Campagne Welzijnszorg vzw 2014 Iedereen beschermd tegen armoede? eft Sociaal onrecht tr s land on in n se 1 op 7 men Campagnefilm Verwerkingstips voor het secundair onderwijs én voor (middenvelds)groepen VOOR JE AAN DE SLAG GAAT Armoede is geen eenvoudig thema om in een groep te bespreken. De kans is immers reëel dat iemand in de groep, van dichtbij of van iets verderaf, al geconfronteerd werd met de vicieuze cirkel die armoede vormt. Een voorzichtige benadering bij het omgaan met de verwerkingsmodellen is dan ook aangewezen. Een aantal tips: V.U. Welzijnszorg vzw Huidevettersstraat 165 1000 Brussel [email protected] www.welzijnszorg.be Via www.welzijnszorg.be kan je deze verwerkingstips ook downloaden. Artikelcode: WZZ-2014-2002 ▶ Vermijd persoonlijke benaderingen. Merk je dat iemand eerder op de achtergrond blijft bij het bespreken van de dvd, heb hier dan respect voor en forceer niets. ‘Weinig zeggen’ betekent niet dat deze persoon zelf in armoede leeft. Het kan ook zijn dat hij/zij niet echt een mening heeft over maatschappelijke thema’s. Dit kan je alleen maar respecteren. ▶ Veralgemenen is uit den boze. Verdiep je, bij wijze van voorbereiding, als begeleider even in de armoedeproblematiek. Je zal gauw merken dat er weinig algemene waarheden zijn. Elke situatie is uniek en verdient dan ook een individuele benadering. Hou dit in het achterhoofd bij de bespreking. Achtergrondinfo vind je terug via www.welzijnszorg.be of in het dossier dat geschreven werd voor deze campagne. ▶ Fictie overstijgt non-fictie. Verwijs je naar voorbeelden uit je eigen leefwereld? Op zich geen probleem. Maar behoed je voor het gebruik van echte namen, adresgegevens, … Verzin liever een fictieve figuur die gebaseerd is op jouw voorbeeld. ▶ Verbreding opent ogen. De kans bestaat dat iemand binnen de groep er een duidelijke, maar afwijkende mening op nahoudt. Maak jezelf niet de illusie dat je iemand in 2 à 3 uurtjes van mening kan laten veranderen. Het enige dat je kan doen is meningen respecteren en zelf met open vizier argumenteren, vanuit een onderbouwde mening over armoede. ▶ Kijk over het thema heen. ‘Iedereen, beschermd tegen armoede? ’ is ons campagnethema voor dit jaar. Maar het is verdiepend en verrijkend als je dit thema overstijgt en daarnaast andere thema’s aanreikt (kinderarmoede, armoede en de link met gezondheid …). De achtergronddossiers van Welzijnszorg bieden hiervoor een goede insteek. Introductie 1. Een doolhof Er zijn in ons land heel wat mogelijkheden om mensen te helpen. Maar niet alles werkt automatisch en soms moet je heel wat moeite doen om van die mogelijkheden gebruik te maken. Op zoek naar de juiste papieren en de juiste instanties: het is niet altijd gemakkelijk. Soms lijkt het wel een echt doolhof. Iedereen heeft wel een of ander doolhof in zijn leven, zaken waar hij het moeilijk mee heeft. Dingen die niet lopen zoals je zou willen. Laat de leerlingen/deelnemers vertellen over wat een doolhof is voor hen. Bijvoorbeeld: ▶ Verdriet verwerken ▶ Papieren invullen ▶ Werk zoeken Zin in meer? De dvd vormt een laagdrempelige inleiding tot de armoedeproblematiek en we vinden het fijn dat je hiervoor de tijd neemt. Welzijnszorg kan echter veel meer voor je betekenen: zo kan je nog heel wat ander (campagne)materiaal bestellen of één van onze medewerkers kan tijdens een vormingsmoment verdiepend aan de slag gaan met de groep. Meer info vind je op www.welzijnszorg.be. 2. Twee paraplu’s Bij het begin van de opdracht worden twee paraplu’s geplaatst, een kapotte en niet kapotte. Je laat de deelnemers/leerlingen nadenken en vertellen aan wat ze denken bij het zien van de verschillende paraplu’s. 1. De begeleider/leerkracht brengt na de brainstorm de woorden samen aan het bord. 2. Of je laat de deelnemers/leerlingen de woorden aan de bijhorende paraplu hangen. Daarna komt er een korte bespreking en toepassing op het campagnethema: “iedereen beschermd”. Bijvoorbeeld: De kapotte paraplu staat symbool voor: ▶ zaken die fout en niet zo vlot lopen ▶ niet iedereen die beschermd is tegen armoede Bijvoorbeeld: De grote, niet kapotte paraplu staat voor: ▶ Iedereen is beschermd ▶ Solidariteitsparaplu, er is plaats voor iedereen Armoedeweb Met deze methodiek gaan we dieper in op het armoedeweb en ondervinden we dat de verschillende aspecten van armoede sterk samenhangen. Is er een begin? En wat kan het einde betekenen? De leerlingen/deelnemers proberen het web te maken aan de hand van de verschillende knelpunten uit onderstaand verhaal. Opdracht 1 Sabrina is 48 jaar. Ze heeft vroeger als verzorgster in een bejaardentehuis gewerkt, maar door zware rugproblemen is ze nu thuis met een kleine invaliditeitsuitkering. Ze is gescheiden en woont samen met haar drie kinderen in een kleine woning met veel tocht- en vocht- problemen. Warm water en verwarming zijn er amper. Sabrina is tot haar 15de naar school kunnen gaan, omdat zij thuis moest helpen in het huishouden. Ze eet meestal brood. Af en toe gaat ze een voedselpakket halen maar ze schaamt zich hiervoor. Sabrina voelt zich vaak niet goed in haar vel, door de ongezonde leefomstandigheden en de dagelijkse stress. ARMOEDEWEB Onderwijs Vrije tijd Gezin Huisvesting Gezondheid Arbeid en tewerkstelling Sociale contacten Inkomen Justitie Hulpverlening Laat de leerlingen/deelnemers het verhaal lezen en daarna op zoek gaan naar elementen uit het armoedeweb in dat verhaal. Ze merken snel dat ze bepaalde zinnen bij meerdere elementen kunnen plaatsen, wat aangeeft dat de elementen sterk verweven zijn. Overloop samen de zinnen. Tip: Laat de leerlingen/deelnemers zelf een situatie schrijven. De begeleider/leerkracht verzamelt de verschillende geschreven situaties en deelt ze willekeurig uit. De deelnemers/ leerlingen maken de opdracht opnieuw. Opdracht 2 Geef de deelnemers/leerlingen een blad met telkens één knelpunt van leven in armoede. De begeleider/leerkracht neemt een bol wol en geeft die aan een deelnemer/leerling met het blad ‘geen werk hebben’ en vraagt de bol te gooien naar de deelnemer/leerling die een blad heeft met een gevolg van ‘geen werk’, bijvoorbeeld ‘een te lage uitkering’. Vaak zijn er verschillende mogelijkheden. Knelpunten: ▶ Geen werk hebben ▶ Een te lage uitkering ▶ Goedkoop maar niet zo gezond eten ▶ Vaak ziek zijn ▶ Een slecht, klein en ongezond huis ▶ Minder goed werk (ongezond, slechte uren, weinig loon) ▶ Het niet goed doen op school ▶ Veel spanning en ruzie thuis Stellingen: 1. Iedereen kan zelf beslissen over zijn toekomst? 2. Wie foute keuzes maakt moet de gevolgen maar dragen? 3. Wie een eigen huis heeft, zal niet in armoede terecht komen? 4. Wie wil werken, kan altijd werken? 5. Mensen met schulden moeten hun geld uit handen geven, anders komt het nooit goed. 6. Mensen moeten maar uitzoeken waar ze recht op hebben, als je er teveel reclame voor maakt dan wordt er misbruik van gemaakt. 7. Maatschappelijk werkers moeten geen vrienden zijn, ze moeten hun job doen. Het eindresultaat moet gelijken op een spinnenweb, zodat de deelnemers/leerlingen zien dat oorzaken en gevolgen op een zeer complexe manier met elkaar verbonden zijn. TIPS: 1. Laat de leerlingen of deelnemers uit de groep kiezen voor één van de stellingen. Ze schrijven een kort stukje over de gekozen stelling met argumenten voor of tegen. Ben je het eens met de uitspraak of niet? Welke gedachten en gevoelens roept de uitspraak bij jou op? Stellingen Werken met stellingen is een manier om de deelnemers hun mening te laten uiten. Schrijf de stellingen op verschillende kleuren papier: bijvoorbeeld stelling 1 en 2 op rood papier, 3 en 4 op geel papier, 5 en 6 op blauw papier en stelling 7 en 8 op groen papier. Deel de verschillende stellingen uit en laat de deelnemers die dezelfde kleur hebben samenwerken. Zij wisselen hun meningen uit en proberen tot een conclusie te komen. Na ongeveer tien minuten breng je alle groepjes samen, zodat er een (klas)gesprek/debat kan ontstaan. 2. Bij het begin van de opdracht hangen we de verschillende stellingen aan de kapotte paraplu. In de loop van de opdracht is het de bedoeling om de stellingen van de kapotte paraplu te verplaatsen naar de niet kapotte paraplu (tuinparasol), met mogelijke oplossingen om de gaten van de kapotte paraplu dicht te maken. Er neemt een deelnemer/ leerling een kaartje en leest de stelling luidop voor. De klassikale-/groepsbespreking kan onder begeleiding van start gaan. Op het einde van de opdracht krijgen we een solidariteitsparaplu met mogelijke oplossingen en waar een plaatsje is voor iedereen. Verwerkingstips bij ‘Och arme?!’ Een jongerenreportage over armoede in Vlaanderen 1. Kijk op armoede Iedereen kijkt op zijn manier naar de wereld, naar de samenleving en dus ook naar (mensen in) armoede. Hoe je naar iets kijkt, bepaalt hoe je ermee omgaat en welke reacties eruit volgen. Stap 1 Mijn gevoel De leerlingen verwoorden hun gevoelens over de reportage aan de hand van een lijst met mogelijkheden. Beoordeel volgende omschrijvingen met behulp van deze schaal: ++ Ik ga volledig akkoord. + Ik ga akkoord. ? Ik weet het niet. - Ik ga niet akkoord. -- Ik ga helemaal niet akkoord. Hoe vond je de reportage? Levensecht/ Aangrijpend/ Choquerend/ Vervelend/ Voorspelbaar/ Spannend/ Realistisch/ Pessimistisch/ Ontroerend/ Hoopvol/ … Of heb je er zelf nog een andere omschrijving voor? Stap 2 Armoede in beeld De leerlingen verwoorden hun indrukken en leerpunten over de reportage aan de hand van een aantal richtvragen. Ze denken ook na over de mogelijke gevolgen van een leven in armoede. Enkele richtvragen: 1. Wat is je eerste reactie na het bekijken van de reportage? 2. Welk beeld had je van armoede vóór het bekijken van de reportage? Is dat beeld veranderd? In welke in? 3. Welk fragment is je het meeste bijgebleven? Waarom? 4. Welke belangrijke informatie kan je uit de reportage halen? 5. Welke elementen kunnen aan de oorzaak van een leven in armoede liggen? 6. Welke gevoelens hebben de getuigen bij hun leven in armoede? 7. Met welke getuigen kan je je het sterkst identificeren? Is er ook een getuige die je helemaal niet begrijpt? 8. Bart, Marleen en Peter zetten zich in voor de strijd tegen armoede. Zie je zelf ook een opdracht? 2.Schrijfopdrachten Opdracht 1 Voordat je de reportage bekijkt, geef je de leerlingen de naam van één van de mensen die zich inzetten voor de strijd tegen armoede: Bart, Marleen of Peter. Geef hen de opdracht om goed te onthouden wat deze persoon zegt en doet. Laat hen nadien zelf een pagina uit een ‘vriendenboek’ opmaken. Laat plaats voor extra vragen zoals: mijn droom is … enz. Opdracht 2 De reportage start met de vraag naar de toestand van armoede in Vlaanderen. Na het bekijken van de verschillende getuigenissen laat je alle leerlingen hun persoonlijk antwoord neerschrijven. Opdracht 3 Laat de leerlingen reporter van deze uitzending zijn. Welke vijf vragen zouden zij graag aan (één van) de getuigen stellen? 3. Omgaan met vooroordelen Sommige mensen zeggen dat er in ons land geen armoede is, anderen denken dat het allemaal de schuld van de arme mensen zelf is. Iedereen heeft zijn of haar mening. Soms is die wit, zwart of lichtgrijs. Met de volgende oefening moet iedere leerling kleur bekennen. Er wordt gewerkt met een set van drie kaarten (groen, rood en oranje). Iedere kleur staat voor een antwoordmogelijkheid: akkoord, niet akkoord, twijfelen. Iedere leerling krijgt een set kaarten. Per stelling kiest de leerling een antwoordoptie en maakt zijn keuze bekend door een kaart op te steken. Nadien kan iedere leerling zijn mening toelichten via een klasgesprek. Het is niet onmiddellijk de bedoeling tot een discussie te komen. Ieder heeft een mening en dat verdient in de eerste plaats respect. Als laatste stap vraag je of er leerlingen hun oorspronkelijke mening herzien en waarom. 1. 2. 3. 4. 5. Armoede is een schending van de mensenrechten. Je bent arm als je te weinig geld hebt. Arme mensen zijn vaak te lui om te werken en ze verkwisten hun geld. Je wordt arm geboren. Hoe langer iemand arm is, hoe kleiner de kans om uit de armoede te ontsnappen. 6. Armoede en uitsluiting zijn twee verschillende onderwerpen. 7. Schulden hebben is je eigen schuld. 8. Armoede kent geen kleur of nationaliteit. 9. De samenleving heeft de plicht om mensen met (financiële) problemen te steunen: steun aan werklozen, zieken, mensen met een handicap enz. 10. Bij ons in België is er geen echte armoede.
© Copyright 2024 ExpyDoc