Landschapsschets kinder- en jongeren- podiumkunsten

DAGDAG – HETPALEIS (foto: Kurt Van der Elst)
Landschapsschets
kinder- en jongeren­
podiumkunsten
in Vlaanderen, anno januari 2014
Nest – De Spiegel (foto: Senne Van Loock)
Josette – Froe Froe (foto: Froe Froe)
Keik – 4Hoog (foto: Caroline Vincart)
De noodzaak van kunst,
ook voor kinderen
Kunst vernieuwt de cultuur waarin je leeft, van
binnenuit, en is dus noodzakelijk om een cultuur vitaal te houden. (cultuursocioloog Pascal
Gielen in een mailgesprek)
Nest – De Spiegel (foto: Senne Van Loock)
Stel dat theatermaakster Annelies Van
Hulle­busch deze kinder- en jongerenpodiumkunstenlandschapsschets ‘in kaart’ zou
brengen. Een groot vlak papier, met weggetjes en beekjes, met drie uitgeknipte en
in elkaar gevouwen herenhuizen, met een
tiental grote en middelgrote rijtjeshuizen.
Niet zoals in een Nederlandse wijk met identiek uitzicht maar op zijn Belgisch: in allerlei
vormen en formaten. In linten over het land
met heuveltjes, speelplaatsen, kraampjes
en danspaleizen; met hutjes op de hei of in
bomen. Een landschap waarin het heerlijk
verwijlen is. En boven die plek is er de frisse
en heldere lucht, zo eigen aan eerlijke podiumkunsten voor jong publiek. En onder het
speelvlak gloeien de gekleurde bodemlagen.
Via gangen en tunneltjes wordt de diepgang
naar de oppervlakte gestuwd.
Een landschap volop in beweging, volop in
spelplezier.
Deze schets wil dat landschap met zijn
diverse bewoners in kaart brengen en een
overzicht geven van recente tendensen. In
vergelijking met de vorige landschapsschets
kinderkunsten door Peter Anthonissen1,
komen er nu niet alleen meer namen op de
kaart voor dan drie jaar geleden, er zijn ook
verschuivingen in de artistieke geografie. Er
is podiumkunst voor baby’s en peuters. Ook
wordt er steeds meer gedanst voor kinderen,
en circustheaters trekken steeds meer volk.
Verder zijn er heel wat gezelschappen en
makers die multidisciplinaire voorstellingen
maken. Kinderkunstenhuizen willen zich
meer internationaal profileren.
In deze landschapstekening focussen we op
het gesubsidieerde veld, de vrije sector laten
we hier buiten beschouwing. Ik beperk me
hier ook tot de podiumkunsten, hoewel ik
besef dat andere (toegepaste) kunstuitingen
invloed hebben op het kijkgedrag van kinderen. En dat dat dan verder kan afstralen op
de podiumkunsten. Film, literatuur, animatiefilm, tv-reeksen voor kinderen, games,
en andere kunst- of entertainmentsvormen
hebben natuurlijk ook hun effect op wat er
op het podium gebeurt, maar een dergelijk
groots onderzoek is hier niet aan de orde.
1. Anthonissen, Peter. Landschapsschets kinder- en jongerenpodiumkunsten. Brussel: VTi, januari 2011. http://
www.performingartsflanders.be/nl/files/landschapsschets-kinder-en-jongerenpodiumkunsten-januari-2011
2
Steeds meer artiesten proberen – veelal met
humor en ongebreidelde fantasie – antwoorden te vinden op levens- en wereldvragen
en met hun producties hopen ze steeds
opnieuw de ultieme voorstelling te maken.
Kunstenaars en kinderen zijn bondgenoten.
Door hun verwondering over de dingen
in de wereld, door hun bewondering voor
bepaalde zaken in de directe en uitwaaierende omgeving, door hun fantasie en hun
zoektochten naar pogingen om met het leven
en de wereld om te gaan. Ze stellen zich
vragen over hoe je die wereld rondom je en
jezelf kunt bekijken, hoe je daarover kunt
reflecteren, hoe je er grip op kunt krijgen.
Het complexe wereldverhaal vertelbaar
maken, noemde Marianne Van Kerkhoven,
de onlangs overleden grote dame in dramaturgie en theaterbeschouwingen, al een
kwarteeuw geleden een essentiële taak van
de kunstenaar2, en dat blijft natuurlijk waar.
Dat wil niet zeggen dat de kunsten voor
kinderen en jongeren allemaal begrijpelijk en
hapklaar moeten zijn. Ook een theaterstuk
voor kinderen mag/moet tot nadenken stemmen, tot inleven, tot reflectie, mag/moet een
gelaagdheid in zich hebben. Kunst maken
voor kinderen is meer dan een kinderhand
vullen.
Rosie en Moussa, de brief van papa – t,Arsenaal (foto: Stef Depover)
Kleine kunst
Een dertig jaar geleden begon het allemaal in
het kindertheater (zie elders in deze Courant).
Kinderen hadden recht op theater, meer nog:
‘Ook kinderen hebben recht op goed theater’
(een uitspraak van Barbara Wyckmans toen
ze directeur werd van HETPALEIS). Guy
Cassiers (nu topregisseur en artistiek leider
van Toneelhuis) was een kwarteeuw geleden
actief bij Oud Huis Stekelbees, een spraakmakend gezelschap voor kinder- en jeugdtheater. Zijn stelling was toen: ‘je doet het
voor jezelf’ en ‘je doet het voor de kinderen’
en die twee verbind je met elkaar.3 Het is
gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar deze
boutade blijft gelden. En kunst maken voor
kinderen en jongeren blijft moeilijk.
Structureel of projectmatig gesubsidieerd,
met of zonder overheidssteun, met of zonder
productiesteun van cultuurinstellingen, met
of zonder steun van vrienden of familie,
podiumartiesten willen vooral kunst maken.
Voor het geld hoeven ze het echt niet te
doen. Een blitzcarrière uitbouwen zit er ook
niet in.
‘Werken voor een bepaalde leeftijdsgroep
heeft altijd een impact op de voorstelling en
de creatie ervan. Het is haast onmogelijk om
voor de volle honderd procent het artistieke
te laten primeren. Toegevingen, hoe klein
ook, zijn onvermijdelijk, net omwille van
die leeftijdsgrens. Hoe je het ook draait of
keert, het blijft vaak geven en nemen. Voor
eenjarigen, voor peuters, voor kleuters, voor
kinderen, jongeren en adolescenten, je moet
2. Van Kerkhoven, Marianne. Van het kijken en het schrijven. Leuven: Van Halewyck, 1999. p 258.
3. Van Kerkhoven, Marianne. “’Klein geschut’: de context
van kindertheater.” Etcetera 38 (mei 1992): p. 13.
3
rekening houden met je publiek’, stelden
Paul Neefs en ik twee jaar geleden in een
nota voor de theatercommissie.4
Producties voor leeftijdsgroepen maken
houdt dus beperkingen in. Maar die beperkingen bevatten ook, zoals men dat nu
noemt, nieuwe uitdagingen. Zoals de wetten
van een sonnet een dichter beperkingen
opleggen, maar hem ook tot een andere creativiteit dwingen.
Voor peuters, kleuters, kinderen en jongeren
spelen is moeilijk. ‘Volwassen’ theater kan
zich richten tot een publiek dat zelf kiest.
‘Volwassen’ theater met artistieke kwaliteiten richt zich meer tot de individuele kijker.
Elke toeschouwer creëert en beleeft als het
ware zijn eigen voorstelling. (Dit in tegenstelling tot veel theaters uit het vrije, commerciële circuit: die richten zich tot een massa, tot
een publiek dat en bloc gepakt moet worden.
Dat zijn massa-evenementen waar het publiek krijgt wat het wil.) Kinder- en jeugdtheater wordt ook met zo’n ‘massa’-publiek
geconfronteerd. Het publiek is een groep van
kijkers die niet vrijwillig gekozen hebben
voor de (school)voorstelling, die en groupe
komen en ook vaak zo reageren.
Zichzelf artistiek respecterend kinder- en
jeugdtheater kampt dus met de ‘tweestrijd’
dat het zich moet richten tot een publiek
als groep, maar dat het ook het individu
(artistiek) wil treffen. Het is dus altijd zoeken
naar het juiste evenwicht. Goed jeugdtheater
houdt in dat je én inspeelt op een vorm van
herkenning én net dat tikkeltje (vervreemding) meer biedt én een gelaagdheid aanreikt
waardoor individuele kinderen (en volwassenen) geraakt worden.
In onze nota schreven we verder nog dat
jeugdtheatergezelschappen een hele belangrijke rol spelen binnen de discussie over het
maatschappelijk draagvlak van podiumkunsten, samen met ouders (familievoorstellingen) en leerkrachten (schoolvoorstellingen).
Beter uitgeruste, dus ruimer gesubsidieerde
projecten en organisaties, kunnen niet alleen
de creatie en de spreiding van voorstellingen
realiseren, maar ook de omkadering voor
kinderen/jongeren uitwerken en aanreiken,
op maat gemaakt voor leerkrachten en bij
voorkeur leerkrachten in opleiding.
4. Paul Neefs en ik schreven in maart 2012 deze nota in de
beoordelingscommissie voor de adviesronde structurele
subsidies. Deze nota werd op de vergadering niet
besproken, omdat ze indruiste tegen hét criterium van de
adviesronde: bezuinigen.
Grote (echte?)
kunst
Anders kijken,
horen, ervaren
De podiumkunsten voor kinderen en jongeren zijn volwassen geworden (hoezee!).
Beweert men. Daarom hoeven/mogen (?)
ze niet meer apart behandeld worden. Dat
houdt dus in dat er géén aparte prijzen meer
zijn voor kinder- en jeugdtheater, dat er
geen aparte jury meer is voor een selectie
voor Het Theaterfestival. Tot een paar jaar
geleden kende de Vlaamse Gemeenschap
nog de Cultuurprijs Jeugdtheater toe, en
was er nog een aparte jury die een zestal
kindertheaterproducties selecteerde voor
Het Theaterfestival. Nu worden producties
voor de jonge doelgroep op dezelfde manier
bekeken als producties voor volwassenen.
Je gaat, zoals op de muur in HETPALEIS
geschreven staat, ook niet naar de bakker om
een kinderbrood. Aan de andere kant kun je
stellen dat een podiumkunstproduct niet te
vergelijken is met een brood, en dat het soms
toch goed is een onderscheid te maken in
kunst (literatuur, podium, film) voor volwassenen en voor jonger publiek, en dat de spots
(soms, zoals bij prijzen of op een Kunstendag
voor Kinderen) apart gericht mogen worden.
De discussie blijft leven5.
Romeo en Julia – HETPALEIS (foto: Kurt Van der Elst)
5. Zie de gebundelde lezingen Kinderkunstendag 19/11.
Antwerpen: HETPALEIS, 2010. http://www.hetpaleis.be/storage/assets/event_download_asset/922/
KinderkunstenBoekje_def.pdf. De eerste kunstendag
voor kinderen die door minister van Cultuur Joke
Schauvliege – op advies van Barbara Wyckmans – werd
uitgeroepen, heette toen nog Kinderkunstendag. Maar
blijkbaar hield het gebruik van die term een minderwaardige connotatie in voor de kunsten voor kinderen,
vandaar dat het nu ‘Kunstendag voor Kinderen’ is
geworden.
4
5
Laten we met deze vaststellingen en bemerkingen in ons achterhoofd, eens kijken wat
ons de jongste jaren is opgevallen in de podiumkunsten voor kinderen en jongeren.
Kunst voor de allerkleinsten
In 2008 werd de Portugees Paulo Lameiro
door Musica (Dommelhof, Neerpelt) voor het
eerst naar Vlaanderen uitgenodigd met zijn
Concerto Para Bebés. Hij werkt aan het conservatorium en de universiteit van Porto, en
zijn babyconcert is een direct gevolg van wetenschappelijk onderzoek. Hersenonderzoek
heeft uitgewezen dat embryo’s, pasgeborenen, baby’s en peuters enorm gevoelig
zijn voor muziek in al zijn diversiteit. Die
ontvankelijkheid en openheid moet je in die
ontwikkelingsfasen blijven aanwakkeren en
koesteren. Het was een – ook visueel – feestelijk concert met muzikanten in wapperende
kleding, met blokjes, balletjes, zelfgemaakt
speelgoed, en met heel veel instrumenten.
Muzikale fragmentjes en fragmenten uit
het klassieke en moderne repertoire werden
gebracht door topmuzikanten. Lameiro: ‘Je
moet goede muziek gehoord hebben om volledig te ontwikkelen.’ Musica organiseert via
het Babelut-project naast voorstellingen en
concerten ook workshops, cursussen, ateliers
en lesreeksen om die gevoeligheid voor de
muziek uit de zogenaamde ‘hoge cultuur’ blijvend te stimuleren. ‘Als die poorten worden
afgesloten op jonge leeftijd, dan wordt het
moeilijk ze weer te openen.’ Wetenschappers
en ontwikkelingspsychologen moeten dat
met kunstenaars blijven onderzoeken, zegt
Musica, en zij werken daaraan mee.
Maar er is niet alleen muziek. Een andere
reden voor de opkomst van muziektheatervoorstellingen voor de allerkleinsten lijkt mij
het ritueel elan te zijn dat in deze voorstellingen schuilt. In andere landen is men al langer
bezig met baby theatre of theatre for the early
years.6 Ouders beleven met hun kleintje een
muzikaal of visueel moment, samen met andere ouders en kindjes. Het is een ritueel, dat
een kleine gemeenschap samenbrengt en dat
samen beleefd wordt. In die zin is dit theater
een duidelijke vorm van het postdramatische theater, waarover Lehmann het heeft.7
De dramatische handeling is niet meer het
belangrijkste in het theater. Het fysieke spel
van de acteurs, de muziek, het spel met poppen, knuffelbeesten en voorwerpen, dat alles
maakt theater tot theater van nu; theater
wordt steeds meer een proces, een handeling,
een ritueel. Voorstellingen voor baby’s en
peuters zijn zo’n ritueel. Nest van De Spiegel
is een samenbrengen van rituele handelingen rond een warmenestgevoel. Een nest om
in te dromen, een nest om uit te vliegen.
De babytheatervoorstellingen worden altijd
gevolgd door doe-momenten om zelf te spelen met het gebruikte materiaal, vaak in een
speeltuintje met houten en natuurvriendelijke eenvoudige installaties. Samen met stokjes
en steentjes torens bouwen, samen pluimpjes
laten zweven. Spelen met een stukje papier,
een bolletje wol, een plastic bakje, een doekje,
een veertje dat onder dat doekje verdwijnt.
De Amerikaanse hoogleraar psychologie en
ethologie Alexandra Horowitz verwoordt
het zo in haar boek: ‘Een peuter behandelt voorwerpen met onbevooroordeelde
gelijkwaardigheid: voor hem is een plastic
vrachtwagen niet waardevoller dan een lege
doos; dat verandert pas op het moment dat
het eerste speelgoed en het tweede vuilnis
wordt genoemd. (…) Voor een kind is net als
voor een kunstenaar alles even relevant; er is
maar weinig dat niet wordt gezien.’8
Bij Nest van De Spiegel kruipen de kinderen
zelf in het nest waarin de houten vogels
6. Fletcher-Watson, Ben. “Child’s Play: A Postdramatic
Theatre of Paidia for the Very Young”. Platform, Vol. 7,
No. 2, ‘Staging Play, Playing Stages’, Autumn 2013.
7. Lehmann, Hans-Thies, Postdramatisches Theater.
Frankfurt am Main: Verlag der Autoren, 1999.
8. Horowitz, Alexandra. Met andere ogen. Manieren om
meer waar te nemen. Amsterdam: Uitgeverij Balans,
2013. p. 88.
hebben gezeten en eieren hebben gelegd en
maken ze zelf met stokjes en rietjes klanken,
al dan niet waggelend als een eend. Na Bzzz’T
(ook van De Spiegel) ga je buiten op zoek naar
insecten tussen grassprietjes en bloemen en
in de lucht. In Pommeliere (2+) van Pantalone
en Nat Gras krijgen de peuters nadien stukjes
appel, want daar draaide deze dansvoorstelling om, in MuurtjeMuurtje (2,5 +) van Nat
Gras gaan de jonge toeschouwers na de voorstelling verstoppertje spelen achter de hekjes
en kunnen ze met takjes en blokjes zelf torens
en hekken bouwen. In Pantoffeltrein van
Pantalone ruik je aan lavendel en valt er van
alles te proeven. Bij Sneeuw (van 1 tot 3 jaar)
van Sprookjes en zo blazen de kinderen met
stukjes watten sneeuwvlokjes de lucht in. In
de wolken is ook zo’n poëtisch associatieve
productie. Licht als een briesje, met sterretjes
die door de ukkies als belletjes rinkelen, met
handschoenduiven als boodschappers, met
een regenboogboot, en op het einde staat
iedereen met zijn hoofd in de wolken.
Voor de leeftijd van drie tot vijf jaar zorgen
ook andere gezelschappen en huizen. 4Hoog
is een gezelschap dat zich speciaal richt tot
kleuters. De Koning zonder schoenen was de
afgelopen jaren een gegeerde productie, en
ook Hut bekoorde het afgelopen seizoen. Ook
huizen zoals HETPALEIS werken voor kleuters. Theater FroeFroe maakte met Josette
een heerlijk maffe bewerking van kinderverhalen van Eugène Ionesco.
Anders horen: muziektheater
Enkele theatergezelschappen laten voor
oudere kinderen niet voor de hand liggende
klanken klinken en maken ze visueel. De
Kolonie mt (muziektheater) maakt naast producties voor volwassenen ook producties voor
kinderen. De ene keer ligt de nadruk op de
muziek an sich, een andere keer staat het verhaal of het decor centraal, maar steeds zijn de
voorstellingen muzikaal geënt. In ScattiWhatti
(2013) werden kleuters als het ware ingewijd
in de jazz. Tg Schemering maakte voor 5+
met Hartekijn (2010) een danstheatervoorstel-
6
ling rond de muziek van Stockhausen.
Volwassenen zullen vaak geneigd zijn
zich af te vragen of je kinderen met deze
als experimenteel geëtiketteerde muziek
kunt ‘belagen’, maar een kind vraagt zich
niet af van wie de muziek is die hij hoort.
Of dat nu Stockhausen of Debussy is, of je
dat nu tonaal of atonaal noemt, het doet
er niet toe. Opvallend was dat het jonge
publiek mee was met de muziek en de
omkaderende dans.
Ook Zonzo Compagnie kiest niet
voor gekende deuntjes. In Wagon (6+)
speelden de twee muzikanten live een
soundscape van minimal-art-klanken
en repetitieve melodietjes op het ritme
en de maat van Legotreintjes die een loop
aflegden over het podium. In 2014 volgt in
dezelfde lijn Station met Märklin-treintjes.
Ondertussen laten ze kinderen kennis maken met de muziek van Miles Davis in Mile(s)
tones. Voor 12+ is er Starend meisje waarin
muziek, film en verhalen met elkaar verweven worden. LOD brengt met De eenzaamheid
van de egel (8+) een opera op basis van teksten
van Toon Tellegen en met hedendaagse
muziek van componist Dick van der Harst
gespeeld door Oxalys. En Walpurgis bracht
samen met HETPALEIS Prinses Turandot, een
ook visueel sterke opera voor kleuters, in een
concept en regie van Judith Vindevogel.
Braakland/ZheBilding en HETPALEIS laten
in Aan Tafel! twee muzikanten improviseren
op woorden of tekeningen die de kinderen
op briefjes aanreiken. De twee kiezen hun
‘instrumenten’ uit voorwerpen die over het
hele podium verspreid liggen en gaan daarmee aan de slag. Muziektheater Transparant
werkt ondertussen al meer dan tien jaar met
en voor kinderen. Zo maakten ze in 2013 samen met de Vlaamse Opera Koningin van de
Nacht, een eigen bewerking van Mozarts Die
Zauberflöte. Naast muziektheatergezelschappen mengen ook de ‘gewone’ (figuren)theaters
vaak livemuziek in hun voorstellingen.
Bijvoorbeeld: in Tropoi van FroeFroe klonken
middeleeuwse luit en zang, en in Labyrint
(van FroeFroe en Theater Tieret) zorgden de
vrouwen van Lili Grace voor de muziek.
7
Starend meisje – Zonzo Compagnie (foto: Wouter Van Looy)
Uit het bovenstaande blijkt dat er meer en
meer theater gemaakt wordt voor peuters
en kleuters. Vroeger had je alleen 4Hoog en
een paar figurentheaters. Dat is ondertussen veranderd. Ook de grote huizen richten
zich meer tot kleuters. De leeftijdsgrens is in
zijn algemeenheid gezakt. We zien nu veel
2+ en 3+ en er is ook meer 6+ en 12+ waar
het vroeger 8+ en 14+ was (zie het artikel
van Hans Lenders in deze Courant). Ook
opvallend is dat er in die producties voor het
jonge grut naast het maken van muziek en
mooie plaatjes ook gedanst wordt. Daarover
dadelijk meer.
Anders bewegen: circus
Een fenomeen dat eveneens toeneemt, is het
circustheater. De Zomer van Antwerpen,
Theater op de Markt, en zo veel andere
openlucht- en straattheaterfestivals met
en zonder chapiteaus vermelden in hun
programmabrochures een vanaf-leeftijd.
Sommige voorstellingen zijn geschikt voor
alle leeftijden, andere voor iedereen vanaf
zes jaar, weer andere zijn voor tienplussers.
Er bestaat onder kinderen en jongeren een
grote belangstelling voor circuskunsten. De
Vlaamse circusscholen zitten overvol, en die
vrijetijdsleerlingen willen natuurlijk zien
wat de ‘echten’ ervan bakken. Tegelijkertijd
komen er elk jaar circus(theater)gezelschappen bij in Vlaanderen. In twee jaar tijd is
hun aantal van 39 tot 75 gestegen. Vraag is
gedanst in de piste. Choreografie en acrobatie
worden vermengd. Voorbeelden: Alexander
Vantournhout is danser en acrobaat met het
rad. Acrobatische toeren glijden dansant in
elkaar over. Pieter en Jacob Ampe zijn respectievelijk danser en stemtherapeut en laveren
woordloos tussen dans, zang en broederband.
Nog anders bewegen: dans
C.A.P.E KIT - CREW & Chantalla Pleiter (foto: CREW)
natuurlijk of al die jonge en volwassen toeschouwers voor het ‘theater’-aspect komen
of voor het ‘kunstjes maken’-evenement.
Bij veel circussen gaat het vooral – en daar is
zeker niets mis mee – om het tonen van en
pronken met acrobatische en andere circustechnische kunsten, en minder om het scheppen van een andere, gelaagde werkelijkheid9.
Circussen waar dat ‘verbeeldende theater’
wel sterk in de producties zit, zijn onder meer
Cie Circ’ombelico met hun Da/Fort in een
omgebouwde vrachtwagen, Cie Ea Eo met
hun spannend jongleren op één vierkante
meter, Circus Ronaldo met hun mengeling van tragedie en clownerie en Cie au
Mât met de combinatie van cellomuziek en
paalacrobatie. D’Irque & Fien brengen piano
en schaapjes tot poëtische hoogtepunten,
Circo Ripopolo tastte samen met Laika in
Cucinema alle zintuigen af. Er wordt ook veel
9. Zie ook: Devens, Tuur. “Verbeelding in de piste van
het circustheater”. Etcetera 133 (juni 2013): p. 8-13 en
Schmeits, Marcel. Drama & Toneel. Een beknopte
geschiedenis. Amsterdam: Uitgeverij International
Theatre & Film Books, 2012. p.12 e.v.
In Vlaanderen was tot tien à vijf jaar geleden
een dansvoorstelling voor jonge kinderen
niet evident. Thierry Smits van Compagnie
Thor maakte bij HETPALEIS een paar
producties, Hush Hush Hush had eind jaren
1990 veel succes bij jongeren, en Ugo Dehaes
waagde zich in 2006 bij Laika aan een dansvoorstelling voor kleuters. Veel werd er toen
echt niet gedanst. Op dat moment telde alleen
theater voor kinderen, teksttheater welteverstaan, met een narratieve structuur. Er
moest een verhaal verteld worden. (Ook nu
nog willen scholen als schoolvoorstellingen
liever teksttheater dan dans of bewegingstheater). Makers en vooral organisatoren waren
bang dat kinderen dat louter bewegen en die
abstracte dans niet aankonden. Onterecht.
Want een groots opgezet empirisch onderzoek aan de universiteit van Utrecht door
Liesbeth Wildschut had al in 2003 uitgewezen dat jonge kinderen beter met een
abstracte voorstelling kunnen omgaan dan
verwacht. Jonge kinderen interpreteren
zelf, maken hun eigen verhaal. ‘De abstracte
dansvoorstelling boeide de jonge kinderen en
prikkelde hun fantasie. Voor hen geprogrammeerde dans hoeft dan ook niet vanzelfsprekend verhalend of “begrijpelijk” te zijn. Zij
hebben het vermogen en waarschijnlijk de
behoefte om abstracte dans begrijpelijk te maken’10 Het besef dat abstracte dans de fantasie
van kinderen stimuleert en ook graag gezien
wordt door het jonge publiek, is hier pas de
laatste jaren ontstaan.
10. Wildschut, Liesbeth. Bewogen door dans. De beleving
van theaterdansvoorstellingen door kinderen. PhD
Thesis. Veenendaal: Universal Press, 2003.
8
In Nederland daarentegen bestonden er
wel specifieke dansvoorstellingen voor jong
publiek. Daar hadden en hebben de grote
dansgezelschappen aparte afdelingen voor
jeugd, en bestaan er ook in de basisinfrastructuur gesubsidieerde jeugddansgezelschappen.
Choreograaf Ives Thuwis (internationaal veel
gevraagd, jarenlang de huischoreograaf van
KOPERGIETERY, en nu ook werkzaam in zijn
eigen Nevski Prospekt) pleitte in zijn Staat
van de Jeugddans op het Krokusfestival 2013
voor de erkenning van zo’n Vlaams instituut.
In Vlaanderen zijn het huizen die voor en
met kinderen en jongeren werken, zoals
KOPERGIETERY (Gent) en fABULEUS
(Leuven), die zich de laatste jaren steeds
meer op dans toeleggen. Het zijn huizen die
met theater bezig zijn (en ook gesubsidieerd
worden als theaterinstelling), maar die jonge
choreografen vragen om producties op te
zetten, heel vaak met jongeren en kinderen
op de dansvloer. En uit die groep staan dan
weer nieuwe dansers/choreografen op, zoals
Joke Laureyns en Kwint Manshoven van
het huidige Kabinet K., Randi De Vlieghe,
Natascha Pire, Thomas Devens, Katja Pire,
Manon Avermaete, Koen De Preter, Michiel
Vandevelde …
fABULEUS zet steeds meer in op dans en wil
internationaal gaan. Na vorige dansvoorstellingen zijn ook de laatste drie performances
indrukwekkend: (Kijk ver genoeg achterom
en je kijkt weer naar voor (2012) van Manon
Avermaete en Paulien Truijen gaat over fysieke grenzen verleggen en uitputting. GIRLS
(2013) van Ugo Dehaes met acht meisjes kan
je beschouwen als de prequel van zijn avondvoorstelling WOMEN (2011).
KOPERGIETERY (een van de drie grote
kindertheaterhuizen in Vlaanderen) danst al
langer internationaal. ‘t is mijn smaak niet (samen met Het Lab Utrecht) toert volop in het
buitenland. Zo was er ook de dansproductie
van Seppe Baeyens De (on)mogelijke vriendschap van Augustijn en Stef. KOPERGIETERY
is aangesloten bij Fresh Tracks Europe (FTE).
Dat is een samenwerkingsverband van Het
Lab Utrecht, KOPERGIETERY, Dschungel
9
Wien (Au) en tanzhaus nrw (D). Later zijn
er dan nog danshuizen uit Zweden, Estland,
Denemarken en Schotland bijgekomen.
Festivalpartners zijn het Krokusfestival van
bij ons, het Tweetaktfestival in Nederland
en het Oostenrijkse Szene Bunte Wähne.
FTE wil hedendaagse dans voor en ook door
jongeren stimuleren, jonge choreografen
aanmoedigen en steunen door workshops,
bijeenkomsten, uitwisselingen en natuurlijk
producties en performances.
HETPALEIS (Antwerpen) maakte na een
danske (2009) nog een danske (2012). Deze
4+-voorstelling met als vertrekpunt dagelijkse handelingen van kleuters, wordt in 2014
hernomen. ZOO doen ze de dingen (6+) was een
coproductie met fABULEUS in een choreografie van Randi De Vlieghe, en liet heel speels
en dansant mensen dieren na-apen/dansen.
BRONKS hielp Needcompany/Grace Ellen
Barkey bij Raar? Maar waar!, een bijzonder
aardige dansante productie waarin dansmateriaal en materieel uit vorige producties
gerecycleerd werden, maar nu voor kleuters.
Choreografen uit het volwassen circuit kun
je ook iets voor kinderen en jongeren laten
creëren. Dans maken voor kinderen is dan
wel geen aparte stiel, maar vraagt wel een
andere ingesteldheid dan het creëren van een
productie voor volwassen publiek. Zoals we al
in de inleiding aangaven, dien je bij een productie voor kinderen en jongeren, hoe je het
ook draait of keert, rekening te houden met je
publiek. Wim Vandekeybus, Thomas Hauert
en Benjamin Vandewalle deden dat al.
Er wordt vooral gedanst voor het kleine grut
door kleinere gezelschappen: Nat Gras van
Goele Van Dijck danst in elke productie voor
de allerkleinsten, peuters en kleuters. 4Hoog
deed het ook geslaagd met Wanikan (4+) van
Jelle Marteel. Er was eens ... (2011) was van
d e t h e a t e r m a k e r, Villanella en Laika
voor 1+. Verder was er Hop (2011) van het
nieuwe gezelschap Nevski Prospekt van Ives
Thuwis, een dansante bewegingsvoorstelling over Icarus voor 4+. Keski.e.space danste
en danst in de supermarkt, op een wei met
grasmaaiers, en in de bibliotheek, Villanella
en Maria Clara Villa Lobos dansen in Koppie
Koppie (2013) een mannetje en een vrouwtje
tot elkaar. Tout petit steekt zijn kop op met
zijn eerste productie Kom mee, Leon!. Verder
dansen nog Kaaiman, Anabel Schellekens,
Anke Zijlstra, Sylvie Huysman …
Joke Laureyns en Kwint Manshoven waren
de eerste choreografen die met een dansproject voor en door kinderen projectsubsidie
kregen (in 2006 voor Questo Ricordo, een
productie van cultuurcentrum Hasselt en
Dans in Limburg). Zij zijn de begeesterende
krachten van Kabinet K. dat een heel eigen,
opvallende plek inneemt in het kinderdanslandschap, met Unfold (2009), i see you (2012),
zwaluwzang/a swallow song (2013) met een
danser van Theater Stap, en met rauw/raw
(2013). Steeds weten kinderen en volwassenen, de ene keer heel intimistisch, een andere keer extravert, maar steeds indringend,
met hun dans een wereldje en een sfeer te
creëren die jong en oud bij de lurven nemen.
jaarlijks en was er vier jaar lang een dubbelstructuur: Krokus Dans (oneven jaren) en
een multidisciplinaire XL-versie (even jaren).
Er vonden heel wat internationale premières plaats van producties met dans, theater,
muziek en installaties. Vanaf 2013 krijgt het
Krokusfestival een structurele subsidie en
is zijn bestaan voor vier jaar gegarandeerd.
Het is nu een jaarlijks multidisciplinair
festival, met een duidelijke focus op dans.
Programmator Gerhard Verfaillie van CC
Hasselt is de drijvende kracht achter het
Krokusfestival. Hij begeleidt ook menig jong
gezelschap en menige productie in dramaturgie. Naast het uitgebreide internationale
festival in de krokusvakantie zijn er in de
loop van het jaar masterclasses, wil het festival vanaf 2014 ook internationale producties
op tournee zenden naar andere Vlaamse
cultuurcentra, en zijn er momenten waarop
artiesten, organisaties en programmatoren
reflecteren over kunst voor kinderen. Zoals
vermeld is het Krokusfestival aangesloten bij
Fresh Tracks Europe.
Wie dans voor kinderen zegt, zegt ook
Krokusfestival. Dat bestaat al sinds 1996,
en is een tijdje tweejaarlijks geweest. Sinds
2003 kwam er steeds meer dans in het
programma. Vanaf 2008 werd het festival
Multidisciplinaire en
multimediale voorstellingen
Ook in teksttheatervoorstellingen wordt er
steeds meer gedanst. De Romeo en Julia van
HETPALEIS in een regie van Simon De Vos
(van Sermoen) opende met een dansscène,
in Operatie Charlie van BRONKS dansen de
personages wild om zich heen. Bij fABULEUS
maakte Michiel Vandevelde met negen
jongeren tussen 13 en 23 jaar Love songs
(veldeke) een danstheater/performance rond
uitspraken over liefde (onder meer van de
middeleeuwse dichter Hendrik van Veldeke).
In deze productie werden ook filmbeelden
geprojecteerd. Dat verschijnsel zien we extreem toegepast in de installatieperformances van bijvoorbeeld Cacao Bleu, dat projecties en dans vermengt in installaties waarbij
het publiek interactief kan reageren op de
dans in film en op de scène. Met voorwerpen
en tekeningen kan de (jonge) toeschouwer de
performance sturen of niet.
Als een mooi voorbeeld van een meer dan
geslaagde productie waarin tekst, dans
en projectie tot een geheel geïntegreerd
worden, vermelden we Dinska Bronska van
MartHa!tentatief. Dat is geen dansgezelschap en ook geen kindertheater, maar een
geëngageerd en speels Antwerps gezelschap
dat regelmatig voor kinderen een productie
uitbrengt. Dinska Bronska is een aangrijpende dansvoorstelling met één danseres, die
in een organische symbiose van tekst, beeld,
animatie en dans haar verhaal houdt over
het lot van kinderen die vanuit de vreemde
ergens gedropt worden.
De laatste jaren is het gebruik van visuele media enorm toegenomen. Nog een
voorbeeld daarvan is De grote reis van
HETPALEIS. De ramen van de bus waarin
de kleuters plaatsnemen, zijn projectieschermen. Veel gezelschappen hebben de kracht
van projectie ontdekt bij FroeFroe, die je
als pionier van het Vlaamse multimediale
theater kunt bestempelen. Niet alleen spelen
beelden op schermen een grote rol op de
scène, maar er wordt ook steeds meer met
poppen/figuren en voorwerpen gespeeld. Op
‘t Is mijn smaak niet – KOPERGIETERY & Het Lab Utrecht (foto: Phile Deprez)
10
11
een scherm zie je, al dan niet in close-up, het
resultaat van de manipulatie met objecten en
poppen die ook echt op de scène gebeurt. Je
kijkt dus naar het scherm én naar het spel op
de scène. Nog verder gaat CREW, dat recent
zijn debuut voor kinderen maakte met C.a.p.e
KIT. Het jonge publiek stapt een virtuele
werkelijkheid in voorzien van een videobril,
trackers en een hoofdtelefoon.
Tekst, spel, objecten, dans, film, video,
beeldende kunst … dat alles wordt ook in
het kinder- en jeugdtheater vermengd (die
vermenging heeft er ook voor gezorgd dat
we nu spreken over het doorbreken van
schotten en over podium’kunsten’). Die mix
past perfect in de tendens van het postdramatische theater, dat we niet alleen bij het
babytheater kunnen vaststellen, maar dus
ook bij de podiumgebeurtenissen voor kinderen, jongeren en volwassenen. Daarbij wil ik
wel opmerken dat – voor zover ik weet – het
multimediale (nog?) praktisch niet wordt
toegepast in de baby- en peuterproducties.
Figuren- en locatietheater
Naast FroeFroe zijn er nog een aantal
gezelschappen die zich wijden aan figuren- en objectentheater: De Maan, met een
geschiedenis die teruggaat tot 1948, kreeg in
2013 met Stef De Paepe een nieuwe artistiek
leider. Dat wordt dus uitkijken naar volgend
seizoen. Ultima Thule speelt erg graag voor
volwassenen (Gomaartrilogie, Nerf), maar
weet ook jongeren te boeien met hun manier
van poppenspelen en grote verhalen vertellen en verbeelden. Theater Tieret is al tien
jaar bezig en heeft zich als fris figurentheater
een mooie weg gebaand door het landschap.
Verhalen vertellen (zoals Ultima Thule) in
een mengeling van tragiek en humor (à la
FroeFroe) kunnen ze verdomd goed. Theater
De Spiegel noemt zichzelf een muziektheatergezelschap, maar figuren en objecten
spelen vaak een prominente rol in hun
producties. Ondertussen vliegt gestaag onder
de vleugels van FroeFroe Compagnie Frieda
uit. Zij brengen multidisciplinair theater,
integer, subtiel en traag, voor kinderen én
volwassenen. Verder werken nieuwkomers
als Tuning People en De Nietjesfabriek vaak
met objecten en figuren. Jef Van gestel van
Tuning People weet met zijn producties (Tape
voor kleuters en Leeghoofd) net een stapje
voor te liggen op de fantasie van de kinderen.
De Nietjesfabriek pakt dan weer taboes als
terminale ziekte en dementie op een poëtische, heldere en literaire manier aan. En de
eerder genoemde Annelies Van Hullebusch
blijft heerlijk knutselend theater maken.
Spelen op locaties buiten de zwarte box van
een theaterzaal gebeurt ook wel meer dan
vroeger. BRONKS trok afgelopen seizoen
het bos in, fABULEUS ging op zoek naar de
ware liefde in een park, we hebben producties in huiskamers, klaslokalen en een bus
gezien, maar van een hype om op locatie te
spelen is geen sprake. Studio Orka blijft de
onbetwiste leider in dat soort voorstellingen.
Ze speelden al in tentjes met ondergrondse
beelden, in verlaten kastelen, aan vijvers of
op braakliggende gebieden aan het water, in
containers en in kelders. Het is (bijna) elk seizoen halsreikend uitkijken naar een nieuwe
productie. Niet alleen naar het verhaal, maar
ook naar het bijzondere spel, het spelplezier,
de vermenging van realiteit en dramatische
realiteit en natuurlijk ook naar dé plek.
Gewoon een goed verhaal
Wars van alle trends vertrekken sommige
gezelschappen liefst van een goed verhaal:
Het Gevolg maakt elk seizoen een geslaagde
kinder- of jongerenproductie. Ignace
Cornelissen, die in de jaren 1990 furore
maakte met zijn Shakespeareaanse koningsdrama’s voor jong publiek, gaat weg. De nieuwe ploeg, onder leiding van Stefan Perceval,
wil zich uitsluitend richten op kinder- en
jeugdtheater. Luxemburg, opgericht door
Arlette Van Overvelt, moet het hebben van
wijk- en buurtprojecten. Zo willen ze met
het participatieproject ‘Bij de buren’ theater
tot in de huiskamer brengen. Barre Weldaad
blijft ook standhouden met bewerkingen
van mythen (schoolvoorstellingen), net als
Anna’s Steen, dat nu twintig jaar bestaat.
Het Banket bracht de afgelopen jaren drie eigen teksten. Inne Goris/ZEVEN vertrekt dan
weer meestal van bestaand literair materiaal.
Verheugend is dat we dit seizoen nieuw
werk van haar te zien gaan krijgen. Soms
maken ook grote volwassen huizen (zoals
Toneelhuis, NTGent, en t,Arsenaal) eens een
uitstapje naar jong publiek.
Tussen 1996 en 2003 verschenen er bij
Bebuquin vier bundels kinder- en jeugdtheaterteksten onder de titel Klein Magazijn.
Daarnaast werden er nog teksten door gezelschappen zelf uitgebracht. Tot een nieuw
Klein Magazijn kwam het pas tien jaar later:
eind 2013 verscheen een vijfde deel met elf
teksten van elf verschillende gezelschappen.
Zijn er nog festivals?
Festivals zijn vooral programma’s van
grote cultuurcentra. CC Hasselt heeft zijn
Krokusfestival (zie hoger), een internationaal
festival met focus op dans en veel premières,
met coproducties en met momenten voor
de beroepsmensen om te reflecteren en te
discussiëren. 30CC in Leuven heeft Rode
Hond, CC Kortrijk Spinrag. Beide festivals
bieden een waaier aan voorstellingen aangevuld met films, knutselateliers enzovoort. De Warande in Turnhout heeft zijn
Stormopkomst dat vooral beeldende en architecturale kunsten en installaties tentoon
stelt. Jonge Snaken (De Werf Brugge) gaat nu
de muzikale toer op in Jonge Snaken#Sound
en splitst zich over twee weekends in het
jaar. Zo ook Export/Import, het nieuwe
BRONKS-festival in Brussel, dat eigen en
andere producties laat zien, met boventitels
indien nodig. Het Kleuterfestival in Tielt
houdt op te bestaan. De Roma (Borgerhout)
heeft zijn circusfestival Circo Roma,
Wintervuur trekt elke winter rond kerst en
Nieuwjaar naar een district van Antwerpen
met circus, concerten, vuurinstallaties en
variété. Theater op de Markt (Hasselt en
Neerpelt) en Zomer van Antwerpen trekken
ook kinderen aan en op het grootse Theater
aan Zee in Oostende is er ook altijd een
familieluik. Laika organiseert om de twee
jaar Blok-Bloc op Linkeroever (Antwerpen),
12
Dinska Bronska - MartHa!tentatief (foto: Koen Broos)
FroeFroe maakt in het begin van elk seizoen
van de Forten van Mortsel speelplekken en
dito tuinen, KOPERGIETERY in Gent plaatst
een paar keer per jaar voorstellingen in overkoepelende thema’s.
Villanella, kunstenhuis voor kinderen en
jongeren, organiseert in zijn gloednieuwe
locatie De Studio (Antwerpen) regelmatig
weekends en vakantiedagen met voorstellingen en maakt als (kinder- en jongeren)kunstencentrum ook producties, met Hanneke
Paauwe, Janne Desmet en anderen.
Villanova is het lanceerplatform voor jong en
creatief talent. De Kunstbende is de gekende
en geroemde wedstrijd voor jongeren om
in allerlei kunstdisciplines een ereplaats op
het podium te behalen. Villanella haalt ook
regelmatig Antwerpse en andere gezelschappen en makers naar De Studio om daar hun
voorstellingen, concerten, installaties, literaire happenings, grafische kunsten, films ... te
presenteren. Villanella is altijd op zoek naar
multidisciplinaire nieuwigheden en experimenten, en maakt minifestivals rond thema’s
(zoals voeding of grafiek) of in vakantieperi-
13
odes, zoals Kerst in De Studio (met producties
voor de allerkleinsten tot pubers, met ateliers
en kinderfeesten). Villanella stimuleert jonge
en oudere makers om voor kleuters en kinderen te creëren. Ook jongeren krijgen kansen,
zoals Compagnie De Snor met Louis Janssens
en Ferre Marnef, enthousiast bevlogen en
bruisend van energie en hybris.
Een festival dat zich ook maar niet uitsluitend tot jongeren richt, is het Mestizo Arts
Festival (MAF): een multidisciplinair kunstenfestival dat een plek geeft aan ‘nieuwe’
kunstvormen zoals hiphop en slam poetry.
Elk jaar krijgen nieuwe kunstenaars de kans
om hun work in progress voor te stellen tijdens MAF, gevolgd door een feedbackronde
met een aantal podiumprofessionals.
Voor het jaarlijkse Theaterfestival wordt
niet meer veel kindertheater (laat staan kleutertheater) geselecteerd, sinds er geen aparte
jury kindertheater meer is. Als vervanging is
men vorig jaar begonnen met een kinderjury,
maar dat is nog heel iets anders.
HETPALEIS schreef nog in zijn subsidieaanvraag (voor de periode 2013-2016) dat
het bewust meer inzet op het ‘internationale’ binnen de stad Antwerpen dan op het
buitenland an sich. De focus ligt eerder op
‘de Marokkaan die in Borgerhout woont’ dan
op ‘de Marokkaan in Casablanca’. Maar met
Wulong of de dansende draak, een woordeloze, spectaculaire productie in muziek en
dans, hoopt HETPALEIS internationaal te
kunnen doorbreken. De cast is al internationaal met een Chinese gevechtskunstenaar,
een IJslandse en Amerikaanse danseres en
instrumenten uit heel de wereld. En het verhaal door het poppetje Ming Ming is op zich
al universeel en kan door iedereen (vanaf 8+)
zelf ingevuld en beleefd worden.
Leeghoofd - Tuning People (foto: Clara Hermans)
Wat is er nog op
de kaart te zien?
ciële ondersteuning. Daarnaast zijn er ook
coproducties met kleinere gezelschappen als
4Hoog, Ultima Thule en fABULEUS, waardoor deze gezelschappen de kans krijgen om
zich artistiek voor de grote zaal te bewijzen
(en met succes).
De drie groten
Zoals al vermeld, had het huis de afgelopen
periode ook een opera voor kleuters en
waren er dansvoorstellingen. HETPALEIS
pint zich niet vast op één genre, en bestrijkt
in haar producties het hele podiumgamma.
Dat gaat van producties voor de kleintjes
in een kleine locatie naar producties voor
16+ in de grote zaal: van Bus vol leugens (met
teksten van Wim Helsen) tot Romeo en Julia
(in een regie van Simon De Vos van Sermoen
die ook al eerder Caligula van Camus voor
jongeren bewerkte). Een paar van de treffers
waren Dit is alles (14+) van Marieke Dilles
op basis van een boek van Aidan Chambers,
een stuk dat geselecteerd werd voor het
Theaterfestival 2012. Baba (10+) uit 2013 van
Dahlia Pessemiers Benamar was puur muziek- en verteltheater over de zoektocht van
een meisje naar haar ‘vreemde papa’. Theater
dat omhelst. Ook al de andere HETPALEISproducties van de afgelopen jaren mochten
gezien worden.
We hadden het bij de beschrijving van de
landschapskaart over drie herenhuizen. Deze
drie huizen doen erg veel, een heel overzicht
van hun werkingen kunnen we hier niet
geven. De volgende notities geven hopelijk
genoeg hun draag- en werkkracht weer.
HETPALEIS (Antwerpen) onder leiding van
Barbara Wyckmans is geen gezelschap,
maar eerder een productiehuis voor podiumkunsten voor publiek van 3 tot 18 jaar (en
ouderen natuurlijk). Het huis weet theatermakers/choreografen/beeldende kunstenaars te strikken om voor jong publiek hun
artistiek ei te leggen. Opvallende naam was
het afgelopen jaar toneelauteur Frank Adam
(auteur van Aleksej en tekstadviseur van De
tip van je tenen). Het team van HETPALEIS
zorgt voor dramaturgische, logistieke, productionele, artistieke en natuurlijk finan-
BRONKS (ook eerder productiehuis en
kinderkunstencentrum) heeft sinds 2009 een
vaste plek in Brussel. Oda Van Neygen zal
vanaf 2015 de artistieke beleidsfakkel doorgeven. Ook BRONKS gaf en geeft aan (jonge)
theatermakers de kans om voor het jonge
publiek iets te maken. En sommige namen
blijven steeds terugkomen: Pascale Platel,
Joris Van den Brande, Jan Sobrie, Joost
Vandecasteele, auteurs en regisseurs zoals
Tom Dupont en Dimitri Leue. Ook actrice
Joke Devynck kon een jeugd’trauma’ tot theater vormen. Bijzonder was de aangrijpende
voorstelling Sommige dingen (vallen in het water), die Clara Van den Broeck op vraag van
Oda Van Neygen samen met de twee kinderen maakte over de dood van en de rouw
over man en papa Roel Verniers. Met Studio
Orka werd de locatieproductie Jacobsneus
gemaakt en ook de komende jaren wordt er
met Studio Orka (internationaal) samengewerkt. Afgelopen herfst trok BRONKS ook
alleen de bossen in met Waldeling.
buurtwerking. ‘Niet elke jongere hoeft van
kunst te houden, maar elke jongere moet wel
de kans krijgen om kunst te ontdekken’ (Oda
Van Neygen).
KOPERGIETERY (Gent) is een beetje meer
gezelschap dan de andere twee. In die zin dat
een regisseur/theatermaker (Johan De Smet)
de artistieke leiding heeft en hij zelf ook producties maakt, zoals onlangs De geschiedenis
van de wereld met Titus De Voogdt.
Zoals vermeld in het luikje over dans zet
KOPERGIETERY fel in op (internationale)
dansproducties (er volgen nog producties met
Seppe Baeyens en met Kabinet K.) en zit het
huis in het internationale samenwerkingsverband Fresh Tracks Europe. Daarnaast
werken ze ook op vlak van theaterproducties
samen met Schotse, Franse, Oostenrijkse,
Nederlandse, Deense en Canadese gezelschappen en huizen. Ook in Vlaanderen
maken ze coproducties met bijvoorbeeld
Theater Antigone (voor het stuk met de
intrigerende titel De papa, de mama en de
nazi, 2012), en het KIP (Chicks for money
and nothing for free, 2012). KOPERGIETERY
werkt ook regelmatig samen met NTGent, les
ballets C de la B ...
KOPERGIETERY heeft een atelierwerking
waaruit artiesten ‘gerekruteerd’ kunnen
worden (Johan De Smet was zo iemand die als
kind in de ateliers meespeelde). Veel tijd en
energie wordt gestoken in een internationaal
BRONKS heeft altijd connecties gehad met
het Franstalige achterland (Wallonië en
Frankrijk). Heel wat producties werden naar
het Frans vertaald, en via de twee weekends
Export/Import wil BRONKS zijn producties op de internationale markt brengen.
Kunsteducatie draagt BRONKS hoog in het
vaandel. Heel wat werk wordt gestoken
in ateliers en in projecten op scholen en in
Amigos – t,Arsenaal (foto: Stef Depover)
14
15
netwerk. Wie in het buitenland over Vlaams
kindertheater spreekt, zal kunnen constateren dat daar het Vlaamse kindertheater gelijkgesteld wordt aan KOPERGIETERY. Rennen
(2008) is zo’n productie die over de hele wereld te zien is geweest. Er gaat een gigantische
energie uit van de jongeren op de scène, er
wordt zonder woorden heel veel gezegd. Ook
de coproducties met Ontroerend Goed (Pubers
bestaan niet, Teenage riot) zetten niet alleen
Ontroerend Goed internationaal sterk op de
kaart, maar ook KOPERGIETERY zelf.
Buiten de grenzen
De drie grote herenhuizen zijn niet de
enige die een stekje proberen te vinden
buiten het Vlaamse landschap. Studio
Orka zit, mede door de coproductie De
Legende van Woesterdam, in het kielzog van
KOPERGIETERY. Met zijn unieke locatieprojecten maakt Studio Orka heel apart
theater, waarvoor zowel Vlaanderen als
het buitenland valt. Ook fABULEUS wil
met zijn dansprojecten internationaal gaan.
Laika, dat geen jeugdtheater genoemd wil
worden, maar wel vaak voor kinderen en
jongeren speelt, heeft in Portugal en in het
Franse Calais een vaste stek. FroeFroe speelt
ook, mede door een samenwerking met het
Waalse Théâtre des 4 Mains, in Franstalige
gebieden, 4Hoog heeft een Waalse vzw
gesticht, net als Cacao Bleu … Daardoor kunnen ze voorstellingen maken en die op het
festival van Hoei presenteren. Want daar
moet je gestaan hebben, wil je voor subsidiëring bij spreiding in Wallonië en Brussel in
aanmerking komen.
Grote sier maakt nog altijd Ontroerend
Goed met zijn jongerenprojecten (zie de
coproducties met KOPERGIETERY). Koba
Ryckewaert deed mee in Pubers bestaan niet
en Teenage riot. Afgelopen zomer stond ze
alleen op de scène in All that is wrong (16+)
van Ontroerend Goed, deze keer samen met
Laika, op het Schotse Edinburgh Festival en
daarna aan de andere kant van de wereld.
Binnen de grenzen –
nieuwelingen in het landschap
Naast de gezelschappen die we hierboven al noemden, blijven er steeds nieuwe
spelers bijkomen. En dat allemaal op een
stukje aarde dat nog geen vaatdoek groot
is ... Zo bestaat tmg Lap nog niet zo lang en
won het met Niet wiet wel nel (op basis van
het gelijknamige leesboekje van Joke van
Leeuwen) in een regie van Lieke Benders
de Nederlandse Zilveren Krekel. Bij kleuterdans piept tout petit. Sofie Palmers en
Katrien Pierlet proberen het ook zonder
Studio Orka en Jelle Marteel is een beloftevol
talent met zijn Wanikan en het ecologische
sprookje Boomjong. De Bende van de Prins
is al bezig sinds 2008, maar kreeg in 2013
zijn eerste projectsubsidie van de Vlaamse
Gemeenschap. Tal en Thee maakt indruk
met zijn intieme installaties, DEFDEF (van
Heidi De Feyter en Arnaud Deflem) houdt
wilde tochten door een museum, Astrid
Michaelis verraste met het kartonnen kleuren- en vormenspel in Wonsaponatime ...
Peter Anthonissen schreef drie jaar geleden
in zijn landschapsschets dat diversiteit troef
is. Dat is nu meer dan ooit het geval, vormelijk en inhoudelijk, over alle leeftijden, en
meestal van een goed tot heel hoog artistiek
niveau. Het landschap van de Vlaamse kinder- en jongerenpodiumkunsten is gekleurd,
bont, met en zonder woorden, maar steeds
beeldend, heterogeen, met vele lagen. Het is
een landschap in beweging. Het is er heerlijk
vertoeven.
Met dank aan Gerhard Verfaillie, Paul Neefs,
Hans Lenders en VTi.
Tuur Devens is oud-docent Nederlands, Duits
en theater. Hij was twaalf jaar lid van de
Beoordelingscommissie Theater en recenseert
theater voor De Bond, www.theaterkrant.nl,
Wereld van het Poppenspel, Circusmagazine,
Etcetera ...
16