IS Cat D04a Projectplan Bestemmingsplan Buitengebied

Projectplan
Bestemmingsplan Buitengebied
Gemeente Langedijk
28 oktober 2014
Projectplan
Bestemmingsplan Buitengebied
Versie 1.0
Opdrachtgever
Naam: Erik Annaert
Functie: Gemeentesecretaris/Directeur
Projectleider
Naam: Nathalie de Niet-Risa
Functie: beleidsmedewerker
Afdeling: BP
Team: Vrom
Gemeente Langedijk
28 oktober 2014
2
Inhoudsopgave
1. Projectinhoud
4
2. De aanpak
5
3. Organisatie en planning van het project
8
4. Geld/ Kwaliteit/ Risico’s
9
5. Communicatieplan
10
3
Projectinhoud
Aanleiding
Op 1 juli 2008 trad de nieuwe W et ruimtelijke ordening in werking (Wro). Deze wet
schrijft voor dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. De wet bevat
een overgangsperiode van 5 jaar. Dat betekent dat v oor 1 juli 2013 alle
bestemmingsplannen op het grondgebied van een gemeente maximaal 10 jaar oud
mogen zijn. W ordt hieraan niet voldaan, dan vervalt de bevoegdheid tot legesheffing in
het kader van de omgevingsvergunning. Dit geldt alleen voor de diensten die verband
houden met het bestemmingsplan. De toetsing van een aanvraag omgevingsvergunning
voor bouwen bestaat naast het toetsen aan het bestemmingsplan uit toetsing aan het
Bouwbesluit, Bouwverordening en Welstand. Voor de toetsing aan de overige
toetsingscriteria mogen nog leges worden geheven.
Probleemstelling
Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied en Koedijk is vastgesteld op 4 december
2007. Dit betekent dat op grond van de Wro vóór 4 december 2017 een nieuw
bestemmingsplan moet worden vastgesteld. In het vigerende bestemmingsplan voor het
Buitengebied is ook de lintbebouwing van Koedijk meegenomen. Koedijk wordt nu
meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan voor Oudkarspel. Bij b eide dorpen staat
het wonen en de lintbebouwing centraal. Dus is het logischer om Koedijk in een
bestemmingsplan te integreren waar wonen centraal staat.
Doelstelling
Het nieuwe bestemmingsplan voor het Buitengebied heeft primair als doel het
actualiseren van het geldende bestemmingsplan. Het spreekt voor zich dat nieuwe
inzichten en nieuw beleid worden verwerkt in het bestemmingsplan.
Bestuurlijke acceptatie
In het coalitieakkoord is de aandacht voor de agrarische sector op de volgende wijze
uitgedrukt:
 Opstellen van flexibel gemeentelijk beleid dat ontwikkelingen mogelijk maakt,
zodat de agrarische sector zich kan aanpassen aan de wijzigende (economische)
omstandigheden en Europese en Nationale regelgeving.
 Agrarische ondernemers moeten hun activiteiten kunnen combineren met
nevenactiviteiten op het gebied van recreatie/toerisme, natuurbeheer of andere
activiteiten. Bestemmingsplannen moeten daarvoor de ruimte bieden.
 Langedijk profileert zich ook voor agrarische sector als ondernemersvriende lijke
gemeente en biedt in bestemmingsplan ruimte voor het voeren van een moderne
en economisch verantwoorde bedrijfsvoering.
 Voor vrijkomende agrarische gebouwen wordt maatwerk geleverd bij het toestaan
van nieuwe invullingen.
In het collegeprogramma is dit vertaald in het opnemen van het volgende beleidsdoel in
het programma Lokale economie: Agrarische ondernemers ruimte bieden voor uitbreiding
van nevenactiviteiten.
Eindresultaat
Een onherroepelijk digitaal bestemmingsplan voor het buitengebied.
4
5
2. De aanpak
De
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Fase 1
totstandkoming van het bestemmingsplan wordt globaal verdeeld in 7 fasen:
Aanbestedingsprocedure;
De inventarisatie en onderzoeksfase;
Opstellen Startnotitie;
Opstellen + besluitvorming voorontwerp bestemmingsplan;
Behandeling reacties wettelijk vooroverleg en inspraak ;
Opstellen + besluitvorming ontwerp bestemmingsplan;
Behandeling van zienswijzen + vaststelling van het bestemmingsplan.
Aanbesteding
De projectleider zorgt in samenspraak met de inkoopadviseur voor het uitvoeren van een
meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure. Hiertoe wordt een
aanbestedingsdocument opgesteld. Op basis van de EMVI -methode (Economisch Meest
Voordelige Inschrijving) wordt een bureau geselecteerd dat de werkzaamheden genoemd
onder fase 2 t/m 7 uitvoert.
Eindproduct:
 Keuze stedenbouwkundig bureau
Fase 2
Inventarisatie en onderzoek
Tijdens de inventarisatiefase wordt de bestaande situatie in beeld gebracht. Het gaat
dan om de feitelijke situatie, het geldende beleid en het nieuwe beleid. Een goed
bestemmingsplan buitengebied staat of valt met een goede inventarisatie van bestaande
situaties en bestaande functies. Op basis van de bestaande situatie en de verleende
vergunningen wordt in het voorontwerp-bestemmingsplan een keuze gemaakt voor een
passende bestemming.
De inventarisatie bevat een onderzoek naar de volgende aspecten:
 Bestaande situatie aan de hand van de luchtfoto’s, kadaster en veldbezoek ;
 Inventarisatie bestaande functies aan de hand van interne en externe bronnen ;
 Dossieronderzoek aan de hand van bouw- en milieuvergunningsdossiers;
 Inventarisatie van reeds ingediende principe-verzoeken;
 Inventarisatie van gemeentelijk, provinciaal en rijksbeleid;
 Planologische onderzoeken:
o Flora en fauna inclusief ecologie (EHS, etc.)
o Monumenten
o Externe veiligheid
o Akoestisch onderzoek
o Bodemonderzoek
o Luchtkwaliteit
o Planmer (indien nodig)
Eindproducten:
 Inventarisatie
 Onderzoeken
Fase 3
Startnotitie
Nadat de inventarisatie- en onderzoeksfase is afgerond, kan de bestaande situatie
worden geconfronteerd met de gebiedsdoelstellingen zoals die vastliggen in het
vastgestelde beleid. Daaruit zullen knelpunten en kansen naar voren komen. Die vragen
om een antwoord hoe daarmee in het kader van het bestemmingsplan wordt omgegaan.
Dit wordt in beeld gebracht in de vorm van een startnotitie. De startnotitie is een
6
integraal beleidsstuk dat vanuit een gebiedsgerichte en een thematische benadering
wordt opgesteld.
Thema’s die voor Langedijk centraal staan, zijn:
Landbouw



duurzame landbouw
schaalvergroting
neventakken en verbrede landbouw
Wonen en Werken







vrijkomende agrarische bebouwing
nieuwe economische dragers, waaronder kleinschalige
plattelandsactiviteiten
werken aan huis
ruimte voor ruimte
burgerwoningen
boerderij c.q. woningsplitsing
inwoning en mantelzorg
Recreatie



recreatief medegebruik
verblijfsrecreatie
kleinschalig kamperen
Water


waterberging
water in relatie tot natuur/recreatie/wonen
Natuur en Landschap


landschappelijke identiteit en kwaliteit
herkenbaarheid van de verschillende landschapstypen
Cultuurhistorie en
Archeologie

behoud door ontwikkeling
De startnotitie stellen wij in een interactief proces op met diverse belangenorganisaties,
zoals de LTO, HHNK, Staatsbosbeheer, Erfgoedcommissie etc. Dit proces wordt in
samenspraak met het stedenbouwkundig bureau opgepakt en vormt dan ook één van de
kwaliteitscriteria die bij de aanbesteding wordt getoetst.
De startnotitie wordt via het college ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad.
De aanbieding aan de gemeenteraad vindt plaats nadat de inspraakprocedure is
gevoerd.
Eindproduct:
 Vastgestelde Startnotitie bestemmingsplan Buitengebied
Fase 4 Voorontwerp bestemmingsplan
Na het vaststellen van de startnotitie wordt een eerste voorontwerp bestemmingsplan
opgesteld. Het voorontwerp wordt besproken in het projectteam. Vervolgens zal het
voorontwerp ter vaststelling aan het college worden aangeboden. Het voorontwerp wordt
ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad.
Eindproduct:
 Vastgesteld analoog en digitaal voorontwerp bestemmingsplan
Fase 5 W ettelijk vooroverleg en inspraak
Het voorontwerp bestemmingsplan wordt verzonden naar de wettelijke overlegpartners.
Bij de start van de inspraakprocedure wordt een inloopavond georganiseerd. De
reactienota op het wettelijk vooroverleg en inspraak wor dt besproken in het projectteam
en vervolgens ter vaststelling voorgelegd aan het college en ter kennisname aangeboden
aan de gemeenteraad.
7
Eindproduct:
 Reactienota op wettelijk vooroverleg en inspraak
Fase 6
Ontwerp bestemmingsplan
De reactienota op het wettelijk vooroverleg en inspraak kan leiden tot wijzigingen in het
ontwerp-bestemmingsplan. Het ontwerp-bestemmingsplan wordt besproken in het
projectteam. Deze fase wordt afgesloten met de formele (digitale) terinzagelegging (6
weken), waarbij een ieder zienswijzen kan indienen. Het ontwerp-bestemmingsplan wordt
ter vaststelling voorgelegd aan het college en ter kennisname aangeboden aan de
gemeenteraad.
Eindproducten:
 Vastgesteld analoog en digitaal ontwerp-bestemmingsplan
Fase 7
Zienswijzen en vaststelling definitief bestemmingsplan
Na de formele terinzagelegging worden alle zienswijzen verwerkt in een reactienota.
Eventuele aanpassingen worden verwerkt in een definitief bestemmingsplan. Deze wordt
besproken in het projectteam en vervolgens via het college ter vaststelling aangeboden
aan de gemeenteraad.
Eindproducten:
 Reactienota op de zienswijzen
 Vastgesteld analoog en digitaal bestemmingsplan
Afbakening:
Behandeling van eventuele beroepschriften bij de Raad van State wordt verder buiten
beschouwing gelaten.
8
3. Organisatie en planning van het project
Organisatie
Het inhoudelijke werk zal worden gedaan door een stedenbouwkundig bureau d.w.z. de
inventarisatie en onderzoeken, het opstellen van de startnotitie, het vervaardigen van het
voorontwerp/ ontwerp/ definitief/ bestemmin gsplan. De projectleider begeleidt het
besluitvormingstraject richting college en gemeenteraad. De projectgroep wordt
beschouwd als de sparing partner van het bureau. De projectgroep is het platform waarin
de voorstellen voor de startnotitie en het bestemmingsplan worden besproken.
Samenstelling projectgroep:
Projectleider:
RO/ Archeologie:
Stedenbouw/Natuur, Water en Landschap:
Economie en Bedrijfscontacten:
Recreatie en Cultuurhistorie:
Bouwplantoetser:
Toezichthouder:
VVH-juridisch:
Nathalie de Niet
Klaas van der Meulen
Marianne Zeedijk
José Tesselaar
Fokko Bons
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
Planning
De gemeente kiest voor een zorgvuldig proces qua inhoud en communicatie. De planning
van het project is hierop afgestemd. Elke projectfase levert een product dat is afgestemd
met belanghebbenden en waarbij tijd is gereserveerd voor besluitvorming. Tussentijdse
wijzigingen worden tijdig gerapporteerd aan de betrokken partijen.
fase
activiteit
begindatum
einddatum
1
Aanbestedingsprocedure
november 2014
februari 2014
2
Inventarisatie en onderzoeken
februari 2015
juni 2015
3
Opstellen Startnotitie + besluitvorming
gemeenteraad
juni 2015
maart 2016
4
Voorontwerp bestemmingsplan
maart 2016
september 2016
5
Wettelijk vooroverleg en inspraak
Opstellen reactienota
september 2016
oktober 2016
oktober 2016
februari 2017
6
Ontwerp-bestemmingsplan
Terinzagelegging (6 weken)
februari 2017
maart 2017
maart 2017
april 2017
7
Behandeling zienswijzen
Opstellen (definitief) bestemmingsplan
Besluitvorming gemeenteraad
april 2017
september 2017
oktober 2017
september 2017
oktober 2017
november 2017
9
4. Geld / Kwaliteit / Risico’s
Geld
Het project wordt gefinancierd uit het budget bestemmingsplannen. Opdrachtgever is
budgethouder; projectleider is budgetbeheerder.
Kwaliteit
Ten behoeve van de standaardisering van de inhoud van het bestemmingsplan en het
werkproces zijn diverse handboeken en andere documenten opgesteld. De belangri jkste
zijn:
- Handboek digitale bestemmingsplannen
- Handboek procesbeschrijving bestemmingsplannen
- RASCI bestemmingsplannen
- Checklist bestemmingsplannen.
Op deze manier wordt de kwaliteit gewaarborgd.
Risico’s
Nr.
Beschrijving
Financieel
i.v.m.
planschadeclaims
Draagvlak
Financiën
Uitvoering
capaciteit
Soor
t
Kans
Effect
Waardering
(kans x effect)
Maatregelen
(wel(ke), niet)
E/F
2
2
4
onderzoek
O/M/
C
E/F
2
2
4
communicatie
3
3
9
O/M/
C
2
3
6
raming en
voorlopige
reservering krediet
urenuitbreiding
Soort: S/B = strategisch en beleidsinhoudelijk, P/O = politiek en omgeving, E/F =
economisch en financieel, J = Juridisch, O/M/C = organisatie, management, capaciteit,
P = projectproces, O/I = operationeel of infrastructuur
Waardering Kans en Effect:
1 = Laag, 2 = Gemiddeld, 3 = Hoog
10
5. Communicatie
Doelstelling
Hoofddoelstelling van communicatie rond het bestemmingsplan Buitengebied:
 communicatie zal als procesinstrument moeten worden ingezet om de
besluitvorming tot en met de vaststelling van het bestemmingsplan doelgericht te
laten verlopen. Communicatie moet zorgdragen voor het creëren van een breed
draagvlak bij de belanghebbenden en betrokken instanties.
 Communicatie vervult daarnaast een belangrijke rol als beleidsinstrument, gericht
op de mentaliteitsbeïnvloeding van en acceptatie van het beleid door de
bevolking in het gebied. Door communicatie kunnen mensen bewust worden
gemaakt van de buitengebied-problematiek en hun eigen houding daarbij.
Voor de communicatie over het bestemmingsplan Buitengebied is daarnaast van belang:
de spanning tussen enerzijds ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en
anderzijds de bescherming van natuur, milieu en landschap. Deze spanning vertaalt zich
ook in een spanning tussen de belangengroepen op deze gebieden.
Doelgroepen
De doelgroep van de communicatie over het bestemmingsplan bestaat uit alle inwoners /
ondernemers van het plangebied en andere belanghebbenden en belangstellenden. Dit is
een erg algemene groep, daarom is een onderscheid in subdoelgroepen nodig:
 de agrariërs in het gebied
 natuur- en milieu groepen
 bedrijfsleven gericht op de agrarische sector
 recreatie-ondernemers
 de niet-agrarische bedrijven in het buitengebied
 de niet-agrarische inwoners van het buitengebied
 andere inwoners en andere belangstellenden
Draagvlak
Het creëren van draagvlak staat centraal. Daarbij speelt een aantal aspecten een rol:
- de inhoud van het plan;
- de verschillende groepen;
- verschil tussen individu en groep. Het is goed mogelijk dat een agrariër of
inwoner van het buitengebied kan instemmen met de hoofdli jnen van het plan ten
aanzien van beperking van de mogelijkheden voor de landbouw of het verbouwen
van de woning, terwijl diezelfde persoon grote bezwaren heeft tegen de
toepassing van die hoofdlijnen op zijn specifieke situatie (dit is een ander
onderscheid dan het onderscheid tussen georganiseerde of niet -georganiseerde
agrariërs).
Strategie
In de communicatie zal een aantal thema's centraal staan:
 De beperkte speelruimte die de gemeente heeft bij het opstellen van het
bestemmingsplan. Er moet duidelijk worden aangegeven welke wetten en regels
andere overheden aan de gemeente opleggen.
 Toekomst voor de landbouw. Hierbij gaat het erom dat de gemeente aangeeft dat
zij in de gemeente toekomstmogelijkheden ziet voor de landbouw en dat zij met
de agrariërs wil zoeken naar wegen om deze mogelijkheden vorm te geven.
 Samenhang tussen ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en
bescherming van natuur en milieu. In dit verband komt ook de meervoudige
functie van het buitengebied aan de orde.
11
Conclusie
Het is niet goed mogelijk om het begrip "voldoende draagvlak in het gebied" te
kwantificeren. Het is echter wel mogelijk het begrip verder te operationaliseren . Er is
voldoende draagvlak in het gebied als:
1. de landbouworganisaties kunnen instemmen met de ho ofdlijnen van het
bestemmingsplan;
2. de meerderheid van de agrariërs met een hoofdberoepsbedrijf hetzelfde kan
doen;
3. de milieu-organisaties met de hoofdlijnen kunnen instemmen;
4. de meerderheid van de niet-agrarische inwoners begrip hebben voor de
hoofdlijnen van het plan. Of het reëel is te streven naar een draagvlak bij
degenen die bouw- of verbouwplannen voor hun woning hebben is afhankelijk van
de inhoud van het plan op dit punt.
Communicatie kan, in samenhang met de inhoudelijke ontwikkeling van het pl an en
andere instrumenten, een krachtig instrument zijn voor het realiseren van een dergelijk
draagvlak.
De kaders van deze communicatie worden verder uitgewerkt in samenspraak met het
gekozen stedenbouwkundig bureau. Bij de aanbesteding wordt dan ook aan de bureaus
gevraagd om voor dit interactieve proc es zelf een proces voor te stellen dat zij voor dit
bestemmingsplan geschikt achten. Het interactieve proces vormt dus één van de
kwaliteitscriteria die bij de aanbesteding wordt getoetst.
Formele communicatie
De externe “formele” communicatie zal conform het gestelde in onze
Inspraakverordening, de Wro en de Awb plaatsvinden. Op hoofdlijnen komt dit op het
volgende neer:
- de Startnotitie wordt in het kader van de Inspraakverordening 6 weken ter inza ge
gelegd en ingezetenen en belanghebbenden kunnen dan reageren.
- het voorontwerp-bestemmingsplan wordt in het kader van de Inspraakverordening
6 weken ter inzage gelegd en ingezetenen en belanghebbenden kunnen dan
reageren.
- het ontwerpbestemmingsplan wordt bekend gemaakt in Langedijk Informeert en in
de Staatscourant en wordt 6 weken ter inzage gelegd. Eenieder kan vervolgens
een zienswijze indienen over het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad.
- het vastgestelde bestemmingsplan wordt bekend gemaakt in Langedijk Informeert
en in de Staatscourant en wordt 6 weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden
kunnen in beroep gaan, mits zij ook een zienswijze hebben ingediend, dan wel op
eventuele wijzigingen die in het bestemmingsplan zijn aangebracht.
12