Normaal ondernemersrisico als drempelpercentage

Nieuwsbrief Wro / Grondzaken
16 juni 2014
Normaal ondernemersrisico als drempelpercentage
Met deze nieuwsbrief brengen wij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) van 28 mei 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1868) onder uw
aandacht. In deze uitspraak komt het gebruik van het normaal ondernemersrisico in de vorm
van een ondergrens of drempel van 15% van de omzet op jaarbasis aan de orde. Het betreft
een einduitspraak volgend op de tussenuitspraak van 5 december 2012 (ECLI:NL:RVS:
2012:BY5105) in de nadeelcompensatiekwestie De Wouwse Tol.
Essentie
Bij de hantering van een ondergrens of drempel voor de bepaling van de omvang van het
normaal ondernemersrisico, dient het bestuursorgaan de toepassing van deze drempel te
motiveren. Meer in het bijzonder dient bij de hantering van een vaste ondergrens of drempel
voor verschillende typen ondernemingen gemotiveerd te worden of differentiatie in dat geval
gerechtvaardigd is.
Nader bekeken
De Wouwse Tol is een wegrestaurant/hotel gelegen aan de rijksweg A58. De Wouwse Tol heeft
schade geleden als gevolg van de werkzaamheden aan verschillende rijkswegen en de
volledige afsluiting van de afslag naar de onderneming voor een periode van circa twee weken.
In verband met deze schade heeft De Wouwse Tol een verzoek om nadeelcompensatie
ingediend.
De Afdeling overweegt (nogmaals) dat een vergoeding van de schade in het kader van
nadeelcompensatie eerst aan de orde is indien sprake is van onevenredige, dat wil zeggen
pagina 2
buiten het normale ondernemersrisico vallende, schade. In de tussenuitspraak overwoog de
Afdeling dat zonder nadere motivering niet valt in te zien dat het hanteren van een vaste
ondergrens van 15% van de omzet redelijk is in een geval zoals hier, waarin de weggebonden
onderneming een horecabedrijf is. De minister diende derhalve alsnog in te gaan op het betoog
van De Wouwse Tol.
Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de minister het initiële besluit nader gemotiveerd en
de afwijzing van het verzoek om nadeelcompensatie gehandhaafd. De minister stelt dat een
redelijk handelend ondernemer, die in belangrijke mate afhankelijk is van een goed
functionerende infrastructuur voor zijn bedrijfsvoering, rekening dient te houden met een
tijdelijke daling van de omzet als gevolg van infrastructurele maatregelen. Voorts acht de
minister een nadere motivering voor het hanteren van een vaste drempel van 15%, waarbij
wordt ingegaan op de vraag naar het belang van differentiatie tussen verschillende branches,
niet goed mogelijk. Daartoe stelt de minister dat ook binnen een (weggebonden) branche zelf
aanzienlijke verschillen optreden. Nu het omzetverlies de drempel van 15% nadert, dient aldus
de minister alleen te worden gekeken of de invloed van de schade op de onderneming aan
toepassing van die drempel in de weg staat. Aangezien de werkzaamheden in een korte
periode zijn uitgevoerd en in dat jaar een positief bedrijfsresultaat is behaald, is de toepassing
van de drempel van 15% in dit geval gerechtvaardigd. Volgens de minister wordt De Wouwse
Tol niet onevenredig belast door het omzetverlies.
Met het hierboven weergegeven standpunt van de minister is volgens de Afdeling geen
antwoord gegeven op de vraag of uiteenlopende gevolgen voor verschillende typen
ondernemingen ertoe zouden moeten leiden dat andere omzetdrempels dan de vaste 15%
worden gehanteerd. Het is onvoldoende om de opdracht in de tussenuitspraak te reduceren tot
de vraag of een onderneming individueel onevenredig hard wordt getroffen in het geval die
onderneming de drempel van 15% nadert.
Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat, in navolging van hetgeen door De Wouwse Tol is
gesteld, weggebonden ondernemingen bij een snelweg in nagenoeg alle gevallen een
wegrestaurant/hotel of tankstation zal betreffen. De Wouwse Tol heeft voorts aan de hand van
cijfers van het CBS laten zien dat beide typen ondernemingen een verschillende
kostenstructuur kennen met een wezenlijk andere verhouding tussen kosten en omzet.
De Afdeling ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Er wordt een bedrag bepaald dat de
minister aan nadeelcompensatie dient te betalen, waarbij het normaal ondernemersrisico wordt
vastgesteld op 10% van de gemiddelde omzet van de drie voorafgaande jaren. De hoogte van
deze drempel is conform het voorstel van De Wouwse Tol.
pagina 3
Voor vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze nieuwsbrief kunt u zich wenden tot:
Kees van Helvoirt
Paul Herder
[email protected]
024 - 3 828 466
[email protected]
024 – 3 828 384
Disclaimer
De informatie in deze nieuwsbrief is bedoeld ter voorlichting van cliënten en andere relaties en kan niet worden gebruikt als advies in
individuele situaties. In die gevallen kan vanzelfsprekend een op de specifieke situatie toegesneden advies worden gegeven.
Hoewel deze nieuwsbrief met de grootst mogelijke zorgvuldigheid tot stand is gekomen, aanvaardt Hekkelman Advocaten N.V. geen
enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten of andere onjuistheden (of de gevolgen daarvan).
© Hekkelman Advocaten N.V.