Pedagogisch werkplan Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Voorwoord In dit pedagogisch werkplan staat de vertaling van het pedagogisch beleidsplan voor- en vroegschoolse educatie van Stichting Kinderopvang Rotterdam-Zuid beschreven. Het pedagogisch beleidsplan en werkplan wordt op aanvraag verstrekt/verstuurd. Verder is pedagogisch beleid van belang om: Ouders en leidsters bekend te maken met de verschillende regels en normen in peuterspeelzaal Eigenwijs. Een vaste richtlijn te hebben voor het inwerken van nieuw personeel. Bij problemen en/of onbespreekbare misverstanden terug te kunnen grijpen op de vastgelegde regels en normen. Dit alles is vastgelegd in het PEDAGOGISCH WERKPLAN, dat is vastgesteld op 20 januari 2010. Dit plan is herzien in mei 2014. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Inhoudsopgave: 1. Algemene doelstelling 2. Pedagogische visie 2.1. Het scheppen van ontwikkelingsmogelijkheden 2.2. De ontwikkelingsgebieden 2.2.1. De taal- en spraakontwikkeling 2.2.2. De creatieve ontwikkeling 2.2.3. De lichamelijke en motorische ontwikkeling 2.2.4. De sociaal-emotionele ontwikkeling 2.2.5. De cognitieve ontwikkeling 3. Verzorgen van de kinderen 3.1. Veiligheid en registratie 3.2. Hygiëne 4. Normen en waarden 4.1. Rechten en plichten van het kind 4.2. Omgaan met gewenst en ongewenst gedrag 4.3. Rituelen, feesten en verjaardagen 5. Werkwijze 5.1. Doorgaande lijn basisschool 5.2. Indeling van een dagdeel 5.3. Dagritme 5.4. Inloop 5.5. Afscheid nemen 5.6. Meenemen van eigen spullen 5.7. Binnenruimte en vrij spelen 5.8. Sociale ontwikkeling 5.9. De kring 5.10. Eten en drinken 5.11. Buitenruimte en buitenspelen 5.12. Thema’s 5.13. Leidsters 5.14. Oudercontacten 6. Opvoedingsondersteuning 7. Zorgplan 7.1. Vroegtijdige onderkenning 7.2. Zorgleerlingen 7.3. Zorgverbreding 7.4. Interne begeleiding 7.4.1. Overleg IB-peuterspeelzaal 7.4.2. Overleg IB-consultatiebureau 7.4.3. Overleg IB-Voorschools Maatschappelijk Werk (VMW) 7.4.4. Overleg IB-Netwerk 7.4.5. Overleg IB-begeleider Leerlingen Zorg (BLZ) 7.4.6. Overleg IB-MDO 7.4.7. Overleg ouders-IB/peuterspeelzaal 7.5. Voorschools Maatschappelijk Werk (VMW) 8. Organisatie 8.1. Inschrijving 8.2. Plaatsingsbeleid 8.3. Inspectie onderwijs en GGD 8.4. Schoolgeld 8.5. Opzegging 8.6. Verhuizing 8.7. Kinderen en groepen 8.8. Stagiaires 8.9. Achterwachtregeling Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl 8.10. Team- en bouwvergaderingen 8.11. Huisbezoek 8.12. Vakantiesluiting 8.13. Ziektebeleid 8.14. Klachtenregeling 8.15. Beroepsgeheim 8.16. Handelingsprotocol Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld 9. Deskundigheidsbevordering 10. Nascholingsplan 11. Slotwoord Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Hoofdstuk 1: Algemene doelstelling Peuterspeelzaal Eigenwijs stelt zich ten doel om kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in een voor hen veilige en vertrouwde omgeving twee of vier dagdelen onder deskundige leiding op te vangen, te verzorgen en te begeleiden. Hierbij staat voorop dat contact hebben met andere kinderen voor peuters belangrijk is: ze kunnen met elkaar en met de leidster spelen, plezier maken en spelenderwijs de wereld ontdekken. Hoofdstuk 2: Pedagogische visie Binnen het pedagogisch beleidsterrein onderscheiden wij drie aandachtsgebieden: Het scheppen van ontwikkelingsmogelijkheden voor de kinderen Het verzorgen van de kinderen Het overbrengen van normen en waarden aan de kinderen Deze worden hierna verder beschreven. 2.1. Het scheppen van ontwikkelingsmogelijkheden voor de kinderen Doordat we zowel individuele als groepsgerichte aandacht geven, stimuleren we de algemene ontwikkeling optimaal en krijgt het kind de kans zich zo volledig mogelijk te ontplooien. Hierbij bekijken we of de ontwikkeling goed verloopt, zodat eventuele problemen of achterstanden vroegtijdig kunnen worden onderkend. Belangrijk is dat een kind zich, ongeacht zijn afkomst, veilig en vertrouwd voelt in de ruimte van de peuterspeelzaal en bij de leidsters. Alleen dan kan er ontwikkeling tot stand komen. De leidsters spelen daarbij een belangrijke rol. Zij proberen positief gedrag aan te moedigen en nemen daarin het initiatief door de kinderen zoveel mogelijk positief te benaderen. De taak van de leidster is om de kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling door: het geven van voorbeeldgedrag positief gedrag belonen (d.m.v. een complimentje of een aai over de bol) kinderen de ruimte geven om fouten te maken en hun eigen grenzen te ontdekken. materialen aan te bieden, waardoor het kind bouwt aan zijn wereld (wereldoriëntatie) Uit het bovenstaande komen de volgende doelstellingen voort: Het hoofddoel van het peuterspeelzaalwerk is het gericht, maar spelenderwijs creëren van optimale ontwikkelingskansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar, door de kinderen de gelegenheid te bieden elkaar te ontmoeten en met elkaar te spelen. Hiervoor is een veilige en uitdagende ruimte nodig met speelmateriaal dat op het ontwikkelingsniveau van de kinderen is afgestemd en professionele begeleiding om de peuters te stimuleren op motorisch, cognitief en sociaal-emotioneel gebied. Eén en ander gebeurt vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en/of verzorgers en leidsters om de ontwikkeling van de peuters optimaal te kunnen laten verlopen. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Een belangrijke voorwaarde is dat kinderen zich veilig en vertrouwd voelen. Door vaste patronen en rituelen in te bouwen in het programma van de peuterspeelzaal wordt het kind zekerheid geboden. Dit gebeurt vanuit de belevingswereld van het kind. Het kunnen en mogen spelen is van groot belang voor het kind. Spelen is een natuurlijke behoefte van kinderen, waar zij veel van leren. Spelenderwijs ontdekken zij mogelijkheden, proberen zij vaardigheden uit en verleggen zij hun grenzen. Door te spelen leren kinderen om initiatief te nemen, dóór te zetten en ontwikkelen zij sociale vaardigheden. De leidsters zijn zich ervan bewust dat zij hun verantwoordelijkheden zien vanuit hun eigen waarden en normen, maar zij staan ook open voor andere opvoedingsideeën en houden er, daar waar mogelijk, rekening mee. Op de peuterspeelzaal werken we met nulgroepen. Zij komen 5 dagdelen per week naar de peuterspeelzaal. In een 5-dagdelengroep zitten maximaal 16 peuters van 2 tot 4 jaar, die veertien- en een half uur per week naar de peuterspeelzaal komen. Voor deze kinderen is er een 90% aanwezigheidsplicht, zodat zij goed kunnen profiteren van het aanbod. 2.2. De ontwikkelingsgebieden Binnen de peuterspeelzaal is genoeg materiaal aanwezig voor iedere ontwikkelingsfase van de peuter. Kinderen moeten hun behoeften daaraan zelf kunnen aangeven, waarbij zij geholpen worden om die activiteit uit te voeren. De nieuwsgierigheid van het kind kan ook door aangeboden activiteiten geprikkeld worden, waardoor het gestimuleerd wordt om nieuwe ontdekkingen te doen. Het eigen initiatief wordt bevorderd door de inrichting van de peuterspeelzaal aan de kinderen aan te passen, bijvoorbeeld lage, open kranen op peuterhoogte en kindvriendelijk materiaal dat bij hun leeftijd past. Alle activiteiten hebben tot doel een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de peuter. In deze ontwikkeling is een aantal gebieden te onderscheiden: de taal- en spraakontwikkeling de creatieve ontwikkeling de lichamelijke en motorische ontwikkeling de sociaal-emotionele ontwikkeling het stimuleren van de identiteit en zelfredzaamheid de verstandelijke ontwikkeling Deze worden hierna verder beschreven. 2.2.1. De taal- en spraakontwikkeling De taal- en spraakontwikkeling spelen een grote rol in de peuterspeelzaal. Zowel individueel als groepsgericht stimuleren we de taal- en spraakontwikkeling. Een goede taal- en spraakontwikkeling zijn de basis voor het lezen, schrijven en rekenen, dus voor alle schoolvakken en de verdere toekomst. Deze voorschoolse aandacht voor taal is zeker ook belangrijk voor kinderen van andere culturele achtergronden die thuis een ‘andere’ taal spreken. De voor- en vroegschoolse periode (0-6 jaar) is een belangrijke fase in de ontwikkeling van kinderen. Er zijn aanwijzingen dat bepaalde kinderen in deze fase een grotere kans hebben om een achterstand op te lopen dan andere kinderen. Deze achterstand wordt in de latere jaren niet of nauwelijks kleiner. Om vooral ook deze kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling is de regeling Voor- en Vroegschoolse Educatie ontwikkeld. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Wij werken met het VVE-programma “Puk en Ko”. Dit is een speels programma. Puk is de naam van een vrolijke pop. Met een blauw gestreepte pet, zijn rode neusje en een rugzakje met zijn naam erop, maakt hij een onuitwisbare indruk op de kinderen. Puk speelt een belangrijke rol in het programma: d.m.v. de pop worden de kinderen betrokken bij de thema’s. Soms mag Puk ook mee naar huis om te logeren. Bij “Puk en Ko” ligt de nadruk vooral op de mondelinge vaardigheden: het spreken, luisteren en het vergroten van de woordenschat. “Puk en Ko” is opgebouwd uit tien verschillende thema’s. Deze thema’s zijn afgestemd op de directe belevingswereld van de kinderen. De activiteiten zijn speels en worden op een ongedwongen manier verweven in het normale dagritme van de peuterspeelzaal. Naast “Puk en Ko” maken we ook gebruik van de methode Logo 3000. Dit is een hulpmiddel voor peuterleidsters om de woordenschat van kinderen snel en speels uit te breiden. Peuters leren 500 woorden van de Basiswoordenlijst voor Amsterdamse Kleuters (de BAK). Aansluitend leren de kleuters de overige 2500 woorden van deze lijst en gaan zo goed voorbereid naar groep 3. Met LOGO 3000 kunnen de leidsters de kinderen flexibel én binnen de bestaande thema’s van “Puk en Ko” veel extra woorden aanbieden. Op peuterspeelzaal Eigenwijs wordt Nederlands gesproken, zodat elk kind deze taal leert te begrijpen en spreken. Het aanleren van de Nederlandse taal gebeurt spelenderwijs aan de hand van de thema’s van “Puk en Ko” en Logo 3000, in de vorm van boekjes voorlezen, verhaaltjes vertellen, praatplaten en woordkaarten, activiteiten in kleine groepjes (max. 4 kinderen), liedjes zingen, voorwerpen benoemen, gesprekjes voeren met de kinderen en in de alledaagse omgang met elkaar. 2.2.2. De creatieve ontwikkeling De creativiteit van de peuters wordt gestimuleerd door het ontdekken van en bezig zijn met materialen. Hierbij staat het plezier voorop, resultaat is minder belangrijk. Op de peuterspeelzaal krijgt het kind de ruimte om zelf te ontdekken en te experimenteren met spel en materiaal. De ruimtes zijn praktisch ingericht en het materiaal wordt uitnodigend gepresenteerd. Een kind wordt zo min mogelijk belemmerd, het heeft de ruimte nodig om het materiaal te ontdekken en zelf creatieve oplossingen te vinden. Er wordt veel fantasie prikkelend speelgoed aangeboden. Een kind geniet van het spelen en ontdekken op zich zonder vooropgezet doel. Daarnaast komt creativiteit tot uiting in fantasie en in het vermogen om problemen op te lossen. In deze leeftijdsfase spelen kinderen de werkelijkheid na in hun fantasiespel. Hierdoor krijgen zij grip op de werkelijkheid. We zingen regelmatig liedjes of leren de kinderen opzegversjes, ook weer met veel beweging en vaak n.a.v. het thema. Verder doen we nog zang- en dansspelletjes en werken we met muziekinstrumenten. Dit gebeurt zowel in de klas als in het speellokaal. De leidsters zorgen er voor een goede sfeer en een veilige omgeving, door enthousiasme over te brengen en de kinderen te stimuleren. Ze staan open voor de ideeën en gevoelens van kinderen. De leidsters gaan creatief om met kinderen, zo geven zij het voorbeeld voor creatief denken. De opdrachten die de kinderen aangeboden krijgen, worden gekozen aan de hand van de thema’s van “Puk en Ko” en Logo 3000. De leidsters laten de kinderen zelf zoveel mogelijk doen. Belangrijk is het om de kinderen vrij te laten in hun creativiteit. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Sommige kinderen vinden bijvoorbeeld een werkje al af als er maar één ding is opgeplakt, andere kinderen kunnen er tijden mee bezig zijn. De leidsters laten te allen tijde hun waardering blijken voor het gemaakte werkstuk. Mogelijkheden: scheuren, knippen (oudsten), plakken, tekenen (kleurpotloden, wascokrijt, bordkrijt, vingerverf), kleien (speelklei), met kosteloos materiaal. 2.2.3. De lichamelijk en motorische ontwikkeling Aan de kinderen wordt de mogelijkheid en ruimte geboden om zich te leren bewegen, zodat zij in staat zijn de juiste handelingen te kiezen op het juiste moment. Wanneer het lukt, dan geeft het zelfvertrouwen. Bij het ontwikkelen van de motorische vaardigheden wordt gebruik gemaakt van spelmateriaal, spelcontacten en van de voorbeeldfunctie van bewegingsgedrag van mensen om hen heen. Er is ruimte voor eigen initiatief en individuele uitdaging. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Bij het stimuleren sluiten de leidsters zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld en het ontwikkelingsniveau van elk individueel kind. Doel hierbij is de zelfredzaamheid en de zelfstandigheid van het kind te vergroten. Peuters willen graag dingen zelf doen. Dit bevordert hun gevoel van eigenwaarde. Daarom zullen de leidsters de kinderen zoveel mogelijk positief benaderen door hen aan te moedigen en complimentjes te geven. Voor de ontwikkeling van de grove motoriek wordt gebruik gemaakt van spelmateriaal zoals klimmaterialen, driewielers, loopfietsen, water en zand, grote blokken, diverse maten ballen etc. De peuters gaan regelmatig naar het speellokaal voor bewegingslessen. Door ‘bewegingsspel met peuters’ proberen we de motorische ontwikkeling extra te stimuleren. Bij deze peutergym gaat het om het bewegen met het hele lichaam. Peuters houden van rennen, klimmen en klauteren. Tijdens de bewegingslessen bieden de leidsters diverse activiteiten aan zoals klimmen, glijden, kringspelletjes, dansen, springen en het nadoen van verschillende bewegingen. Bij droog en niet te winderig of te koud weer gaan we buiten spelen op het plein. Het activiteitenaanbod bij het buitenspelen bestaat voornamelijk uit vrij spel. Voor de ontwikkeling van de fijne motoriek zijn er puzzels, knutselmateriaal, duplo, insteekmozaïek, grote kralen etc. Erg belangrijk is ook het kleuren, tekenen en schilderen. De leidsters stimuleren de zelfredzaamheid van het kind door steeds een stapje verder te gaan. Te denken valt aan het zelf leren aantrekken en dichtmaken van de jas. De leidsters kijken steeds goed wat het kind zelf kan, ook al kost dat meer tijd. De leidsters zorgen ervoor dat het materiaal gebruiksklaar is en ondersteunen de kinderen in hun activiteiten. Om het lichaamsbesef te bevorderen doen we regelmatig zintuiglijke spelletjes met de peuters zoals horen, zien, ruiken en voelen. Ook maken we gebruik van liedjes en opzegversjes, waarbij delen van het lichaam aangewezen kunnen worden, zoals “Dit zijn mijn wangetjes” en “Hoofd, schouders, knie en teen”. Hiermee kan het kind zijn eigen lichaam en dat van anderen ontdekken. 2.2.4. De sociaal-emotionele ontwikkeling Omdat peuters in deze fase van hun ontwikkeling in eerste instantie gericht zijn op zichzelf en daarbij steun nodig hebben, worden zij in hoofdzaak aangesproken als Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl individu. Pas als het kind zichzelf goed heeft leren kennen, is het in staat zich te verplaatsen in gevoelens van anderen. De peuterspeelzaal is bij uitstek geschikt om kinderen aan elkaar en aan andere volwassenen te laten wennen. Kinderen worden individueel aangesproken, maar ook als groep. Te denken valt aan het samen eten en drinken, het samen in de kring zitten, het samen opruimen en andere gezamenlijke activiteiten. De kinderen worden gestimuleerd om zelf hun onderlinge ruzietjes op te lossen. Uiteraard helpen de leidsters bij het vinden van een oplossing als dat nodig is. Regels bieden structuur en veiligheid voor peuters. Het vrije spel en het herhalen van de regels biedt peuters de gelegenheid te leren omgaan met regels. Op de peuterspeelzaal wordt een veilige omgeving gecreëerd waar peuters in contact met elkaar geleidelijk leren samen te spelen en waarin ze hun emoties mogen en kunnen tonen. De verschillende emoties van de kinderen worden gerespecteerd; de kinderen willen hiermee iets duidelijk maken. Verschillende emoties zoals angst, verdriet, pijn, boosheid, plezier of tevredenheid worden serieus genomen door deze gevoelens onder woorden te brengen en na te gaan of de gezichtsuitdrukking van het kind goed begrepen is. Door het benoemen van hun gevoelens leren kinderen meer vat op hun eigen emoties te krijgen. Is een peuter vanuit zijn onzekerheid heel aanhankelijk, dan geven de leidsters hem in eerste instantie de steun waar hij om vraagt, zeker in de wenperiode. Daarna proberen zij dit af te bouwen door het kind bijvoorbeeld eerst even op schoot te nemen en later op zijn eigen plek te laten zitten. Om een positief beeld van zichzelf te kunnen ontwikkelen, geven we de kinderen complimentjes bij lief en aardig gedrag en bij alles wat zij al kunnen. Ook geven we opbouwende kritiek. Negatief gedrag negeren we zoveel mogelijk, uiteraard mits dit geen gevaar oplevert voor het kind of zijn omgeving. Door niet in te grijpen als het niet echt nodig is, ervaart het kind de gevolgen van zijn gedrag en leert hij er zelf verantwoordelijk voor te zijn. De geboorte van een broertje of zusje is een emotionele gebeurtenis voor de peuter. Hij is ineens niet meer ‘alleen’, maar moet de aandacht van zijn ouders delen met de baby. De peuter kan hierdoor een terugval in zijn gedrag krijgen, zoals weer in zijn broek plassen, duimen en huilerig of agressief gedrag vertonen. Ook kan het kind stil worden. Door niet te veel te praten over de baby, niet in te gaan op de terugval en de peuter te laten voelen dat hij nog steeds hetzelfde kind is, wordt geprobeerd hem weer vertrouwen in zichzelf te geven. Er wordt de kinderen aangeleerd om beleefd te zijn tegen volwassenen en de leidsters. Om conflictsituaties tussen peuter en leidster uit de weg te gaan, hanteren we een vaste dagindeling met vaste regels. Hiermee bereiden we de peuters voor op de dingen die komen gaan. Op deze manier leert de peuter geven en nemen en kan hij zijn eigen karakter gaan vormen. Ten slotte besteedt de methode “Puk en Ko” ook aandacht aan de sociaalcommunicatieve vaardigheden (bijv. aardig zijn tegen elkaar, omgaan met een taak, kiezen, samen spelen, opkomen voor jezelf, omgaan met een ruzie). 2.2.5. De cognitieve ontwikkeling Ieder kind ontwikkelt de verstandelijke vermogens in een eigen tempo. In de peuterspeelzaal gaat het leren spelenderwijs. Het belangrijkste is het plezier dat het kind Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl ervaart. Het kind gebruikt zintuigen om de wereld te ontdekken: door te kijken, te horen, te voelen, te proeven en te ruiken. Een kind leert voortdurend in spontane situaties of door middel van oefening en herhaling. Een kind kan concrete problemen oplossen, het denkt voornamelijk vanuit de voorwerpen waarmee het bezig is of hij het hebben wil. Het denken is sterk verbonden aan gevoelens en stemmingen. Werkelijkheid en fantasie lopen nog door elkaar heen. Doordat het kind begrippen leert benoemen, kan het ook steeds verbanden leggen. De leidsters spreken de kinderen aan op hun eigen mogelijkheden, hiermee laat de leidster merken vertrouwen te hebben in de mogelijkheden van het kind. Dit bevordert het zelfvertrouwen. Hoofdstuk 3: Verzorgen van de kinderen 3.1. Veiligheid en registratie Bij aankoop van nieuw speelgoed letten we natuurlijk op de veiligheid van het speelgoed: creatief materiaal is gifvrij. Tafels en banken zijn van degelijke kwaliteit en op volwassen hoogte (vanwege de Arbo-normen). Schoonmaakmiddelen staan achter slot en grendel. Een ontruimingsplan is in het lokaal aanwezig. Regelmatig wordt er in samenwerking met de basisschool een ontruimingsoefening gehouden, waarbij iedereen de school moet verlaten. Op de gang is een brandblusapparaat aanwezig. Een aantal leidsters van de peuterspeelzaal is in het bezit van een geldig BHV-diploma. Hierdoor kunnen zij meteen hulp verlenen indien dit nodig is. Een EHBO-doos is in de speelzaal aanwezig. Daarnaast werken er op school ook een aantal gediplomeerde EHBO’ers. Ongevallen worden via het intranet geregistreerd met het ‘registratieformulier ongevallen’ op de site van het PCBO. Ieder jaar wordt door Eigenwijs de risico-inventarisatie (RI’s) gedaan en vastgelegd. Aan de hand van de gedane inventarisatie wordt een actieplan gemaakt. Jaarlijks wordt de risico-inventarisatie opgestuurd naar de GGD voor de jaarlijkse controle. Tijdens het spelen is er toezicht op de kinderen door de leidsters en, indien van toepassing, een stagiaire. Wanneer de peuters het lokaal verlaten om te gaan buiten spelen of om naar het speellokaal te gaan, dan maken we gebruik van het ‘Samen-op-stap-koord’. 3.2. Hygiëne Wij leren de kinderen aan om na het toiletbezoek hun handen te wassen. De leidsters geven hierbij het goede voorbeeld. Na het snuiten van neuzen wassen de leidsters hun handen. De allerkleinste peuters worden regelmatig verschoond, een poepluier wordt direct verschoond. Na het verschonen wassen de leidsters hun handen. Peuterspeelzaal Eigenwijs heeft eigen toiletruimtes, die elke dag worden schoongemaakt. Ook kinderen die nog een luier om hebben, worden gestimuleerd om naar de wc te gaan. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Zodra de ouders aangeven met de zindelijkheidstraining te zijn begonnen, wordt het kind extra meegenomen naar het toilet. Reservekleding is, in geval van een ongelukje, aanwezig. Het speelgoed wordt minimaal tweemaal per jaar gereinigd en zo nodig vaker i.s.m. met de ouders. Hoofdstuk 4: Normen en waarden In de peuterspeelzaal hebben we te maken met de Nederlandse cultuur en diverse andere culturen. Hierdoor hebben we te maken met verschillende normen en waarden. Door de kinderen kennis te laten maken met de verschillende achtergronden willen we ze leren begrip op te brengen voor verschillen die er zijn en dit te respecteren en waarderen. Er zijn boekjes, poppen en puzzels aanwezig die wat laten zien van andere culturen. Eventuele eigen inbreng van ouders (bijvoorbeeld met liedjes, verhalen etc. uit het land van herkomst) is welkom. 4.1. Rechten en plichten van het kind Elk kind heeft recht op een goede verzorging en de mogelijkheid om zich op alle ontwikkelingsgebieden te ontplooien. Het kind heeft er recht op om zijn/haar gevoelens te uiten en zichzelf te zijn, waarbij rekening gehouden moet worden met de anderen in de groep. Van de kinderen verwachten we dat ze zich houden aan de regels, waarden en normen van de peuterspeelzaal voor zover dat in hun vermogen ligt. Hierbij houden we rekening met hun leeftijd en ontwikkeling. 4.2. Omgaan met gewenst en ongewenst gedrag Groepsregels kunnen afwijken van regels die in een gezin gelden. De groepsregels zijn er om structuur te bieden aan de kinderen en leidsters. Ze bieden kinderen veiligheid en geborgenheid. De regels gelden voor alle kinderen, iedereen is gelijkgesteld. Door de regels consequent te hanteren, maken kinderen zich deze eigen. De leidsters benaderen de kinderen zoveel mogelijk op een positieve manier. Dit doen zij door complimentjes te geven aan de kinderen als zij iets goed doen. Wanneer een kind iets niet mag en hij/zij doet het toch, dan legt de leidster uit waarom dit niet mag. Soms is het nodig dat de leidsters een kind toch moeten straffen. Een straf wordt dan aan het kind uitgelegd, zodat het kind begrijpt waarom het straf heeft gekregen. De straf wordt direct gegeven, is kort en niet fysiek. De straf bestaat uit even apart zitten en tot rust komen. De leidsters stimuleren het kind om na te denken over zijn gedrag. Uitgangspunt bij straffen is dat niet het kind afgekeurd wordt, maar bepaalde gedragingen. Bij herhaaldelijk opvallend gedrag worden ook de ouders ingelicht. Misschien zijn er thuis omstandigheden, die dit gedrag veroorzaken. Wellicht vertoont het kind thuis ook opvallend gedrag en kan er in overleg worden uitgezocht wat de beste aanpak is van dit gedrag. 4.3. Rituelen, feesten en verjaardagen Feestvieren is om verschillende redenen belangrijk voor kinderen. Feestvieren betekent plezier maken, samen van de sfeer genieten, samen zingen en dansen. Dat komt de Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl sociale ontwikkeling ten goede. Een feest roept emoties op, zoals blijheid, vrolijkheid, maar het ongewone kan ook angst oproepen of spannend zijn. Doordat de feesten een steeds terugkerend gebeuren zijn, leren de kinderen er mee omgaan. Er wordt aandacht besteed aan feestdagen zoals Sinterklaas, Kerstmis en Pasen. De viering wordt aangepast aan de leeftijd van de peuters. Ook de verjaardag van Puk wordt niet vergeten. De christelijke feestdagen vieren we d.m.v. zingen, dia’s bekijken en het vertellen van verhalen m.b.v. platen en prentenboeken om het visueel te maken. De leidsters staan open voor gebruiken en feesten van andere culturen als de ouders hiermee komen. Daarnaast worden de verjaardagen van de kinderen gevierd. De jarige krijgt een mooie feestmuts op en er wordt gezongen en getrakteerd. Doordat het vieren van een verjaardag een vaste gewoonte is, geeft dit voor de kinderen een stukje vertrouwdheid. Wanneer ze al meerdere keren hebben gezien wat er gebeurt tijdens het vieren van een verjaardag, dan vermindert dit de spanning wanneer ze zelf de jarige zijn. Bij het ouders geven. mogen vieren van een verjaardag mag er getrakteerd worden. Wel vragen we aan de om rekening te houden met de tanden en liever een gezonde traktatie mee te Ook kunnen er kinderen zijn die een speciaal dieet hebben en daarom geen snoep eten. We adviseren om de leidsters dezelfde traktatie te geven als de kinderen. Rituelen geven de kinderen vastigheid en duidelijkheid, bijvoorbeeld een liedje voor het eten en het stampen met de voeten na het buitenspelen. Kinderen weten hierdoor goed wat er gaat komen of gebeuren. Hoofdstuk 5: Werkwijze Wij vinden een peuterspeelzaal een aanvulling op de thuissituatie. De speelzaal moet zo aangekleed en verzorgd zijn, dat het kind zich bij binnenkomst meteen veilig en geborgen voelt. De inrichting en het materiaal moeten uitnodigen tot spelen en ontwikkeling stimuleren. Om een rustige en natuurlijke omgeving te creëren, hebben wij gekozen voor houten en natuurlijke materialen. Wij proberen hiermee overprikkeling van de kinderen te voorkomen. Op Peuterspeelzaal Eigenwijs werken we bewust met een vaste tijdsindeling. Aan de hand van deze indeling weten kinderen wat er komen gaat. Het op tijd brengen en halen van de kinderen is daarbij belangrijk voor de rust in de groep. Mocht dit niet altijd mogelijk zijn, dan is het gewenst dat ouders dit van tevoren kenbaar maken. De leidster zal dan bekijken of dit niet teveel onrust veroorzaakt. Bij alle activiteiten geldt: de kinderen worden gestimuleerd tot zelfredzaamheid (bijvoorbeeld zelf jassen aandoen, zelf je werkje in de vensterbank leggen en zelf je handen wassen), maar ook worden ze gestimuleerd voor zichzelf op te komen. Sommige kinderen hebben daar meer moeite mee dan andere kinderen. Aan de kinderen die er moeite mee hebben, wordt extra aandacht gegeven. Het spelmateriaal van Peuterspeelzaal Eigenwijs is bewust aangeschaft. Het moet het kind helpen en stimuleren zich te ontwikkelen. Alles heeft een vaste plaats zodat het kind het zelfstandig kan pakken en ook weer kan opruimen. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl 5.1. Doorgaande lijn basisschool Op onze PSZ wordt heel veel aandacht geschonken aan taal en woordenschat. Om hier vorm aan te geven, wordt er gewerkt met de methode “Puk en Ko”, onderdeel van de VVE-methode “Ko-Totaal”. Zowel in de peuterspeelzaal als in groep 1 en 2 wordt er gewerkt met de woordkaarten, behorende bij de VVE-methode “Ko-Totaal”. De woordkaarten worden ingezet bij spelletjes en gebruikt op de woordmuur. Naast “Puk en Ko” maken we ook gebruik van de methode Logo 3000. Dit is een hulpmiddel voor peuterleidsters om de woordenschat van kinderen snel en speels uit te breiden. Peuters leren 500 woorden van de Basiswoordenlijst voor Amsterdamse Kleuters (de BAK). Aansluitend leren de kleuters de overige 2500 woorden van deze lijst en gaan zo goed voorbereid naar groep 3. Met LOGO 3000 kunnen de leidsters de kinderen flexibel én binnen de bestaande thema’s van “Puk en Ko” veel extra woorden aanbieden. Wij hebben een zeer compleet didactisch werkplan m.b.t. de ontwikkelingsgebieden van peuters en werken op die manier aan een goede basis voor en overgang naar onze kleutergroepen. Deze overgang wordt ook gewaarborgd, doordat er kleuterleidsters werkzaam zijn in de peuterspeelzaal. De inrichting van de lokalen is gelijk. Hierdoor is de overgang van de peuterspeelzaal naar groep 1 vertrouwd en minder groot. In de peuterspeelzaal spelen en werken de kinderen, net als bij de kleuters, in hoeken (poppenhoek, wisselhoek, leeshoek, bouwhoek, constructie, zand/watertafel en krijtbord) op vaste plekken. De leidsters van de peuters en de groepsleerkrachten van de basisschool maken gebruik van dezelfde dagritmekaarten. Zowel de peuterspeelzaal als de kleuterbouw maakt gebruik van het speellokaal, waardoor ook hier de overgang gemakkelijk gaat. De themavoorbereidingsformulieren zijn zo goed als gelijk. Thema’s worden op dezelfde manier voorbereid, aangepakt en uitgebreid. De peuterspeelzaal maakt gebruik van dezelfde observatielijsten als in de kleuterbouw, namelijk Bosos. Ook op het gebied van de zorgstructuur is er een doorgaande lijn. Er wordt net als bij de kleuters 3x per jaar een groepsbespreking gehouden aan de hand van de groepsplannen. 1x per 14 dagen is de SMW-er beschikbaar voor de peuterspeelzaal en is er overleg tussen haar en de IB-er van de onderbouw. Ook ouders en leidsters van de peuterspeelzaal kunnen haar dan spreken. De werkwijze en documentatie worden op dezelfde manier uitgevoerd als op de basisschool. Er is 6x per jaar MDO, waarbij de zorgleerlingen van de peuterspeelzaal worden besproken. Aan het begin van het schooljaar is er een informatieavond, waarbij de ouders door de leidsters worden geïnformeerd over de gang van zaken in de groep. Ook krijgen ze informatie van de IB-er over de zorgstructuur in de peuter- en onderbouw, stelt de SMWer zich voor en licht ze toe wat zij voor de ouders en school kan betekenen. 2x per jaar is er een ouderspreekuur, waarbij de ouders een 10-minutengesprek hebben met de leidsters m.b.t. de algehele ontwikkeling van hun kind. Het gesprek wordt voorbereid volgens een vast document, dat ook door de basisschool wordt gebruikt. De leidsters leggen net als de kleuterleidsters bij alle kinderen een huisbezoek af. Hiervan wordt verslag gedaan in het dossier van het kind. Wanneer een peuter naar groep 1 gaat, dan gebeurt dit volgens de warme overdracht. In overleg met de leidsters bepalen de IB-er en de onderbouwcoördinator in welke groep 1 Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl het kind geplaatst wordt. Onder schooltijd gaan de leidsters met het kind al een aantal keer op bezoek in groep 1 om kennis te maken, voordat het echte wennen plaats vindt. Vervolgens gaat het kind ca. 4 x een heel dagdeel wennen, voordat het start in groep 1. Tenslotte hebben de leidsters een inhoudelijk overdrachtsgesprek met de groepsleerkracht van groep 1. 5.2. Indeling van een dagdeel De dagdelen van de groepen verlopen allemaal hetzelfde en volgens een vast patroon: Kinderen brengen: ’s ochtends tussen 8.20 uur en 9.00 uur, ’s middags tussen 13.05 uur en 13.15 uur Kring en ontvangst met aansluitend een ontwikkelingsmoment Iedere maand staat er een Bijbelverhaal centraal, passend bij het thema. Dit verhaal wordt in de ochtendkring aangeboden. Vrij spelen of een opdracht Toiletbezoek Tussendoortje (fruit of een kaakje en drinken) Ontwikkelingsmoment, vaak n.a.v. de methode “Puk en Ko” en/of Logo 3000 Buitenspelen Kinderen ophalen: ’s ochtends om 12.00 uur (ma, di, do en vrij) en ’s middags om 15.15 uur Uitzondering is de woensdag. De kinderen komen dan òf van 8.30 uur tot 11.00 uur òf van 11.30 uur tot 14.00 uur. 5.3. Dagritme Peuterspeelzaal Eigenwijs heeft een eigen dagindeling, afgestemd op de behoeften van de kinderen. We visualiseren dat met dagritmekaarten. Peuters hebben nog geen begrip van tijd en hebben er geen idee van wat het betekent als er gezegd wordt: “Ik kom je straks weer halen". Door het aanbieden van een dagindeling met een regelmatig en consequent programma en vaste regels wordt “straks" voor de peuter verduidelijkt. 5.4. Inloop De ouders kunnen met het kind een puzzeltje maken of een boekje lezen. Sommige kinderen geeft dit een gevoel van zekerheid. Het is een voorbereiding op het afscheid nemen. Er is ook gelegenheid om de leidster dingen te vragen, praktische zaken als bijvoorbeeld telefoonnummers, zindelijkheid. Eventueel kunt u dan een afspraak maken met de leidsters als u vragen heeft over de ontwikkeling van uw kind. 5.5. Afscheid nemen Belangrijk bij het afscheid nemen is dat de ouder duidelijk maakt aan het kind dat hij of zij weggaat, dat er nog even wordt gezwaaid voor het raam (dit hoeft overigens niet) en dat het kind ook weer wordt opgehaald. Als er eenmaal afscheid genomen is, dan is het niet verstandig om meteen weer binnen te komen. Stiekem weggaan, als het kind ‘lekker speelt’, heeft vaak een negatief effect: het kind gaat lopen zoeken, waar mama of papa is gebleven. Vaak adviseert de leidster de ouder om tijdelijk een knuffeltje, doekje of speentje van het kind mee te geven. Als het kind extreem veel moeite heeft met afscheid nemen, dan zijn er een paar mogelijkheden: Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl 1. De ouder vragen om er bij te blijven en het afscheid nemen langzamerhand af te bouwen, door de eerste keer een paar keer kort weg te gaan (‘even naar de wc’) en de keer daarop wat langer weg te gaan en zo het afscheid nemen steeds verder af te bouwen. 2. Het kind letterlijk losmaken van de ouder en de ouder verzoeken om weg te gaan. Ter geruststelling bellen we na een uurtje om te vertellen dat hun kind heerlijk aan het spelen is. Wanneer het kind ontroostbaar blijft, dan vragen we de ouders om het kind op te halen. 3. Het kind dat erg huilt start later dan de groep. De rest van de groep is dan aan het spelen en de leidster heeft dus alle aandacht voor de peuter. Bovendien duurt het dagdeel korter en is het voor de peuter overzichtelijker. 4. Blijft het kind ook nog na 1-2 maanden ontroostbaar na het afscheid, dan moet in overleg met de ouders naar een oplossing worden gezocht, omdat een huilend kind erg veel onrust brengt in de groep. Een optie is (indien dit in te passen is in de bestaande wachtlijst) om het kind tijdelijk van de speelzaal te halen en het over een half jaar opnieuw in de groep in te delen. 5.6. Meenemen van eigen spullen Na de wentijd wordt de eventuele behoefte aan een meegebrachte speen en/of knuffel afgeleerd. Eerst leggen we die zichtbaar op de kast, in een later stadium stoppen we het in de tas op de gang. Na de wentijd gaat de speen en/of knuffel mee naar huis. Hoe lang de wentijd duurt, hangt af van het kind. De peuters mogen op de peuterspeelzaal niet met hun eigen speelgoed spelen. In principe gaat het meegebrachte speelgoed weer mee naar huis en anders in de tas. 5.7. Binnenruimte en vrij spelen De binnenruimte is ingedeeld in speelhoeken voor rustig en druk spel. De indeling biedt overzicht aan de leidsters over de groep. Per hoek geldt de afspraak van het aantal kinderen dat daar mag spelen, zodat een ieder aan zijn/haar spelen toekomt. De ruimte is ingericht naar het thema wat op dat moment aan de orde is. Bij de inrichting wordt er gelet op de volgende zaken: Het lokaal is kindgericht qua opstelling, bereikbaarheid van speelgoed en keuze van materiaal. De groep heeft ruimte voor verschillen in stemming en behoefte. Het biedt zowel veiligheid als uitdagingen. De groep is overzichtelijk, zowel voor kinderen, leidsters als voor ouders. Verschillen in behoefte qua leeftijd komen tot uitdrukking in de groep. Het lokaal is uitnodigend voor ouders. Ouders voelen zich welkom. Na het spelen hoort er ook opgeruimd te worden. Allereerst wordt het opruimliedje gezongen en komen alle kinderen in de kring staan. Daarna geeft de leidster bepaalde kinderen gerichte opdrachtjes en wordt alles gezamenlijk opgeruimd. 5.8. Sociale ontwikkeling De kinderen krijgen (op den duur) contact met anderen en leren daarmee om te gaan. Ze leren dat er omgangsregels zijn en leren rekening te houden met elkaar. Soms hebben ze hier begeleiding bij nodig, bijvoorbeeld bij een ruzie over het delen van het speelgoed. De leidster helpt de kinderen zelf een oplossing te vinden en probeert lichamelijk "geweld" tegen te gaan door ze verbaal hun problemen te laten oplossen. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl 5.9. De kring De kinderen komen allemaal rondom de grote groepstafels zitten. In de kring worden nieuwe kinderen altijd voorgesteld aan de groep. Er volgt dan ook altijd een namenrondje. Niet alle kinderen durven hun eigen naam te zeggen, maar vaak wel die van een ander. Wanneer alle namen gelezen zijn, dan zingen de leidsters en de kinderen met elkaar het “goedemorgen of goedemiddaglied”. Aansluitend hieraan wordt er aandacht besteed aan de dagritmekaarten. Dit is bedoeld om de kinderen een veilig gevoel te geven, zodat ze weten wat er allemaal gaat gebeuren en wanneer ze weer naar huis gaan. Als de kinderen in de kring zitten, dan is het ook een goed moment voor een kringgesprekje. Dit gaat vaak over kleine dingen: hoe is de vakantie geweest, een kind heeft nieuwe schoenen (welke kleur schoenen heb jij, hebben ze een rits, klittenband of veters en dergelijke). Met de kringgesprekjes wordt de peuters de gelegenheid gegeven om wat te vertellen, maar ze leren ook om naar elkaar te luisteren. Wil een nieuw kind nog niet in de kring zitten, dan maakt de leidster daar geen punt van. Het kind moet dan wel rustig ergens anders zijn, omdat de kring voor de kinderen veel van hun concentratie vraagt en lawaai leidt ze dan teveel af. Het kind gaat na verloop van tijd vanzelf ook in de kring zitten. De leidster leest regelmatig een (prenten)boek voor. Ze wisselt per keer af: een wat moeilijker prentenboek voor de oudere kinderen en eenvoudige prentenboekjes voor de jongere kinderen. Voorlezen wordt gezien als een goede stimulans voor de spraak- en taalontwikkeling, voor de fantasie en voor de concentratie. We werken met thema’s volgens de methode van “Puk en Ko” en de woordkaarten en praatplaten van Logo 3000. 5.10. Eten en drinken Halverwege het dagdeel gaan we met elkaar eten en drinken. De kinderen komen allemaal rondom de grote tafel zitten en de leidsters pakken het dienblad met daarop het drinken en iets te eten. In de ochtend is dit altijd fruit, in de middag eten we een kaakje. We zingen gezamenlijk het liedje “smakelijk eten, smakelijk drinken” en dan mogen de kinderen beginnen. Het leren wachten op elkaar is voor de jongste peuters vaak nog erg moeilijk. Ook het zitten blijven is vaak moeilijk. Toch probeert de leidster de kinderen elke keer weer te stimuleren om aan tafel te blijven zitten. 5.11. Buitenruimte en buiten spelen Peuterspeelzaal Eigenwijs heeft een eigen speelplaats. Buiten zijn allerlei fietsjes, zandspeelgoed, stoepkrijt en ballen. We proberen elke dag naar buiten te gaan. Wanneer we naar buiten gaan, haalt een leidster eerst alle jassen van de gang. De andere leidster blijft bij de kinderen. Als de jassen worden aangedaan, blijft de deur dicht. De leidster stimuleert de kinderen om zelf hun jassen aan te doen. De kinderen moeten wachten totdat iedereen zijn jas aanheeft. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Daarna gaan we gezamenlijk naar de gang. De kinderen houden het ‘Samen-op-stapkoord’ vast bij de ringen, we tellen alle kinderen en vervolgens gaan we naar buiten. Daar kunnen de kinderen in de zandbak spelen met allerlei zandbakmateriaal als scheppen, emmers, autootjes, zeefjes en vormpjes. Verder kunnen de kinderen fietsen, met de ballen spelen, bij mooi weer met water spelen of met stoepkrijt. Na afloop ruimen we samen op: alle fietsjes en het andere spelmateriaal brengen we weer terug naar het materialenhok. De kinderen mogen helpen. Vaak vinden ze dat heel leuk. Dan gaan we nog even al het zand afkloppen en springen en tegelijkertijd tellen tot 10. Dan naar binnen. Belangrijk is dat alle kinderen nog even teruggaan in de speelzaal. Wordt een kind eerder of door een ander opgehaald, dan moet dit aan de leidster gemeld worden. Bij slecht weer gaan we naar het speellokaal. We doen bewegingsactiviteiten zoals rennen, zang/dansspelletjes, balspelletjes enz. 5.12. Thema's Verspreid over twee jaar staan in peuterspeelzaal Eigenwijs 10 thema’s van “Puk en Ko” centraal. De activiteiten, de liedjes en de aankleding van de peuterspeelzaal zijn thematisch met elkaar verbonden en gericht op wereldoriëntatie. Deze stellen de kinderen in staat zelf te doen, te ervaren, de wereld te onderzoeken en bevragen. De thema’s zijn: Welkom Puk! Knuffels Hatsjoe! Hoera, een baby! Wat heb jij aan vandaag? Dit ben ik! Regen Eet smakelijk! Reuzen en kabouters Oef, wat warm! Vanzelfsprekend worden deze thema’s zoveel mogelijk in de seizoenen, feestdagen etc. verwerkt. De woordkaarten en praatplaten van Logo 3000 laten we hierop aansluiten. Ook wordt er aandacht besteed aan verjaardagen, waaronder het afscheid van een 4jarige en de geboorte van een broertje en/of zusje. 5.13. Leidsters Onze leidsters zijn allemaal gediplomeerd om te kunnen en mogen werken met de methode “Puk en Ko”. Daarnaast zijn er ook HBO-geschoolde leidsters. Zij kunnen de doorgaande lijn naar de basisschool goed overzien en waarborgen. 5.14. Oudercontacten De ouders van de peuters spelen een belangrijke rol. Wij vinden contact met de ouders en ouderbetrokkenheid belangrijk. Daarom organiseren we regelmatig koffiemiddagen. De ouderconsulente van de school bespreekt het thuisprogramma dat bij de methode “Puk en Ko” hoort en geeft suggesties mee om thuis samen met het kind te kunnen spelen en praten n.a.v. het thema dat op dat moment actueel is. Dit is van groot belang voor de doorgaande lijn van school naar huis en het verankeren van nieuwe kennis. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Daarnaast is er aan het begin van ieder schooljaar een informatieavond, waar de ouders/verzorgers voor worden uitgenodigd. De leidsters vertellen dan hoe de werkwijze op onze peuterspeelzaal is. Ook is er ieder jaar de mogelijkheid om met de leidsters te praten over de ontwikkeling van de peuter. Dit gebeurt tijdens het ouderspreekuur. Uiteraard kunt u ook tussentijds uw vragen bij de leidsters kwijt. Ten slotte bieden wij de mogelijkheid om 1x per jaar in de groep te komen kijken en mee te spelen. U wordt daarvoor uitgenodigd. Hoofdstuk 6: Opvoedingsondersteuning Het doel van opvoedingsondersteuning is het vroegtijdig bijsturen van problemen in de opvoeding, zodat ingrijpende hulp hopelijk niet meer nodig is. Opvoedingsondersteuning is kort gezegd: opvoeders helpen opvoeden. Bij opvoedingsondersteuning staan de ouders centraal en die vormen voor de peuterspeelzaal een belangrijke doelgroep. De peuterspeelzaal is voor ouders een ontmoetingsplek waar zij onderling ervaringen kunnen uitwisselen, maar ook contact hebben met de leidsters. Om het contact tussen thuis en school te vergroten, gaan de leidsters bij ieder kind een keer op huisbezoek. Opvoedingsondersteuning bevat verschillende aspecten. De mogelijkheid bestaat om ouders te adviseren wanneer ze daar zelf om vragen. Het kan ook dat de leidsters op eigen initiatief informatie en advies geven over de opvoeding. Ouders zoeken naar bevestiging van de opvoedingsideeën die ze zelf hebben. Vooral ouders van eerste kinderen en alleenstaande ouders zijn soms onzeker en zoeken naar bevestiging. Het aanhoren van vragen en onzekerheden is erg belangrijk. Te allen tijde steunen we de ouders in hun zorgen over de ontwikkeling van hun kind. Leidsters proberen ouders zelfvertrouwen te geven. Naast een vertrouwensbasis is overleg over opvoedingsideeën en aanpak tussen ouders en leidster van belang. De peuterspeelzaal kan ook rechtstreeks steun betekenen voor ouders. Soms wordt een kind op indicatie van een huisarts of het consultatiebureau (CJG) geplaatst, omdat een ouder zelf problemen heeft, waardoor de opvoeding zwaar valt. Een kind wordt dan geplaatst om de ouder te ontlasten. Indien er zich vragen of problemen voordoen ten aanzien van de ontwikkeling van een kind op de peuterspeelzaal, dan kan er door de leidsters een beroep gedaan worden op de daarvoor bestemde instellingen. Te denken valt aan de IB-er of de schoolmaatschappelijk werkster. De ouders kunnen door de leidsters doorverwezen worden naar de desbetreffende instellingen. Contacten mét en informatieverstrekking aan andere instanties verlopen altijd via de interne begeleider en of de leidsters. Dit uiteraard na vóóraf overleg met de ouders. Ouders worden ook altijd op de hoogte gebracht van de inhoud van de informatie aan derden. Na overleg wordt dit teruggekoppeld aan de ouders. Opvoedingsondersteuning kan op verschillende manieren. Meestal gaat het om individuele spontane gesprekken, maar het kunnen ook geplande gesprekken zijn. De spontane gesprekken vinden vaak plaats bij het brengen en halen. Een ouder kan zijn zorg en twijfel over bepaald gedrag kwijt bij de leidster, of in gesprek raken met andere ouders en zo makkelijk contacten leggen. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Ouders wisselen ervaringen uit en geven elkaar tips en ideeën. Er worden koffieochtenden georganiseerd met en zonder thema, waar de ouders elkaar in een informele sfeer kunnen ontmoeten. Daarnaast worden er ook speciale Pukkoffieochtenden georganiseerd. Op deze ochtenden bespreekt een leidster van de peuterspeelzaal wekelijks het thuisprogramma van de methode “Puk en Ko” en komen alle ontwikkelingsgebieden van een peuter aan de orde. Als het nodig is maken leidsters met ouders een afspraak voor een gesprek. Dit gaat dan om een formeler contact, vaak is er dan iets meer aan de hand met het kind. Peuterleidsters zijn vaak de eersten naast de ouders die een deel van de opvoeding op zich nemen. De peuterspeelzaal is vaak de eerste plaats waar de peuter enkele uren per week buiten de gezinssituatie doorbrengt tussen leeftijdsgenootjes. De peuterleidster is in de gelegenheid een aantal ontwikkelingsmomenten van dichtbij mee te maken. Zij zal signaleren of een peuter zich duidelijk anders ontwikkelt dan de rest van de groep. Als blijkt dat een kind niet goed in de groep functioneert, zullen er mogelijkheden worden geschapen zodat het wel goed kan functioneren. Hoofdstuk 7: Zorgplan 7.1. Vroegtijdige onderkenning Peuters verschillen van elkaar. Iedere peuter ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Sommige peuters zijn traag in hun ontwikkeling zonder dat dit echter verontrustend hoeft te zijn. De meeste peuters geven geen problemen. We volgen de peuters d.m.v. de BOSOS-observaties. Wanneer uit de bovenstaande observaties blijkt dat verder onderzoek wenselijk is, dan vullen we het zorgboekje behorende bij het stedelijk overdrachtsdocument peuter-kleuter Rotterdam in. Een peuterleidster hoeft niet te bepalen wat er aan de hand is, maar signaleert eventuele problemen wel. Bij peuters is het vaak moeilijk vast te stellen of er sprake is van een ontwikkelingsstoornis. Als het kind duidelijk afwijkt van de gebruikelijke ontwikkeling, dan wordt dit met de ouders besproken. Er wordt geprobeerd te analyseren waarom het gedrag afwijkend is. Dit wordt gedaan door het kind te observeren en duidelijk te formuleren wat het probleem is, zonder direct naar oorzaken te zoeken. Met collega’s en de interne begeleider wordt hierover gesproken. Is een stoornis in de ontwikkeling eenmaal bekend dan kan er samen met de ouders naar een oplossing gezocht worden. 7.2. Zorgleerlingen Indien er een verzoek binnenkomt om een zorgkind op de peuterspeelzaal te plaatsen, dan wordt dat per kind bekeken. In overleg met de leidsters wordt nagegaan of de mogelijkheid er is in welke groep het kind dan het beste geplaatst kan worden. Er wordt altijd een proefperiode van twee maanden afgesproken, waarna met de ouders en eventueel andere instanties bekeken wordt of het verblijf op de peuterspeelzaal voor het betreffende kind en voor de andere kinderen van de groep goed verloopt en onder welke voorwaarde het kind kan blijven of dat het kind niet op zijn plaats is op de peuterspeelzaal. In dat geval wordt er bekeken waar het kind zich beter op zijn plaats zal voelen. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl 7.3. Zorgverbreding Op de peuterspeelzaal vindt zorgverbreding allereerst plaats in de groep, in de interactie tussen de leidster en de peuter. Het is de leidster die in de dagelijkse omgang met de peuters het klimaat schept waarin zoveel mogelijk peuters zich welbevinden en daardoor optimaal kunnen profiteren van het gegeven onderwijs. De leidster is eerst verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod en het pedagogisch klimaat. De leidster zal de instructie, de leerstof en leertijd afstemmen op de behoefte en mogelijkheden van de leerlingen in de groep. Zij doet dit aan de hand van signalen en BOSOS-observaties. De BOSOS-observaties zijn gericht op de ontwikkelingsgebieden (zie bijlage 2) en worden verwerkt in groepsplannen. Er is een groepsplan voor de motoriek en de cognitieve ontwikkeling. Met de interne begeleider worden de groepsplannen 2x per jaar geëvalueerd en bijgesteld. 7.4. Interne begeleiding 7.4.1. Overleg IB - peuterspeelzaal De IB-er heeft 3x per jaar met de leidsters een groepsbespreking aan de hand van de groepsplannen. Indien nodig is er aansluitend een individuele leerlingbespreking over een zorgleerling. Indien er verdere hulp nodig is, zoeken wij hulp bij de betreffende instanties. 7.4.2. Overleg IB – Consultatiebureau Eén keer per jaar vindt er op de peuterspeelzaal overleg plaats tussen wijkverpleegkundige en de IB-er. Tussendoor is er regelmatig telefonisch contact. de 7.4.3. Overleg IB – Voorschools Maatschappelijk Werk (VMW) Dit overleg vindt 1 x in de 14 dagen plaats. Daarnaast is er ook de mogelijkheid tot bellen en mailen. Vanuit de leerlingbesprekingen of vanuit signalering van de peuterleidsters zelf wordt een aanmelding voor VMW verzorgd. De aanmelding wordt in het overleg besproken. Ook kan een aanmelding VMW via de ouder plaats vinden. Het plan van aanpak wordt besproken. De VWM doet verslag, waarna de IB-er dit terug koppelt naar de peuterleidsters. Er wordt regelmatig geëvalueerd. 7.4.4. Overleg IB – netwerk Peuterspeelzaal “Eigenwijs” is een onderdeel van de Wilhelminaschool. In Rotterdam nemen basisscholen deel aan een IB-netwerk, georganiseerd door WSNS. Eén of meer IB-ers gaan daarheen als afvaardiging van onze school, afhankelijk van de agenda. Er wordt indien nodig verslag gedaan aan team/directie/IB-ers. 7.4.5. Overleg IB – Begeleider Leerlingen Zorg (BLZ) De BLZ is de ‘schakel’ tussen de school (IB-er) en WSNS. De BLZ overlegt met de IB-er en/of VMW en geeft ondersteuning en advies. Zij coacht de IB-er in de werkzaamheden. De BLZ wordt t.a.v. zorgleerlingen door de IB-er geraadpleegd nadat er sprake is geweest van extra begeleiding en observaties binnen de peuterspeelzaal. De BLZ kan ook directe ondersteuning verlenen in de groep d.m.v. observaties, gesprekken of tips. Zodra de BLZ wordt ingezet voor individuele leerlingen, worden de ouders op de hoogte gesteld door de IB-er. Ouders ondertekenen een toestemmingsverklaring. De BLZ beschikt vaak over gerichte informatie betreffende een peuter of groepsprobleem. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl 7.4.6. Overleg IB – MDO Zes keer per schooljaar wordt er een Breed Overleg (MDO) gehouden met de schoolverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werkster, begeleidster leerlingenzorg, intern begeleider(s) en eventueel andere deskundigen. In dit overleg worden kinderen besproken, waarvan de peuterspeelzaal en de Wilhelminaschool advies nodig heeft van bovengenoemde personen. 7.4.7. Overleg ouders – IB/peuterspeelzaal 7.5. Aan het begin van ieder schooljaar is er een informatieavond. Tijdens het schooljaar is er voor de ouders een spreekuur. De leidsters uit de peutergroepen gaan op huisbezoek. Als er met mensen/instanties buiten de peuterspeelzaal overleg of onderzoek plaats vindt, dan wordt er aan de ouders toestemming gevraagd. Op hun verzoek kunnen ouders ook overleg met de peuterleidsters of IB-er vragen. Voorschools Maatschappelijk Werk (VMW) Aan peuterspeelzaal Eigenwijs is een schoolmaatschappelijk werkende verbonden. De kerntaken van VMW zijn: Structureel overleg met de IB-er over de zorgkinderen van de peuterspeelzaal. Ondersteuning bieden in het traject naar externe organisaties als CJG (Centrum Jeugd en Gezin), algemeen maatschappelijk werk, bureau jeugdzorg etc. Gesprekken met ouders zijn mogelijk om de zorgsituatie beter in beeld te brengen. Naast consultaties op school is er ook de mogelijkheid tot een huisbezoek. Dit alles wordt geregistreerd en gerapporteerd. Tijdens de informatieavond van de peuterspeelzaal bezoekt de VWM de groepen om zich voor te stellen en haar werkzaamheden binnen de school toe te lichten. De VWM heeft een beroepsgeheim. Hoofdstuk 8: De organisatie 8.1. Inschrijving De inschrijving van een kind gebeurt aan de hand van een inschrijfformulier. Op dit formulier wordt een aantal gegevens van het kind en de ouders genoteerd. 8.2. Plaatsingsbeleid Uw kind kan niet altijd direct naar de peuterspeelzaal. Als er niet direct plaats is, dan komt uw kind op de wachtlijst. We plaatsen kinderen op volgorde van aanmelding en leeftijd. Ruim voor de plaatsingsdatum ontvangt u een bericht en vindt er een aanvullend gesprek plaats. Wanneer het gaat om een tweeling, dan laten we in principe de keuze aan de ouders of de peuters in dezelfde of aparte groepen komen. 8.3. Inspectie onderwijs en GGD OP alle kinderdagverblijven en peuterspeelzalen waar met een gesubsidieerd VVEprogramma wordt gewerkt, komt naast de GGD ook de onderwijsinspectie op bezoek. Onderdeel van de Wet is daarnaast een landelijk kwaliteitskader voor peuterspeelzalen. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl De onderwijsinspectie en de GGD hebben een periodiek controle. Het rapport wordt op de site geplaatst. 8.4. Schoolgeld Wij vragen een maandelijkse ouderbijdrage van € 12,50 van de ouders. 8.5. Opzegging De opzegtermijn is één maand. U kunt dit schriftelijk en/of mondeling doen bij de leidsters. 8.6. Verhuizing Wanneer een peuter naar een andere peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of basisschool gaat, dan vullen wij het stedelijk overdrachtsdocument peuter-kleuter Rotterdam in. Wij bespreken dit met de ouders en sturen dit samen met de andere observaties op naar de nieuwe instantie. 8.7. Kinderen en groepen Verdeeld over 3 zalen zijn er 5 groepen, waarin totaal 48 peuters geplaatst kunnen worden per dagdeel. In iedere groep zitten maximaal 16 peuters. In elke groep werkt een ervaren MBO-geschoolde leidster en een HBO gediplomeerde leerkracht. Eventueel werkt er ook een stagiaire in de groep. 8.8. Stagiaires Peuterspeelzaal Eigenwijs is een erkend leerbedrijf. Naast gediplomeerde beroepskrachten wordt er gewerkt met stagiaires. Deze worden altijd boventallig op de groep geplaatst. De stagiaire volgt minimaal SPW3 of gelijkwaardige opleiding. Per opleidingsjaar verwachten we andere vaardigheden van stagiaires en ze worden daar waar nodig begeleid om deze te bereiken. Iedere stagiaire krijgt een eigen pedagogisch medewerker toegewezen voor de periode die zij binnen Eigenwijs stage loopt. Een stagiaire stelt zichzelf aan de ouders en/of verzorgers voor en heeft een positieve beroepshouding. 8.9. Achterwachtregeling Een achterwacht is een andere volwassene die in geval van nood ingeschakeld kan worden. Deze hoeft niet persé in het pand aanwezig te zijn. In het laatste geval wordt doorgaans de aanrijtijd van een ambulance aangehouden. De achterwacht is Samantha Meure, zij is van dinsdag t/m vrijdag aanwezig op de Wilhelminaschool, omdat zij daar haar werkplek heeft. PSZ Eigenwijs is gevestigd in het gebouw van de Wilhelminaschool. Op maandag kan Samantha binnen 10 minuten aanwezig zijn bij PSZ Eigenwijs. In geval van nood wordt zij gebeld op 06-124 29 277. Mocht zij op maandag toch verhinderd zijn, dan zijn er vaste hulpouders waar wij een beroep op kunnen doen. Ook zij kunnen binnen de gestelde tijd bij PSZ Eigenwijs aanwezig zijn. 8.10. Team- en bouwvergaderingen Wekelijks wordt op de team- of bouwvergadering via agendapunten de onderwijskundige gang van zaken op de Wilhelminaschool en Peuterspeelzaal Eigenwijs besproken. De agenda wordt in overleg met de directie, IB-ers en coördinator vastgesteld. De leidsters van de peuterspeelzaal kunnen uiteraard zelf ook agenda punten indienen. De Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl bouwvergaderingen starten samen met de leerkrachten van de groepen 1 en 2. Na de gezamenlijke agendapunten splitsen de peuter- en kleuterbouw zich op om onder leiding van de bouwcoördinator of de IB-er verder te vergaderen. 8.11. Huisbezoek Gedurende de periode dat de peuter op onze peuterspeelzaal zit, komen de leidsters 1x op huisbezoek om het contact tussen de peuterspeelzaal en thuis te bevorderen. Daarnaast is het ook belangrijk om de peuter in zijn ‘eigen’ omgeving te zien. Omgekeerd vinden peuters dit ook erg leuk. 8.12. Vakantiesluiting De vakanties van de peuterspeelzaal zijn gelijk aan de officiële vakanties van de Wilhelminaschool. Ieder nieuw schooljaar ontvangt u een informatiekalender, waar alle vakanties in vermeld staan. Deze staan ook in het informatieboekje dat u ontvangt bij plaatsing. 8.13. Ziektebeleid Als een kind ziek is, dan kunnen de ouders hun kind vóór 8.15 uur afmelden bij de leidsters. Als een kind op de peuterspeelzaal ziek wordt, dan kan het daar helaas niet blijven. Bovendien voelt een kind zich vaak prettiger als het thuis kan uitzieken. Bij twijfel kan er altijd overlegd worden met de leidster. 8.14. Klachtenregeling De peuterspeelzaal kent een klachtenprocedure. Indien ouders klachten hebben over de peuterspeelzaal, dan kunnen zij in eerste instantie terecht bij de leidsters. Als de klacht daarna niet is opgelost, dan kan men contact opnemen met de onderbouwcoördinator en/of de schoolleiding. Wanneer er na een gesprek nog steeds problemen zijn, dan is de volgende stap het bevoegd gezag van de school. Ten slotte is er in uiterste noodgevallen nog de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het ZcKK. Hier kunt u voor terecht op de website van het ZcKK. 8.15. Beroepsgeheim De leidsters hebben een beroepsgeheim. Met vertrouwelijke informatie wordt voorzichtig en met zorg omgegaan. Alleen met toestemming van de ouders mogen persoonsgegevens met deskundigen worden besproken. Te denken valt bijvoorbeeld aan de consultatiebureauarts of de wijkverpleegkundige. Als een kind wordt bedreigd in de ontwikkeling en de ouders willen niet meewerken of toestemming geven om contact op te nemen met derden, dan kunnen de leidsters wel contact opnemen met het AMK (Algemeen Meldpunt Kindermishandeling). 8.16. Handelingsprotocol Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld Indien er bij de leidsters een sterk vermoeden ontstaat dat er sprake kan zijn van kindermishandeling, dan treedt dit protocol in werking. Dit protocol geeft de diverse stappen aan die moeten worden genomen om de veiligheid en het belang van het kind voorop te stellen. Het handelingsprotocol is bijgesloten in bijlage 3. Hoofdstuk 9: Deskundigheidsbevordering Op de peuterspeelzaal en de basisschool kiezen wij voornamelijk voor teamscholing als manier om ons te professionaliseren. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Schooljaar 2010-2011: De peuterleidsters en de leerkrachten van de groepen 1 t/m 8 hebben een training voor woordenschatonderwijs op basis van “Met woorden in de weer” (van M. Verhallen) gevolgd. Deze training werd gegeven door het CED. Teampresentatie “Opbrengsten 2010-2011” door W. Hoogendijk (CED) en de Interne Begeleiders. Individuele VVE-training van de leidsters. EHBO bij kinderen gevolgd door alle leidsters. Schooljaar 2011-2012: Introductieochtend Passend Onderwijs en Opbrengstgericht werken door Dhr. R. Punt, gevolgd bij het CED. Bewustwording van eigen en elkaars talenten en valkuilen m.b.v. het Talentenspel. Individuele VVE-training van de leidsters. Schooljaar 2012-2013: De peuterleidsters en de leerkrachten van de groepen 1 t/m 8 hebben een training voor woordenschatonderwijs op basis van “Met woorden in de weer” (van M. Verhallen) gevolgd. Deze training werd gegeven door Bas van Eerd. Deelname aan de training “Werken met didactische werkplannen” van Harry Janssen. Deelname aan de training m.b.t. het invoeren van het observatiesysteem “BOSOS” van Harry Janssen en de daaruit voortkomende groepsplannen. EHBO bij kinderen gevolgd door alle leidsters (herhaling). Deelname aan de diverse taaltrainingen van Bureau Taalpartners n.a.v. de individuele taaltoetsen in opdracht van de Gemeente Rotterdam. Individuele VVE-training van de leidsters. De IB-er onderbouw, de Peuter- en de Onderbouwcoördinator hebben een cursus gevolgd via het PCBO bij Koks Gesto over het inzetten en gebruiken van ontwikkelingsmaterialen in de Peuterbouw. Hoofdstuk 10: Nascholingsplan Nascholingsplan 2013-2014: Implementeren van het “Werken met groepsplannen” in de peuterspeelzaal en in de groepen 1 en 2 (doorgaande lijn). Voor de invoering van het werken met groepsplannen, als uitgangspunt voor gelaagde instructie, kopen we de deskundigheid in van Harry Janssens. Implementeren van het BOSOS observatiesysteem. Het verder vormgeven aan gestructureerd woordenschatonderwijs in alle groepen o.l.v. Bas van Eerd (Taaltrainer). Schoolbreed afspraken m.b.t. goed woordenschatonderwijs. Invoeren van Logo 3000 voor PSZ en groepen 1 en 2 m.b.t. woordenschat. Het optimaliseren van de ouderbetrokkenheid d.m.v. een cursus en begeleiding van de ouderconsulent. Fase 1 van het in het in gebruik nemen van het planbord. 2014-2015: Het volledig in gebruik nemen van het programma Esis en het benutten van alle mogelijkheden die dit programma biedt. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl Groepsplannen leren maken in arrangementen. Herhaling van de cursus EHBO bij kinderen. Fase 2 van het in het in gebruik nemen van het planbord. 2015-2016: Implementeren van groepsplannen met arrangementen Het volgen van een cursus m.b.t. het optimaal gebruiken van de methode “Schrijfdans”. Hoofdstuk 11: Slotwoord Het werkplan is een dynamisch document en is ook een agendapunt op vergaderingen en besprekingen. Afspraken die zijn bijgesteld worden gewijzigd in het werkplan. Natersweg 7 3082 VA Rotterdam tel.nr.: 010-495113 www.wilhelminaschoolcharlois.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc