HOOFDSTUK 1 - VOORRAADADMINISTRATIE

HOOFDSTUK 1 - VOORRAADADMINISTRATIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
33 Het begrip voorraad toelichten, in relatie met klanten en leveranciers
34 Het begrip voorraadadministratie toelichten en toepassen in functie van de
boekhouding
35 De voorraad in de jaarrekening situeren en de invloed op het resultaat bepalen
LEERINHOUDEN
• Nut van voorraad
• Voor- en nadelen van voorraad
• Just-in-time delivery
• Relatie just-in-time delivery en omloopsnelheid voorraad
• Nieuwe tendensen m.b.t. voorraad
• Voorraadadministratie: technische en economische voorraad, minimum- en
maximumvoorraad, veiligheidsbuffer, optimale en minimale bestelgrootte,
bestelmoment, leveringstermijn
• Optimale bestelhoeveelheid: berekening
• Bestelsystemen: vaste bestelhoeveelheid, vast bestelmoment en toepassing in
rekenblad met verschillende functies
• Inventarisatie van de voorraad: begrip, redenen, werkwijze
• Waardebepaling van de voorraad: juridische aspecten
• Waarderingstechnieken: geïndividualiseerde waarde, fifo, lifo, gewogen
gemiddelde, toepassing in een rekenblad
• Automatisering voorraadbeleid: belang
• Voorraadadministratie met een administratief onderdeel van het professioneel
boekhoudpakket
• Waarderingstechnieken: invloed resultaat aan de hand van voorbeeld
• Voorraadwijzigingen: invloed resultaat aan de hand van voorbeeld
• Waardevermindering voorraad: begrip, oorzaken en invloed resultaat
OPDRACHT p. 10
1 Geef enkele voorbeelden van logistieke kosten.
Kosten van transport, opslag, goederenbehandeling, communicatie en administratie
2 Welk risico is, meer dan bij traditionele goederen, verbonden aan het in voorraad
hebben van hoogtechnologische producten?
Risico op veroudering: nieuwe ontwikkelingen doen de waarde van het product dalen
3 Wat is massa-customisatie?
Als een bedrijf zijn productaanpassingen zo laat mogelijk in de productieketen
toevoegt, spreken we van massa-customisatie. Het basisproduct wordt dan zo laat
mogelijk aangepast aan de wensen van de klant.
4 Geef twee voordelen van massa-customisatie.
1 Je kan tot laat in de logistieke keten werken met grote verpakkingen en lage
transportkosten.
2 Je moet niet voor elke variant van het product een afzonderlijke voorraad voorzien. De
totale voorraad wordt kleiner, met als gevolg minder kans dat men de klant wegens
stockbreuk moet wegsturen.
OPDRACHT p. 11
•
Productievoorraden:
alle goederen en materialen die in en bij het productieproces worden gebruikt
•
Grondstoffen:
alle materialen nodig als input tijdens het productieproces
•
Hulpstoffen:
goederen die in de organisatie worden verbruikt, maar niet direct in het afgewerkte
product terug te vinden zijn
•
Goederen in bewerking:
gedeeltelijk afgewerkte goederen die deel uitmaken van de goederenstroom tijdens het
productieproces
•
Commerciële voorraden:
afgewerkte producten, output van het productieproces, klaar voor verkoop
OPDRACHT p. 12
Technische voorraad
+ al besteld, maar nog niet ontvangen
- al verkocht, maar nog niet geleverd
________________________________
=
Economische voorraad
OPDRACHT p. 15
Technische voorraad
+ al besteld, maar nog niet ontvangen
- al verkocht, maar nog niet geleverd
________________________________
=
Economische voorraad
OPDRACHT p. 17
1 Een bedrijf verhandelt grasmachines en heeft een jaaromzet van 65 000,00 EUR.
De gemiddelde voorraad bedraagt 2 500,00 EUR. Bereken de omloopsnelheid en
verklaar je antwoord.
Omloopsnelheid = 65 000/2 500 = 26.
Verklaring: de voorraad wordt 26 x per jaar hernieuwd. Er moet dus een gemiddelde
voorraad zijn voor twee weken (52/26).
2 Een ander bedrijf verkoopt matrassen. De jaaromzet bedraagt 156 000,00 EUR.
De waarde van de voorraad wordt om de drie maanden geregistreerd en bedroeg
3 000,00 EUR in januari, 2 000,00 EUR in april, 3 600,00 EUR in juli en 3 400,00
EUR in oktober. Bereken de omloopsnelheid en verklaar je antwoord.
Erratum: gemiddelde voorraad = (3 000 + 2 000 + 3 600 + 3 400)/4 = 3 000
Omloopsnelheid = 156 000/3 000 = 52
Verklaring: de voorraad wordt 52 x per jaar hernieuwd.
3 In een derde onderneming verkoopt men fietsen. Hier bedraagt de jaaromzet 90
000,00 EUR en de gemiddelde voorraad 7 500,00 EUR. Bereken de
omloopsnelheid en verklaar je antwoord.
Omloopsnelheid = 90 000/7 500 = 12
Verklaring: de voorraad wordt 12 x per jaar hernieuwd. De voorraad roteert maandelijks.
Er moet dus een gemiddelde voorraad voor een maand zijn.
OPDRACHT p. 20
Welke formule moet je ingeven in cel D3 en D4?
(Zie voorraad.xls)
Datum
Hoeveelheid Kostprijs
Aantal stuks
in voorraad
Purchased
1/jan
15/jan
25/mrt
30/jun
6/sep
15/okt
Aangekocht
1 000
1 800
5 000
3 000
8 000
4 000
Stuk
15,00
14,25
12,25
16,5
17,00
13,8
= B3
= D3 + B4
= D4 + B5
= D5 + B6
= D6 + B7
= D7 + B8
OPDRACHT p. 21
(Zie voorraad.xls)
OPDRACHT p. 22
(Zie voorraad.xls)
OPDRACHT p. 24
1 Op welke rekening vinden we de waarde van de beginvoorraad terug?
34000 Voorraad Handelsgoederen (debetzijde)
2 Moeten we de rekening dan debiteren/crediteren? (Schrap wat niet past.)
Het EINDsaldo van de rekening moet 17 600,00 EUR worden.
3 Voor welk bedrag?
3 350,00 EUR (= 17 600,00 EUR - 14 250,00 EUR)
4 Het bedrag dat op de rekening 60400 werd geregistreerd is bijgevolg te groot/te
klein. (Schrap wat niet past.)
5 Het bedrag van de geregistreerde kosten zal vermeerderd/verminderd moeten
worden. (Schrap wat niet past.)
6 Welke rekening uit de M.A.R zal je hiervoor gebruiken?
609400 Voorraadwijzigingen Handelsgoederen
7 Zal je deze rekening debiteren/crediteren? (Schrap wat niet past.)
8 Voor welk bedrag?
3 350,00 EUR
9 Stel het redeneringsschema voor deze boeking op.
Omschrijving
Toename van
bezit
Afname van
kosten
Verrichting: voorraadwijziging
A/K/P/O Rek.
Naam
nr.
A
34000 Voorraad
Handelsgoederen
K
60940 Voorraadwijziging
Handelsgoederen
+/+
-
Bedrag
D/C
3
350,00
3
350,00
D
C
10 Registreer deze boeking in het grootboek en het journaal.
Grootboek
D
34000
C
Voorraad Handelsgoederen
D
60940
C
Voorraadwijziging Handelsgoederen
14 250,00
3 350,00
3 350,00
Journaal
Volgnummer
Rekeningnummer
34000
60940
Rekeningnaam
..-..-09
Voorraad
Handelsgoederen
Voorraadwijziging
Handelsgoederen
D
C
3 350,00
3 350,00
Voorraadwijziging
Div. Doc. …
OPDRACHT p. 25
1 Op welke rekening vinden we de waarde van de beginvoorraad terug?
34000 Voorraad Handelsgoederen (debetzijde)
2 Moeten we de rekening dan debiteren/crediteren? (Schrap wat niet past.)
Het EINDsaldo van de rekening moet overeenstemmen met de waarde van de
EINDvoorraad (= 12 000,00 EUR).
3 Voor welk bedrag?
2 250,00 EUR (= 14 250,00 EUR - 12 000,00 EUR)
4 Het bedrag dat op de rekening 60400 werd geregistreerd is bijgevolg te groot/te
klein. (Schrap wat niet past.)
5 Het bedrag van de geregistreerde kosten zal vermeerderd/verminderd moeten
worden. (Schrap wat niet past.)
6 Welke rekening uit de M.A.R zal je hiervoor gebruiken?
609400 Voorraadwijzigingen Handelsgoederen
7 Zal je deze rekening debiteren/crediteren? (Schrap wat niet past.)
8 Voor welk bedrag?
2 250,00 EUR
9 Stel het redeneringsschema voor deze boeking op.
Omschrijvin A/K/P/
g
O
Toename van K
kosten
Afname van A
bezit
Verrichting: voorraadwijziging
Rek.
Naam
+/nr.
60940 Voorraadwijziging
+
Handelsgoederen
34000 Voorraad Handelsgoederen -
Bedrag
2 250,00
D
2 250,00
C
10 Registreer deze boeking in het grootboek en het journaal.
Grootboek
D
34000
C
Voorraad Handelsgoederen
D
60940
C
Voorraadwijziging
Handelsgoederen
14 250,00
2 250,00
2 250,00
D/C
Journaal
Volgnummer
Rekeningnummer
60940
34000
Rekeningnaam
..-..-09
Voorraadwijziging
Handelsgoederen
Voorraad
Handelsgoederen
D
2
250,00
C
2 250,00
Voorraadwijziging
Div. Doc. …
OPDRACHT p. 28
Toon aan de hand van een voorbeeld aan wat er gebeurt met het resultaat als de
voorraad daalt.
D 34000 Voorraad HG C
5 000,00
Gedurende het boekjaar koopt de onderneming 20 stuks aan tegen een prijs van 1
000,00 EUR per stuk (= 20 000,00 EUR).
De verkoop tijdens het boekjaar bedraagt 23 stuks aan 2 000,00 EUR per stuk (= 46
000,00 EUR).
Op het einde van het boekjaar zijn er bijgevolg 3 stuks meer verkocht dan aangekocht.
Die stuks worden uit de voorraad gehaald en opgenomen in de kosten van het boekjaar.
In de boekhouding vinden we het volgende terug.
D 60400 Aankopen HG C
D 70 400 Verkopen HG C
20 000,00
46 000,00
Mogen we daaruit nu besluiten dat het resultaat van de onderneming
46 000,00 EUR - 20 000,00 EUR = 26 000,00 EUR bedraagt? Het antwoord is
NEEN.
Wat betekent dat voor onze boekhouding?
De verkoop van 46 000,00 EUR heeft betrekking op de verkopen van 23 stuks. D.w.z.
dat we ook de kosten van 23 stuks in rekening moeten brengen.
De volgende boeking zal op het einde van het boekjaar plaatsvinden.
D 34000 Voorraad HG C
D 60940 Voorraadwijziging HG C
5 000,00
3 000,00 (1)
(1) 3 000,00
We berekenen het resultaat van het boekjaar nu opnieuw.
D 60400 Aankopen HG C
D 70 400 Verkopen HG C
20 000,00
46 000,00
D 60940 Voorraadwijziging HG C
3 000,00
Totaal kosten: 23 000,00 EUR
Totaal opbrengsten: 46 000,00 EUR
Resultaat: 46 000,00 EUR - 23 000,00 EUR = 23 000,00 EUR
Een daling van de voorraad betekent een stijging van de kosten voor het boekjaar en
een daling van het resultaat.
OPDRACHT p. 29
Bedenk nog twee redenen waardoor de voorraad van de handelsgoederen in waarde
kan verminderen.
1 Rookschade, waterschade bij een brand
2 Verouderde artikelen
SYNTHESE p. 30
1 Waardering van de voorraad
De aanschaffingswaarde bestaat uit:
•
de aanschaffingsprijs (= de aankoopprijs: prijs bij aankoop op de aankoopmarkt,
verhoogd met de annexe kosten (= alle kosten om het aangekochte goed functioneel te
maken))
of
•
de inbrengwaarde (= de bedongen waarde van de inbreng). De inbrengwaarde mag
niet hoger zijn dan de prijs die op het ogenblik van de inbreng van de betrokken
goederen op de markt zou moeten worden betaald. De waarde van de inbreng wordt
beoordeeld door de bedrijfsrevisor.
•
FIFO-methode = First In First Out
Bij die methode gaat men uit van het principe dat de goederen die eerst zijn
aangekocht, ook het eerst worden verkocht.
•
LIFO-methode = Last In First Out
De laatst aangekochte stuks worden eerst verkocht.
•
Methode van de gewogen gemiddelde prijzen
Die methode gaat na wat de (gewogen) gemiddelde prijs van de aangekochte goederen
per eenheid bedraagt.
3 Invloed van een voorraadwijziging op het resultaat
Een stijging van de voorraad betekent:
De onderneming is er niet in geslaagd om alle aangekochte goederen van het
boekjaar te verkopen. Het gedeelte van de niet-verkochte goederen moet uit de
kosten gehaald worden via de rekening 60940 Voorraadwijziging Handelsgoederen.
Hierdoor neemt de voorraad toe en stijgt het resultaat van de onderneming.
4 Waardeverminderingen van handelsgoederen
Handelsgoederen kunnen in waarde verminderen door:
• rookschade, waterschade bij een brand …
• verouderde artikelen.
OEFENINGEN p. 32
OEFENING 1
a Bereken op iedere datum het aantal stuks in voorraad.
Datum Hoeveelheid
1/jan
15/mrt
26/mrt
28/mrt
25/jul
8/aug
25/aug
12/nov
10/dec
Aantal
Kostprijs stuks in
voorraad
Stuk
5 000
34,6
5 800
35,80
8 300
34,2
11 300
36,2
12 300
32,5
16 300
31,50
22 300
30,00
22 550
37,25
24 050
36,5
34,28
Aangekocht
5 000 BV
800
2 500
3 000
1 000
4 000
6 000
250
1 500
Gemiddelde
Gewogen
gemiddelde
33,19
Eindvoorraad
(stuks)
20 000
b Bereken op 31 december de waarde van de eindvoorraad (er zijn nog 20 stuks in
de onderneming) volgens de:
- LIFO-methode: 20 x 34,60 EUR = 692,00 EUR
- FIFO-methode: 20 x 36,5 EUR = 730,00 EUR
c Boek de voorraadwijziging in het journaal (volgens FIFO-methode).
D 34000 Voorraad HG C
173 000,00
172 270,00 (1)
D 60940 Voorraadwijziging HG C
(1) 172 270,00
d Welke invloed heeft deze voorraadwijziging op het resultaat?
Door de voorraaddaling stijgen de kosten van het huidige boekjaar. Dat heeft een negatieve
invloed op het resultaat.
OEFENING 2
Boek deze waardevermindering in het journaal van nv Janssens op 31 december.
Volgnummer Rekeningnummer
Rekeningnaam
63100
Waardevermindering op
voorraad hg toevoeging
34900
Waardevermindering op de
D
8 000,00
C
8 000,00
voorraad handelsgoederen (-)
OEFENING 3
Boek de voorraadwijziging telkens in het grootboek.
1
D 34000 Voorraad HG C
D 60940 Voorraadwijziging HG C
89 000,00
26 000,00 (1)
(1) 26 000,00
2
D 34000 Voorraad HG C
D 60940 Voorraadwijziging HG C
89 000,00
29 000,00 (1)
(1) 29 000,00
OPDRACHT p. 34
1 Voor wie is voorraadbeheer een strijd tussen ‘belangen, emoties en meningen’?
2 Geef voor elk van de partijen weer met welke ‘problemen’ ze geconfronteerd
wordt.
Betrokken partijen
Hoofdkantoor
Klanten
Verkoopafdeling
Transport(beheerder)
Voorraad(beheerder)
Problemen
Wordt de vooropgestelde rendementseis
gehaald?
Verwachten altijd een betere service.
Wijzigende voorkeuren van de
consumenten (goederen moeten in
voorraad zijn!)
Spoedtransporten zijn duur.
Uitbreiding van assortiment zorgt voor
‘grotere’ voorraden.
De belangen van de verschillende betrokkenen in de schakel komen NIET noodzakelijk
overeen.
OPDRACHT p. 35
1 Uit welke componenten bestaan voorraadkosten?
Kapitaalkosten
Opslagkosten
Handlingkosten
Verouderingskosten
Andere kosten
2 Kapitaalkosten bestaan uit twee belangrijke componenten. Welke?
Kapitaalkosten worden onderverdeeld in eigen vermogen en vreemd vermogen.
Het vreemd vermogen heeft een vaste intrestvoet. Dat is dus een kostenpost.
Het eigen vermogen dat in de voorraad zit, kost nog meer. De aandeelhouders
verwachten namelijk een bepaalde return van hun investering.
3 Waarvoor staat het letterwoord WACC?
WACC = Weighted Average Cost of Capital
Dat is het gewogen gemiddelde.
Een hoger aandeel eigen vermogen in de balans betekent ook relatief hoge
kapitaalkosten.
4 Opslagkosten vormen een belangrijk onderdeel van de voorraadkosten.
Welke drie situaties kan men onderscheiden?
1 Er wordt een extern magazijn gebruikt.
In dat geval is er een directe relatie tussen de grootte van de voorraad en de kosten
daarvan.
2 Het magazijn is eigendom van de onderneming.
Zolang de capaciteit toereikend is, blijven de kosten gelijk. Pas als de voorraad op een
andere locatie van derden moet worden opgeslagen, worden er extra kosten gemaakt.
3 Het magazijn is eigendom van het bedrijf en de overige opslagruimte kan worden
verhuurd.
Als in dat geval een product in voorraad wordt gehouden, is er een gederfde opbrengst
van de optie tot verhuur van de ruimte.
5 Wat zijn ‘handlingkosten’?
6 Zoek op het internet de betekenis op van:
a ROI;
b opportunity cost(s)?
a Return on investment (ROI)
1
De Engelse term ‘return on investment’ (ROI) geeft de verhouding tussen het
rendement en de investering aan.
Als de investering een verlies oplevert, dan is de ROI een negatief getal.
Een alternatieve omschrijving is ‘rate of return’. De ROI van een geheel bedrijf kan
men berekenen door de nettowinst te delen door de boekwaarde van de totale activa. De
ROI van een deelproject kan men berekenen door de specifieke opbrengst voor een project
te delen door de specifieke investering.
Bron: Wikipedia
2
Wat is rendement op investering (ROI)? Beschrijving.
ROI is een boekhoudkundige waarderingsmethode. ROI is een opbrengstratio die de
nettovoordelen van een project vergelijkt ten opzichte van zijn totale kosten.
Bijvoorbeeld, als een project een ROI van 300 % heeft, zijn de nettovoordelen die uit dat
project worden behaald, drie keer zo groot als de verwachte totale kosten om het project
uit te voeren. Als dusdanig, vertegenwoordigt de berekening van ROI de relatieve
waarde van de cumulatieve nettovoordelen van het project (voordelen minus kosten)
tijdens de analyseperiode, die door de cumulatieve totale kosten van het project wordt
verdeeld, en die als percentage wordt uitgedrukt.
Aangezien de teller (nettoinkomen) een onbetrouwbare prestatiemeting van een bedrijf
is, moet ook het resultaat van de ROI-formule onbetrouwbaar zijn om succes of de
bedrijfswaarde te bepalen. Toch verschijnt de ROI-formule nog altijd in veel
jaarverslagen ...
Bron: www.12manage.com
b Opportunity cost(s)?
1
Alternatieve kosten (Engels: opportunity cost(s)) is een begrip dat wordt gebruikt om
de werkelijke kosten (financieel) van een investering te bepalen. Men bepaalt de
alternatieve kosten door de opgeofferde waarde van het beste alternatief (de op een na
beste mogelijkheid) te berekenen.
Bijvoorbeeld: een bedrijf bezit een stuk grond en kan dat gebruiken om een kantoor op
te bouwen. Een alternatief is om een vergelijkbaar bestaand kantoor te kopen.
Nieuwbouw kost 1 000,00 EUR. Het bestaande gebouw kost 1 200,00 EUR. In eerste
instantie lijkt nieuwbouw dus goedkoper. De grond zou echter ook kunnen worden
verkocht. Wanneer de grond voor meer dan 200,000 EUR kan worden verkocht, is
nieuwbouw dus duurder.
Stel dat de grond voor 300,000 EUR kan worden verkocht: dan geldt dat de aankoop
van het bestaande gebouw 1 200,000 EUR - 300,000 EUR = 900,000 EUR kost.
Bron: Wikipedia
2
Alternatieve kosten, ook wel 'opportunity cost(s)' genoemd. Dat zijn de kosten die
anders aan het opgeofferde alternatief zouden zijn uitgegeven.
Bijvoorbeeld: iemand heeft twee uur beschikbaar en gebruikt die tijd om anderhalf uur
piano te spelen en een halfuur te schaken. Als hij nu een halfuur meer wil schaken,
moet hij daarvoor een half uur pianospelen 'inleveren'. Een halfuur extra schaken 'kost'
dus een halfuur piano spelen. Dat halfuur piano spelen is de waarde van het opgeofferde
alternatief, de ‘opportunity costs’.
Bron: www.floor.nl
3
De afweging tussen de keuzes wordt bepaald door de opportuniteitskosten (Engels:
opportunity costs): de kosten van het niet uitvoeren van andere opties.
Bijvoorbeeld: de ene persoon moet kiezen tussen een avondje uitgaan en een cd kopen,
terwijl er ook mensen zijn die kiezen tussen een groter huis en een Opel Corsa of een
kleiner huis met een BMW M3 Sport Coupé. De Belgische overheid op haar beurt moet
misschien kiezen tussen het aanschaffen van nieuwe helikopters voor de luchtmacht,
zodat België een rol kan blijven spelen binnen de NAVO, of hogere salarissen voor
leerkrachten om het nijpend tekort aan leerkrachten te bestrijden. Voor iedereen geldt
dat je een euro maar een keer kunt uitgeven, of je nu veel of weinig euro's hebt. We
spreken dan ook van schaarse, alternatief aanwendbare middelen.
Bron: www.let.leidenuniv.nl
OPDRACHT p. 36
Ook jij of je ouders kochten misschien al goederen of diensten omdat er veel reclame
voor gemaakt werd.
Kun je enkele voorbeelden geven?
Vrije antwoorden leerlingen
OPDRACHT p. 40
Vrije antwoorden leerlingen
1 Wat betekent RFID?
Radio Frequency Identification
2 Leg in je eigen woorden het principe van RFID uit?
Alle artikelen worden voorzien van een kleine tag, een microchip die een radiosignaal
met een identificatiecode opwekt. Dat signaal kan door een apparaat worden gelezen en
zo weet je op elk moment precies waar een product zich bevindt.
3 Wat zijn de nadelen van het scannen van streepjescodes?
Het vergt handenarbeid en is foutengevoelig. De labels zijn soms beschadigd,
onvindbaar of moeilijk bereikbaar.
4 Wat is het verschil tussen scanning van streepjescodes en RFID?
De RFID-tag zendt zelf signalen uit. Je moet dus niet meer met een scanner in de
buurt van het product komen, wat heel wat werk uitspaart.
5 Wat zijn de voordelen van RFID in vergelijking met scanning van streepjescodes?
Het is preciezer, gaat sneller en is dus goedkoper. Bovendien kan ook de 'wachtende'
klant online zien welk traject de bestelde goederen volgen of waar een gezocht artikel
zich in de winkel bevindt.
SYNTHESE p. 42
1 Algemeen
Definitie voorraad =
geheel van goederen dat door de onderneming wordt aangehouden om haar
bedrijfsactiviteit te kunnen uitoefenen
Soorten voorraden: twee indelingen!
•
•
•
•
Afgewerkte producten, klaar voor verkoop = commerciële voorraden
Goederen en materialen in productieproces = productievoorraden
ƒ Grondstoffen
ƒ Hulpstoffen
ƒ Goederen in bewerking
Technische voorraad = geheel van goederen en materialen, werkelijk fysiek aanwezig
in de onderneming
Economische voorraad = geheel van goederen en materialen waarmee kan worden
gewerkt, rekening houdend met bestellingen bij leveranciers en orders van klanten
Definitie voorraadbeleid =
het plannen en beheren van de aanwezige goederen, binnen de economische
doelstellingen van het bedrijf
2 Voorraadgrootte en -peil
Minstens voldoende goederen om de leveringstermijn van de leveranciers te
overbruggen = minimumvoorraad of ijzeren voorraad
Om tijdens de periode tussen twee bestellingen zonder problemen te kunnen leveren
= maximumvoorraad
Gemiddelde voorraad = (beginvoorraad + eindvoorraad)/2
Maximale voorraad = Vmax = (LT + BF) x GV
Veiligheidsbuffer = reservevoorraad
Bestelling 3 vragen:
• Welke leverancier? Welke prijs en voorwaarden?
• Welk bestelmoment? Vast of variabel?
• Bestelgrootte? Hoeveel bestellen we bij? Economic order quantity.
3 Omloopsnelheid van de voorraad
Formule: OS = GOj/GVj
De omloopsnelheid: hoe vaak de voorraad roteert per tijdseenheid
Kosten
3 soorten kosten:
• Bestelkost
• Ruimtekost
• Intrestkost
Opportunity Cost:
het mislopen van intrest op kapitaal, omdat het geld in de
voorraad zit
3 bijkomende kosten en aandachtspunten:
• kosten van voorraadrisico’s
• kosten van neen-verkoop
• eventuele kortingen
4 Voorraadfilosofie
Dienstgraad = aantal uitgevoerde orders zonder fouten/totaal aantal uitgevoerde orders
Voorraadfilosofie = opvatting, politiek van een bedrijf ten aanzien van zijn
voorraadbeleid op basis van de relatie met zijn klanten
Soorten voorraadfilosofieën schematisch voorgesteld:
Push-strategie
PRODUCENT
GROOTHANDEL
KLEINHANDEL
KLANT
‰‰‰‰‰ ‰‰‰ ‰‰ ‰
PRODUCENT
GROOTHANDEL
KLEINHANDEL
KLANT
‰‰‰‰‰
1 ‰‰‰
1 ‰‰
1‰
Pull-strategie
5 Nieuwe tendensen
1
EDI
Electronic Data Interchange
2
Scanning
Streepjescode
3
RFID
Radio Frequency Identification
4
ERP
5
Automatische winkelbevoorrading
Enterprise Resource Planning
Combinatie scanning en EDI