het volledige artikel

Casuïstiek
Tekst: Rob Jastrzebski / Foto’s: Wil van Balen Fotografie
Rekenmodel voor beheersbaarheid van brand onder vuur
Praktijkgericht rekenen
De brandveiligheidswereld kent vreemde paradoxen. Zo kan een gebouw dat voldoet aan de
bouwregelgeving toch tot de grond toe afbranden. En is het voor de brandweer soms effectiever
om een gebouwbrand aan te wakkeren dan hem te blussen.
D
e Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) en het Instituut Fysieke
Veiligheid deden onderzoek naar
een opmerkelijke brandcasus in Brielle in
juni 2013. Het rapport verscheen in februari
dit jaar. Teamleider Brandonderzoek Remco
van Werkhoven van de VRR concludeert uit
het onderzoek dat het rekenmodel achter
het principe ‘beheersbaarheid van brand’
onvoldoende aansluit bij de praktijk. Daarnaast vindt hij dat gebouweigenaren en
vergunningverleners zich veel bewuster
moeten zijn van de effecten van keuzes die
zij maken inzake het brandveiligheidsniveau.
Brielse brandcasus
De Brielse brandcasus betrof een brand in
een meubeltoonzaal op 11 juni vorig jaar.
Een gebouw met staalconstructie en stalen
gevelbekleding, twee bouwlagen en een oppervlakte van ruim 3.600 vierkante meter.
Het bedrijf was één groot brandcomparti-
ment. Dat mag volgens het Bouwbesluit,
mits het gebouw voldoet aan de minimale
eisen van snelle en veilige ontvluchting en
het voorkomen van brandoverslag naar belendende gebouwen.
Maatregelenpakket 1 voor beheersbaarheid
van brand was van toepassing. Dat komt
erop neer dat aan de voorkant geen bouw-
nummer 4
Bouwkundige complicatie
“Wat ons parten speelde was dat het
brandgedrag anders was dan we verwacht-
In de praktijk ontbreken marges en
zijn de cijfers zelden optimaal
kundige of installatietechnische investering
is gedaan om een beginnende brand te beperken en het gebouw te behouden. Een
situatie die de brandweer al snel voor een
voldongen feit stelt; in veel gevallen is er
geen andere optie meer dan belendingen af
te schermen en het gebouw gecontroleerd
te laten uitbranden. Dat was ook het plan
Beginstadium van de brand
24
bij de brand in het Brielse meubelbedrijf,
toen bleek dat een veilige binneninzet voor
de brandweer onmogelijk was. Maar de
praktijk bleek weerbarstig.
september 2014
ten op basis van het rekenmodel voor beheersbaarheid van brand”, vertelt brandonderzoeker Remco van Werkhoven. Dat gaat
uit van de oppervlakte van het brandcompartiment, in combinatie met de vaste en
variabele vuurlast van aanwezige bouwmaterialen en inventaris. Je kan dan globaal
uitrekenen hoelang het duurt voordat een
Casuïstiek
Het forceren van een doorbraak levert veiligheidsrisico’s op voor de
brandweer.
gebouw is uitgebrand en de situatie is gestabiliseerd. In dit geval kwamen die verwachtingen niet uit als gevolg van de
bouwkundige constructie. Er waren weinig
gevelopeningen en de wanden en het dak
waren zwaar geïsoleerd met onbrandbare
isolatie van glaswol. Gewoonlijk zien wij
graag toepassing van glaswolisolatie omdat het de brandvoortplanting remt, maar
in dit geval hadden we er juist last van bij
onze tactiek. We moesten wachten tot het
vuur door het dak zou komen, zodat de hitte goed kon worden afgevoerd. Maar er
stond als het ware een onbrandbare schil
rond het gebouw die de brandontwikkeling
remde door gebrek aan zuurstof. Een urenlange patstelling was het gevolg: de brandweer kon er niet in en de brand kon er niet
uit. Uiteindelijk hebben we de brandont-
wikkeling geforceerd door ramen in te
slaan en delen van de gevels open te breken. Een risicovolle aangelegenheid, want
in die fase was er groot gevaar voor rookgasexplosies door de toevoer van zuurstof.”
Omgevingseffecten
Van Werkhoven vat de situatie samen als
ongewenst, onbevredigend en risicovol. Zo
veroorzaakte de brand urenlang grote
maatschappelijke overlast als gevolg van
hevige rookontwikkeling. De Rotterdamse
brandonderzoeker stelt vast dat die omgevingseffecten geen rol spelen in de gebruikte modellen die ten grondslag liggen aan
vuurlastberekeningen en hij pleit ervoor
om ook die effecten onderdeel te maken
van de rekenmethodiek. “Het rekenmodel
‘beheersbaarheid van brand’ staat onder
druk, want het kent meer beperkingen.
Brandveiligheidsadviseurs die het model
gebruiken als input voor het bouwvergunningtraject hanteren vaak optimale cijfers,
zodat zij opdrachtgevers en vergunningverlener een gunstig plaatje kunnen laten
zien. Een situatie waarbij de vuurlast nét
onder een bepaald niveau blijft, voorkomt
kostbare investeringen in brandveiligheidsvoorzieningen. Maar in de praktijk ontbreken marges en zijn de cijfers zelden optimaal. Daarbij is een vuurlastberekening
een momentopname tijdens het bouwproces. In de gebruiksfase controleert vervolgens niemand meer hoe groot de vuurlast
in een gebouw werkelijk is. Zeker niet nu de
gebruiksvergunning als controle-instrument voor veel gebouwtypen is weggevallen. De praktijk bij branden wijst uit dat de
vuurlast vaak veel groter moet zijn geweest
dan de cijfers waarop de bouwvergunningsaanvraag is beoordeeld. De rekenmodellen
zouden dan ook meer moeten worden toegeschreven op de realiteit.”
Keuzes en consequenties
Van Werkhoven ziet de brand in Brielle als
een leerzame casus voor de repressieve
brandweerpraktijk, maar ook voor brandveiligheidsadviseurs, gebouweigenaren en
het bevoegd gezag. “Het brandgedrag en
brandverloop maken voor alle schakels en
partners in de brandveiligheidsketen inzichtelijk wat de gevolgen kunnen zijn van
de keuzes bij het vaststellen van het brandveiligheidsniveau. Keuzes die vaak te eenzijdig samenhangen met wettelijke minimumvereisten en ideale vuurlastberekeningen die niet stroken met de realiteit. Het
resultaat is dat ondernemers grote gebou-
Grote brandcompartimenten met een laag brandveiligheidsniveau: een ‘afbrandscenario’.
nummer 4
september 2014
25
Casuïstiek
De gebouwconstructie hinderde de tactiek van de brandweer.
wen kunnen realiseren met brandcompartimenten die de 1.000 vierkante meter ver
overstijgen, zonder preventieve voorzieningen die bijdragen aan het behoud van dat
gebouw. Gebouweigenaren nemen daar
kennelijk genoegen mee en het bevoegd
gezag staat het toe, omdat het strikt genomen wettelijk mag. Wij willen vanuit onze
adviesrol de ketenpartners in brandveilig-
heid bewuster maken van de consequenties
van hun keuzes. En van de dilemma’s waarvoor we kunnen komen te staan bij een
brand in een groot brandcompartiment
met een laag brandveiligheidsniveau. Nog
te vaak merken we dat gebouweigenaren er
vanuit gaan dat de brandweer dan snel en
met alle mogelijke middelen hun gebouw
komt redden. Maar zo werkt het niet:
Eisen die aan deuren gesteld worden, worden steeds
hoger. De vraag naar 90 minuten brandwerende deuren
is in de laatste jaren dan ook sterk toegenomen. Veelal
worden er naast de brandwerendheid ook andere eisen
aan de deuren gesteld, zoals een hoge eis ten aanzien van
geluidwerendheid. Ook is er vaker sprake van grotere
afmetingen of een glasopening. REINÆRDT Deuren heeft
een uitgebreid programma van 67 mm, 90 minuten brandwerende deuren die aan de genoemde combinaties kunnen
voldoen. Zowel uitgevoerd als enkele deur of als deurstel.
Er zijn echter ook situaties waarbij alleen sprake is van een
eis ten aanzien van de brandwerendheid. Hiervoor heeft
REINÆRDT nu 90 minuten brandwerende deuren getest
in een houten kozijn in een dikte van slechts 50 mm, een
voordeligere oplossing. De enkele deur is getest in een pui
van hout met glas met een afmeting van 3500x3768mm.
De enkele deur heeft een maximale afmeting van
2315x1420 of 2662x1235mm (max. oppervlak 3,43m2).
De dubbele deuren zijn leverbaar voor een sparing van 2385
mm hoog en 2595 mm breed. Bij de geteste uitvoeringen
van deze deuren is opnieuw gekozen voor een raamwerk
van bamboe dat, net als onze deuren, volgens ISO 14001
geproduceerd wordt.
branduitbreiding en verlies van een gebouw voorkomen, mogen nooit afhankelijk
zijn van de paraatheid en slagkracht van de
brandweer. Het is zaak om dat in de ontwerpfase bouwkundig, installatietechnisch
en organisatorisch in het gebouwconcept
te verankeren.”
Rob Jastrzebski is freelance journalist.
De deuren worden altijd als element geleverd, wat
betekent dat deuren, kozijnen en hang- en sluitwerk als
combinatie geleverd worden. REINÆRDT voert bij voorkeur
ook de montage uit. Hierdoor ontstaat een combinatie waarbij de brandwerendheid (lees veiligheid) op correcte wijze
gewaarborgd kan worden.
Verder is gekozen voor kwalitatief hoogwaardig
hang- en sluitwerk wat ook na verloop van tijd een goede
werking garandeert. Net als alle eerder door REINÆRDT
Deuren ontwikkelde brandwerende deur- kozijn combinaties kunnen ook de nieuwe 90 minuten deuren als
nastel element geplaatst worden. Een sparing voor de klant
en het vullen van de opening door REINÆRDT Deuren.
Ideaal met het oog op het aanstaande CE keurmerk, waarbij
het voorschrift is dat deuren en kozijnen onder verantwoordelijkheid van 1 partij gemonteerd moeten gaan worden.
Deuren bv
Nijverheidsstraat 1
7482 GZ Haaksbergen
Tel: +31 53 57 357 35
Fax: +31 53 57 357 00
www.reinaerdt.nl
[email protected]
26
nummer 4
september 2014