Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Minister voor Wonen en Rijksdienst Dhr. drs. S.A. Blok Postbus 20011 2500 EA 'S-GRAVENHAGE doorkiesnummer uw kenmerk bijlage(n) 070-373 83 93 2014-0000332641 1 betreft ons kenmerk datum Reactie VNG op consultatie ECFD/U201401752 15 september 2014 wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen Geachte heer Blok, In uw brief van 3 juli jl. vraagt u de VNG om een reactie op het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen. In navolging van onze eerdere reactie op uw beleidsvormen, zie onze brief van 13 maart 2014 (ECFD/U201400559), doen wij u hierbij onze reactie toekomen. Allereerst vinden wij het positief dat uw eerdere voornemen voor een duaal stelsel is vervallen. In deze brief lichten wij toe dat dit wetsvoorstel voor gemeenten nog veel onduidelijkheden oplevert en wij ons vooral afvragen welk probleem dit wetsvoorstel oplost en of er niet juist meer problemen worden gecreëerd. Het huidige wetsvoorstel vinden wij dan ook onvoldoende uitgewerkt. In deze brief gaan wij in op de zorgen die wij nog steeds hebben over het wetsvoorstel. Voor gemeenten is het van groot belang dat er goede afspraken worden gemaakt over de behandeling van het wetsvoorstel, dat volstrekt helder is wie bevoegd is en waar je voor wat moet zijn, dat het belang van (brand)veiligheid goed is geborgd, dat het stelsel financierbaar is voor gemeenten voor de achterblijvende taken en dat de bouwconsument in staat wordt gesteld om zijn sleutelrol te kunnen vervullen. 1. Huidige problemen moeten worden opgelost door het nieuwe stelsel In het wetsvoorstel zien wij onvoldoende terug welke problemen van het huidige stelsel worden opgelost en dat er geen nieuwe problemen ontstaan. Het wetsvoorstel heeft als doel de verantwoordelijkheid voor het bouwen te leggen waar deze hoort, namelijk bij de bouwer. Daarmee gaat het wetsvoorstel verder dan het enkel verhelpen van geconstateerde problemen in het huidige stelsel, zoals de (soms) ontbrekende controle of gebouwd is conform de goedgekeurde bouwtekening. De maatschappij moet er in het nieuwe stelsel op kunnen vertrouwen dat de markt in staat is om goede, veilige gebouwen op te leveren. Uit het wetsvoorstel is echter niet te halen welke marktprikkels er zijn om kwaliteit te bevorderen, kostenbesparend te werken en welk ‘veiligheidsprobleem’ van het huidige stelsel wordt opgelost. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 01 2. Stelsel moet voldoende geborgd zijn in wet- en regelgeving en uitvoerbaar zijn De wet moet voor alle partijen helder en uitvoerbaar zijn. Het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting kennen echter nog teveel open eindjes, die we op voorhand ingevuld willen zien. a. Behandel het wetsvoorstel en de AMvB gelijktijdig in het Parlement en voorzie in een voorhangprocedure voor de AMvB bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel verwijst op vele punten door naar AMvB’s. Dit behelst het gevaar dat de wettelijke borging te dun is voor de risico’s die met dit voorstel aan de markt worden overgedragen, zoals het complete vertrouwen dat een bouwwerk veilig is bij oplevering. In de Memorie van Toelichting is weliswaar veel uitgewerkt van wat in de AMvB moet komen, maar bevat bijvoorbeeld niets over de wijze waarop de kwaliteitsborging tijdens de bouw gehandhaafd moet worden. Vanwege de ontbrekende uitwerking op onderdelen blijven wij nog altijd met grote vragen zitten. Inzicht in de AMvB achten wij nodig om te kunnen bepalen of het wetsvoorstel onze steun kan krijgen. b. Voorzie in een evaluatie na invoering van risicocategorie 1. In de Memorie van Toelichting valt te lezen hoe het stelsel eruit zou moeten zien, als voorbode op de AMvB. Risicocategorieën en een getrapt stelsel van kwaliteitsborging vormen de basis van het stelsel. Het is uw voornemen een drietal risicocategorieën van bouwwerken gefaseerd in te voeren. Omdat categorie 1 (o.a. kleinschalige woningbouw) andere aspecten kent dan de categorieën 2 en 3 (bedrijfsgebouwen, ziekenhuizen), vragen wij na de invoering van fase 1 in een stevige evaluatie te voorzien, die aangeeft of het stelsel daadwerkelijk heeft bereikt wat in de wet tot doel is gesteld en daaraan de vraag te koppelen of de invoering van fasen 2 en 3 nog wenselijk is. c. Verschaf helderheid in het stelsel voor met name de niet-professionele opdrachtgever. Het getrapte stelsel van kwaliteitsborging ziet er ogenschijnlijk helder uit, maar blijkt nog onvoldoende doordacht. De gevolgen van faillissement, intrekking van certificaten, onduidelijkheid over aansprakelijkheid en verschillende juridische regimes kunnen leiden tot een doolhof voor met name de niet-professionele opdrachtgever. Wij vragen u hierin meer helderheid te verschaffen zodat deze groep zijn weg eenvoudiger kan vinden en het nieuwe stelsel het ook daadwerkelijk beter maakt in plaats van slechter. Een probleem kan bijvoorbeeld ontstaan wanneer een kwaliteitsborger zijn certificering verliest. Mag deze dan niets meer in het hele land of krijgen we allemaal tijdelijke projectorganisaties met eigen rechtspersoonlijkheid? Hoe komt een opdrachtgever daarachter en bij wie kan hij dan terecht? d. Geef inzicht in de wijze waarop het stelsel zou moeten worden geïmplementeerd. Het voorgestelde stelsel komt er niet vanzelf. Hoewel de contouren in het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting zijn uitgewerkt, is niet duidelijk wanneer en hoe dit stelsel in werking treedt. Gaat dit van de ene op de andere dag of wordt er voorzien in een fasering binnen fase 1? Zijn alle instrumenten meteen gereed voor alle aangevraagde bouwwerken in fase 1? Gemeenten hebben deze informatie onder meer nodig om te weten wanneer ze wat kunnen overdragen en over welke kennis zij moeten blijven beschikken, voordat zij al organisatorische maatregelen gaan nemen. 3. Bevoegdheden en aansprakelijkheid: je gaat erover of je gaat er niet over Het wetsvoorstel laat veel onduidelijkheid in stand over wie waarvoor bevoegd is; overheid of bouwer. In het wetsvoorstel is niet langer sprake van een duaal stelsel. Toch heeft het bevoegd gezag (gemeente/provincie) op een aantal punten nog een rol volgens het wetsvoorstel. Dit zal in de praktijk VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 02 tot onwenselijke situaties leiden, omdat onduidelijk is wie erover gaat. Een voorbeeld van een onduidelijkheid in het wetsvoorstel is de handhaving tijdens de bouw. Indien iemand een ‘vermoeden’ heeft dat er een probleem is, zou het bevoegd gezag moeten optreden. Op basis van welke bevoegdheid en kennis van het project zou het bevoegd gezag dit dan moeten doen of wordt dit heel omslachtig geregeld via de toelatingsorganisatie, instrumentbeheerder en kwaliteitsborger? Wie moet zich verantwoorden voor de rechter en wie is verantwoordelijk voor de motivering van een besluit? Dit ‘grijze’ gebied is vooral voer voor juristen, maar draagt niet bij aan het eenduidig beleggen van bevoegdheden en daaruit volgende aansprakelijkheidsvraagstukken. Wij pleiten daarom voor een zuivere rolscheiding waarin het bevoegd gezag enkel een procestoets uitvoert bij de oplevering van de dossiers: controle of alle benodigde papieren aanwezig zijn. Alle overige taken zullen in het private stelsel moeten worden ondervangen. De gemeenten controleert dan enkel op het bestemmingsplan, de welstand en de omgevingsveiligheid en of de papieren benodigd voor ingebruikname op orde zijn. 4. Rol veiligheidsregio Op (brand)veiligheid moeten we kunnen vertrouwen, ook in het nieuwe stelsel als er sprake is van privaat bouwtoezicht. De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en dit wetsvoorstel zijn op dit punt echter strijdig met elkaar. Artikel 3 Wvr regelt dat het bestuur van de veiligheidsregio zorg draagt voor de brandweerzorg. Onder de taken van de brandweerzorg wordt verstaan: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en het beperken van het brandgevaar. In dit wetsvoorstel lijken de brandweerzorgtaken enkel te worden verwerkt in de toegelaten instrumenten en niet langer conform artikel 3 Wvr door de veiligheidsregio’s zelf. Daarom is het wezenlijk dat het belang van brandveiligheid goed wordt meegenomen bij de toetsing van nieuwe of aan te passen (toegelaten) instrumenten. Dit vereist een goede inbedding in de Toelatingsorganisatie. Daarnaast moeten veiligheidsregio’s ook in het nieuwe stelsel kunnen beschikken over de informatie die zij nodig hebben voor de preparatie (aanvalsplannen maken om te kunnen binnentreden) en toezichthoudende taak. Het is dan ook zaak dat de benodigde informatie over bouwwerken op orde is en wordt gedeeld met de veiligheidsregio. 5. De bouwconsument moet zijn centrale rol in het stelsel wel waar kunnen maken In het nieuwe stelsel heeft de opdrachtgever een sleutelrol, maar het is de vraag of het wetsvoorstel hem daartoe voldoende in staat stelt. Het wetsvoorstel poogt de positie van de bouwconsument (ook wel opdrachtgever of vergunninghouder) te versterken. Daarom wordt de verantwoordelijkheid voor gebreken meer bij de aannemer (ook wel kwaliteitsborger) gelegd. Daarnaast wordt de opdrachtgever de verbindende schakel in het nieuwe stelsel. Immers, hij/zij moet de vergunning aanvragen, een gerechtigde kwaliteitsborger uitzoeken en bescheiden overleggen aan het bevoegd gezag. Daarmee is hij verantwoordelijk voor het proces van de bouw. De vraag die wij ons hierbij stellen, is of niet professionele opdrachtgevers deze rol ook daadwerkelijk aankunnen? Kan wel verlangd worden dat hij in voldoende mate toeziet op de kwaliteit van de bouw, want het ligt niet voor de hand dat de kwaliteitsborger zelf zal aangeven dat zijn werk niet deugt? Een voorbeeld: een aannemer bouwt een woning, maar de draagmuren vertonen scheuren. De aannemer geeft aan dat dit niet erg is. Zou een willekeurige opdrachtgever dan moeten weten of dit ook zo is? Daarnaast wordt het stelsel vooral vanuit het proces van de overheid en het private stelsel ingericht en VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 03 niet vanuit de aanvrager. De aanvrager wil graag een dakkapel bouwen, wil weten wat hij daarvoor moet doen en wie hem daarbij kan helpen. Daarvoor moet hij weten bij wie hij terecht kan, dus hij heeft behoefte aan een duidelijk onderscheid tussen het publieke en private deel van het vergunningsproces. Tot slot moet het te bouwen openbare register klantvriendelijk worden opgebouwd zodat de opdrachtgever daarin zelf zijn weg kan vinden en niet verplicht is adviseurs in te schakelen. 6. Financiën Ten slotte maken wij ons grote zorgen over de financierbaarheid van het nieuwe stelsel. Vanwege het beperkte gedeelte aan taken dat bij gemeenten achterblijft, staat de financiering middels leges ter discussie. Het onderzoek naar alternatieve financieringsmogelijkheden is begin september afgerond, maar biedt nog onvoldoende inzicht in alternatieve mogelijkheden. Deze moeten nog verder worden uitgewerkt als vaststaat hoe het nieuwe stelsel eruitziet, omdat dan pas duidelijk is welke taken achterblijven bij gemeenten. Wij hebben twijfels bij de eerder uitgevoerde MKBA en vragen om een goed financieel lastenonderzoek ter onderbouwing van uw wetsvoorstel. In dit onderzoek is het van belang dat ook de frictiekosten goed in beeld worden gebracht. Conclusie Kortom, het wetsvoorstel laat diverse van onze fundamentele vragen onbeantwoord, maar biedt vooral geen antwoord op de hoofdvraag: wat lossen we met dit wetsvoorstel op en creëren we geen nieuwe problemen? In een bijlage op deze brief treft u tevens een uitgebreide reactie aan van de Vereniging Bouw- & Woningtoezicht Nederland. Ook zij geven aan moeite te hebben met dit wetsvoorstel, omdat het nog zoveel vragen oplevert. Wij vragen u het wetsvoorstel aan te passen aan onze beider commentaren en in het geval dat niet mogelijk is, te heroverwegen of privatisering nog steeds te verkiezen is boven de aanpassing van het huidige stelsel. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten drs. C.J.G.M. de Vet Lid directieraad VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 04
© Copyright 2025 ExpyDoc