Meditatie van 12-10-2014 in de Hooglandse Kerk te Leiden Thema: rechtvaardigheid – in samenwerking met de werkgroep diaconaat. Pastor: Henk Schouten Openingstekst: Wie rechtvaardigheid doet, is uit God geboren (I Johannes 2,29+3,10). Lezingen: - I Koningen 21:1-19. De wijngaard van Nabot. - Mattheus 20:1-15. De arbeiders in de wijngaard. Overweging Wie verlangt niet naar meer rechtvaardigheid? In alle tradities is dit belangrijk. Maar toch zit de wereld vol onrechtvaardigheid. Blijkbaar voert eigenbelang en onverschilligheid t.a.v. het lot van anderen toch meestal de boventoon. Het verhaal van de wijngaard van Nabot is kenmerkend voor hoe machthebbers in de politiek of de economie de middelen van bestaan van anderen afpakken, vaak met heel mooie drogredenen. Grootgrondbezitters in Brazilië of Borneo hebben landjes afgepakt van lokale boeren, die vaak helemaal geen eigendomspapieren hebben, met het argument, dat de palmolieplantages meer opbrengen voor de economie van het land. Grote bedrijven slokken ook vaak kleine bedrijfjes op of concurreren ze dood, omdat dit in het belang van de economie zou zijn. Koning Achab wil de wijngaard van Nabot kopen of ruilen voor een ander stukje grond, omdat hij de grond van Nabot bij zijn eigen moestuin wil betrekken. Maar Nabot weigert zijn grond te verkopen of te ruilen op godsdienstige gronden. Volgens het oud Israëlietisch recht hoort het bezit van de grond in de familie te blijven. Het wordt gezien als het erfdeel, dat God gegeven heeft bij de komst in Kanaän. De grond was gedeeltelijk gemeenschappelijk en gedeeltelijk verdeeld over de families. Dit familiegoed was afgebakend met grensstenen. De Joodse Wet verbiedt ten strengste om deze grensstenen te verplaatsen. De profeten gaan dan ook scherp in tegen het verzetten van de grensstenen. “Wee u die akker aan akker en huis aan huis trekt”, fulmineert Jesaja. Het profetisch en maatschappelijk ideaal is, dat èlke familie zijn eigen grond heeft en houdt, zodat iedereen onbezorgd kan leven onder zijn eigen wijnstok en vijgenboom. Mocht armoede je dwingen om je erfdeel te verkopen, dan moest een familielid (een go’el, de losser) dit tijdelijk overnemen. En mocht dit niet mogelijk zijn, dan bepaalde de Wet, dat in het jubeljaar, 1x in de 50 jaar, alle grond weer moest worden teruggegeven aan de familie aan wie de grond vanouds behoord heeft. Volgende week komen we hierop terug. Nabot beroept dus zich op een oude maatschappelijke en godsdienstige Wet, waardoor voorkomen moest worden dat de rijken steeds rijker werden en de armen steeds armer. Maar in de tijd van de koningen werd al volop gesjoemeld met de oude sociale wetten. Niet voor niets zegt Jesaja “Wee u die akker aan akker en huis aan huis trekt, totdat er geen plaats meer is”. Grootgrondbezit en huisjes melken is dus in strijd met het OT recht. Bij de voorbereiding van deze dienst noemden we ook de hedgefunds, die bedrijven opkopen en uitmelken en dan lege brokstukken van de hand doen of failliet laten gaan. Allemaal ten koste van de mensen die er werken en zo hun baan kwijt raken. Onlangs is dit nog gebeurd bij de kinderopvang. Of denk aan bedrijven die aan de topmanagers bonussen uitreiken, terwijl de lagere werknemers moeten inleveren of worden ontslagen vanwege het belang van het bedrijf. Schaalvergroting ten koste van kleine zelfstandigheid. De joodse Wet beschermt de arme in zijn bezit. Door grootgrondbezit ontstaat er een klasse van slaven en landlopers, van mensen die zich moeten verhuren om in leven te kunnen blijven. Terwijl de joodse Wet leert, dat de aarde voor iedereen is en niet voor een paar rijken. De vraag naar rechtvaardigheid legt duidelijk de vinger op de zere plek van de samenleving. Als Achab zich humeurig terugtrekt in zijn huis, lost zijn vrouw Izebel met smerige intriges en valse beschuldigingen het probleem voor Achab op. Jaren geleden werd in Brazilië aan de kust vissers weggejaagd, omdat ze hun grond en huizen niet wilden verkopen aan een – pagina 1 – multinational, dat daar een bedrijf wilde vestigen. De geschiedenis van Nabot herhaalt zich steeds weer opnieuw. De graaicultuur houdt met niemand rekening. Als je als gewoon mens rechtvaardigheid belangrijk vindt, dan vraagt dit een enorme inspanning, vooral ook in je eigen consumentengedrag. Als voorbeelden noemden we: vlees willen eten, maar niet willen weten waar het vandaan komt en hoe het behandeld is; palmoliezeep gebruiken, maar niet willen weten waar de palmolie vandaan komt en welke boeren daarvoor verjaagd zijn; mooie goedkope kleding willen dragen, maar niet willen weten onder welke omstandigheden in ontwikkelingslanden het zo goedkoop mogelijk gemaakt wordt. In de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard krijgen ze aan het eind van de dag allemaal hetzelfde dagloon, het bedrag dat was afgesproken met de eerstgekomen arbeiders. Dat vinden deze eerstgekomen werkers onrechtvaardig, hoewel ze niets tekort zijn geschoten. Ze vragen zich niet af wat het betekent om de hele dag werkeloos te moeten zijn, zodat je niet weet of je die dag nog te eten hebt. Solidariteit vraagt empathie. Konden deze dagloners van het 1e uur zich niet inleven in de situatie van de werkers van het laatste uur? Je zou het gedrag van de heer van de wijngaard kunnen vergelijken met het idee van een basisinkomen voor iedereen. Dit idee van een basisinkomen voor iedereen uit de jaren ’70 komt nu weer terug. Ik weet wel, als Jezus dit verhaal vertelt, gaat het over het Koninkrijk van God. Dus wordt meestal uitgelegd, dat het hier gaat om het leven bij God. Wie zijn hele leven vroom is geweest is niet beter af dan wie op het laatst zich nog bekeert tot God, zegt Jezus tot ergernis van de Farizeeën die zichzelf boven anderen stelden. Maar de religieuze betekenis sluit de maatschappelijke betekenis niet uit, want het gaat bij Jezus toch altijd om het Koninkrijk van God èn zijn gerechtigheid! In een bespreking van de nieuwste encycliek van paus Franciscus, Evangelii Gaudium, de vreugde van het evangelie, lees ik, dat tijdens het 2e vaticaans concilie gepleit werd voor het belang van maatschappelijke rechtvaardigheid, maar dat dit na paus Paulus VI weer werd afgezwakt en versmald tot individuele liefdadigheid en solidariteit. Maar de nieuwe paus Franciscus keert terug naar de geest van het 2e vaticaans concilie en beklemtoont weer de rechtvaardigheid, ook in de manier waarop hijzelf met vluchtelingen en armen omgaat. Volgens Franciscus impliceert een authentiek geloof altijd een diep verlangen om de wereld te veranderen. Daarom is sociale inzet meer dan louter liefdadigheid. Letterlijk schrijft hij: “zolang de problemen van de armen niet radicaal worden opgelost door de absolute autonomie van de markten en financiële speculatie te verwerpen en door de structurele oorzaken van ongelijkheid aan te pakken, zal geen oplossing gevonden worden voor de problemen van de wereld…. Ongelijkheid is de wortel van sociale ziekten”. De kerk moet niet blijven hangen in een ideële wereld met engelachtige vormen van zuiverheid, de dictatuur van het relativisme of onhistorisch fundamentalisme. Als de kerk werkelijk belijdt, dat in Jezus Christus het woord van God vlees en bloed is geworden, dan hoort het opkomen voor rechtvaardigheid en concrete liefdebetoon tot het wezen van de kerk. Kortom, de nieuwe encycliek is teken van hoop, dat in Rome de kerk met paus Franciscus eindelijk weer een nieuw gezicht krijgt, al moeten we nog afwachten of zijn pleidooi voor rechtvaardigheid in de wereld ook geldt voor de kerk zelf in haar houding t.a.v. homo’s, lesbiennes, gescheiden mensen en mensen die zonder huwelijk samenwonen. In ieder geval wil Franciscus, dat christenen het zout der aarde zijn en zich niet opsluiten in een kerk, die niet meer is dan een museum. Jezus heeft het Koninkrijk van God vergeleken met zuurdesem, dat, met hoe weinig ook, helemaal doorwerkt in het gisten van het brood. Tegelijk heeft Jezus gewaarschuwd voor het zuurdesem van de Farizeeën, die alleen maar bezig zijn met hun dagelijkse vroomheid, maar geen oog hebben voor de ellende in de samenleving. Het is een verademing, dat met deze paus de aandacht voor rechtvaardigheid in de samenleving weer terug is op de agenda van de kerk. En we begrijpen, dat ze in Wallstreet boos zijn op deze nieuwe encycliek. Maar wie rechtvaardigheid doet, is uit God geboren. Slottekst: “Jullie zijn het zout der aarde”, zegt Jezus. In een preek in mei dit jaar zegt paus Franciscus hierover, dat zout nergens toe dienst als het in een fles of zoutpot bewaard blijft. De kerk is geen museum waarin je rond kan dwalen, maar een bron van hoop op een rechtvaardige toekomst in de wereld. – pagina 2 –
© Copyright 2024 ExpyDoc