Vragen en antwoorden - Geestelijke

Vragen en antwoorden GGZ
Wmo 2015
Centrumgemeente/regiogemeenten
Wij hebben een cliënt met een zzp GGZ-C indicatie waarop alleen ambulante functies worden
geleverd. Vragen we deze prestaties aan bij de centrumgemeente waar hij voor verblijf (dat hij dus
niet gebruikt) een aanvraag zouden doen, of vragen we de ambulante functies aan bij de gemeente
waar hij is ingeschreven?
De centrumgemeente heeft voor deze cliënt het geld gekregen. De cliënt kan namelijk richting de
centrumgemeente zijn overgangsrecht van 5 jaar doen gelden. Het ligt daarom in de rede om je
primair te richten tot de centrumgemeente. Als de cliënt zich echter bij de gemeente van
inschrijving meldt voor ondersteuning (bijv. omdat hij niet meer behoefte heeft aan BW en gewoon
ambulante begeleiding wil) dan moet die gemeente dat leveren (als uit onderzoek blijkt dat
behoefte er inderdaad is).
Cliënten met een indicatie zzp GGZ-C die inmiddels uitgestroomd zijn uit een beschermde
woonvorm en nu ambulante ondersteuning krijgen (dagbesteding en/of begeleiding) op grond van
die nog doorlopende GGZ-C-indicatie moeten wij van de gemeente meenemen in de offerte
beschermd wonen voor de centrumgemeente (en dus niet in de offerte maatwerk begeleiding aan
de regiogemeentes). Klopt het dat de centrumgemeente voor deze doelgroep verantwoordelijk is?
Gelden voor deze cliënten geen tariefkortingen (net zoals bij de BW-bewoners)? Hebben deze
cliënten een overgangsrecht van 5 jaar (of korter als indicatie eerder afloopt)?
Zoals in het vorige antwoord aangegeven is primair de centrumgemeente aan zet. Het budget voor
deze groep cliënten is zonder budgettaire korting aan de gemeente overgedragen, de gemeente
heeft echter de vrijheid om een korting toe te passen. Het overgangsrecht is gekoppeld aan de
indicatie zzp GGZ-C en beloopt dus inderdaad 5 jaar (of korter als de indicatie eerder afloopt).
Bij welk loket moeten wij VPT GGZ-C aanvragen? Centrumgemeente of regiogemeente?
Beschermd wonen wordt vanaf 2015 een taak die binnen de Wmo 2015 wordt uitgevoerd door de
centrumgemeenten, ongeacht of de cliënt deze zorg en ondersteuning op dit moment in een
instelling, via een PGB of als VPT wordt verkregen. Als u een aanvraag bij de regiogemeente doet,
zal die waarschijnlijk zorgen voor doorgeleiding naar de centrumgemeente.
Toegang
Hoe gaan gemeenten toegang tot beschermd wonen regelen? Hoe bepalen zij onderscheid
ambulante begeleiding en beschermd wonen?
Gemeenten zijn vrij om de wijze van toegang in te vullen, maar zijn gebonden aan de wettelijke
eisen waaraan een onderzoek naar een maatwerkvoorziening moet voldoen. Deze staan
beschreven in artikel 2.3.2 Wmo 2015. Door een uitgebreid onderzoek te verrichten, waarbij de
cliënt of diens vertegenwoordiger ook informatie kan aanleveren en de gemeente zich kan laten
adviseren door bijvoorbeeld de behandelaar, ontstaat een beeld of zelfstandig wonen nog mogelijk
is of dat beschermd wonen (zoals beschreven in de wet) aan de orde is. Om gemeenten te
ondersteunen wordt momenteel een screeningsinstrument ontwikkeld dat een analyse maakt van
de problematiek en zelfredzaamheid van mensen met een psychische kwetsbaarheid en waarmee
tevens kan worden bepaald welk vervolgtraject daarbij past (ambulante begeleiding of beschermd
wonen). Dit screeningsinstrument wordt in een handreiking aangeboden aan gemeenten.
Hoe krijg ik een plek in het beschermd wonen als ik uit een kliniek of forensische zorg kom?
U moet zich melden bij de gemeente. De gemeente onderzoekt dan samen met u wat u nodig
heeft. Uw hulpverleners kunnen u daarbij helpen. Beschermd wonen is landelijk toegankelijk. U
kunt dus om beschermd wonen vragen bij een andere gemeente dan de gemeente waar u op dat
moment woont.
Budgetten
Wat wordt meegenomen in het budget voor beschermd wonen?
Het budget, gebaseerd op uitgaven 2013, voor beschermd wonen (GGZ-C) is in 2015 € 1.035
miljoen. Het budget pgb’s GGZ-C betreft € 212 en de kapitaallasten bedragen € 134 miljoen. Er is
op het totale bedrag van ca € 1,4 mld geen sprake van een budgettaire korting.
In het budget voor GGZ-C is rekening gehouden met sectorvreemde zzp’s (€ 95 miljoen). Dit zijn
cliënten die een indicatie GGZ-C hebben maar hun zorg ontvangen in een V&V- of VG-instelling. Op
basis van het uitgangspunt ‘indicatie is leidend’ vallen deze cliënten onder de verantwoordelijkheid
van gemeenten. Centrumgemeenten worden dus financieel in staat gesteld te voorzien in de
behoefte aan ondersteuning van mensen met de indicatie zzp c, ook als die mensen hun zorg
extramuraal ontvangen (bijv. omdat zij op een wachtlijst staan). Het budget voor extramurale
begeleiding van die groep (overbruggingszorg) worden immers overgedragen aan de
centrumgemeenten.
Instellingen die GGZ-C leveren hebben bij de invoering van de NHC (normatieve
huisvestingscomponent) methodiek in 2012, de garantie gekregen dat de vergoeding voor
kapitaallasten op basis van oude regelingen geleidelijk wordt afgebouwd. Deze toezegging geldt tot
en met 2017. De Rijksoverheid zal deze verplichting continueren. Het budget dat hiermee
samenhangt wordt daarom niet overgeheveld naar gemeenten (2015: € 75 miljoen). In 2012 bij de
invoering van de NHC betrof het deel NHC 10% en vanaf 2018 zal dit 100% NHC zijn. Het
meerjarig macrobudget Wmo 2015 dat in de meicirculaire is opgenomen bevat vanaf 2016 nog
geen correctie voor een groter deel NHC.
Jaar
2012
2013
2014
2015
2016
2017
NHC
(nieuw)
10%
20%
30%
50%
70%
85%
Afbouw oude
regeling
90%
80%
70%
50%
30%
15%
Wij leveren nu zorg aan ZZP C cliënten inclusief dagbesteding. Zit dat dagbestedingsbudget bij
centrumgemeenten (conform verdeling beschermd wonen) of bij de regiogemeenten (conform
decentralisatie ambulante begeleiding)?
De volledige budgetten ZZP GGZ-C gaan naar de centrumgemeenten. Dus ook het
dagbestedingsbudget.
In de aanbestedingsgesprekken met gemeenten is er onduidelijkheid over de plaats van de VPT
(volledig pakket thuis) zzp GGZ-C bij de transities. Klopt het dat deze cliënten ook worden
overgeheveld naar de Wmo? (onderdeel Beschermd wonen)? Maakt het huidige budget dan ook
deel uit van de voor beschermd wonen gereserveerde gelden bij de decentralisatie Wmo?
Ook de middelen die gemoeid zijn met VPT’s zzp GGZ-C worden overgeheveld naar de
centrumgemeenten.
Wat is circa het kortingspercentage waarmee de gemeenten te maken krijgen voor de Wmo zorg,
zowel specifiek voor ambulante begeleiding/dagbesteding als voor beschermd wonen (zzp GGZ-C)?
Het kortingspercentage begeleiding was ten opzichte van het Regeerakkoord reeds verminderd tot
6% (een korting van € 200 miljoen op een grondslag van € 3,3 miljard, waaronder de huidige
extramurale AWBZ-functie persoonlijke verzorging). Op basis van de huidige grondslag begeleiding
die overgaat naar de Wmo 2015 is het kortingspercentage op begeleiding nu circa 11% (een
korting van € 200 miljoen op een grondslag van € 1,9 miljard). Het budget beschermd wonen
wordt zonder budgettaire korting overgeheveld.
Mag de gemeente een korting toepassen op het budget beschermd wonen, ondanks dat macro de
middelen beschermd wonen ongekort zijn overgegaan naar centrumgemeenten?
Ja, de gemeente mag daarin haar eigen afweging maken. Daarbij is wel van belang dat het budget
beschermd wonen bestemd is voor het gehele centrumgemeentegebied (dus centrumgemeente +
regiogemeenten). Een eventuele korting dient dus ook de regiogemeenten ten goede te komen.
Overgangsrecht
Wat is de overgangsregeling voor ambulante begeleiding en dagbesteding?
Zolang uw indicatie geldig is, houdt u recht op zorg volgens de voorwaarden van de AWBZ.
Deze regeling geldt maximaal 1 jaar. Dat is dus tot 31 december 2015. Het indicatiebesluit is
leidend, niet de feitelijke zorg. Dat betekent dat de gemeente uw zorg anders mag
vormgeven. Het is niet zeker dat u uw eigen begeleider houdt.
Wat is de overgangsregeling voor beschermd wonen?
Voor beschermd wonen geldt een overgangsrecht van vijf jaar of korter als uw indicatie eerder
eindigt. U heeft dan recht op beschermd wonen volgens de voorwaarden van de AWBZ.
Hebben cliënten met een VPT-zorg hetzelfde overgangsrecht in het kader van de transitie AWBZWmo als bewoners van een beschermde woonvorm (zolang de indicatie loopt met maximum van in
beginsel 5 jaar)? En hoe zit dat met PGB’s?
Het overgangsrecht van vijf jaar (of korter als de indicatie eerder eindigt) voor mensen met een
zzp GGZ-C hangt samen met de indicatie en geldt ongeacht de leveringsvorm. Echter, het
overgangsrecht geldt voor de aanspraak op zorg, niet voor de leveringsvorm van die zorg. Het
overgangsrecht bevat bijvoorbeeld niet de garantie dat een cliënt de zorg bij dezelfde aanbieder
kan blijven gebruiken. Voor de leveringsvorm PGB geldt een overgangsrecht van een jaar. Dit volgt
uit artikel art. 8.4, tweede lid, juncto artikel 8.3, derde lid, Wmo 2015.
Is het overgangsrecht ook van toepassing op cliënten die een geldige zzp GGZ-C indicatie hebben,
maar (nog) niet op een RIBW/GGZ C plaats verblijven (mensen op een wachtlijst)?
Ja, dat is het geval. Maar deze persoon moet de gemeente de gelegenheid bieden om in overleg te
bezien op welke wijze de aanspraak tot gelding wordt gebracht. Nu de zorgverlening aan
betrokkene nog niet is begonnen, ligt het voor de hand dat betrokkene de gemeente in de
gelegenheid stelt om met hem te overleggen over de precieze invulling van de zorg of
ondersteuning die hij nodig heeft. Als deze persoon nog geen keuze voor een aanbieder heeft
gemaakt, kan het overleg tussen hem en de gemeente ook helpen bij het kiezen van een door de
gemeente gecontracteerde aanbieder. Het gaat hierbij echter om een overlegverplichting die geen
afbreuk doet aan het overgangsrecht.
Met hun zzp GGZ-C indicatie kunnen deze cliënten zich bij de centrumgemeente melden voor
overbruggingszorg. De centrumgemeente heeft voor deze cliënt het geld gekregen. De cliënt kan
namelijk richting de centrumgemeente zijn overgangsrecht van 5 jaar doen gelden. Het ligt daarom
in de rede om primair de centrumgemeente te benaderen. Als de cliënt zich echter bij de gemeente
van inschrijving meldt voor ondersteuning (bijv. omdat hij niet meer behoefte heeft aan BW en
gewoon ambulante begeleiding wil) dan moet die gemeente dat leveren.
Kapitaallasten
Ik krijg momenteel een hoop verschillende signalen over de kapitaalslasten voor de RIBW. De één
roept 50% van de normatieve huisvestingscomponent is overgegaan en de rest (voor ons met
name de plaatsencomponent) blijft ‘in de rekenstaat/via subsidie’. De ander roept dat alle
kapitaalslasten nog op de plank liggen in Den Haag. Hoe loopt dit nu en hoe wordt e.e.a.
gecommuniceerd naar gemeenten?
In het budget ggz-c 2015 zit circa 50% van de NHC, dat percentage loopt de komende jaren op tot
100% vanaf 2018. NB: Zie ook de beantwoording hierboven onder het kopje ‘budgetten’.
Hoe zit het met de normatieve inrichtingscomponent?
De NIC loopt mee volgens hetzelfde traject als de normatieve huisvestingscomponent. Zie
hierboven.
Sectorvreemde zzp’s
Hoe gaan we om met cliënten met zzp GGZ-B indicaties die in een RIBW-setting zzp GGZ-C
geleverd krijgen?
Het gaat hier waarschijnlijk om een cliënt die zzp GGZ-B als indicatie heeft en dat door het
zorgkantoor heeft laten omzetten in zzp GGZ-C. Als die RIBW ook een toelating heeft als
behandelsetting, dan kan de cliënt daar blijven zitten vanaf 2015. De zorg wordt dan vanaf 1
januari 2015 (afhankelijk van de verblijfsduur) bekostigd vanuit de Wlz. Als de RIBW de
noodzakelijke toelating niet heeft, dan zal de instelling die toelating moeten aanvragen of zal de
cliënt een andere indicatie moeten aanvragen bij het CIZ.
Welke cliënten hebben recht op Wlz-zorg? Momenteel leveren we substantieel beschermd wonen op
basis van een alternatieve zorgtoewijzing (GGZ-C) voor cliënten met een reguliere GGZ-B of VGindicatie. In Wlz 2015 zorginkoop gesprekken met het zorgkantoor werd gesuggereerd dat cliënten
waarbij de GGZ-B component niet echt meer speelt, eigenlijk een reguliere GGZ-C-indicatie moeten
krijgen en er dus geen afspraken gemaakt kunnen worden voor alle huidige cliënten met een GGZB of VG-zzp met in 2015 en verder doorlopende CIZ-indicatie. Het is lastig te bepalen wanneer
GGZ-B component echt niet meer speelt. Kunt u daarvoor handvatten aanreiken? En als omzetting
naar reguliere GGZ-C stroef verloopt, maar Wlz productieafspraken tekort schieten, accepteert de
centrumgemeente dan automatisch dat deze reguliere GGZ-B cliënten ten laste van de Wmo
beschermd wonen geleverd krijgen? Of is er dan een situatie te verwachten waarbij cliënt en
zorgaanbieder tussen gemeente en zorgkantoor verzeild raken?
In het overgangsrecht is de CIZ-indicatie leidend. Wie op 31 december 2014 een indicatie zzp
GGZ-B heeft, komt per 1 januari 2015 in de Wlz. Wie op 31 december 2014 een zzp-GGZ-C heeft,
kan per 1 januari 2015 een beroep doen op de gemeente voor beschermd wonen. Indien er geen
sprake meer is van een behoefte aan verblijf gericht op behandeling, maar van een behoefte aan
beschermd wonen, kan tot 1 januari 2015 een herindicatie worden aangevraagd bij het CIZ. Van
belang is dat er sprake is van gewijzigde zorgbehoefte. Na 1 januari 2015 dient een cliënt zich in
zo’n geval van te wenden tot het gemeentelijk loket. Vanaf die datum zijn gemeenten immers
verantwoordelijk voor beschermd wonen. Verwacht mag worden de zorgaanbieder en/of het
zorgkantoor daarbij zorgt voor een warme overdracht naar de gemeente.
Een cliënt met zzp GGZ-C verblijft in een V&V-instelling. Is het mogelijk een herindicatie aan te
vragen bij het CIZ?
Gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de zorg en ondersteuning van
mensen met een indicatie zzp GGZ-C, ook als ze in een instelling voor gehandicapten of een
verpleeghuis verblijven. Van belang is dat cliënten beschikken over een passend indicatiebesluit.
Indien cliënten of zorgaanbieders vermoeden dat dit bij een cliënt met een indicatie zzp GGZ-C niet
meer aan de orde is, doordat de zorgbehoefte is gewijzigd kan voor de cliënt een nieuwe indicatie
worden aangevraagd. Het CIZ neemt die aanvraag serieus in overweging.
Ik woon nu beschermd bij een instelling voor gehandicaptenzorg, maar ik heb een indicatie voor
zzp GGZ-C. Kan ik hier blijven wonen?
Waarschijnlijk wel. U heeft een ‘sectorvreemde’ plek. Dat betekent dat u een indicatie heeft voor
een ander soort zorg (geestelijke gezondheidszorg) dan waar u nu woont (gehandicaptenzorg).
Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor ondersteuning die bij u past. De gemeente moet
u beschermd wonen aanbieden. Maar dat betekent niet automatisch dat u op dezelfde locatie kunt
blijven wonen. Het ministerie van VWS heeft de wethouders wel gevraagd om mensen met een
‘sectorvreemde’ plek te laten blijven wonen waar ze wonen. Voor zover nu bij VWS bekend, zijn er
geen gemeenten die het anders willen doen.
Kortdurend verblijf GGZ
Aan welk kader zijn de middelen kortdurend verblijf ggz toegevoegd?
18+: Kortdurend verblijf ggz 18+ wordt per 2015 gedecentraliseerd naar de Wmo 2015. Een
financiële toelichting is te vinden op de website van Invoering Wmo (Internetbericht bij
meicirculaire).
18- : Per 2015 gaat de hele groep ggz 18- over naar de Jeugdwet. Dat geldt ook voor kortdurend
verblijf voor deze doelgroep.
Kunnen gemeenten voor kortdurend verblijf een eigen bijdrage vragen?
Ja, dat kan. Of uw gemeente een eigen bijdrage vraagt, staat in de gemeentelijke verordening.
Alleen voor cliëntondersteuning mag de gemeente geen eigen bijdrage vragen. Cliëntondersteuning
is gratis en toegankelijk voor iedereen.
Inloopfunctie GGZ
Wat zijn de consequenties van het overhevelen van het budget voor inloop-ggz, hoe is dat verdeeld
over centrumgemeenten en regiogemeenten en welk bedrag (of %) van de € 51 mln is beschikbaar
voor opvanginstellingen?
De middelen die op dit moment binnen de AWBZ voor inloopfunctie ggz worden uitgegeven (€ 51
mln) worden zonder korting overgeheveld naar gemeenten. Daarbinnen zijn twee geldstromen te
onderscheiden:
1. Hoofdregel is dat de middelen inloopfunctie ggz naar álle gemeenten gaan (het gaat hier om €
47 van de € 51 mln). Deze middelen maken onderdeel uit van de integratie-uitkering sociaal
domein (binnen het Gemeentefonds). In 2015 is sprake van een historische verdeling in de
vorm van een opslag over het naturadeel van begeleiding. Van het naturadeel begeleiding
noch de opslag zijn per gemeente uitgesplitste bedragen beschikbaar. Binnen het totaalbudget
is voor een gemeente dus niet exact herleidbaar welk gedeelte samenhangt met de
inloopfunctie ggz. Intentie is dat vanaf 2016 de middelen over alle gemeenten worden
verdeeld op basis van het objectief verdeelmodel Wmo 2015.
2. Op de hoofdregel is één uitzondering: het deel van het AWBZ-budget dat binnen de
inloopfunctie ggz specifiek wordt ingezet voor opvanginstellingen wordt overgedragen aan de
centrumgemeenten (dit betreft ca € 4 mln). Hierbij moet worden gedacht aan
inloopvoorzieningen die louter zijn gericht op dak- en thuislozen. Welke inloopvoorzieningen
binnen de opvang het betreft is bepaald aan de hand van een uitvraag in april/mei 2014 onder
opvanginstellingen. Niet in alle centrumgemeenten is een inloopvoorziening die specifiek is
gericht op de opvangdoelgroep. Hiervan is geen centraal overzicht beschikbaar, maar elke
centrumgemeente kent de uitkomst van de genoemde uitvraag, voor zover het de eigen
gemeente betreft, en weet dus of ze in 2015 geld ontvangt vanwege opvanggerelateerde
inloop. Het bedrag van ca € 4 mln wordt uitgekeerd via de decentralisatie-uitkering
maatschappelijke opvang. In 2015 worden de middelen historisch verdeeld: alleen die
centrumgemeenten waar een opvanggerelateerde inloopvoorziening is ontvangen daarvoor in
dat jaar middelen. Vanaf 2016 wordt het bedrag objectief verdeeld over alle 43
centrumgemeenten via het verdeelmodel van de decentralisatie-uitkering maatschappelijke
opvang.
Kunnen gemeenten voor de inloopvoorziening GGZ een eigen bijdrage vragen?
Ja, dat kan. Of uw gemeente een eigen bijdrage vraagt, staat in de gemeentelijke verordening.
Alleen voor cliëntondersteuning mag de gemeente geen eigen bijdrage vragen. Cliëntondersteuning
is gratis en toegankelijk voor iedereen.
Overig
Ik woon in een beschermde woonvorm. Kan ik daarnaast ook andere Wmo voorzieningen
gebruiken?
Ja, dat kan. Als u het nodig heeft, kunt u bijvoorbeeld een scootmobiel krijgen.
Ik maak gebruik van beschermd wonen. Bij wie moet ik zijn voor de dagbesteding?
Bij de gemeente. De gemeente is verantwoordelijk voor ondersteuning die bij u past. Als u
dagbesteding nodig heeft, moet de gemeente dat aanbieden.
Ik maak gebruik van beschermd wonen. Kan ik ook ambulante begeleiding en/of dagbesteding
krijgen?’
Uw gemeente is verantwoordelijk voor ondersteuning die bij u past. Begeleiding is volgens de wet
onderdeel van beschermd wonen. En als u dagbesteding nodig heeft, moet de gemeente dat
aanbieden.
Kunnen gemeenten voor beschermd wonen een eigen bijdrage vragen?
Ja, dat kan. Of uw gemeente een eigen bijdrage vraagt, staat in de gemeentelijke verordening.
Voor beschermd wonen geldt wel dat de cliënt altijd genoeg zak- en kleedgeld en geld voor de
zorgverzekeringspremie moet overhouden. Hoeveel geld dat is, staat in de Wet werk en bijstand.
Kunnen gemeenten voor ambulante begeleiding en/of dagbesteding een eigen bijdrage vragen?
Ja, dat kan. Of uw gemeente een eigen bijdrage vraagt, staat in de gemeentelijke verordening.
Alleen voor cliëntondersteuning mag de gemeente geen eigen bijdrage vragen. Cliëntondersteuning
is gratis en toegankelijk voor iedereen.
Ik maak gebruik van beschermd wonen. Wie betaalt de geneeskundige behandeling?
Net als nu vergoedt de Zorgverzekeringswet uw geneeskundige behandeling. U betaalt daarvoor
een verzekeringspremie. In de Zorgverzekeringswet geldt wel een verplicht eigen risico. In 2014 is
het verplicht eigen risico € 360. Dat betekent dat u de eerste € 360 euro voor zorg uit het
basispakket zelf betaalt.
Wat mag er op de factuur richting de gemeente staan i.h.k.v. de Wmo 2015? Zijn hier al afspraken
over? Signaal is dat gemeenten heel veel privacygevoelige gegevens vragen ter verantwoording.
De kaders in de Wmo 2015 geven geen invulling aan welke gegevens exact wel of niet opgenomen
kunnen worden in de communicatie met de gemeente. Van belang is dat het noodzakelijk is in het
kader van de uitvoering van de Wmo 2015, dat het proportioneel is en dat het doel niet op een
andere manier bereikt kan worden dan met het opnemen van die gegevens. Vervolgens is het aan
de gemeenteraad om het college van B&W hier op te controleren.
Vanuit met ministerie van BZK en VISD/KING wordt gewerkt aan een leidraad voor gemeenten
waarin duiding wordt gegeven welke gegevens al dan niet noodzakelijk zijn.
Is de gemeente verplicht de zorgaanbieders te bevoorschotten? En wat te doen indien de gemeente
niet tot bevoorschotting wil overgaan?
Tijdens de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
hebben gemeenten met overgrote meerderheid ingestemd met een resolutie om de ontwikkelde
iWmo standaarden te gebruiken. Deze gegevensknooppunten zijn nu in ontwikkeling, waarna
gemeenten zich daarop kunnen gaan aansluiten. Als dit niet tijdig kan worden gerealiseerd zal VWS
er bij de gemeenten op aandringen dat zij afspraken maken over bevoorschotting om zo
liquiditeitsproblemen te voorkomen. Evt. problemen dienen eerst in lokaal/regionaal overleg te
worden besproken. Als dat niet tot een oplossing leidt is opschaling via brancheorganisaties naar
landelijk niveau (bijv. via de zogeheten ‘cockpit’) mogelijk.
Wet langdurige zorg
Wat zijn de consequenties van de motie-Dijkstra?
Intramurale zorg gericht op behandeling en herstel valt vanaf 1 januari 2015 gedurende de eerste
drie jaar onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Na een aaneengesloten verblijf van drie jaar in een
psychiatrische kliniek valt deze zorg niet meer onder de Zvw. Cliënten gaan dan over naar de Wet
langdurige zorg (Wlz). Daarvoor is een indicatie van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) nodig.
Gevolg van deze motie Dijkstra/Bergkamp is dat deze voorwaarde van drie jaar aaneengesloten
verblijf om toegang te krijgen tot de Wlz níet geldt voor bestaande cliënten met een geldige
ZZP GGZ-B-indicatie. Als zij op 31 december 2014 in een psychiatrische kliniek verblijven, gaan ze
automatisch over naar de Wlz.
Is bekend wanneer uitsluitsel valt te verwachten over de inhoudelijke criteria Wlz? Gezien het feit
dat het CIZ momenteel indiceert t/m 31-12-2014 is het van belang dat tijdig bekend is of een ZZPC naar de WLZ dan wel de gemeente gaat.
Geprobeerd wordt om zo spoedig mogelijk duidelijkheid te bieden over toegang tot de Wlz voor
ggz-cliënten op basis van inhoudelijke criteria. Naar verwachting is in het voorjaar van 2015
hierover meer te melden.
Toegang tot de Wlz per 1 januari 2015 op basis van inhoudelijke criteria is uitgesloten. Alle cliënten
met een zzp GGZ-C zullen vanaf die datum worden ondersteund vanuit het gemeentelijk domein
(Wmo 2015).
Sectorvreemde zzp’s
Hoe gaan we om met cliënten met zzp GGZ-B indicaties die in een RIBW-setting zzp GGZ-C
geleverd krijgen?
Het gaat hier waarschijnlijk om een cliënt die zzp GGZ-B als indicatie heeft en dat door het
Zorgkantoor heeft laten omzetten in zzp GGZ-C. Als die RIBW ook een toelating heeft als
behandelsetting, dan kan de cliënt daar blijven zitten vanaf 2015. De zorg wordt dan vanaf 1
januari 2015 (afhankelijk van de verblijfsduur) bekostigd vanuit de Wlz. Als de RIBW de
noodzakelijke toelating niet heeft, dan zal de instelling die toelating moeten aanvragen of zal de
cliënt een andere indicatie moeten aanvragen bij het CIZ.
Welke cliënten hebben recht op Wlz-zorg? Momenteel leveren we substantieel beschermd wonen op
basis van een alternatieve zorgtoewijzing (GGZ-C) voor cliënten met een reguliere GGZ-B of VGindicatie. In Wlz 2015 zorginkoop gesprekken met het zorgkantoor werd gesuggereerd dat cliënten
waarbij de GGZ-B component niet echt meer speelt, eigenlijk een reguliere GGZ-C-indicatie moeten
krijgen en er dus geen afspraken gemaakt kunnen worden voor alle huidige cliënten met een GGZB of VG-zzp met in 2015 en verder doorlopende CIZ-indicatie. Het is lastig te bepalen wanneer
GGZ-B component echt niet meer speelt. Kunt u daarvoor handvatten aanreiken? En als omzetting
naar reguliere GGZ-C stroef verloopt, maar Wlz productieafspraken tekort schieten, accepteert de
centrumgemeente dan automatisch dat deze reguliere GGZ-B cliënten ten laste van de Wmo
beschermd wonen geleverd krijgen? Of is er dan een situatie te verwachten waarbij cliënt en
zorgaanbieder tussen gemeente en zorgkantoor verzeild raken?
In het overgangsrecht is de CIZ-indicatie leidend. Wie op 31 december 2014 een indicatie zzp
GGZ-B heeft, komt per 1 januari 2015 in de Wlz. Wie op 31 december 2014 een zzp-GGZ-C heeft,
kan per 1 januari 2015 een beroep doen op de gemeente voor beschermd wonen. Indien er geen
sprake meer is van een behoefte aan verblijf gericht op behandeling, maar van een behoefte aan
beschermd wonen, kan tot 1 januari 2015 een herindicatie worden aangevraagd bij het CIZ. Van
belang is dat er sprake is van gewijzigde zorgbehoefte. Na 1 januari 2015 dient een cliënt zich in
zo’n geval van te wenden tot het gemeentelijk loket. Vanaf die datum zijn gemeenten immers
verantwoordelijk voor beschermd wonen. Verwacht mag worden de zorgaanbieder en/of het
zorgkantoor daarbij zorgt voor een warme overdracht naar de gemeente.
Een cliënt met zzp GGZ-C verblijft in een V&V-instelling. Is het mogelijk een herindicatie aan te
vragen bij het CIZ?
Gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de zorg en ondersteuning van
mensen met een indicatie zzp GGZ-C, ook als ze in een instelling voor gehandicapten of een
verpleeghuis verblijven. Van belang is dat cliënten beschikken over een passend indicatiebesluit.
Indien cliënten of zorgaanbieders vermoeden dat dit bij een cliënt met een indicatie zzp GGZ-C niet
meer aan de orde is, doordat de zorgbehoefte is gewijzigd kan voor de cliënt een nieuwe indicatie
worden aangevraagd. Het CIZ neemt die aanvraag serieus in overweging.
Overig
Hoe wordt er omgegaan met cliënten die uitstromen vanuit de Wlz met een zzp GGZ-B? Wordt
deze zzp GGZ-B omgezet naar alternatieve zorgprestaties in Wlz? Of maken zij meteen aanspraak
op Zvw zorg en Wmo ondersteuning? Want bij terugval binnen 90 dagen loopt Wlz indicatie verder.
Pas na 90 dagen gaat Zvw teller weer vanaf 0 lopen.
Na uitstroom uit de Wlz wordt ambulante behandeling van een cliënt bekostigd vanuit de Zvw. Voor
ambulante begeleiding en/of een beschermende woonomgeving dient een cliënt zich te wenden tot
de gemeente. Inderdaad vervalt de Wlz-aanspraak pas negentig dagen na uitstroom (in de AWBZ
was dit na 30 dagen). Wanneer de cliënt na minder dan negentig dagen weer wordt opgenomen, is
de zzp GGZ-B indicatie nog geldig en kan de klinische zorg ten laste van de Wlz worden voortgezet.
Echter, wanneer de cliënt na meer dan negentig dagen wordt opgenomen, dan is de Wlz-aanspraak
vervallen en komt de opname voor rekening van de Zvw.
Zorgverzekeringswet
Zal de transitie van cliënten zzp GGZ-B o.b.v. een marktaandeel per verzekeraar over gaan of zal
per cliënt gekeken worden waar deze per 1/1/2015 verzekerd is?
Huidige cliënten met een zzp GGZ-B stromen direct in de Wlz in. Voor de langdurige intramurale
ggz wordt een totaalbudget overgeheveld van de AWBZ naar de Zvw, dus geen budget per
verzekeraar. Zorgverzekeraars ontvangen voor deze zorg een vereveningsbijdrage via het
risicovereveningsmodel, op basis van de kenmerken van hun verzekerden.
Hoe gaat de instroom voor zzp GGZ-B (LGGZ) in de Zvw volgend jaar? Wie bepaalt of de cliënt in
een zzp B komt na 365 dagen en wie bepaalt in welke zzp B een cliënt volgend jaar komt?
De behandelaar bepaalt in principe of na 365 dagen onafgebroken verblijf of voortgezet verblijf
gericht op behandeling noodzakelijk is. Wanneer dat niet het geval is, kan de behandeling zo nodig
ambulant worden voortgezet. Wanneer dat wel het geval is, dient de zorg vanaf de 366 ste dag op
basis van een zzp GGZ-B bekostigd te worden. De behandelaar bepaalt ook welk zzp passend is.
Indien gewenst kunnen bij de zorginkoop met de zorgverzekeraar afspraken worden gemaakt over
een rol van de zorgverzekeraar bij de bepaling van de hoogte van de zzp en de noodzaak van
voortzetting van het verblijf.
Hoe wordt er omgegaan met cliënten die uitstromen vanuit de Wlz met een zzp GGZ-B? Wordt
deze zzp GGZ-B omgezet naar alternatieve zorgprestaties in Wlz? Of maken zij meteen aanspraak
op Zvw zorg en Wmo ondersteuning? Want bij terugval binnen 90 dagen loopt Wlz indicatie verder.
Pas na 90 dagen gaat Zvw teller weer vanaf 0 lopen.
Na uitstroom uit de Wlz wordt ambulante behandeling van een cliënt bekostigd vanuit de Zvw. Voor
ambulante begeleiding en/of een beschermende woonomgeving dient een cliënt zich te wenden tot
de gemeente. Inderdaad vervalt de Wlz-aanspraak pas negentig dagen na uitstroom (in de AWBZ
was dit na 30 dagen). Wanneer de cliënt na minder dan negentig dagen weer wordt opgenomen, is
de zzp GGZ-B indicatie nog geldig en kan de klinische zorg ten laste van de Wlz worden voortgezet.
Echter, wanneer de cliënt na meer dan negentig dagen wordt opgenomen, dan is de Wlz-aanspraak
vervallen en komt de opname voor rekening van de Zvw.