Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Inleiding Deze nota van beantwoording heeft betrekking op de ontwerpfase van de omgevingsvergunning ten behoeve van het aanleggen van watergangen en de aanleg van een in- en uitrit op het bedrijventerrein Groenoord. Dit verzoek is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Leiden Noord. De gemeente Leiden heeft aangegeven aan deze ontwikkeling te willen meewerken. Dit plan zal middels een uitgebreide procedure (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo) mogelijk worden gemaakt. Kenmerken van het plan Het plangebied is gelegen ten noorden van het zgn. Groenoordhallenterrein, tussen de Slaaghsloot en de Hallenweg, ook wel genoemd het bedrijventerrein Groenoord. Het bouwplan voorziet in de aanleg van twee watergangen en de aanleg van een in-en uitrit aan de Hallenweg. De beoogde watergangen zijn bedoeld om de al bestaande watergangen bij de woningen, gelegen ten zuiden van het bedrijventerrein, aan te kunnen sluiten op de Slaaghsloot. De eigendomssituatie ter plaatse heeft er toe geleid dat de aanleg van de watergangen, zoals opgenomen in de ontwerpomgevingsvergunning, in een andere vorm wordt voorgesteld dan in het stedenbouwkundig ontwerp en het bestemmingsplan Leiden Noord. Planvorming Groenoordhallenterrein Als onderdeel van de uitwerking van het WOP heeft het bureau "Maxwan Architects and Urbanists" in december van 2004, in opdracht van de gemeente Leiden, een ontwerpstudie uitgevoerd naar de herontwikkeling van het Groenoordhallenterrein en omgeving. Die studie heeft vervolgens de basis gevormd voor het door Atelier Dutch opgestelde Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE), getiteld 'Masterplan Leiden GEO', d.d. 21 december 2006. Dit SPvE is als onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst met ontwikkelcombinatie Groenoord C.V. door de gemeenteraad vastgesteld als kaderstellend document voor de toekomstige ontwikkeling van het terrein. De stedenbouwkundige hoofdlijnen uit het SPvE zijn vervolgens vertaald in een bestemmingsplan (Leiden Noord). Het plan gaat uit van een samenhangende ontwikkeling van het voormalige Groenoordhallenterrein, die aansluit op bestaande stedenbouwkundige structuren in de omgeving. Het totale plan voor Groenoord is een zorgvuldige compositie van bouwblokken met enkele hogere bebouwingsaccenten. Het gebied moet onder andere een schakel gaan vormen tussen het centrum van Leiden en de Merenwijk. De totaalontwikkeling omvat woningbouw op het voormalige Groenoordhallenterrein, woningbouw op de Van Voorthuijsenlocatie, de ontwikkeling van een bedrijventerrein tussen de Hallenweg en de Slaaghsloot, de verlegging van de Gooimeerlaan en de overkluizing van de Willem de Zwijgerlaan. Het gebied waar de watergangen aangelegd moeten worden betreft het bedrijventerrein de Hallen. Dit gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van bedrijven en open kavels. De watergangen worden gegraven op braakliggend terrein. Bestemmingsplan Leiden Noord Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan Leiden-Noord was het plandeel 'Zone bedrijventerein de Hallen' nog niet voldoende uitgewerkt voor directe opname in het bestemmingsplan. Voor het gebied bood het Masterplan Leiden GEO wel voldoende kaders om een uitwerkingsplicht op te kunnen nemen. Voor het uitwerkingsgebied ter plaatse van het plangebied gelden uitwerkingsregels. Hierin is onder andere opgenomen: Het gebied komt in beginsel in aanmerking voor algehele herontwikkeling, waarbij het Stedenbouwkundig Ontwerp GEO zoals vermeld onder 9.2.2. van de toelichting uitgangspunt is. Bij herontwikkeling gaat het uitwerkingsplan vergezeld van een Beeldkwaliteitplan. Op de gronden mogen uitsluitend worden gerealiseerd bedrijven,met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen en kantoren, werkplaatsen, magazijnen,showrooms, gebouwde (eventueel ondergrondse) parkeervoorzieningen, leidingen, bouwwerken geen gebouwen zijnde,eengezins- en meergezinshuizen, bijzondere woonvormen en wooneenheden, woon- werkunits, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, dienstverlening, vrijetijdsvoorzieningen en sportvoorzieningen, met de daarbij behorende hoofd- en bijgebouwen alsmede aanbouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde,erf, parkeergelegenheid, groenvoorziening, water en toegangswegen. Ten aanzien van Water zijn de volgende uitwerkingsregels opgenomen: Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Voor de gronden met het differentiatievlak 'Water' gelden de volgende specifieke uitwerkingsregels: Er wordt voorzien in watergangen; voor het bouwen van bouwwerken op deze gronden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden opgericht, zoals bruggen, oeverbeschoeiingen, steigers en meerpalen. In artikel 5 lid 9 van het bestemmingsplan is vervolgens opgenomen dat op de gronden uitsluitend mag worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen. Het ingediende plan met de watergangen ligt in het bestemmingsplan Leiden Noord en in een uitwerkingsgebied waarvoor een bouwverbod geldt op bouwen. Omdat in dit geval de watergangen echter uitsluitend bestaan uit grondwerkzaamheden is het bouwverbod niet van toepassing. Er is op dit punt dan ook geen sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan. De watergangen, zoals ze nu worden beoogd in onderhavige aanvraag, lopen echter anders dan de differentiatievlakken 'Water' zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Door de eigendomssituatie in het gebied is het verloop van de watergangen anders komen te liggen, de voorgestelde watergangen worden hier omheen gelegd. Er is er wel sprake van strijdigheid met overige bestemmingen. Hiervoor zijn in het bestemmingsplan geen binnenplanse afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft strijdigheid met de dubbelbestemming Archeologie en de dubbelbestemming Primaire waterkering. Met betrekking tot de Waarde Archeologie 5 en 6 geldt dat door de grondverstoring de activiteit 'het uitvoeren van een werk' (vanuit archeologisch oogpunt) in de omgevingsvergunning noodzakelijk is. Op basis van de resultaten van een eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek zullen aan de activiteit uitvoeren van een werk in de omgevingsvergunning geen voorwaarden worden gesteld. Met betrekking tot de dubbelbestemming Primaire Waterkering geldt dat door de aanleg van de watergangen de waterkering wordt doorbroken. Dit is in strijd met artikel 24 'Primair waterkering' van het bestemmingsplan. Hierin is opgenomen dat de gronden aangewezen voor 'Primair waterkering' mede bestemd zijn voor waterkeringen. In lid 2 van het artikel staat: Waar een hoofdbestemming samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van deze dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. Inhoud van de nota In de nota komen achtereenvolgens aan de orde: de stand van zaken met betrekking tot de procedure; een thematisch overzicht van de ingediende zienswijzen en de beantwoording hiervan; een integrale afweging en conclusie. Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Procedure Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Op grond van artikel 2.10, lid 1 onder c Wabo dient een omgevingsvergunning geweigerd te worden indien deze in strijd is met het bestemmingsplan en er geen vergunningverlening mogelijk is met toepassing van artikel 2.12 Wabo. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend na het voeren van een procedure tot afwijking van het bestemmingsplan. Het betreft een ‘grote buitenplanse afwijking’, met toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º Wabo. De uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing. Nadat de aanvraag om omgevingsvergunning is ontvangen en is vastgesteld dat het project alleen op grond van een grote buitenplanse afwijking kan worden vergund, vindt een ruimtelijke belangenafweging plaats. Daarbij moet worden aangetoond, eventueel aan de hand van onderzoeken, dat het project getuigt van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Deze belangenafweging wordt vastgelegd in een ruimtelijke onderbouwing, die een bijlage vormt van het (ontwerp)besluit. Nadat deze afweging en de daarbij benodigde onderzoeken hebben plaatsgevonden en de gemeente heeft aangegeven mee te willen werken aan het ingediende verzoek, stelt het college van burgemeester en wethouders het ontwerpbesluit vast en wordt dat besluit met de ruimtelijke onderbouwing voor een periode van zes weken ter inzage gelegd voor het indienen van zienswijzen. Iedereen kan tijdens deze periode, zowel schriftelijk als mondeling, een zienswijze indienen. De omgevingsvergunning treedt in werking nadat deze langs elektronische weg kenbaar is gemaakt. Tegen het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning kan rechtstreeks beroep worden aangetekend bij de rechtbank gedurende een termijn van zes weken na publicatie van de vergunning. Verklaring van geen bedenkingen (vvgb) Bij de toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º Wabo is in sommige gevallen een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) vereist, afhankelijk van de aard van het project en of er al dan niet zienswijzen zijn ingediend tegen het ontwerpbesluit. Op 2 december 2010 heeft de raad van Leiden besloten een lijst met categorieën vast te stellen waarvoor geen verklaring van bedenkingen is vereist. Onderhavig plan valt hier ook onder en dit betekent dat er geen verklaring door de gemeenteraad moet worden afgegeven. Zienswijzen Namens het college is besloten de ontwerp omgevingsvergunning vast te stellen en voor een periode van zes weken ter inzage te leggen voor het indienen van zienswijzen. Deze periode is gestart op donderdag 6 februari 2014 en is geëindigd op donderdag 20 maart 2014. Het plan heeft ter inzage gelegen in het Stadhuis en op het Stadsbouwhuis bij het servicepunt Bouwen en Wonen. Daarnaast is het plan digitaal raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website, via www.leiden.nl/ruimtelijkeordening. Tijdens de zienswijzentermijn is één zienswijze bij de gemeente binnengekomen. Deze zienswijzen is binnen de daarvoor gestelde termijn ingediend en wordt als ontvankelijk aangemerkt. Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Lijst van indieners 1 Juridisch en Bestuurlijk Adviescentrum B.V. namens de heren Th.G. Barthen en E.S. Barthen Koninginneweg 245 1075 CT Amsterdam Thematisch overzicht van de zienswijzen Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit Zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing zijn er voor het aanleggen van de watergangen geen bouwkundige constructies nodig, ook niet voor de benodigde aantakkingen. De watergangen sluiten aan op het bestaande water. De nieuwe watergangen worden voorzien van taluds die enkel bestaan uit het ophogen van grond met een afsluitende kleilaag en een verticale kleilaag in het talud, een zogenaamde kleikist. Het zogeheten Kat-terrein heeft een ontsluiting via de Stadspolderweg welke sinds 2008 wordt afgesloten door containers op de toegangsweg zelf en geplaatste containers op het Kat-terrein. Deze containers zijn geplaatst door de indiener van de zienswijze zodat het terrein vanaf deze kant niet toegankelijk is. Beschikbare luchtfoto’s vanaf 2008 tot heden tonen dit aan. Bovendien heeft appellant in een gesprek op 24 februari 2014 met de gemeente Leiden aangegeven dat hij last had van krakers en daarom deze ontsluiting heeft dichtgezet om ongewenste bezoekers (krakers) vanaf deze kant te kunnen weren. Dit is voor de gemeente mede reden geweest om deze ontsluiting niet te handhaven en geen bouwkundige voorziening te treffen voor de nog aan te leggen watergang. Aangezien deze toegangsweg al jaren niet meer in gebruik was is deze ook Geen 1 a b Indiener van de zienswijze stelt dat uit het beschikbare kaartmateriaal behorende bij de ontwerpomgevingsvergunning blijkt dat naar redelijke verwachting wel degelijk ter plaatse van de Hallenweg of elders, bouwkundige constructies moeten worden aangelegd bij de aantakkingen naar het zuiden gelegen woongebied. Dit betekent dat hierop de bouwregeling van toepassing is en het werk op dit onderdeel niet zonder meer vergund kan worden. De gemeente miskent dat het zogeheten Kat-terrein een tweetal ontsluitingen heeft. Eén daarvan is de van oudsher bestaande hoofdontsluiting aan de Stadspolderweg 39. Deze wordt zonder nadere bouwkundige voorziening doorkruist door de westelijke watergang. Hiermee wordt het feitelijk gebruik van deze openbare toegangsweg met een breedte van 4 meter conform de wegenlegger, naar deze noordelijke gelegen ontsluiting van het perceel belemmerd en beperkt. Er is derhalve geen sprake van een goede ruimtelijke ordening en dus ook niet van een goede ruimtelijke onderbouwing zoals vereist in artikel 2.12 lid 1 aanhef en onder a, 3 Wabo. Zonder toereikende ontsluitingsvoorzieningen ter waarborging van de bereikbaarheid en het doelmatig gebruik van het bedrijfsterrein overeenkomstig de bestaande situatie met twee ontsluitingen (Stadspolderweg en Hallenweg) is van een goede ruimtelijke onderbouwing geen sprake. Het besluit wordt niet gedragen door een adequate ruimtelijke onderbouwing en dito motivering. Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 In 2.2 zal worden opgenomen: Het project bestaat uit het aanleggen van twee watergangen. Deze zijn bedoeld om de bestaande watergangen bij de woningen, gelegen aan de overzijde van de Hallenweg, te ontsluiten door de Slaaghsloot. Als gevolg van de aanleg van deze watergangen wijzigen de in-en uitritten van het bedrijventerrein. De toegangsweg via de Stadspolderweg wordt doorkruist Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze Reactie van het college niet expliciet genoemd in de ruimtelijke onderbouwing. Naar aanleiding van opmerkingen hierover van appellant zal hiervoor een tekst worden toegevoegd in de ruimtelijke onderbouwing. Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Gevolgen voor het voorgestelde besluit door de westelijke watergang. Omdat deze toegangsweg reeds sinds 2008 buiten gebruik is gesteld door het plaatsen van containers zal deze met het aanleggen van de westelijke watergang komen te vervallen. De toegangsweg van het bedrijventerrein waarvan het huidige gebruik wel is aangetoond zal worden verlegd. Deze nieuwe toegangsweg zal met een breedte van 7,50 meter een volwaardige in- en uitrit worden. De huidige bereikbaarheid en doelmatigheid van het bedrijventerrein wordt door het verleggen en verbreden van de inrit aan de Hallenweg, behouden. Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze c Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit Voor wat betreft de ontsluiting aan de De aanleg van de oostelijk De verlegde inHallenweg merkt appellant op dat deze gelegen watergang doorkruist en uitrit ter in afwijking van de bestaande situatie uit de bestaande inrit aan de plaatse van de 2001 is gerealiseerd. Hoewel krachtens Hallenweg 14. Deze inrit is Hallenweg 14 de APV er geen bezwaren bestaan om begin 2000 aangelegd door de zal verbreed conform artikel 2:12 APV 2009 gemeente ten behoeve van het worden naar medewerking te verlenen doordat gebruik van perceel K5331 7,50 meter ( in beweerdelijk geen belangen aangaande waarvan de gemeente eigenaar plaats van de bruikbaarheid , de veiligheid, de is. eerder doelmatigheid e.d. hieraan in de weg Als ontsluiting van het aangegeven 6 staan, maar de voorgestelde uitrit dient bedrijfsterrein maken de meter). Zie niet de belangen van de bestaande appellanten gebruik van deze hiervoor ook inrichting van het bedrijfsterrein. Voor de inrit. Zoals reeds in de bijlage 1. doelmatigheid is een in- en uitrit beantwoording bij a benodigd van tenminste 7,50 meter aangegeven hebben gezien de multifunctionaliteit van het appellanten zelf de toegestane planologische gebruik en toegangsweg via de vanwege bestaande en beoogde Stadspolderweg geblokkeerd bestemmingen en bebouwingen ter met containers en is deze door plaatse. Hieraan is volledig voorbij hen zelf buiten gebruik gesteld. gegaan en aan de belangenafweging Hetgeen in de zienswijze wordt kleven mitsdien de nodige gesteld ten aanzien van de motiveringsgebreken. afwijkende in- en uitrit ten opzichte van de bestaande situatie, klopt. De in- en uitrit is verlegd als gevolg van de aanleg van de oostelijke watergang. In de zienswijze wordt voorts aangegeven dat de voorgestelde in- en uitrit niet de belangen dient van de bestaande inrichting van het bedrijventerrein en dat voor de doelmatigheid van de verlegde in- en uitrit deze tenminste 7,50 meter breed moet zijn. Het college kan zich vinden in dit bezwaar en erkent dat hier onvoldoende rekening mee is gehouden. De breedte van deze in- en uitrit zal dan ook worden aangepast. Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze d e Reactie van het college Het beoogde gebruik van de grond voor watergangen is in strijd met de bestemming “Uitwerkingsgebied Groenoordhallen e.o.” In artikel 5 lid 3 van de planvoorschriften uit het vigerend bestemmingsplan is aangegeven dat op deze gronden uitsluitend mag worden gerealiseerd bedrijven, met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen en kantoren, werkplaatsen(…) water en toegangswegen. In de beoogde situatie is echter geen sprake van water ten behoeve van de hier aangeduide bedrijven. Blijkens de ruimtelijke onderbouwing zijn deze bedoeld om de al bestaande watergangen bij de woningen te ontsluiten. Ingevolge artikel 30 van de planvoorschriften is het verboden de grond en de bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot doel strijdig met de bestemming volgens het plan. De watergangen liggen niet in lijn met artikel 5 lid 3 en ook hiervan had een afwijking dienen te worden toegestaan. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen Appellanten stellen in hun zienswijze dat het beoogde gebruik van de grond voor watergangen in strijd is met de bestemming “Uitwerkingsgebied Groenoordhallen e.o.” zoals opgenomen in artikel 5 lid 3. Dit betreffen de uitwerkingsregels. Het beoogde gebruik is echter niet in strijd met artikel 5 lid 1. Omdat er sprake is van strijdigheid met de overige bestemmingen is in dit geval een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12 eerste lid onder a, onder 3º Wabo noodzakelijk om het plan te realiseren. Door de eigendomssituatie ter plaatse is echter besloten de watergangen anders aan te leggen dan is weergegeven in het bestemmingsplan. Stedenbouwkundig is hierop positief geadviseerd en wordt het nieuwe verloop van de watergangen als acceptabel beschouwd. Tevens wordt er bezwaar gemaakt Het college heeft Geen tegen (voorgenomen) verkeersbesluiten kennisgenomen van dit welke er toe (zullen en/of kunnen) leiden bezwaar. In deze procedure zijn dat de toegangsweg naar de geen verkeersbesluiten aan de Stadspolderweg vanaf de noordelijke orde. Gewezen wordt op de ontsluiting van het Kat-terrein wordt mogelijkheid van het indienen beperkt of verhinderd met alle gevolgen van een planschadeverzoek. voor de bruikbaarheid van deze e ontsluiting van dit bedrijfsterrein. In 1 plaats beperkt het het doelmatige gebruik en de functionaliteit van het bedrijfsterrein en leidt dit tot ernstige vermogenswaardedaling van het betrokken perceel. Een ander ernstig bezwaar is dat hierdoor bepaalde interne verkavelingen onnodig worden bemoeilijkt. Het gevolg hiervan is dat uitgeefbare gronden vanwege intern benodigde infrastructuur, in omvang en kwaliteit en ligging, aanzienlijk worden ingeperkt. Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze f De gemeente wordt door appellanten aansprakelijk gesteld voor alle schaden, vermogensschaden e.d. daaronder begrepen, wegens rechts- of feitelijke handelingen welke er op gericht zijn of tot gevolg hebben dat de noordelijke ontsluiting van het Kat-terrein (Stadspolderweg 39) geheel of gedeeltelijk wordt beperkt of ongedaan gemaakt. Reactie van het college Zie de beantwoording onder e. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen Staat van wijzigingen 1. In de ruimtelijke onderbouwing behorende bij de ontwerp omgevingsvergunning Groenoord Watergangen zal onderstaande tekst worden toegevoegd aan paragraaf 2.2. Het project bestaat uit het aanleggen van twee watergangen. Deze zijn bedoeld om de bestaande watergangen bij de woningen, gelegen aan de overzijde van de Hallenweg, te ontsluiten door de Slaaghsloot. Als gevolg van de aanleg van deze watergangen wijzigen de in-en uitritten van het bedrijventerrein. De toegangsweg via de Stadspolderweg wordt doorkruist door de westelijke watergang. Omdat deze toegangsweg reeds sinds 2008 buiten gebruik is gesteld door het plaatsen van containers zal deze met het aanleggen van de westelijke watergang komen te vervallen. De toegangsweg van het bedrijventerrein waarvan het huidige gebruik wel is aangetoond zal worden verlegd. Deze nieuwe toegangsweg zal met een breedte van 7,50 meter een volwaardige in- en uitrit worden. De huidige bereikbaarheid en doelmatigheid van het bedrijventerrein wordt door het verleggen en verbreden van de inrit aan de Hallenweg, behouden. 2. De verlegde in- en uitrit ter plaatse van de Hallenweg 14 zal verbreed worden naar 7,50 meter ( in plaats van de eerder aangegeven 6 meter). Ambtelijke wijzigingen 3. In paragraaf 4.4 is per abuis de Slinksloot opgenomen in plaats van de Slaaghsloot, dit zal worden aangepast. Tevens zal in deze paragraaf worden opgenomen: Als gevolg van het gewijzigde verloop van de watergangen wordt de inrit aan de Hallenweg, waarvan het huidige gebruik is aangetoond, verlegd en verbreed. De ontsluiting via de Stadspolderweg wordt doorkruist door de westelijke watergang. Deze ontsluiting is sinds 2008 niet meer in gebruik en zal met het nieuwe ontwerp komen te vervallen. Afweging Op het voornemen om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo een omgevingsvergunning te verlenen voor het plan Groenoord Watergangen ten behoeve van de aanleg van watergangen en een in-en uitrit op het bedrijventerrein Groenoord is één schriftelijke zienswijze binnengekomen. Er is van deze zienswijze kennisgenomen en in bovenstaande tabel is deze zienswijze samengevat weergegeven en beantwoord. Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Op basis van het bovenstaande heeft het college een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van de aanvrager en de indieners van de zienswijze. Het college is van oordeel dat de belangen van de indiener van de zienswijze door realisatie van het bouwplan niet onevenredig worden geschaad. Voor de motivering wordt verwezen naar bovenstaand overzicht. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de ingediende zienswijze er niet toe heeft geleid dat het college een ander standpunt inneemt ten aanzien van het verlenen van de omgevingsvergunning. Er zijn naar het oordeel van het college geen zwaarwegende belangen die het verlenen van de omgevingsvergunning in de weg staan. Tegen de verleende omgevingsvergunning staat de mogelijkheid open van beroep bij de rechtbank. Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014 Bijlage 1 Groenoord Watergangen met verbrede inrit Hallenweg Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen Mei 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc