Reader Kansrijke Aanpakken, Klimaatverbond en Meer Met Minder

CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
Energiebesparing in uw gemeente:
kansrijke aanpakken in cocreatie
Deze notitie roept u als wethouder op met uw gemeente mee te doen aan
het programma Kansrijke aanpakken in energiebesparing. Een
programma voor en door gemeenten, dat in eerste instantie mikt op
energiebesparing bij particuliere eigenaren van woningen, met
medewerking van het Klimaatverbond en Meer Met Minder.
Hieronder wordt uiteengezet (a) waarom u aan energiebesparing zou doen
en (b) binnen welke randvoorwaarden dat echt kan werken. Op basis
hiervan wordt (c) het programma Kansrijke aanpakken in
energiebesparing toegelicht, waarin bovenstaande randvoorwaarden
praktisch ingevuld worden. Uw gemeente kan hierin meedoen en
bijdragen, met als resultaat een krachtige en scherpe ruggengraat voor
uw energiebesparingsbeleid. De notitie eindigt met (d) een startaanbod en
(e) een oproep.
De oproep draait in essentie om een afspraak. Als vele gemeenten
instappen, beloven wij dit bijzondere programma bijzonder kosteneffectief
voor en met u te organiseren. In nauwe samenwerking zetten we dan een
prestatie neer in energiebesparingsland. Doet u mee?
A: Waarom energiebesparing?
B: Randvoorwaarden voor krachtige energiebesparing
C: Het programma Kansrijke aanpakken in energiebesparing
D: Voorstel aan de wethouders
E: The bottom line
A: Waarom energiebesparing?
Energiebesparing is een uitstekend idee. We noemen een aantal argumenten:
A1 Koopkracht. Een gemiddeld huishouden betaalt 771 Euro per jaar aan
energie (bron: Nibud). Gemiddeld bestaat een Nederlandse gemeente uit 41.000
huishoudens (bron: CBS). Indien ieder huishouden 20 % op zijn energierekening
bespaart, betekent dat een koopkrachtimpuls van 6,3 miljoen Euro voor deze
gemeente, ieder jaar weer opnieuw. Natuurlijk, er staan investeringen
tegenover, maar het rendement is bijzonder positief, en waarom zou het bij 20
% ophouden?
A2 Betaalbaarheid van wonen. Lagere inkomens betalen procentueel 3 (!)
maal zoveel aan energie als hogere. Juist daar zou de pijn niet moeten zitten.
Onderzoek wijst uit dat juist lagere inkomens veel baat hebben bij energie
besparen (bron: Agentschapnl/RVO).
A3 Innovatie en ondernemen. Energiezuinig en innovatief bouwen,
ontwerpen, produceren, aanpassen, noem maar op past goed bij de aard van
onze economie en ons bedrijfsleven. Ze krijgen daar een impuls van (denk aan
bouw, installatiesector, productontwerp, …).
1
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
A4 Klimaat. De wetenschappelijke onderbouwing voor dat de mens het klimaat
beïnvloedt is inmiddels zeer groot. Dat brengt vele mogelijke gevolgen met zich
mee die we slecht overzien. Een substantieel deel daarvan is uiterst negatief,
zeker voor een land in een delta. Klimaatbeleid is daarom meer opportuun dan
ooit.
A5 Geopolitiek en leveringszekerheid. De recente gebeurtenissen in de
Oekraïne hebben het weer eens onderstreept: het is ongewenst afhankelijk te
zijn van instabiele of weinig democratische landen voor energielevering. Sowieso
is het beperken van import slim. Alles wat je bespaart hoef je niet in te kopen.
Energiebesparing loopt zo van de energierekening op de keukentafel in de
achterstandswijk, via de directiekamers en de productieprocessen van het
bedrijfsleven, tot aan de vergaderzalen van de Verenigde Naties. Op al deze
plekken is de boodschap: doen! Het geval wil dat een flink deel van het
energiegebruik veroorzaakt wordt binnen de woningen in uw gemeente, en daar
kunt u een helder beleid op richten. De samenvatting is daarom dat
energiebesparingsbeleid een krachtige aanpak verdient binnen uw gemeentelijke
beleid, en dat dat ook heel goed mogelijk is. Ook als u daar al mee bezig bent,
zult u de strekking van dit aanbod waarderen.
B: Randvoorwaarden voor krachtige energiebesparing
Een mooi verhaal hierboven! Maar energie besparen gaat niet vanzelf.
Energiebesparing is weerbarstig, en hetzelfde geldt voor zijn broertje, het
verstandig opwekken van duurzame energie. Bij velen heerst het gevoel dat het
nog wel een paar tandjes beter moet kunnen. Ronduit positief is dat er wel zeker
een gestage, zij het langzame vooruitgang te zien is over de jaren heen.
Het Klimaatverbond en Meer Met Minder hebben een aantal lessen getrokken uit
de praktijk van de laatste decennia. We denken dat een grote versnelling
mogelijk is in energiebesparing, als we de volgende randvoorwaarden aandacht
geven:
B1 Een structurele aanpak. De praktijk rond energiebesparing van de laatste
jaren is fragmentarisch en ad hoc. Her en der bloeien mooie bloemetjes op. Maar
als we goed kijken zien we ook dit: het veld kent veel spelers met verschillende
belangen, er zijn vele projecten met weinig continuïteit en samenhang, en we
beginnen vaak weer opnieuw, en herhalen fouten. Energiebesparing is juist een
zaak van lange adem, en vergt consistent en consequent werken. Samenwerken
in de juiste samenhang (zie ook verderop), binnen een structureel en continu
leerproces. Daar moeten we een kader voor opzetten. En dat kunnen we ook.
B2 Een hogere kosteneffectiviteit door meer aandacht voor de frontlinie.
We hebben ruimte nodig om te weten wat werkt in energiebesparing. Maar
ontzorgings-, voorlichtings-, communicatie- en advieskosten, verborgen
loonkosten, ondersteunende onderzoeken, ze vormen vaak ware koekoeksjongen
in het nest waarin ook de bewoners en de aanbieders zitten. Komen vraag en
aanbod, bewoners en ondernemers wel genoeg aan hun trekken qua aandacht
en rendement? Uiteindelijk zijn zij het die de maatregelen moeten nemen en
realiseren, en dus echt hun nek uitsteken. Het is tijd voor een verdere
verschuiving van de focus en de ondersteuning naar de echte frontlinie van
2
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
energiebesparing, overigens zonder de bevoorrading van die frontlinie uit het
oog te verliezen.
B3 De samenhang tussen gemeentelijke, regionale, provinciale en
nationale schalen. De samenhang tussen de diverse schalen kan veel beter.
We moeten de ogen niet sluiten voor het gegeven dat de omstandigheden en
belangen op belangrijke onderdelen, ook binnen de schalen, uiteen lopen. Maar
we zien te veel een versnipperd werkveld, waar te vaak weer opnieuw begonnen
wordt. We zijn wel zeker in staat met elkaar een structuur op te zetten waarin
we concrete energiebesparing in gemeenten centraal zetten, en van hieruit
sneller leren, verbeteren en opschalen. We hebben uit praktijkervaringen een
aantal inzichten gehaald dat hout snijdt (zie verderop). Daarmee kunnen we
gemeentelijke initiatieven en praktijken versterken, en zo samen naar de
volgende klas.
B4 De combinatie van harde en zachte overwegingen. Energiebeleid heeft
een zachte kant, die gaat om zorg om ons klimaat, de bereidheid van mensen
om daaraan mee te werken onder de juiste voorwaarden, het samen dingen
willen aanpakken, het feit dat mensen verschillen. Maar het heeft ook een harde
kant, die gaat om begrijpelijke heldere maatregelen, gekende investeringen en
rendementen, transacties, gegarandeerde besparingen bij maatregelen. Hard en
zacht, ze mengen doorgaans slecht. Onderzoek wijst uit dat mensen een heel
andere set normen en waarden hanteren als ze een markttransactie aangaan,
dan als ze bijvoorbeeld meedoen aan een wijkinitiatief. We moeten naar een
aanpak waarin we de harde en zachte overwegingen samen inzetten,
onderscheidbaar maar in samenhang, en testen op hun concrete effectiviteit (wat
iets anders is dan vrijblijvend en breed onderzoeken). Wat werkt verspreiden we
en schalen we op.
B5 Samenwerken in samenhang. Energiebesparing vergt samenhang en
samenwerking tussen ten minste drie sferen, die zowel cultureel als praktisch
enorm van elkaar verschillen. Dat is geen probleem, maar een gegeven waarmee
en waarbinnen we werken. Het betreft de vraagkant (bewoners), de aanbodkant
(waaronder bouw en installatie en financiële arrangementen) en de beleids- en
faciliterende kant (waaronder de overheidslagen, en de onderzoeks- en
advieswereld). We willen een proces op gang brengen en versnellen, en dat
vereist dat we een zekere samenhang en coördinatie tussen deze drie sferen
voor elkaar krijgen. Dominantie van één of twee ten koste van de andere(n)
remt het proces af. Oog voor alle drie de elementen van dit drieluik in
samenhang is dus essentieel.
B6 Regie én markt. We moeten de positie en rol van de overheid zuiver houden
ten opzichte van de marktprocessen tussen vraag en aanbod bij het nemen van
energiebesparende maatregelen. Daarom is het zaak een regisserende structuur
te ontwikkelen, van waaruit marktprocessen vrijelijk gestimuleerd en bevorderd
kunnen worden zonder direct in de feitelijke transacties te treden. Één van de
manieren waarop Meer Met Minder dat doet is door samen met de
brancheorganisaties (Bouwend Nederland, Bouwgarant, Uneto-VNI, e.d.)
erkenningsregelingen en kwaliteitsborgingen op te stellen, tot welke individuele
marktpartijen toe kunnen treden. Dat is transparant, borgt kwaliteit op
verschillende manieren, en zo binden overheden zich niet hard aan specifieke
individuele bedrijven.
3
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
De strekking van de randvoorwaarden hierboven is als volgt samen te vatten.
We kunnen energiebesparing verder versnellen door:
- Nog meer focus dan voorheen op de frontlinie van energiebesparing,
- Een nog sterkere samenhang en samenwerking, uitgaande van oog en
respect voor verschillende culturen en belangen, en
- Meer continuïteit en structuur in uitwisselen, leren en verbeteren.
C: Het programma Kansrijke aanpakken in
energiebesparing
Het programma ‘Kansrijke aanpakken in energiebesparing’1 is gebaseerd op
ervaringen in zo’n honderd lokale en regionale energiebesparingsprojecten. Op
basis van deze ‘grassroots’ ervaringen is een ruggengraat ontwikkeld die
bestaat uit vijf facetten die in samenhang aandacht krijgen. Samen dekken ze de
randvoorwaarden voor krachtige energiebesparing (zie B hierboven). De facetten
zijn (zie ook de grote figuur in appendix a):
1.
2.
3.
4.
5.
Een solide (bestuurlijke) verankering
Een meesterlijke regie
Een sprankelend samenspel (tussen vraag, aanbod en facilitatie)
Een schitterende transactie
Monitoring, evaluatie en feedback
De facetten lijken zeker aan het begin op projectstappen, maar vereisen continue
aandacht, waarbij de intensiteit zowel varieert in de tijd, als naar lokale
behoefte. Verschillende gemeenten en regio’s hebben immers andere
vertreksituaties, mogelijkheden, ambitieniveaus en groeipaden, en maken
verschillende opschaalstappen door. Daarbij wordt wel een zekere ‘balans’ tussen
de vijf facetten nagestreefd. Bijvoorbeeld: als de bestuurlijke verankering matig
is, moet eerst hieraan gewerkt worden voordat het samenspel tot veel
transacties zal leiden. En juist een professionele regie maakt het mogelijk te
mikken op de beste kansen.
De gemeenten en regio’s vormen de eerste, belangrijkste bron van activiteiten,
kennis en informatie. Hier wordt in doelgerichte cocreatie het besparingsbeleid
op maat steeds verder ontwikkeld en uitgevoerd. Hier zijn tevens de speelvelden
waarop de feitelijke energiebesparingsresultaten geboekt worden. Deze kant
noemen we de Lokale dynamiek.
Idealiter kan deze lokale dynamiek zelfstandig vooruit, maar de tweede bron, de
hierboven al genoemde Ruggengraat biedt extra ondersteuning. Hij biedt een
professionele hoofdstructuur van waaruit spelers met een nationaal overzicht en
zicht op nationale lessen (zoals Klimaatverbond en Meer Met Minder)
ingrediënten en (deel)recepten leveren, het gesprek met de gemeenten
aangaan, bewezen instrumenten inbrengen, bijeenkomsten effectief en efficiënt
kunnen organiseren (doelmatig omgaan met schaarse middelen), en alles doen
1
Dit programma is oorspronkelijk door Meer Met Minder ontwikkeld als een masterclass,
met hulp van het toenmalige Agentschapnl en zijn rechtsopvolgers RVO.
4
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
wat verder in hun macht ligt de Lokale dynamiek verder te ondersteunen en
versterken.
Juist in samenwerking tussen ruggengraat en lokale dynamiek wordt de
maximale kracht ontketend, en ontstaan kansrijke aanpakken. Dat heeft iets
moois: de ruggengraat is in eerdere jaren uit lokale activiteiten naar voren
gekomen, en biedt daar nu nieuwe ondersteuning. Daarmee wordt de essentie
geraakt van dit programma: in continue spiralen steeds verder verbeteren. Het
programma ‘Kansrijke aanpakken’ biedt zo een structuur waarin de spelers
samen in co-creatie vorm en inhoud ontwikkelen en detailleren, en de beloften
van energiebesparing gestaag verzilveren.
Ruggengraat
3
2
3
4
1
2
4
5
1
5
Kansrijke aanpakken
in energiebesparing
op lokatie
Lokale dynamiek
HD
Zo maken we steeds optimaal gebruik van zowel de lokale kracht en worteling
van onze gemeenten als de lessen en ervaringen en instrumenten die Nederland
(en het buitenland) te bieden hebben. Lokale dynamiek betekent overigens niet
dat alleen lokale ondernemers betrokken zijn. Het gaat erom een passend
aanbod bij een latente vraag te organiseren. Vaak kan dat met lokale spelers,
maar in sommige gevallen zal inzet van een regionale en zelfs nationale aanpak
tot een beter passend resultaat leiden.
Toelichting regie en samenspel
Om toch al een stukje van de ruggengraat te ontsluieren lichten we hier twee
centrale concepten uit Een meesterlijke regie (facet 2) en Een sprankelend
samenspel (facet 3) nader toe. We beginnen met Samenspel (facet 3) en gaan
van daaruit terug naar de regie.
Samenspel organiseren we met de draaimolen in de kinderspeeltuin als
metafoor. Hij wordt hieronder toegelicht.
5
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
Kader: de draaimolen van Meer Met Minder. Iedere keer zien we in het lokale spelersveld in allerlei varianten
de karakteristieke driehoek van burgers, aanbodpartijen en beleidspartijen terug. Meer Met Minder heeft hiervoor
de metafoor van de draaimolen bedacht (zie figuur, bron: Meer Met Minder). In kleinere speeltuinen zien we vaak
een draaimolen met een ring aan de buitenkant, waaraan verschillende ouders kunnen draaien. Dat gaat het
beste als iedereen een zetje geeft naar vermogen, in de juiste richting. Als dit goed gebeurt krijg je
vliegwielwerking: het gaat steeds beter en makkelijker. Draaien ouders verschillende kanten uit, dan gaat het mis.
Draaien er te weinig ouders, dan wordt het zwoegen. Steeds meer ouders toevoegen, daarvan stopt de
meerwaarde op een gegeven moment. Zoals iedere draaimolen op iedere schaal zijn eigen optimale
aanduwconfiguratie heeft, zo geldt dat ook bij een gemeentelijke of regionale taak.
Voor zorg zijn de spelers op hoofdlijnen onder andere de zorgbehoevenden, de aanbieders, de verzekeraars en
de beleidsbetrokkenen. Voor energiebesparing in woningen zijn dit bewoners, aanbieders (vaak installateurs,
aannemers, klusbedrijven, isolatiespecialisten, financiële partijen en gedragsspecialisten) en faciliterende partijen
(waaronder het beleid). Voor afval betreft het huishoudens, ophaal- en verwerking, en beleidspartijen. In alle
gevallen betreft het ook partijen verder voorin of achterin de ketens en netwerken, en op regionale, provinciale en
nationale schalen.
Ook energiebesparing heeft zijn eigen draaimolens. Nu wil het geval dat
verschillende soorten energiebesparing geheel verschillende spelers aan de ring
vereisen. Neem de volgende drie voorbeelden van energiebesparing:
1: introductie van eenvoudige laagdrempelige besparingen in huishoudens,
2: het laten aanbrengen van isolering, ketels en duurzame energieopwekking
3: het volledig op energie-0 niveau laten brengen van huur- en particuliere
woningen.
Hoewel de draaimolenmetafoor in alle drie de gevallen onverkort op zijn plaats
is, zijn zowel de bewonersdoelgroep, de aanbodspelers als de vereiste facilitatie
anders. Dit onderstreept dat verschillende draaimolens ook apart moeten worden
ontwikkeld (in nauwe samenwerking en samenspraak tussen bewonersdoelgroep,
aanbod en facilitatie). Facet 3: Een sprankelende samenwerking vergt dus
maatwerk. De energiebesparingsaanpak zal vooral succesvol zijn wanneer vraag
en aanbod elkaar rechtstreeks ontmoeten. De lokale overheid vervult daar een
faciliterende rol bij. Binnen een gemeente of regio zien we bovendien veel
diversiteit in de vraag en het aanbod. Een grote groep woningeigenaren zal in
het begin alleen geïnteresseerd zijn in een enkele laagdrempelige maatregel die
direct en gegarandeerd resultaat oplevert. Dat doet smaken naar meer. Andere
woningeigenaren willen echter juist hun huis in één keer volledig transformeren
naar energieneutraal. En daartussen zijn nog verschillende varianten mogelijk.
Ontwikkeling van een uitgekiend spectrum is cruciaal: de makkelijkste variant als
instapmodel, een tussenvariant, en de uiterste variant om te laten zien wat
mogelijk is. Sommige varianten passen bij lokale ondernemers, maar soms blijkt
het beter te zijn zaken op grotere schaal te organiseren. Door per
draaimolenvariant de wezenlijk kenmerken in beeld te brengen kunnen
gemeenten de juiste partijen samenbrengen voor Een schitterende transactie
(facet 4). De rol van de lokale overheid is er op gericht de interessante
6
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
draaimolens te identificeren (facet 2 regie) en op gang te krijgen (facet 3
samenspel) en de kwaliteit waar mogelijk te (laten) borgen (facet 4 transactie).
Kansrijke aanpakken in cocreatie: de zaak moet aan de rol.
Lange termijn doelstelling: volledige omslag.
ov
ati
e
ren
12.000
ral
e
Pa
ma kkett
atr en
eg
el e
n
100 - 1000
Int
eg
Kle
ma ine "
(in atre no re
clu ge
sie len gret"
fg
ed
rag
)
Om te weten welke draaimolens in te zetten is dus facet 2: Een schitterende
regie vereist. In iedere gemeente maken we samen in intensieve cocreatie een
Gemeentelijk canvas (zie figuur), waarop we de verschillende mogelijke
draaimolens plaatsen en nader detailleren. Daarbij hebben we nadrukkelijk oog
voor wat er al speelt op dit vlak: vele gemeenten zijn al onderweg, soms al goed
en lang, en dit wordt in het canvas opgenomen.
40.000
Investering per woning (€)
HD
Een volwassen en structureel energiebesparingsbeleid schudt het gehele canvas
op, het lange termijn doel is dat de gehele gemeente zo ver mogelijk naar
maximaal haalbare energiebesparing is opgeschoven. Maar er zijn verschillende
wegen naar Rome, en die kun je het best samen vaststellen.
Het opstellen van een gemeentelijk canvas (onderdeel facet 2), en het
ontwikkelen van lokale draaimolens (onderdeel facet 3) zijn activiteiten die
binnen het programma ‘Kansrijke aanpakken in energiebesparing’ aangepakt
worden.
D: Voorstel aan de wethouders
We bieden aan de start van de ruggengraat door te lopen met intensieve inbreng
van uw meest bij dit onderwerp betrokken ambtenaren. Dit leidt tot een
uitvoeringsplan, mogelijk deels op regioniveau, voor de uitwerking van de
ondersteuningsstructuur van het Energieakkoord. We volgen daarbij op
hoofdlijnen de ruggengraat die al eerder door Meer met Minder is ontwikkeld,
mede op basis van lokale activiteiten.
7
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
Werkvorm is de co-creatiestructuur zoals voor in deze notitie uiteen gezet. We
stellen voor daartoe in eerste instantie 4 bijeenkomsten te organiseren waarin
we de ruggengraat doorlopen en op basis daarvan samen met de deelnemers
een plan op hoofdlijnen uitwerken voor de deelnemende gemeenten en regio’s.
We nemen co-creatie serieus: in een voorbespreking wordt vastgesteld wat er al
lokaal gebeurt, en dit wordt in de bijeenkomsten ingevlochten. We zullen waar
aan de orde succesvolle voorbeelden uit de regiopraktijk laten toelichten,
bestaande en in ontwikkeling zijnde draaimolens verwerken in het canvas, en zo
meer.
Het resulterende plan staat op de vijf facetten van de ruggengraat: het zorgt er
voor dat (1) de verankering verbetert, (2) het “canvas” ingevuld wordt en
kansrijke draaimolens geïdentificeerd worden, (3) die draaimolens verder
gedetailleerd en georganiseerd worden, (4) aantrekkelijke transacties tot stand
komen, en (5) de zaak goed gevolgd wordt.
In de eerste bijeenkomst lopen we samen de volledige ruggengraat door
en stellen we de relevante vragen per onderdeel. We stellen ook vast wat er
allemaal al gebeurt op energiebesparingsvlak.
In de tweede bijeenkomst kijken we vooral naar de (bestuurlijke)
verankering en de regie (facetten 1 en 2) die aanwezig en nodig zijn. We
maken een plan om de bestuurlijke verankering verder te borgen en vullen
samen het canvas in een eerste slag in. We kijken naar de inzet van de
Energielabelatlas en Woningdossiers. We werpen ook al een blik vooruit
naar samenspel (facet 3), transactie (facet 4) en monitoring (facet 5).
Vooral de relatie tussen facet 2 (regie) en facet 5 (monitoring, evaluatie en
feedback) is innig: in de regie wordt immers bepaald wat in facet 5 gevolgd
moet worden.
In de derde bijeenkomst zorgen we dat de draaimolens verder
gedetailleerd in beeld komen. We brengen de cruciale spelers nader in kaart
door middel van een actorenanalyse die zowel belangen als rollen nader
detailleert. We geven speciale aandacht aan de vraag: wanneer gaat de
transactie voor de verschillende spelers echt sprankelen? Een goed
antwoord op deze vraag brengt immers draaimolens aan het draaien. Deze
analyse levert een gespreksagenda op die als basis kan dienen voor de
gesprekken die nodig zijn met actoren die we in de draaimolens willen
betrekken.
De vierde bijeenkomst is gericht op verbreding en opschaling. Wellicht
zijn gemeenten dan al bezig draaimolens te organiseren en deze zijn deels
wellicht al hier en daar voorzichtig aan het draaien (sommige gemeenten
lopen voor). Op basis van de eerste ervaringen bepalen we waar knelpunten
zitten in de ruggengraat (dat wordt voorzien!), waar nog leemtes zitten in
het canvas en hoe we tot massa kunnen komen (opschaling). Samen met
de actoren zoeken we naar mogelijkheden om een grotere groep bewoners
in beweging te krijgen.
Na deze bijeenkomsten ligt er een gedegen plan voor én door gemeenten waarop
zij hun regierol kunnen toepassen en daarbinnen hun faciliterende rol verder
8
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
kunnen ontwikkelen. Een aantal onderdelen van de aanpak verlopen parallel en
sommige volgtijdelijk. Klimaatverbond en Meer Met Minder zijn zich op dit
moment aan het beraden op de mogelijkheden ook in de toekomst verdere
ondersteuning te bieden, in lijn met de randvoorwaarden uit onderdeel B van
deze notitie. Het oogmerk daarbij is steeds de beste kennis en ervaringen zo
efficiënt als mogelijk in te brengen in de deelnemende co-creatie groepen.
Tevens wordt gedacht aan het ontwikkelen van gerichte ondersteuning bij als
lastig ervaren onderdelen van het energiebesparingsbeleid, en verbreding naar
andere thema’s dan energiebesparing aan de woningen van particuliere
eigenaren.
E: The bottom line
Klimaatverbond en Meer Met Minder willen het programma Kansrijke aanpakken
in energiebesparing graag opstarten met alle gemeenten van Nederland. We
beginnen met de vier bijeenkomsten zoals hierboven uiteengezet, en zetten dit
bij gebleken enthousiasme voort. Vanzelfsprekend betrekken wij belangrijke
spelers in het Nederlandse energiebesparingsbeleid indien wenselijk en mogelijk.
Als een substantieel deel van de gemeenten deelneemt wordt zo een flinke slag
geslagen in de invulling van de randvoorwaarden voor een krachtig
energiebesparingsbeleid, zoals verwoord in deel B van deze notitie. Maar dat niet
alleen. Wij denken dat bij een echt brede deelname van Nederlandse gemeenten,
een slimme regionale organisatie, en huisvesting van de bijeenkomsten voor
kosten van en in gemeentehuizen, de externe kosten per deelnemende
gemeente bijzonder laag kunnen zijn. Hiermee beogen we dat de aandacht
inderdaad op de frontlinie gevestigd wordt. Voor leden van het Klimaatverbond
overwegen we korting. We sluiten graag aan bij de regiostructuur die binnen de
kaders van het Energieakkoord gehanteerd worden.
The bottom line? Als u met velen aansluit, zorgen wij voor een organisatie en
randvoorwaarden die er mogen zijn. Samen geven we zo invulling aan een
krachtig energiebesparingsbeleid op locatie. Het plan neemt op dit moment ras
verdere vorm aan. Nadere informatie over de stand van zaken kan verkregen
worden bij Klimaatverbond en Meer Met Minder. Wij verwelkomen uw deelname,
en zien uit naar een krachtig en gedragen energiebesparingsbeleid!
Laat uw interesse in deelname of behoefte aan verdere informatie nu al aan ons
weten! Neemt u daartoe contact op met:
…
…
Klimaatverbond
Meer Met Minder
9
CONCEPT © 19-5-2014 Klimaatverbond en Meer Met Minder
Appendix a:
Klimaatverbond en Meer Met Minder
april 2014
ov
atie
ren
rale
Kle
ma ine "
(in atre no re
clu ge
sie len gret"
fg
ed
rag
)
(legitimatie en katalysatie)
Int
eg
1: Een solide verankering
Ieder blok heeft zijn eigen:
- spelersveld
- doelstelling
- kennisfunctie
- methoden en werkwijzen
- realisatie
- produkten
- communicatie
- ...
Pa
ma kkett
atr en
eg
ele
n
De ruggengraat
2: Een meesterlijke regie
(sturing van doel naar resultaat)
100 - 1000
12.000
De zaak moet aan de rol.
Lange termijn doelstelling: volledige omslag.
40.000
Investering per woning (€)
3: Een sprankelend
samenspel
(enthousiasme, teamgeest)
4: Een schitterende
transactie
(de cruciale succesfactor)
5: Monitoring, evaluatie en
feedback
(van turven naar verbeteren)
Schalen:
- lokaal
- regionaal
- provinciaal
- nationaal
HD
10