Lijst van indieners:

Zienswijzennota
omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Inleiding
Deze nota van beantwoording heeft betrekking op de ontwerpfase van de omgevingsvergunning ten
behoeve van het aanleggen van watergangen en de aanleg van een in- en uitrit op het bedrijventerrein
Groenoord. Dit verzoek is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Leiden Noord. De
gemeente Leiden heeft aangegeven aan deze ontwikkeling te willen meewerken. Dit plan zal middels een
uitgebreide procedure (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo) mogelijk worden gemaakt.
Kenmerken van het plan
Het plangebied is gelegen ten noorden van het zgn. Groenoordhallenterrein, tussen de Slaaghsloot en de
Hallenweg, ook wel genoemd het bedrijventerrein Groenoord. Het bouwplan voorziet in de aanleg van twee
watergangen en de aanleg van een in-en uitrit aan de Hallenweg. De beoogde watergangen zijn bedoeld
om de al bestaande watergangen bij de woningen, gelegen ten zuiden van het bedrijventerrein, aan te
kunnen sluiten op de Slaaghsloot.
De eigendomssituatie ter plaatse heeft er toe geleid dat de aanleg van de watergangen, zoals opgenomen
in de ontwerpomgevingsvergunning, in een andere vorm wordt voorgesteld dan in het stedenbouwkundig
ontwerp en het bestemmingsplan Leiden Noord.
Planvorming Groenoordhallenterrein
Als onderdeel van de uitwerking van het WOP heeft het bureau "Maxwan Architects and Urbanists" in
december van 2004, in opdracht van de gemeente Leiden, een ontwerpstudie uitgevoerd naar de
herontwikkeling van het Groenoordhallenterrein en omgeving. Die studie heeft vervolgens de basis
gevormd voor het door Atelier Dutch opgestelde Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE), getiteld
'Masterplan Leiden GEO', d.d. 21 december 2006. Dit SPvE is als onderdeel van de
samenwerkingsovereenkomst met ontwikkelcombinatie Groenoord C.V. door de gemeenteraad vastgesteld
als kaderstellend document voor de toekomstige ontwikkeling van het terrein. De stedenbouwkundige
hoofdlijnen uit het SPvE zijn vervolgens vertaald in een bestemmingsplan (Leiden Noord).
Het plan gaat uit van een samenhangende ontwikkeling van het voormalige Groenoordhallenterrein, die
aansluit op bestaande stedenbouwkundige structuren in de omgeving. Het totale plan voor Groenoord is
een zorgvuldige compositie van bouwblokken met enkele hogere bebouwingsaccenten. Het gebied moet
onder andere een schakel gaan vormen tussen het centrum van Leiden en de Merenwijk. De
totaalontwikkeling omvat woningbouw op het voormalige Groenoordhallenterrein, woningbouw op de Van
Voorthuijsenlocatie, de ontwikkeling van een bedrijventerrein tussen de Hallenweg en de Slaaghsloot, de
verlegging van de Gooimeerlaan en de overkluizing van de Willem de Zwijgerlaan.
Het gebied waar de watergangen aangelegd moeten worden betreft het bedrijventerrein de Hallen. Dit
gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van bedrijven en open kavels. De watergangen worden
gegraven op braakliggend terrein.
Bestemmingsplan Leiden Noord
Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan Leiden-Noord was het plandeel 'Zone bedrijventerein
de Hallen' nog niet voldoende uitgewerkt voor directe opname in het bestemmingsplan. Voor het gebied
bood het Masterplan Leiden GEO wel voldoende kaders om een uitwerkingsplicht op te kunnen nemen.
Voor het uitwerkingsgebied ter plaatse van het plangebied gelden uitwerkingsregels. Hierin is onder andere
opgenomen:
 Het gebied komt in beginsel in aanmerking voor algehele herontwikkeling, waarbij het
Stedenbouwkundig Ontwerp GEO zoals vermeld onder 9.2.2. van de toelichting uitgangspunt is. Bij
herontwikkeling gaat het uitwerkingsplan vergezeld van een Beeldkwaliteitplan.
 Op de gronden mogen uitsluitend worden gerealiseerd bedrijven,met de daarbij behorende
bedrijfsgebouwen en kantoren, werkplaatsen, magazijnen,showrooms, gebouwde (eventueel
ondergrondse) parkeervoorzieningen, leidingen, bouwwerken geen gebouwen zijnde,eengezins- en
meergezinshuizen, bijzondere woonvormen en wooneenheden, woon- werkunits, maatschappelijke
voorzieningen, kantoren, dienstverlening, vrijetijdsvoorzieningen en sportvoorzieningen, met de daarbij
behorende hoofd- en bijgebouwen alsmede aanbouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde,erf,
parkeergelegenheid, groenvoorziening, water en toegangswegen.
Ten aanzien van Water zijn de volgende uitwerkingsregels opgenomen:
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014

Voor de gronden met het differentiatievlak 'Water' gelden de volgende specifieke uitwerkingsregels: Er
wordt voorzien in watergangen; voor het bouwen van bouwwerken op deze gronden geldt dat
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden opgericht,
zoals bruggen, oeverbeschoeiingen, steigers en meerpalen.
In artikel 5 lid 9 van het bestemmingsplan is vervolgens opgenomen dat op de gronden uitsluitend mag
worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen.
Het ingediende plan met de watergangen ligt in het bestemmingsplan Leiden Noord en in een
uitwerkingsgebied waarvoor een bouwverbod geldt op bouwen. Omdat in dit geval de watergangen echter
uitsluitend bestaan uit grondwerkzaamheden is het bouwverbod niet van toepassing. Er is op dit punt dan
ook geen sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan.
De watergangen, zoals ze nu worden beoogd in onderhavige aanvraag, lopen echter anders dan de
differentiatievlakken 'Water' zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Door de eigendomssituatie in het
gebied is het verloop van de watergangen anders komen te liggen, de voorgestelde watergangen worden
hier omheen gelegd.
Er is er wel sprake van strijdigheid met overige bestemmingen. Hiervoor zijn in het bestemmingsplan geen
binnenplanse afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft strijdigheid met de dubbelbestemming
Archeologie en de dubbelbestemming Primaire waterkering.

Met betrekking tot de Waarde Archeologie 5 en 6 geldt dat door de grondverstoring de activiteit 'het
uitvoeren van een werk' (vanuit archeologisch oogpunt) in de omgevingsvergunning noodzakelijk is. Op
basis van de resultaten van een eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek zullen aan de activiteit
uitvoeren van een werk in de omgevingsvergunning geen voorwaarden worden gesteld.

Met betrekking tot de dubbelbestemming Primaire Waterkering geldt dat door de aanleg van de
watergangen de waterkering wordt doorbroken. Dit is in strijd met artikel 24 'Primair waterkering' van
het bestemmingsplan. Hierin is opgenomen dat de gronden aangewezen voor 'Primair waterkering'
mede bestemd zijn voor waterkeringen. In lid 2 van het artikel staat: Waar een hoofdbestemming
samenvalt met de dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van deze
dubbelbestemming. De bepalingen van de hoofdbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing
voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Inhoud van de nota
In de nota komen achtereenvolgens aan de orde:
 de stand van zaken met betrekking tot de procedure;
 een thematisch overzicht van de ingediende zienswijzen en de beantwoording hiervan;
 een integrale afweging en conclusie.
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Procedure
Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden.
Op grond van artikel 2.10, lid 1 onder c Wabo dient een omgevingsvergunning geweigerd te worden indien
deze in strijd is met het bestemmingsplan en er geen vergunningverlening mogelijk is met toepassing van
artikel 2.12 Wabo. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend na het voeren van een procedure
tot afwijking van het bestemmingsplan. Het betreft een ‘grote buitenplanse afwijking’, met toepassing van
artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º Wabo. De uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de
Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing.
Nadat de aanvraag om omgevingsvergunning is ontvangen en is vastgesteld dat het project alleen op grond
van een grote buitenplanse afwijking kan worden vergund, vindt een ruimtelijke belangenafweging plaats.
Daarbij moet worden aangetoond, eventueel aan de hand van onderzoeken, dat het project getuigt van
‘een goede ruimtelijke ordening’. Deze belangenafweging wordt vastgelegd in een ruimtelijke
onderbouwing, die een bijlage vormt van het (ontwerp)besluit.
Nadat deze afweging en de daarbij benodigde onderzoeken hebben plaatsgevonden en de gemeente heeft
aangegeven mee te willen werken aan het ingediende verzoek, stelt het college van burgemeester en
wethouders het ontwerpbesluit vast en wordt dat besluit met de ruimtelijke onderbouwing voor een periode
van zes weken ter inzage gelegd voor het indienen van zienswijzen. Iedereen kan tijdens deze periode,
zowel schriftelijk als mondeling, een zienswijze indienen.
De omgevingsvergunning treedt in werking nadat deze langs elektronische weg kenbaar is gemaakt. Tegen
het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning kan rechtstreeks beroep worden aangetekend bij de
rechtbank gedurende een termijn van zes weken na publicatie van de vergunning.
Verklaring van geen bedenkingen (vvgb)
Bij de toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º Wabo is in sommige gevallen een verklaring van
geen bedenkingen (vvgb) vereist, afhankelijk van de aard van het project en of er al dan niet zienswijzen
zijn ingediend tegen het ontwerpbesluit. Op 2 december 2010 heeft de raad van Leiden besloten een lijst
met categorieën vast te stellen waarvoor geen verklaring van bedenkingen is vereist. Onderhavig plan valt
hier ook onder en dit betekent dat er geen verklaring door de gemeenteraad moet worden afgegeven.
Zienswijzen
Namens het college is besloten de ontwerp omgevingsvergunning vast te stellen en voor een periode van
zes weken ter inzage te leggen voor het indienen van zienswijzen. Deze periode is gestart op donderdag 6
februari 2014 en is geëindigd op donderdag 20 maart 2014.
Het plan heeft ter inzage gelegen in het Stadhuis en op het Stadsbouwhuis bij het servicepunt Bouwen en
Wonen. Daarnaast is het plan digitaal raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke
website, via www.leiden.nl/ruimtelijkeordening.
Tijdens de zienswijzentermijn is één zienswijze bij de gemeente binnengekomen. Deze zienswijzen is
binnen de daarvoor gestelde termijn ingediend en wordt als ontvankelijk aangemerkt.
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Lijst van indieners
1
Juridisch en Bestuurlijk Adviescentrum B.V.
namens de heren Th.G. Barthen en E.S.
Barthen
Koninginneweg 245
1075 CT
Amsterdam
Thematisch overzicht van de zienswijzen
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
Gevolgen voor
het
voorgestelde
besluit
Zoals opgenomen in de
ruimtelijke onderbouwing zijn er
voor het aanleggen van de
watergangen geen
bouwkundige constructies
nodig, ook niet voor de
benodigde aantakkingen. De
watergangen sluiten aan op het
bestaande water. De nieuwe
watergangen worden voorzien
van taluds die enkel bestaan uit
het ophogen van grond met een
afsluitende kleilaag en een
verticale kleilaag in het talud,
een zogenaamde kleikist.
Het zogeheten Kat-terrein heeft
een ontsluiting via de
Stadspolderweg welke sinds
2008 wordt afgesloten door
containers op de toegangsweg
zelf en geplaatste containers op
het Kat-terrein. Deze containers
zijn geplaatst door de indiener
van de zienswijze zodat het
terrein vanaf deze kant niet
toegankelijk is. Beschikbare
luchtfoto’s vanaf 2008 tot heden
tonen dit aan. Bovendien heeft
appellant in een gesprek op 24
februari 2014 met de gemeente
Leiden aangegeven dat hij last
had van krakers en daarom
deze ontsluiting heeft dichtgezet
om ongewenste bezoekers
(krakers) vanaf deze kant te
kunnen weren.
Dit is voor de gemeente mede
reden geweest om deze
ontsluiting niet te handhaven en
geen bouwkundige voorziening
te treffen voor de nog aan te
leggen watergang. Aangezien
deze toegangsweg al jaren niet
meer in gebruik was is deze ook
Geen
1
a
b
Indiener van de zienswijze stelt dat uit
het beschikbare kaartmateriaal
behorende bij de ontwerpomgevingsvergunning blijkt dat naar
redelijke verwachting wel degelijk ter
plaatse van de Hallenweg of elders,
bouwkundige constructies moeten
worden aangelegd bij de aantakkingen
naar het zuiden gelegen woongebied.
Dit betekent dat hierop de bouwregeling
van toepassing is en het werk op dit
onderdeel niet zonder meer vergund kan
worden.
De gemeente miskent dat het zogeheten
Kat-terrein een tweetal ontsluitingen
heeft. Eén daarvan is de van oudsher
bestaande hoofdontsluiting aan de
Stadspolderweg 39. Deze wordt zonder
nadere bouwkundige voorziening
doorkruist door de westelijke watergang.
Hiermee wordt het feitelijk gebruik van
deze openbare toegangsweg met een
breedte van 4 meter conform de
wegenlegger, naar deze noordelijke
gelegen ontsluiting van het perceel
belemmerd en beperkt. Er is derhalve
geen sprake van een goede ruimtelijke
ordening en dus ook niet van een goede
ruimtelijke onderbouwing zoals vereist in
artikel 2.12 lid 1 aanhef en onder a, 3
Wabo. Zonder toereikende
ontsluitingsvoorzieningen ter
waarborging van de bereikbaarheid en
het doelmatig gebruik van het
bedrijfsterrein overeenkomstig de
bestaande situatie met twee
ontsluitingen (Stadspolderweg en
Hallenweg) is van een goede ruimtelijke
onderbouwing geen sprake. Het besluit
wordt niet gedragen door een adequate
ruimtelijke onderbouwing en dito
motivering.
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
In 2.2 zal
worden
opgenomen:
Het project
bestaat uit het
aanleggen van
twee
watergangen.
Deze zijn
bedoeld om de
bestaande
watergangen bij
de woningen,
gelegen aan de
overzijde van de
Hallenweg, te
ontsluiten door
de Slaaghsloot.
Als gevolg van
de aanleg van
deze
watergangen
wijzigen de in-en
uitritten van het
bedrijventerrein.
De toegangsweg
via de
Stadspolderweg
wordt doorkruist
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
Reactie van het college
niet expliciet genoemd in de
ruimtelijke onderbouwing. Naar
aanleiding van opmerkingen
hierover van appellant zal
hiervoor een tekst worden
toegevoegd in de ruimtelijke
onderbouwing.
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Gevolgen voor
het
voorgestelde
besluit
door de
westelijke
watergang.
Omdat deze
toegangsweg
reeds sinds
2008 buiten
gebruik is
gesteld door het
plaatsen van
containers zal
deze met het
aanleggen van
de westelijke
watergang
komen te
vervallen. De
toegangsweg
van het
bedrijventerrein
waarvan het
huidige gebruik
wel is
aangetoond zal
worden verlegd.
Deze nieuwe
toegangsweg zal
met een breedte
van 7,50 meter
een volwaardige
in- en uitrit
worden. De
huidige
bereikbaarheid
en
doelmatigheid
van het
bedrijventerrein
wordt door het
verleggen en
verbreden van
de inrit aan de
Hallenweg,
behouden.
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
c
Reactie van het college
Gevolgen voor
het
voorgestelde
besluit
Voor wat betreft de ontsluiting aan de
De aanleg van de oostelijk
De verlegde inHallenweg merkt appellant op dat deze gelegen watergang doorkruist
en uitrit ter
in afwijking van de bestaande situatie uit de bestaande inrit aan de
plaatse van de
2001 is gerealiseerd. Hoewel krachtens Hallenweg 14. Deze inrit is
Hallenweg 14
de APV er geen bezwaren bestaan om
begin 2000 aangelegd door de zal verbreed
conform artikel 2:12 APV 2009
gemeente ten behoeve van het worden naar
medewerking te verlenen doordat
gebruik van perceel K5331
7,50 meter ( in
beweerdelijk geen belangen aangaande waarvan de gemeente eigenaar plaats van de
bruikbaarheid , de veiligheid, de
is.
eerder
doelmatigheid e.d. hieraan in de weg
Als ontsluiting van het
aangegeven 6
staan, maar de voorgestelde uitrit dient bedrijfsterrein maken de
meter). Zie
niet de belangen van de bestaande
appellanten gebruik van deze
hiervoor ook
inrichting van het bedrijfsterrein. Voor de inrit. Zoals reeds in de
bijlage 1.
doelmatigheid is een in- en uitrit
beantwoording bij a
benodigd van tenminste 7,50 meter
aangegeven hebben
gezien de multifunctionaliteit van het
appellanten zelf de
toegestane planologische gebruik en
toegangsweg via de
vanwege bestaande en beoogde
Stadspolderweg geblokkeerd
bestemmingen en bebouwingen ter
met containers en is deze door
plaatse. Hieraan is volledig voorbij
hen zelf buiten gebruik gesteld.
gegaan en aan de belangenafweging
Hetgeen in de zienswijze wordt
kleven mitsdien de nodige
gesteld ten aanzien van de
motiveringsgebreken.
afwijkende in- en uitrit ten
opzichte van de bestaande
situatie, klopt. De in- en uitrit is
verlegd als gevolg van de
aanleg van de oostelijke
watergang. In de zienswijze
wordt voorts aangegeven dat de
voorgestelde in- en uitrit niet de
belangen dient van de
bestaande inrichting van het
bedrijventerrein en dat voor de
doelmatigheid van de verlegde
in- en uitrit deze tenminste 7,50
meter breed moet zijn. Het
college kan zich vinden in dit
bezwaar en erkent dat hier
onvoldoende rekening mee is
gehouden. De breedte van
deze in- en uitrit zal dan ook
worden aangepast.
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
d
e
Reactie van het college
Het beoogde gebruik van de grond voor
watergangen is in strijd met de
bestemming “Uitwerkingsgebied
Groenoordhallen e.o.” In artikel 5 lid 3
van de planvoorschriften uit het vigerend
bestemmingsplan is aangegeven dat op
deze gronden uitsluitend mag worden
gerealiseerd bedrijven, met de daarbij
behorende bedrijfsgebouwen en
kantoren, werkplaatsen(…) water en
toegangswegen. In de beoogde situatie
is echter geen sprake van water ten
behoeve van de hier aangeduide
bedrijven. Blijkens de ruimtelijke
onderbouwing zijn deze bedoeld om de
al bestaande watergangen bij de
woningen te ontsluiten.
Ingevolge artikel 30 van de
planvoorschriften is het verboden de
grond en de bouwwerken te gebruiken,
in gebruik te geven of te laten gebruiken
op een wijze of tot doel strijdig met de
bestemming volgens het plan. De
watergangen liggen niet in lijn met
artikel 5 lid 3 en ook hiervan had een
afwijking dienen te worden toegestaan.
Gevolgen voor
het
voorgestelde
besluit
Geen
Appellanten stellen in hun
zienswijze dat het beoogde
gebruik van de grond voor
watergangen in strijd is met de
bestemming “Uitwerkingsgebied
Groenoordhallen e.o.” zoals
opgenomen in artikel 5 lid 3. Dit
betreffen de uitwerkingsregels.
Het beoogde gebruik is echter
niet in strijd met artikel 5 lid 1.
Omdat er sprake is van
strijdigheid met de overige
bestemmingen is in dit geval
een omgevingsvergunning op
grond van artikel 2.12 eerste lid
onder a, onder 3º Wabo
noodzakelijk om het plan te
realiseren.
Door de eigendomssituatie ter
plaatse is echter besloten de
watergangen anders aan te
leggen dan is weergegeven in
het bestemmingsplan.
Stedenbouwkundig is hierop
positief geadviseerd en wordt
het nieuwe verloop van de
watergangen als acceptabel
beschouwd.
Tevens wordt er bezwaar gemaakt
Het college heeft
Geen
tegen (voorgenomen) verkeersbesluiten kennisgenomen van dit
welke er toe (zullen en/of kunnen) leiden bezwaar. In deze procedure zijn
dat de toegangsweg naar de
geen verkeersbesluiten aan de
Stadspolderweg vanaf de noordelijke
orde. Gewezen wordt op de
ontsluiting van het Kat-terrein wordt
mogelijkheid van het indienen
beperkt of verhinderd met alle gevolgen van een planschadeverzoek.
voor de bruikbaarheid van deze
e
ontsluiting van dit bedrijfsterrein. In 1
plaats beperkt het het doelmatige
gebruik en de functionaliteit van het
bedrijfsterrein en leidt dit tot ernstige
vermogenswaardedaling van het
betrokken perceel. Een ander ernstig
bezwaar is dat hierdoor bepaalde
interne verkavelingen onnodig worden
bemoeilijkt. Het gevolg hiervan is dat
uitgeefbare gronden vanwege intern
benodigde infrastructuur, in omvang en
kwaliteit en ligging, aanzienlijk worden
ingeperkt.
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Indiener Samenvatting ingekomen zienswijze
f
De gemeente wordt door appellanten
aansprakelijk gesteld voor alle schaden,
vermogensschaden e.d. daaronder
begrepen, wegens rechts- of feitelijke
handelingen welke er op gericht zijn of
tot gevolg hebben dat de noordelijke
ontsluiting van het Kat-terrein
(Stadspolderweg 39) geheel of
gedeeltelijk wordt beperkt of ongedaan
gemaakt.
Reactie van het college
Zie de beantwoording onder e.
Gevolgen voor
het
voorgestelde
besluit
Geen
Staat van wijzigingen
1. In de ruimtelijke onderbouwing behorende bij de ontwerp omgevingsvergunning Groenoord
Watergangen zal onderstaande tekst worden toegevoegd aan paragraaf 2.2.
Het project bestaat uit het aanleggen van twee watergangen. Deze zijn bedoeld om de
bestaande watergangen bij de woningen, gelegen aan de overzijde van de Hallenweg, te
ontsluiten door de Slaaghsloot. Als gevolg van de aanleg van deze watergangen wijzigen de
in-en uitritten van het bedrijventerrein. De toegangsweg via de Stadspolderweg wordt
doorkruist door de westelijke watergang. Omdat deze toegangsweg reeds sinds 2008 buiten
gebruik is gesteld door het plaatsen van containers zal deze met het aanleggen van de
westelijke watergang komen te vervallen. De toegangsweg van het bedrijventerrein waarvan
het huidige gebruik wel is aangetoond zal worden verlegd. Deze nieuwe toegangsweg zal
met een breedte van 7,50 meter een volwaardige in- en uitrit worden. De huidige
bereikbaarheid en doelmatigheid van het bedrijventerrein wordt door het verleggen en
verbreden van de inrit aan de Hallenweg, behouden.
2. De verlegde in- en uitrit ter plaatse van de Hallenweg 14 zal verbreed worden naar 7,50
meter ( in plaats van de eerder aangegeven 6 meter).
Ambtelijke wijzigingen
3. In paragraaf 4.4 is per abuis de Slinksloot opgenomen in plaats van de Slaaghsloot, dit zal
worden aangepast. Tevens zal in deze paragraaf worden opgenomen:
Als gevolg van het gewijzigde verloop van de watergangen wordt de inrit aan de Hallenweg,
waarvan het huidige gebruik is aangetoond, verlegd en verbreed. De ontsluiting via de
Stadspolderweg wordt doorkruist door de westelijke watergang. Deze ontsluiting is sinds
2008 niet meer in gebruik en zal met het nieuwe ontwerp komen te vervallen.
Afweging
Op het voornemen om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo
een omgevingsvergunning te verlenen voor het plan Groenoord Watergangen ten behoeve van de aanleg
van watergangen en een in-en uitrit op het bedrijventerrein Groenoord is één schriftelijke zienswijze
binnengekomen. Er is van deze zienswijze kennisgenomen en in bovenstaande tabel is deze zienswijze
samengevat weergegeven en beantwoord.
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Op basis van het bovenstaande heeft het college een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van de
aanvrager en de indieners van de zienswijze. Het college is van oordeel dat de belangen van de indiener van
de zienswijze door realisatie van het bouwplan niet onevenredig worden geschaad. Voor de motivering wordt
verwezen naar bovenstaand overzicht.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de ingediende zienswijze er niet toe heeft geleid dat het college een ander
standpunt inneemt ten aanzien van het verlenen van de omgevingsvergunning. Er zijn naar het oordeel van
het college geen zwaarwegende belangen die het verlenen van de omgevingsvergunning in de weg staan.
Tegen de verleende omgevingsvergunning staat de mogelijkheid open van beroep bij de rechtbank.
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014
Bijlage 1
Groenoord Watergangen met verbrede inrit Hallenweg
Zienswijzennota omgevingsvergunning Groenoord Watergangen
Mei 2014