Deel 1: Uitwerking propositie Kansrijke aanpakken in energiebesparing Inhoud 1. Propositie Kleur uw Gemeente Groen: kansrijke aanpakken ......................................................... 2 2. Waarom energiebesparing? ............................................................................................................ 2 3. Randvoorwaarden voor krachtige energiebesparing ...................................................................... 3 4. Het programma Kansrijke aanpakken in energiebesparing ............................................................ 5 5. Toelichting regie en samenspel ....................................................................................................... 7 6. Aanbod masterclass Kansrijke aanpakken ...................................................................................... 9 7. The bottom line ............................................................................................................................. 10 Appendix a: de ruggengraat .................................................................................................................. 11 1 1. Propositie Kleur uw Gemeente Groen: kansrijke aanpakken Dit deel van het programma Kleur uw Gemeente Groen geeft een inhoudelijke uitwerking van de propositie, onder de noemer Kansrijke aanpakken in energiebesparing. Een programma voor en door gemeenten al dan niet in regionaal verband, dat in eerste instantie, maar niet uitsluitend mikt op energiebesparing bij particuliere eigenaren van woningen. De propositie draait in essentie om een afspraak. Als vele gemeenten instappen, beloven wij dit bijzondere programma bijzonder kosteneffectief voor en met gemeenten en regio’s te organiseren. In nauwe samenwerking zetten we dan een prestatie neer met de andere onderdelen van het Kleur uw Gemeente Groen-programma. 2. Waarom energiebesparing? Energiebesparing is een uitstekend idee. We noemen een aantal argumenten: Koopkracht. Een gemiddeld huishouden betaalt 1900 Euro per jaar aan energie (bron: Milieu Centraal). Gemiddeld bestaat een Nederlandse gemeente uit 41.000 huishoudens (bron: CBS). Indien ieder huishouden 20 % op zijn energierekening bespaart, betekent dat een koopkrachtimpuls van 15,6 miljoen Euro voor deze gemeente, ieder jaar weer opnieuw. Natuurlijk, er staan investeringen tegenover, maar het rendement is bijzonder positief, en waarom zou het bij 20 % ophouden? Betaalbaarheid van wonen. Lagere inkomens betalen procentueel 3 (!) maal zoveel aan energie als hogere. Juist daar zou de pijn niet moeten zitten. Onderzoek wijst uit dat juist lagere inkomens veel baat hebben bij energie besparen (bron: AgentschapNL/RVO). Innovatie en ondernemen. Energiezuinig en innovatief bouwen, ontwerpen, produceren, aanpassen, past goed bij de aard van onze economie en ons bedrijfsleven. Ze krijgen daar een impuls van (denk aan bouw, installatiesector, productontwerp, …). Klimaat. De wetenschappelijke onderbouwing voor dat de mens het klimaat beïnvloedt is inmiddels zeer groot. Dat brengt vele mogelijke gevolgen met zich mee die we slecht overzien. Een substantieel deel daarvan is uiterst negatief, zeker voor een land in een delta. Klimaatbeleid is daarom meer opportuun dan ooit. Geopolitiek en leveringszekerheid. De recente gebeurtenissen in de Oekraïne hebben het weer eens onderstreept: het is ongewenst afhankelijk te zijn van instabiele of weinig democratische landen voor energielevering. Sowieso is het beperken van import slim. Alles wat je bespaart hoef je niet in te kopen. Energiebesparing loopt zo van de energierekening op de keukentafel in de achterstandswijk, via de directiekamers en de productieprocessen van het bedrijfsleven, tot aan de vergaderzalen van de Verenigde Naties. Op al deze plekken is de boodschap: doen! Het geval wil dat een flink deel van het energiegebruik veroorzaakt wordt binnen de woningen in gemeenten, en daar kunnen we een helder beleid op richten. De samenvatting is daarom dat energiebesparingsbeleid een krachtige aanpak 2 verdient binnen het gemeentelijke beleid, en dat dat ook heel goed mogelijk is. Ook als de gemeente daar al mee bezig is, zal men de strekking van dit aanbod waarderen. 3. Randvoorwaarden voor krachtige energiebesparing Maar energie besparen gaat niet vanzelf. Energiebesparing is weerbarstig, en hetzelfde geldt voor het verstandig opwekken van duurzame energie. Bij velen heerst het gevoel dat het nog wel een paar tandjes beter moet kunnen. Ronduit positief is dat er wel zeker een gestage, zij het langzame vooruitgang te zien is over de jaren heen. De samenwerkingspartners in Kleur uw Gemeente Groen hebben een aantal lessen getrokken uit de praktijk van de laatste decennia. We denken dat een grote versnelling mogelijk is in energiebesparing, als we de volgende randvoorwaarden aandacht geven: Een structurele aanpak. De praktijk rond energiebesparing van de laatste jaren is fragmentarisch en ad hoc. Her en der bloeien mooie bloemen op, maar als we goed kijken zien we ook dit: het veld kent veel spelers met verschillende belangen, er zijn vele projecten met weinig continuïteit en samenhang, en we beginnen vaak weer opnieuw, en herhalen fouten. Energiebesparing is juist een zaak van lange adem, en vergt consistent en consequent werken. Samenwerken in de juiste samenhang (zie ook verderop), binnen een structureel en continu leerproces. Daar moeten we een kader voor opzetten. En dat kunnen we ook. Een hogere kosteneffectiviteit door meer aandacht voor de frontlinie. We hebben ruimte nodig om te weten wat werkt in energiebesparing. Maar ontzorgings-, voorlichtings-, communicatie- en advieskosten, verborgen loonkosten, ondersteunende onderzoeken, ze vormen vaak ware koekoeksjongen in het nest waarin ook de bewoners en de aanbieders zitten. Komen vraag en aanbod, bewoners en ondernemers wel genoeg aan hun trekken qua aandacht en rendement? Uiteindelijk zijn zij het die de maatregelen moeten nemen en realiseren, en dus echt hun nek uitsteken. Het is tijd voor een verdere verschuiving van de focus en de ondersteuning naar de echte frontlinie van energiebesparing, overigens zonder de bevoorrading van die frontlinie uit het oog te verliezen. De samenhang tussen gemeentelijke, regionale, provinciale en nationale schalen. De samenhang tussen de diverse schalen kan veel beter. We moeten de ogen niet sluiten voor het gegeven dat de omstandigheden en belangen op belangrijke onderdelen, ook binnen de schalen, uiteen lopen. Maar we zien te veel een versnipperd werkveld, waar te vaak weer opnieuw begonnen wordt. We zijn wel zeker in staat met elkaar een structuur op te zetten waarin we concrete energiebesparing in gemeenten centraal zetten, en van hieruit sneller leren, verbeteren en opschalen. We hebben uit praktijkervaringen een aantal inzichten gehaald dat hout snijdt (zie verderop). Daarmee kunnen we gemeentelijke initiatieven en praktijken versterken, en zo samen naar de volgende klas. De combinatie van harde en zachte overwegingen. Energiebeleid heeft een zachte kant, die gaat om zorg om ons klimaat, de bereidheid van mensen om daaraan mee te werken onder de juiste voorwaarden, het samen dingen willen aanpakken, het feit dat mensen verschillen. Maar het heeft ook een harde kant, die gaat om begrijpelijke heldere maatregelen, gekende investeringen en rendementen, transacties, gegarandeerde besparingen bij maatregelen. Hard en zacht, ze mengen 3 doorgaans slecht. Onderzoek wijst uit dat mensen een heel andere set normen en waarden hanteren als ze een markttransactie aangaan, dan als ze bijvoorbeeld meedoen aan een wijkinitiatief. We moeten naar een aanpak waarin we de harde en zachte overwegingen samen inzetten, onderscheidbaar maar in samenhang, en testen op hun concrete effectiviteit (wat iets anders is dan vrijblijvend en breed onderzoeken). Samenwerken in samenhang. Energiebesparing vergt samenhang en samenwerking tussen ten minste drie sferen, die zowel cultureel als praktisch enorm van elkaar verschillen. Dat is geen probleem, maar een gegeven waarmee en waarbinnen we werken. Het betreft de vraagkant (bewoners), de aanbodkant (waaronder bouw en installatie en financiële arrangementen) en de beleids- en faciliterende kant (waaronder de overheidslagen, en de onderzoeks- en advieswereld). We willen een proces op gang brengen en versnellen, en dat vereist dat we een zekere samenhang en coördinatie tussen deze drie sferen voor elkaar krijgen. Dominantie van één of twee ten koste van de andere(n) remt het proces af. Oog voor alle drie de elementen van dit drieluik in samenhang is dus essentieel. Regie én markt. We moeten de positie en rol van de overheid zuiver houden ten opzichte van de marktprocessen tussen vraag en aanbod bij het nemen van energiebesparende maatregelen. Daarom is het zaak een regisserende structuur te ontwikkelen, van waaruit marktprocessen vrijelijk gestimuleerd en bevorderd kunnen worden zonder direct in de feitelijke transacties te treden. Één van de manieren waarop we dat doen is door samen met de brancheorganisaties (Bouwend Nederland, Bouwgarant, Uneto-VNI) erkenningsregelingen en kwaliteitsborgingen op te stellen, tot welke individuele marktpartijen toe kunnen treden. Dat is transparant, borgt kwaliteit op verschillende manieren, en zo binden overheden zich niet hard aan specifieke individuele bedrijven. De strekking van de randvoorwaarden hierboven is als volgt samen te vatten. We kunnen energiebesparing verder versnellen door: - nog meer focus dan voorheen op de frontlinie van energiebesparing, een nog sterkere samenhang en samenwerking, uitgaande van oog en respect voor verschillende culturen en belangen, en meer continuïteit en structuur in uitwisselen, leren en verbeteren. 4 4. Het programma Kansrijke aanpakken in energiebesparing Het programma ‘Kansrijke aanpakken in energiebesparing’1 is gebaseerd op ervaringen in zo’n honderd lokale en regionale energiebesparingsprojecten. Op basis van deze ‘grassroots’ ervaringen is een ruggengraat ontwikkeld die bestaat uit vijf facetten die in samenhang aandacht krijgen. Samen dekken ze de randvoorwaarden voor krachtige energiebesparing (zie hierboven). De facetten zijn (zie ook de figuur in appendix a): 1. 2. 3. 4. 5. Een solide (bestuurlijke) verankering Een meesterlijke regie Een sprankelend samenspel (tussen vraag, aanbod en facilitatie) Een schitterende transactie Monitoring, evaluatie en feedback De facetten lijken zeker aan het begin op projectstappen, maar vereisen continue aandacht, waarbij de intensiteit zowel varieert in de tijd, als naar lokale behoefte. Verschillende gemeenten en regio’s hebben immers andere vertreksituaties, mogelijkheden, ambitieniveaus en groeipaden, en maken verschillende opschaalstappen door. Daarbij wordt wel een zekere ‘balans’ tussen de vijf facetten nagestreefd. Bijvoorbeeld: als de bestuurlijke verankering matig is, moet eerst hieraan gewerkt worden voordat het samenspel tot veel transacties zal leiden. En juist een professionele regie maakt het mogelijk te mikken op de beste kansen. De gemeenten en regio’s vormen de eerste, belangrijkste bron van activiteiten, kennis en informatie. Hier wordt in doelgerichte cocreatie het besparingsbeleid op maat steeds verder ontwikkeld en uitgevoerd. Hier zijn tevens de speelvelden waarop de feitelijke energiebesparingsresultaten geboekt worden. Deze kant noemen we de Lokale dynamiek. Idealiter kan deze lokale dynamiek zelfstandig vooruit, maar de tweede bron, de hierboven al genoemde Ruggengraat biedt extra ondersteuning. Hij biedt een professionele hoofdstructuur van waaruit spelers met een nationaal overzicht en zicht op nationale lessen (zoals Klimaatverbond, de Natuuren Milieufederaties en Meer Met Minder) ingrediënten en (deel)recepten leveren, het gesprek met de gemeenten aangaan, bewezen instrumenten inbrengen, bijeenkomsten effectief en efficiënt kunnen organiseren (doelmatig omgaan met schaarse middelen), en alles doen wat verder in hun macht ligt de Lokale dynamiek verder te ondersteunen en versterken. Juist in samenwerking tussen ruggengraat en lokale dynamiek wordt de maximale kracht ontketend, en ontstaan Kansrijke aanpakken. Dat heeft iets moois: de ruggengraat is in eerdere jaren uit lokale activiteiten naar voren gekomen, en biedt daar nu nieuwe ondersteuning. Daarmee wordt de essentie geraakt van dit programma: in continue spiralen steeds verder verbeteren. Het programma ‘Kansrijke aanpakken’ biedt zo een structuur waarin de spelers samen in co-creatie vorm en inhoud ontwikkelen en detailleren, en de beloften van energiebesparing gestaag verzilveren. 1 Dit programma is oorspronkelijk door Meer Met Minder ontwikkeld als een masterclass, met hulp van het toenmalige Agentschapnl en zijn rechtsopvolgers RVO. 5 Ruggengraat 3 2 3 4 1 2 4 5 1 5 Kansrijke aanpakken in energiebesparing op lokatie Lokale dynamiek HD Zo maken we steeds optimaal gebruik van zowel de lokale kracht en worteling van onze gemeenten als de lessen en ervaringen en instrumenten die Nederland (en het buitenland) te bieden hebben. Lokale dynamiek betekent overigens niet dat alleen lokale ondernemers betrokken zijn. Het gaat erom een passend aanbod bij een latente vraag te organiseren. Vaak kan dat met lokale spelers, maar in sommige gevallen zal inzet van een regionale en zelfs nationale aanpak tot een beter passend resultaat leiden. 6 5. Toelichting regie en samenspel Om toch al een stukje van de ruggengraat te ontsluieren lichten we hier twee centrale concepten uit Een meesterlijke regie (facet 2) en Een sprankelend samenspel (facet 3) nader toe. Samenspel organiseren we met de draaimolen in de kinderspeeltuin als metafoor. Hij wordt hieronder toegelicht. Kader: de draaimolen van Energiebesparing. Iedere keer zien we in het lokale spelersveld in allerlei varianten de karakteristieke driehoek van burgers, aanbodpartijen en beleidspartijen terug. Hiervoor hebben we de metafoor van de draaimolen bedacht. In kleinere speeltuinen zien we vaak een draaimolen met een ring aan de buitenkant, waaraan verschillende ouders kunnen draaien. Dat gaat het beste als iedereen een zetje geeft naar vermogen, in de juiste richting. Als dit goed gebeurt krijg je vliegwielwerking: het gaat steeds beter en makkelijker. Draaien ouders verschillende kanten uit, dan gaat het mis. Draaien er te weinig ouders, dan wordt het zwoegen. Steeds meer ouders toevoegen, daarvan stopt de meerwaarde op een gegeven moment. Zoals iedere draaimolen op iedere schaal zijn eigen optimale aanduwconfiguratie heeft, zo geldt dat ook bij een gemeentelijke of regionale taak. Voor zorg zijn de spelers op hoofdlijnen onder andere de zorgbehoevenden, de aanbieders, de verzekeraars en de beleidsbetrokkenen. Voor energiebesparing in woningen zijn dit bewoners, aanbieders (vaak installateurs, aannemers, klusbedrijven, isolatiespecialisten, financiële partijen en gedragsspecialisten) en faciliterende partijen (waaronder het beleid). Voor afval betreft het huishoudens, ophaal- en verwerking, en beleidspartijen. In alle gevallen betreft het ook partijen verder voorin of achterin de ketens en netwerken, en op regionale, provinciale en nationale schalen. Ook energiebesparing heeft zijn eigen draaimolens. Nu wil het geval dat verschillende soorten energiebesparing geheel verschillende spelers aan de ring vereisen. Neem de volgende drie voorbeelden van energiebesparing: 1: introductie van eenvoudige laagdrempelige besparingen in huishoudens, 2: het laten aanbrengen van isolatie, ketels en duurzame energieopwekking 3: het volledig op energie-0 niveau laten brengen van huur- en particuliere woningen. Hoewel de draaimolenmetafoor in alle drie de gevallen onverkort op zijn plaats is, zijn zowel de bewonersdoelgroep, de aanbodspelers als de vereiste facilitatie anders. Dit onderstreept dat verschillende draaimolens ook apart moeten worden ontwikkeld (in nauwe samenwerking en samenspraak tussen bewonersdoelgroep, aanbod en facilitatie). Facet 3: Een sprankelende samenwerking vergt dus maatwerk. De energiebesparingsaanpak zal vooral succesvol zijn wanneer 7 vraag en aanbod elkaar rechtstreeks ontmoeten. De lokale overheid vervult daar een faciliterende rol bij. Binnen een gemeente of regio zien we bovendien veel diversiteit in de vraag en het aanbod. Een grote groep woningeigenaren zal in het begin alleen geïnteresseerd zijn in een enkele laagdrempelige maatregel die direct en gegarandeerd resultaat oplevert. Dat doet smaken naar meer. Andere woningeigenaren willen echter juist hun huis in één keer volledig transformeren naar energieneutraal. En daartussen zijn nog verschillende varianten mogelijk. Ontwikkeling van een uitgekiend spectrum is cruciaal: de makkelijkste variant als instapmodel, een tussenvariant, en de uiterste variant om te laten zien wat mogelijk is. Sommige varianten passen bij lokale ondernemers, maar soms blijkt het beter te zijn zaken op grotere schaal te organiseren. Door per draaimolenvariant de wezenlijk kenmerken in beeld te brengen kunnen gemeenten de juiste partijen samenbrengen voor Een schitterende transactie (facet 4). De rol van de lokale overheid is er op gericht de interessante draaimolens te identificeren (facet 2 regie) en op gang te krijgen (facet 3 samenspel) en de kwaliteit waar mogelijk te (laten) borgen (facet 4 transactie). Kansrijke aanpakken in cocreatie: de zaak moet aan de rol. Lange termijn doelstelling: volledige omslag. ov ati e ren ral e 12.000 eg Pa ma kkett atr en eg ele n 100 - 1000 Int Kle ma ine " (in atre no re clu ge sie len gret" fg ed rag ) Om te weten welke draaimolens in te zetten is dus facet 2: Een meesterlijke regie vereist. In iedere gemeente maken we samen in intensieve cocreatie een Gemeentelijk canvas (zie figuur), waarop we de verschillende mogelijke draaimolens plaatsen en nader detailleren. Daarbij hebben we nadrukkelijk oog voor wat er al speelt op dit vlak: vele gemeenten zijn al onderweg, soms al goed en lang, en dit wordt in het canvas opgenomen. 40.000 Investering per woning (€) HD Een volwassen en structureel energiebesparingsbeleid schudt het gehele canvas op, het lange termijn doel is dat de gehele gemeente zo ver mogelijk naar maximaal haalbare energiebesparing is opgeschoven. Maar er zijn verschillende wegen naar Rome, en die kun je het best samen vaststellen. 8 Het opstellen van een gemeentelijk canvas (onderdeel facet 2), en het ontwikkelen van lokale draaimolens (onderdeel facet 3) zijn activiteiten die binnen het programma ‘Kansrijke aanpakken in energiebesparing’ aangepakt worden. 6. Aanbod masterclass Kansrijke aanpakken We bieden aan de start van de ruggengraat door te lopen met intensieve inbreng van de meest bij dit onderwerp betrokken ambtenaren uit de gemeente en de regio’s. Daarnaast worden de trekkers van de lokale energie initiatieven, zoals energie coöperaties of duurzame sportclubs, betrokken via het Servicepunt Energie Lokaal van de Natuur en Milieufederaties. Dit leidt tot een uitvoeringsplan, mogelijk deels op regioniveau, voor de uitwerking van de ondersteuningsstructuur van het Energieakkoord. We volgen daarbij op hoofdlijnen de ruggengraat die al eerder is ontwikkeld, mede op basis van lokale activiteiten. Werkvorm is de co-creatiestructuur zoals voor in deze notitie uiteen gezet. We stellen voor daartoe in eerste instantie 4 bijeenkomsten te organiseren waarin we de ruggengraat doorlopen en op basis daarvan samen met de deelnemers een plan op hoofdlijnen uitwerken voor de deelnemende gemeenten en regio’s. We nemen co-creatie serieus: in een voorbespreking wordt vastgesteld wat er al lokaal gebeurt, en dit wordt in de bijeenkomsten ingevlochten. We zullen waar aan de orde succesvolle voorbeelden uit de regiopraktijk laten toelichten, bestaande en in ontwikkeling zijnde draaimolens verwerken in het canvas, en zo meer. Het resulterende plan staat op de vijf facetten van de ruggengraat: het zorgt er voor dat (1) de verankering verbetert, (2) het “canvas” ingevuld wordt en kansrijke draaimolens geïdentificeerd worden, (3) die draaimolens verder gedetailleerd en georganiseerd worden, (4) aantrekkelijke transacties tot stand komen, en (5) de zaak goed gevolgd wordt. In de eerste bijeenkomst lopen we samen de volledige ruggengraat door en stellen we de relevante vragen per onderdeel. We stellen ook vast wat er allemaal al gebeurt op energiebesparingsvlak. In de tweede bijeenkomst kijken we vooral naar de (bestuurlijke) verankering en de regie (facetten 1 en 2) die aanwezig en nodig zijn. We maken een plan om de bestuurlijke verankering verder te borgen en vullen samen het canvas in een eerste slag in. We kijken naar de inzet van de Energielabelatlas en andere media. We werpen ook al een blik vooruit naar samenspel (facet 3), transactie (facet 4) en monitoring (facet 5). Vooral de relatie tussen facet 2 (regie) en facet 5 (monitoring, evaluatie en feedback) is innig: in de regie wordt immers bepaald wat in facet 5 gevolgd moet worden. In de derde bijeenkomst zorgen we dat de draaimolens verder gedetailleerd in beeld komen. We brengen de cruciale spelers nader in kaart door middel van een actorenanalyse die zowel belangen als rollen nader detailleert. We geven speciale aandacht aan de vraag: wanneer gaat de transactie voor de verschillende spelers echt sprankelen? Een goed antwoord op deze vraag brengt immers draaimolens aan het draaien. Deze analyse levert een gespreksagenda op die 9 als basis kan dienen voor de gesprekken die nodig zijn met actoren die we in de draaimolens willen betrekken. De vierde bijeenkomst is gericht op verbreding en opschaling. Wellicht zijn gemeenten dan al bezig draaimolens te organiseren en deze zijn deels wellicht al hier en daar voorzichtig aan het draaien (sommige gemeenten lopen voor). Op basis van de eerste ervaringen bepalen we waar knelpunten zitten in de ruggengraat (dat wordt voorzien!), waar nog leemtes zitten in het canvas en hoe we tot massa kunnen komen (opschaling). Samen met de actoren zoeken we naar mogelijkheden om een grotere groep bewoners in beweging te krijgen. Na deze bijeenkomsten ligt er een gedegen plan voor én door gemeenten en de regio waarop zij hun regierol kunnen toepassen en daarbinnen hun faciliterende rol verder kunnen ontwikkelen. Het plan wordt daarnaast gedragen door de lokale bewoners door de inbreng van de energie initiatieven aan de masterclass. Een aantal onderdelen van de aanpak verlopen parallel en sommige volgtijdelijk. Het oogmerk daarbij is steeds de beste kennis en ervaringen zo efficiënt als mogelijk in te brengen in de deelnemende co-creatie groepen. Tevens wordt gedacht aan het ontwikkelen van gerichte ondersteuning bij als lastig ervaren onderdelen van het energiebesparingsbeleid, en verbreding naar andere thema’s dan energiebesparing aan de woningen van particuliere eigenaren. 7. The bottom line We beginnen met de vier bijeenkomsten zoals hierboven uiteengezet, en zetten dit bij gebleken enthousiasme voort. Vanzelfsprekend betrekken wij belangrijke spelers in het Nederlandse energiebesparingsbeleid indien wenselijk en mogelijk. Als een substantieel deel van de gemeenten deelneemt wordt zo een flinke slag geslagen in de invulling van de randvoorwaarden voor een krachtig energiebesparingsbeleid, zoals verwoord in deze notitie. Maar dat niet alleen. Wij denken dat bij een echt brede deelname van Nederlandse gemeenten, een slimme regionale organisatie, en huisvesting van de bijeenkomsten voor kosten van en in gemeentehuizen, de externe kosten per deelnemende gemeente bijzonder laag kunnen zijn. Hiermee beogen we dat de aandacht inderdaad op de frontlinie gevestigd wordt. We sluiten graag aan bij de regiostructuur die binnen de kaders van het Energieakkoord gehanteerd worden. The bottom line? Als gemeenten met velen aansluiten, zorgen wij voor een organisatie en randvoorwaarden die er mogen zijn. Samen geven we zo invulling aan een krachtig energiebesparingsbeleid op locatie. Het plan neemt op dit moment ras verdere vorm aan. Nadere informatie over de stand van zaken kan verkregen worden bij Kleur uw Gemeente Groen. 10 Appendix a: de ruggengraat Klimaatverbond en Meer Met Minder april 2014 De ruggengraat ov a ren 12.000 rale Pa ma kkett atr en eg ele n 100 - 1000 eg Kle ma ine " (in atre no re clu ge sie len gret" fg ed rag ) (legitimatie en katalysatie) Int 1: Een solide verankering tie Ieder blok heeft zijn eigen: - spelersveld - doelstelling - kennisfunctie - methoden en werkwijzen - realisatie - produkten - communicatie - ... 2: Een meesterlijke regie (sturing van doel naar resultaat) De zaak moet aan de rol. Lange termijn doelstelling: volledige omslag. 40.000 Investering per woning (€) 3: Een sprankelend samenspel (enthousiasme, teamgeest) 4: Een schitterende transactie (de cruciale succesfactor) 5: Monitoring, evaluatie en feedback (van turven naar verbeteren) Schalen: - lokaal - regionaal - provinciaal - nationaal HD 11 12
© Copyright 2024 ExpyDoc