2014-2 bijlage 1 samenvatting WCO (1)

microFlash (2014/2)
bijlage 1
Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen - WCO
De wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen ( de
WCO) beschermt een onderneming in moeilijkheden tegen haar schuldeisers
tijdens een door de rechtbank bepaalde duur. De wet werd aangepast met een
reparatiewetgeving van 27 mei 2013.
Doel van deze bescherming: de onderneming in staat stellen om de nodige
herstelmaatregelen te treffen.
De WCO voorziet in dit verband in drie soorten maatregelen: een minnelijk akkoord,
een collectief akkoord of een overdracht onder gerechtelijk gezag.
De volgende personen kunnen een beroep doen op de WCO: handelaars (zowel
natuurlijke als rechtspersonen), landbouwers en landbouwvennootschapen,
burgerlijke vennootschappen met handelsvorm.
Zijn uitgesloten van WCO toepassing: de burgerlijke vennootschappen met
handelsvorm die de hoedanigheid hebben van een lid van een vrij beroep
(advocaten, revisoren, dokters, notarissen, tandartsen, verzekeringsondernemingen,
kredietinstellingen enz).
Om een WCO procedure op te starten moet de onderneming op de griffie van de
bevoegde rechtbank van koophandel een verzoekschrift neerleggen. Op straffe
van nietigheid dienen ook een aantal verplichtingen nageleefd te worden
waaronder het aanleveren van volgende stukken : de 2 recentste jaarrekeningen,
een boekhoudkundige staat opgesteld door een erkend cijferbeoefenaar en niet
ouder dan drie maand, een begroting van de komende periode waarop de
opschorting slaat, een lijst van de schuldeisers en een beschrijving van de
herstelmaatregelen.
De wet bepaald dat de procedure geopend wordt zodra de continuïteit van de
onderneming, onmiddellijk of op termijn, bedreigd is. Voor rechtspersonen geldt
bovendien dat er een vermoeden van bedreiging is van zodra de verliezen het
netto actief herleid hebben tot minder dan de helft van het maatschappelijk
kapitaal.
Ondernemingen die in de drie voorgaande jaren al eens een WCO hebben
verkregen kunnen alleen nog een nieuwe procedure tot overdacht onder
gerechtelijk gezag inleiden.
Gevolgen van de aanvraag : vanaf het ogenblik waarop het verzoekschrift bij de
griffie is neergelegd geniet de onderneming bescherming tegen faillissementsvonnis
en tegen gerechtelijke ontbinding. En de goederen van de onderneming kunnen
niet ten gelde gemaakt worden naar aanleiding van een beslag of vonnis
uitvoering.
Van zodra het dossier in behandeling is bij de rechtbank kan elke schuldeiser zijn titel
alsnog neerleggen in het dossier. Deze neerlegging geldt als ingebrekestelling en
stuit elke verjaringstermijn. Onmiddellijk na de neerlegging van het verzoekschrift stelt
de rechtbank een gedelegeerd rechter aan.
De rechtbank behandelt het verzoek van de onderneming in moeilijkheden om een
WCO procedure te openen binnen de 14 dagen na neerlegging .
In het vonnis bepaalt de rechtbank hoe lang de onderneming tegen haar
schuldeisers beschermd wordt. Deze periode mag niet langer dan zes maanden zijn
(maar kan wel verlengd worden tot max 12 maand); Een verlenging moet ten
laatste 14 dagen voor het verstrijken van de eerste periode aangevraagd worden.
Wanneer de rechtbank een WCO procedure opent wordt de beslissing op twee
manieren bekendgemaakt : de griffie bezorgt een uittreksel ter publicatie aan het
Belgisch staatsblad en de onderneming moet binnen de 14 dagen deze beslissing
aan haar schuldeisers kenbaar maken. Schuldeisers die wensen te reageren moeten
dit ook met een kopie aan de griffie doen.
De volledige bescherming: de WCO maakt een onderscheid tussen
schuldvorderingen in opschorting en buiten opschorting. Dwz : schuldvorderingen in
de opschorting zijn schuldvorderingen die bestonden voor het vonnis van de
rechtbank. Voor schuldvorderingen die het gevolg zijn van een lopende
overeenkomst met opeenvolgende prestaties zoals vb huur en energie leveringen
wordt ook dit onderscheid behouden .
Het tijdstip van de prestatie zal bepalen of men in de opschorting zit of erbuiten.
Opschorting wil zeggen dat die schuldeisers geen acties tegen de schuldenaar
kunnen ondernemen, buiten opschorting wil zeggen dat alle rechtsmiddelen
openstaan voor de schuldeiser.
De WCO wetgeving bepaalt ook dat de aanvraag of het vonnis geen einde maakt
aan lopende overeenkomsten nog aan hun uitvoeringsmodaliteiten(dus geen
wijziging van de afgesproken betalingsmodaliteiten)
Om de leveranciers van bedrijven in WCO alsnog aan te moedigen verder te blijven
leveren is voorzien dat de schulden die uit deze leveringen voorkomen als
boedelschulden worden beschouwd indien het WCO bedrijf alsnog in faling wordt
verklaard. Dit betekent dat zij een betere rangorde krijgen dan de gewone
schuldeisers.
Er is wel voor de bouw een speciale regeling : art 1798 van het BW verleent aan een
onderaannemer het recht om tegen de bouwheer een rechtstreeks vordering in te
stellen ten beloop van hetgeen de bouwheer op dat ogenblik aan de
hoofaannemer verschuldigd is. De toepassing van deze bepaling blijft ook mogelijk
tijdens de WCO procedure.
De gerechtelijke reorganisatie door een minnelijk akkoord: een minnelijk akkoord zal
doorgaans neerkomen op een schuldherschikking. Indien de onderneming het
minnelijk akkoord kan sluiten met al haar schuldeisers of met twee of meer onder hen
stelt de rechtbank dit akkoord vast in een vonnis. Indien de onderneming in
moeilijkheden na het bereiken van een minnelijk akkoord alsnog failliet gaat moet
de schuldeisers de ontvangen gelden in het kader van dit minnelijk akkoord niet aan
de curator terugstorten.
De gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord: indien de onderneming
in moeilijkheden een collectief akkoord nastreeft moet zij niet alleen haar
schuldeisers binnen de veertien dagen op de hoogte brengen van het vonnis maar
moet zij ook extra informatie aan haar schuldeisers bezorgen : bedrag, rangorde,
eventuele panden. Indien de schuldeiser het bedrag niet binnen de veertien dagen
voor de rechtbank betwist heeft zal hij in de latere stemming enkel nog voor het
door de schuldenaar opgegeven bedrag kunnen stemmen.
De onderneming in moeilijkheden moet in de periode van opschorting een
reorganisatieplan opstellen dat onder meer zal beschrijven hoen de schuldeisers
zullen terugbetaald worden.
Een reorganisatieplan kunnen o.m. bevatten betalingstermijnen, vermindering van
schuldvordering, omzetting in aandelen, een verschillende regeling voor bepaalde
categorieën van schuldeisers, verzaking aan intresten enz. Het plan kan ook in een
vrijwillige overdracht van de gehele onderneming of een gedeelte ervan.
Wel is verplicht te voorzien : voor alle schuldeisers samen mag het betalingsvoorstel
niet lager zijn dan 15% van de schuld, en wanneer het plan een gedifferentieerde
behandeling van de schuldeisers voorziet, mag de behandeling van de overheid (vb
RSZ) niet minder gunstig zijn dan deze van de gewone schuldeisers.
De Stemming over het reorganisatieplan: de WCO bepaalt dat het
reorganisatieplan minstens 20 dagen voor de zitting ter griffie moet neergelegd
worden. De griffie stuurt dan zelf het plan door aan de door haar erkende
schuldeisers. Het reorganisatieplan wordt geacht goedgekeurd te zijn door de
schuldeisers wanneer de meerderheid van hen, die met hun onbetwiste
schuldvorderingen de helft van alle in hoofdsom verschuldigde bedragen
vertegenwoordigen, voor het plan stemmen. Met de schuldeisers die niet aan de
stemming deelnemen wordt geen rekening gehouden voor het bepalen van de
meerderheden.
De gerechtelijke reorganisatie door een overdracht onder gerechtelijk gezag: de
overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een gedeelte van de
onderneming of van haar activiteiten kan gebeuren op initiatief van de
onderneming zelf of van de rechtbank, of van ieder die belang heeft in de
verwerving van de onderneming , wanneer de onderneming zich in staat van
faillissement bevindt, of de rechtbank de procedure gerechtelijke reorganisatie
verwerpt of intrekt, of wanneer de schuldeisers tegenstemmen bij de goedkeuring
van het reorganisatieplan. De overdracht is het voorwerp van een gerechtelijk
vonnis waarin ook een gerechtelijk mandataris wordt aangesteld. De
gerechtsmandataris zal overnemers zoeken en daar offertes voor inwinnen. Het is de
gerechtsmandataris die de verkoopovereenstemming opstelt en aan de rechtbank
ter homologatie voorlegt.
(Luc Prové / 20140226)