Ik heb mij wel eens laten vertellen dat het

Ik heb mij wel eens laten vertellen dat het toewensen van interessante tijden in het oude
China een gemene grap was. ’T zou namelijk niet best zijn wat men je dan toewenste.
En terugkijkend op de afgelopen jaren kan gezegd worden dat het interessante tijden waren.
De crisis verdiepte zich in Rotterdam , vele Rotterdammers voelde de gure wind die kwam
met het economisch tij. Het Rotterdams stadsbestuur moest zwaar bezuinigen. Interessante
tijden dus, vrij naar een oude Chinese grappenmakker.
Maar ik vind ellende bepaald geen grap. En wat is er nu precies interessant aan een periode
waarin t allemaal wat minder gaat? In politieke termen kan ik me daar weer wel wat bij
bedenken en ik kan ook wel tot een vertaling naar ‘t Rotterdamse komen:
In moeilijke tijden niet wegkijken maar verantwoordelijkheid nemen. Daar draaide t om
voor de PvdA de afgelopen jaren.
Het ging er immers om dat het Rotterdams stadsbestuur de opdracht had om ook, of juist
nu, onder deze straffe tegenwind, vast te houden aan de agenda om te investeren in
Rotterdam en de Rotterdammers, te investeren in de kansen van Rotterdammers, in de
veerkracht van Rotterdammers, in de veiligheid en het woonplezier van die Rotterdammers.
Dat vergt verantwoordelijkheid nemen, niet verstarren maar keuzes maken en je niet blind
staren op de targets die in 2010 geformuleerd waren. Want, ja: die collegetargets gesteld in
2010 zijn niet gehaald. Maar om m’n grappenmakker uit het Oude China er voor de laatste
keer bij te halen: dat vind ik minder interessant.
Dat vind ik minder interessant omdat die in 2010 geformuleerde targets, als gevolg van de
nieuwe met de raad en rekenkamer gemaakte afspraak, niet meer werden bijgesteld, maar
wel gedateerd zijn en vanaf 2011 al waren.
Waar we in 2010 al scherpe financiële keuzes moesten maken, werden we gedwongen door
de slechter wordende vooruitzichten te kiezen voor het aangaan van de grootste
bezuinigingsopgaaf voor de gemeente Rotterdam ooit. Dat was geen collegetarget. Het
kwam niet voor in het rijtje van te behalen maatschappelijke effecten. Maar het was wel
nodig omdat we er anders niet aan zouden ontkomen meer te bezuinigen dan ons lief was
op de programma’s voor de stad. Dat we bezuinigd hebben op het apparaat en dat we de
gemeentelijke organisatie met motie 31 hebben gedrongen naar een andere werkwijze, is
dan ook door mijn fractie bepaald niet ingegeven door een absoluut streven naar een
kleinere overheid, of zo. Voor de PvdA was dit van belang om een inzet overeind te kunnen
houden met oog voor de stad en haar bewoners.
En ja, we wisten allemaal dat met die bezuinigingsopgaaf het gemeentelijk apparaat geraakt
zou worden, en we wisten dat de bezuinigingen ook het beleid en de uitvoering daarvan
zouden raken, dat dus de Rotterdammer de gevolgen zou merken, dat het gevolgen zou
hebben voor de targets van het college. Dat is geen wijsheid achteraf maar komt vrijwel
letterlijk uit de collegebrief die gaat over de bij de begroting voor 2012 aangenomen motie
31.
En het is ook daarom dat ik in de verantwoording me niet wil beperken tot het kleurtje bij de
individuele collegetargets. Ik beoordeel het college op de keuzes, de inzet en de resultaten
die tegen de stroom op zijn gerealiseerd.
Wij zijn trots op onze deelname aan het stadsbestuur omdat we de rekening van de crisis
niet eenzijdig hebben afgewenteld op de Rotterdammers, zeker niet de kwetsbare
Rotterdammers. De oplopende gemeentelijke lasten hebben we getemperd, het budget
voor armoedebestrijding op peil hebben gehouden met extra aandacht voor kinderen in
armoede. Ik noem de verhoging van de bijdragen aan het jeugdsportfonds, het
jeugdcultuurfonds en stichting leergeld, zodat ook kinderen van arme ouders kunnen
sporten, een instrument leren bespelen, meedoen. Ik noem ook de aandacht voor de meest
kwetsbaren, de daklozen, die deze periode is.
En daarbij heeft het stadsbestuur ook gekozen voor het blijven investeren in de toekomst
van Rotterdam, de Rotterdammertjes: Met de groepen 0, de vakantieklassen (jaarlijks 1800
kinderen – 5000 periode) de extra lesuren (56000), het bestrijden van schooluitval (is met
30% gedaald), het bestrijden van schoolverzuim en de achterstand in schoolprestaties. ( er is
gewerkt aan een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, drie wijkscholen, drie
vakscholen)
Het tekort op de bijstand is weg en maar liefst 6500 Rotterdammers zijn vanuit de bijstand
terug aan het werk geraakt, meer Rotterdammers met een bijstandsuitkering doen nu mee
in de stad en de afstand naar werk wordt verkleind, (7218 stijging op de participatielader)
De economische crisis heeft de stad geraakt maar de stad is niet tot stilstand gekomen en de
nieuwe investeringen zullen de stad nog verder versterken. Ik heb wethouder Karakus een
aantal jaren geleden leren kennen, een aantal jaren voor hij wethouder werd. Toen al
goedlachs, sympathiek en toen ook nog met wat minder grijze haren dan ik nu heb. Zijn
motivatie toen, ken ik als zijn motivatie nu. Hij zei me: "ik heb er voor moeten knokken en
weet wat t is. Ik wil me er daarom voor inzetten dat Rotterdammers een betere toekomst
krijgen met meer perspectief en betere woningen dan waar ik vandaan kom." Met de inzet
van deze wethouder is de stad niet stilgevallen tijdens de crisis, heeft de stad gebouwd en
zal het verder bouwen.
Ik noem: de Tweede Maasvlakte, het Rotterdam CS, (De Rotterdam), De Markthal, de
kruispleingarage, (het Forum,) Hart van Zuid en de Sportcampus, het Dakpark, de University
College, plint Doelen, de Kunsthal, het Oude Luxor. En dat is de weg naar duurzame
economische ontwikkeling, werk en perspectief voor vele Rotterdammers.
Maar t zit m niet alleen in deze investeringen, niet alleen de binnenstad is opgeknapt, niet
alleen de grote projecten kennen voortgang: er is in onze wijken streng opgetreden tegen
huisjesmelkers en asociale huurders. Er zijn 8000 woningen opgeknapt, er zijn 2500
gezinswoningen gebouwd, er is geïnvesteerd in vergroening, er is geïnvesteerd in
kindvriendelijke wijken.
En waar anderen nu de grootste mond hebben over de komst van Oost Europeanen, was en
is dit stadsbestuur al aan het werk om uitbuiting tegen te gaan en maatregelen te nemen die
druk op onze wijken moet beteugelen.
Later op de agenda zullen we als raad nog spreken over het nieuwe veiligheidsplan. Maar
het past ook in dit debat om vast te stellen dat Rotterdam in staat is gebleken het
veiligheidscijfers vast te houden waarbij Rotterdam op onderdelen verantwoordelijk is voor
het positief bijstellen van het landelijk gemiddelde.
Is het dan allemaal geweldig en kunnen we genoegzaam tevreden zijn? Is dit dan het beste
college van de afgelopen 25 jaar? Wij beoordelen het college op de keuzes, de inzet en de
resultaten die tegen de stroom op zijn gerealiseerd op grond waarvan mijn fractie van
mening is dat de stad sterker uit de crisis komt dan hoe ze erin beland is.
Maar we weten ook dat als we kijken naar de sociale kaart van Rotterdam, de opgaven voor
een komend stadsbestuur nog altijd erg groot zijn. Daar zullen we het lange termijn
commitment moeten blijven tonen voor die wijken die nog niet in groene cijfers staan in de
veiligheidsindex, voor die bewoners die terecht nog naar de overheid kijken voor
ondersteuning bij het leefbaar maken van de wijk, voor die bewoners die niet de sterke
schouders in hun omgeving hebben die wel even als vrijwilliger helpen als t nodig is, het
minder gaat. Voor die bewoners zullen wij blijven staan.
Dan zal ik tot slot toch nog een oud Chinees gezegde aanhalen: het is de tegenwind die de
vlieger doet stijgen.
Ik ken de oude wijsgeer niet en permiteer me dus er wat aan toe voegen: kan zo zijn
maar het is dan wel van belang waar je gaat staan.