termijn moeten kunnen worden aangesneden;
• uw gemeente de schaarse ruimte die bestemd is voor wonen, zoveel mogelijk effectief voor
wonen moet inzetten. Zo moet de watertoets vooral aangeven in welke mate de aanvrager
zijn bouwwijze moet aanpassen. De watertoets mag geen instrument worden om een
bouwverbod op te leggen;
• uw gemeente zoveel mogelijk kansen moet benutten om het aantal wooneenheden per
hectare op een leefbare wijze te verhogen, door bijvoorbeeld in bepaalde delen van de
gemeente het aantal toegelaten bouwlagen te verhogen of daar andere vormen van
comfortabele verdichting mogelijk te maken, zoals bijvoorbeeld via de realisatie van
woonerven, of door bestaande woningen te verbouwen en uit te breiden tot meerdere
wooneenheden, of in bepaalde delen van de gemeente huizen te vervangen door
appartementsbouw of andere woontypes met een grotere dichtheid.
Enkel op die manier kunnen de bijkomende woonbehoeften worden ingevuld binnen de 12% die
in de provincie West-Vlaanderen voor wonen is voorbehouden zonder afbreuk te doen aan de
open ruimte of aan de oppervlakte die voor andere functies werd toegekend zoals voor
landbouw en natuur.
De Confederatie Bouw West-Vlaanderen vraagt u dus een ruimtelijk ordeningsbeleid te voeren
dat de toekomstige aangroei van het aantal gezinnen duidelijk in rekening brengt en dat voor
alle bijkomende gezinnen tijdig in de nodige woonoppervlakte voorziet waardoor zij op korte
termijn over een comfortabele en tegelijk betaalbare woning kunnen beschikken.
Op dit ogenblik hebben steeds meer gezinnen het moeilijk om een betaalbare huisvesting te
vinden. Er is een groeiende woonnood aan het ontstaan doordat het aantal gezinnen almaar
toeneemt en tezelfdertijd het aantal nieuw gebouwde woningen afneemt. Een stimulerend
woonbeleid is op dit ogenblik nog meer dan noodzakelijk dan in het verleden.
Met vriendelijke groeten,
Jan Libeer
Algemeen Directeur