REACTIE UNETO-VNI NAAR AANLEIDING VAN

REACTIE UNETO-VNI NAAR AANLEIDING VAN UITZENDING 5 APRIL OP
DISCUSSIE OVER VERLAAGD BTW-TARIEF EN ONDERHOUD CV-KETELS
Naar aanleiding van berichtgeving van VVE Belang is discussie ontstaan over de
toepassing van het verlaagd btw-tarief op het onderhoud van cv-ketels.
UNETO-VNI betreurt de discussie die is ontstaan en wil zo snel mogelijk duidelijkheid
creëren. De brancheorganisatie benadrukt nogmaals dat de hoofdregel is dat op het
arbeidsdeel van onderhoud aan een cv-ketel in de periode 1 maart 2013 tot en met 31
december 2014 het lage btw-tarief van toepassing is.
Bij standaard onderhoudscontracten en servicecontracten is er geen discussie. Het
moment dat de onderhoudsbeurt wordt uitgevoerd, bepaalt of het hoge of het lage btwtarief wordt verrekend. De vervanging van materialen wordt bij deze contractvormen
apart gefactureerd tegen 21%.
UNETO-VNI wijst er wel op dat het ingaan van de regeling op 1 maart 2013 ertoe leidt
dat sprake is van een 'gebroken jaar'. Bij onderhoudsbeurten vóór 1 maart gold het 21%
tarief, vanaf 1 maart is de 6% btw van toepassing. Het mag duidelijk zijn dat een
aanpassing van het btw-tarief in de loop van het jaar aanleiding kan zijn voor
onduidelijkheid bij zowel ondernemers als klanten.
De enige contractvormen die in de praktijk aanleiding geven tot discussie, zijn de
zogenaamde all-in servicecontracten en leasecontracten. Bij deze contactvormen is
vooraf niet bekend of materialen worden geleverd en evenmin wat de verhouding is
tussen het deel arbeid, het deel materiaal en mogelijk een deel rente en aflossing. Het
Ministerie van Financiën heeft vastgesteld dat de ondernemer in deze gevallen achteraf
moet vaststellen welk deel van het contract bestaat uit arbeid (tegen 6% btw) en welk
deel bestaat uit materialen en overige kosten (tegen 21%).
Zeker bij contracten met Verenigingen van Eigenaren met een groot aantal woningen
levert het vaststellen van de verhouding arbeid en materiaal – en dus de vaststelling
welk deel voor 6% en welk deel voor 21% moet worden gefactureerd- in de praktijk
onduidelijkheid op. Sommige ondernemers kiezen dan veiligheidshalve voor het
toepassen van 21%. Bij controle van de Belastingdienst is namelijk achteraf moeilijk vast
te stellen wanneer en over welk deel 6% btw moest worden geheven. UNETO-VNI vindt
dat die werkwijze niet de schoonheidsprijs verdient, maar heeft er gezien de
ondoorzichtige regelgeving in bepaalde gevallen wel begrip voor.
We hebben bovenstaande problematiek met all-in contracten en leasecontracten het
afgelopen jaar herhaaldelijk kenbaar gemaakt bij het Ministerie van Financiën. Het
Ministerie heeft echter geen eenduidige uitspraak gedaan en verwijst individuele
ondernemers met hun vragen door naar de Inspecteur van de Belastingdienst. Dit draagt
vanzelfsprekend niet bij aan een transparante situatie. Daarom zal UNETO-VNI nogmaals
bij het Ministerie van Financiën aandringen op een duidelijke uitspraak, die werkbaar is
voor ondernemers.
Tot slot benadrukt UNETO-VNI dat de 6% btw-regeling voor de uitvoering van
renovatiewerkzaamheden – nieuwe badkamer, plaatsing van een cv-ketel of
zonnepanelen- in de praktijk geen discussie oplevert. Deze regeling is gunstig voor zowel
de klant als de installateur. Gezien de positieve effecten pleit UNETO-VNI er daarom voor
deze regeling na 31 december aanstaande te verlengen.