liturgie van deze dienst

Liturgie voor de morgendienst in kerkcentrum De Ark
Op 7 december 2014 om 10:00 uur
Voorganger: ds. W. Oomkes
Organist: Siemone Middel
Voor de dienst Lied 432b inoefenen.
Welkom
Zingen: Lied 432b; Psalm 80 :1 en 2; Lied 432b
Uw God ziet uit naar het uur
dat Hij u in de armen sluit.
O God van Jozef, leid ons verder,
hoor ons en wees weer onze herder;
gij vuurkolom, straal gij ons toe.
Waak op, o Held, wij worden moe;
laat lichten ons uw aanschijn, Heer,
doe ons opstaan en help ons weer.
Wek op uw kracht en kom bevrijden
uw volk dat Gij zo zwaar kastijdde.
Die troont daar op de cherubim,
gedenk uw dienaar Efraïm,
laat zijn gebed niet onverhoord!
Herder Israëls, leid ons voort!
Uw God ziet uit naar het uur
dat Hij u in de armen sluit.
Stil gebed / Groet / Votum / Drempelgebed
Kaarsen en Bijbel
Lied 287 : 1 en 5
Rond het licht dat leven doet
groeten wij elkaar met vrede;
wie in voor- of tegenspoed
zegen zoekt, mag binnentreden, –
bij de Heer zijn wij hier thuis,
kind aan huis.
Rond het licht dat leven doet
groeten wij elkaar met vrede.
Paaslicht straal ons tegemoet,
zegen wie uw liefde delen, –
licht dat dit geheim behoedt:
God is goed.
Kyriëgebed
Lied 299 j: 1 en 2
Om de mensen en de dieren,
om de honger en de dood,
om de kleinen en de groten,
al uw schepselen in nood,
om een wereld zonder toekomst,
om de macht die ons kleineert,
roepen wij voor alle volken:
Kyrieleis, ontferm U, Heer.
Gebed van de zondag
Kindernevendienst
Projectlied
Kijk eens in de verte, wat zie je dan?
Wat kun je verwachten, waar droom je van?
Met de wachter en Johannes, met Jesaja en Maria
met de herders kijken wij.
Want het donker gaat voorbij.
Inleiding op de profetenlezingen
Lezing: Jesaja 52 : 7 - 10 en Jesaja 40 : 1 - 11
Hoe welkom is de vreugdebode
die over de bergen komt aangesneld,
die vrede aankondigt en goed nieuws brengt,
die redding aankondigt en tegen Sion zegt:
‘Je God is koning!’
Hoor! Je wachters verheffen hun stem,
samen barsten ze uit in gejuich,
want ze zien het met eigen ogen:
de Eeuwige keert terug naar Sion.
Breek uit in gejubel,
ruïnes van Jeruzalem,
want de Eeuwige troost zijn volk,
hij koopt Jeruzalem vrij.
De Eeuwige ontbloot zijn heilige arm
ten overstaan van alle volken
en de einden der aarde zien
hoe onze God redding brengt.
Troost, troost mijn volk, zegt jullie God.
Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend
dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan,
omdat zij een dubbele straf voor haar zonden
uit de hand van de Eeuwige heeft ontvangen.
Hoor, een stem roept:
‘Baan voor de Eeuwige een weg door de woestijn,
effen in de wildernis een pad voor onze God.
Laat elke vallei verhoogd worden
en elke berg en heuvel verlaagd,
laat ruig land vlak worden
en rotsige hellingen rustige dalen.
De luister van de Eeuwige zal zich openbaren
voor het oog van al wat leeft.
De Eeuwige heeft gesproken!’
Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’
En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen?
De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem.
Het gras verdort en de bloem verwelkt
wanneer de adem van de Eeuwige erover blaast.
Ja, als gras is dit volk.’
Het gras verdort en de bloem verwelkt,
maar het woord van onze God houdt altijd stand.
Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion,
verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem,
verhef je stem, vrees niet.
Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’
Ziehier God, de Eeuwige!
Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen.
Zijn loon heeft hij bij zich, zijn beloning gaat voor hem uit.
Als een herder weidt hij zijn kudde:
zijn arm brengt de lammeren bijeen,
hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien.
Zingen: Lied 439: 1, 2 en 3
Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
reeds breekt in deze wereld
het licht des hemels door.
Nu komt de Vorst op aard,
die God zijn volk zou geven;
ons heil, ons eigen leven
vraagt toegang tot ons hart.
Bereid dan voor zijn voeten
de weg die Hij zal gaan;
wilt gij uw Heer ontmoeten,
zo maak voor Hem ruim baan.
Hij komt, – bekeer u nu,
verhoog de dalen, effen
de hoogten die zich heffen
tussen uw Heer en u.
Een hart dat wacht in ootmoed
is lieflijk voor de Heer,
maar op een hart vol hoogmoed
ziet Hij in gramschap neer.
Wie vraagt naar zijn gebod
en bidden blijft en waken,
in hem wil woning maken
het heil, de Zoon van God.
Lezing: Johannes 1 : 19 - 28
Dit is het getuigenis van Johannes. De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om hem te vragen: ‘Wie bent u?’ Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde
ronduit: ‘Ik ben niet de Messias.’ Toen vroegen ze hem: ‘Wie dan?
Bent u Elia?’ Hij zei: ‘Die ben ik ook niet.’ ‘Bent u de profeet?’ ‘Nee,’
antwoordde hij. ‘Maar wie bent u dan?’ vroegen ze hem. ‘Wij moeten antwoord kunnen geven aan degenen die ons gestuurd hebben
– wie zegt u zelf dat u bent?’ Hij zei: ‘Ik ben de stem die roept in de
woestijn: “Maak recht de weg van de Heer,” zoals de profeet Jesaja
gezegd heeft.’ De afgevaardigden die uit de kring van de Farizeeën
kwamen, vroegen verder: ‘Waarom doopt u dan, als u niet de Messias bent, en ook niet Elia of de profeet?’ ‘Ik doop met water,’ antwoordde Johannes. ‘Maar in uw midden is iemand die u niet kent,
hij die na mij komt – ik ben het niet eens waard om de riemen van
zijn sandalen los te maken.’ Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte.
Zingen: Lied 456b : 1 t/m 8
Allen:
Kwam van Godswege
een man in ons bestaan,
een stem om te getuigen,
Johannes was zijn naam.
Man van Godswege,
Johannes was zijn naam.
Allen:
Zo staat geschreven:
de heuvel moet geslecht,
geen kwaad mag zijn bedreven,
maak alle paden recht.
Zo staat geschreven:
maak alle paden recht.
Vrouwen
Doper, wat liep je
in kemelharen pij,
als een profeet, wat riep je
daar in die woestenij?
Doper, wat riep je
daar in die woestenij?
Mannen:
‘Dat wij omkeren,
verlaten ons domein,
beleven ’t woord des Heren
en niet weerbarstig zijn.
Dat wij omkeren
en niet weerbarstig zijn.’
Vrouwen
Doper, wat moeten
wij doen totdat Hij komt?
‘In hoop en vrees doet boete,
geloof in zijn verbond.
Doper wat moeten
wij doen totdat Hij komt?’
Mannen:
‘Deel met elkander
het brood van alledag,
opdat in u de ander
Gods heil aanschouwen mag.
Deel met elkander
het brood van deze dag.’
Allen:
Volk uitentreuren
gezeten in de nacht,
Gods woord zal u gebeuren
zolang gij Hem verwacht.
Sta te gebeuren,
kom, woord, in onze nacht.
Allen:
Volk uitverkoren
om in het licht te staan,
een kind wordt u geboren,
Messias is zijn naam.
Kind ons geboren,
jouw licht zal met ons gaan.
Preek
Zingen: Lied 455 : 1 en 3
Het zal geschieden in de laatste dagen
dat God verschijnt met macht en majesteit
en in zijn licht de dageraad laat komen
die onze duisternissen weg doet stromen.
Zijn huis, hoog op de berg, staat vast in wijs beleid
als onderkomen van zijn welbehagen.
Het zal geschieden in de laatste dagen
dat de woestijn zal bloeien als een bloem
en zich verblijdt om de gebaande wegen,
om vruchten, die, gerijpt in zon en regen,
vertellen van bevrijding na gericht en doem
als antwoord op veel levenslange vragen.
Gebeden
.......
Wij bidden u, Eeuwige, met heel uw kerk:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
uw naam worde geheiligd;
uw koninkrijk kome;
uw wil geschiede,
gelijk in de hemel alzo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood;
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van u is het koninkrijk en de kracht
en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.
Collecte
Slotlied: Lied 444 : 1, 2, 3, 4 en 5
Nu daagt het in het oosten,
het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.
De duisternis gaat wijken
van de eeuwenlange nacht.
Een nieuwe dag gaat prijken
met ongekende pracht.
Zij, die gebonden zaten
in schaduw van de dood,
van God en mens verlaten –
begroeten ’t morgenrood.
De zonne, voor wier stralen
het nachtelijk duister zwicht,
en die zal zegepralen,
is Christus, ’t eeuwig licht!
Reeds daagt het in het oosten,
het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.
Zegen