1. NIEUWE WETGEVENDE BEPALINGEN INZAKE DE AANGIFTE VAN BANKREKENINGEN AANGEHOUDEN IN HET BUITENLAND 1.1. Introductie De verplichting opgelegd aan de Belgische belastingbetaler om zijn buitenlandse bankrekeningen aan te geven is niet nieuw. Echter heeft de Belgische wetgever recent de regels in deze materie hervormd, in het bijzonder de verplichting om informatie te verstrekken. 1.2. Aangifte van buitenlandse bankrekeningen Verplichting tot uitgebreide informatie In haar poging tegen fraude en belastingontduiking is de Belgische wetgever in de laatste decennia niet gestopt met het opdrijven van de verplichtingen betreffende de informatieverstrekking voor de belastingplichtigen. Sinds 1997 dient elke belastingplichtige die een buitenlandse bankrekening heeft de fiscale administratie hiervan, op de hoogte te stellen. Aanvankelijk werd deze verplichting beperkt tot het aanvinken van een vakje in de aangifte personenbelasting indien de rekening inderdaad bestond. Een eerste verzwaring werd ingevoerd door de regering Di Rupo I, met ingang van aanslagjaar 2012, waarbij de belastingbetaler niet enkel persoonlijke buitenlandse bankrekeningen moest aangeven, maar ook rekeningen aangehouden door alle leden van zijn gezin (i.e. echtgenoot, wettelijk samenwonende partner, minderjarige kinderen). Deze informatie in de aangifte personenbelasting was beperkt tot de naam van de houder en het land waar de rekening werd geopend. De recente wet van 25 april 2014 betreffende diverse bepalingen heeft de regels in deze materie sterk aangepast. Enerzijds de uitbreiding van de reikwijdte van de te verstrekken informatie en anderzijds de modaliteiten om deze te verstrekken informatie aan te geven. Meer specifiek bepaalt de nieuwe tekst dat de belastingplichtige vanaf nu gehouden is om volgende zaken spontaan te communiceren aan het Centraal Aanspreekpunt van de Nationale Bank van België (hierna “CA”): (i) zijn buitenlands bankrekeningnummer; (ii) de naam van de financiële instelling waar hij zijn rekening houdt; (iii) het land waarbinnen deze laatste zich bevindt. De enige verwijzing in de aangifte personenbelasting in deze problematiek zal zich dan beperken tot een eenvoudige bevestiging dat de belastingbetaler de informatie correct heeft gemeld aan de CA. Als er aanwijzingen zouden zijn van fraude of indien de fiscale administratie een indiciaire taxatie wil opleggen, kan deze, op verzoek, toegang krijgen tot de databases aangelegd door de CA en, onder bepaalde voorwaarden, gebruik maken van de gegevens die erin worden vermeld. De nieuwe bepaling treedt in werking op 1 november 2014 en is van toepassing op rekeningen gemeld vanaf het aanslagjaar 2012. RSM Belgium wil u met dit document algemene informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vermelde informatie aangemerkt kan worden als advies. De redactie heeft ernaar gestreefd deze uitgave zo zorgvuldig mogelijk samen te stellen, evenwel kunnen wij niet garanderen dat deze informatie nog accuraat is op het moment dat zij wordt ontvangen of dat ze in de toekomst nog accuraat zal zijn. Mogelijke scenario’s Op basis van de hierboven vermelde gegevens, vestigen wij de aandacht op het feit dat er twee scenario's moeten worden beschouwd: (i) De belastingplichtige heeft in zijn aangifte personenbelasting voor aanslagjaar 2012, 2013 en/of 2014 aangegeven dat hij of een lid van zijn gezin (of ex-lid) titularis is van één of meer bankrekeningen in het buitenland: In dit eerste geval, zal een brief van de Belgische fiscus worden toegezonden aan de belastingplichtige met het verzoek om relevante informatie binnen twee maanden na de derde dag na het verzenden van mail te verstrekken aan de CA. Dit uitstel kan echter maar beginnen lopen vanaf 1 november 2014 zelfs indien deze brief werd eerder ontvangen. De uitnodiging van de fiscus vervangt, voor het aanslagjaar in kwestie, de verplichting van de kant van de belastingplichtige om te bevestigen in zijn aangifte dat de informatie openbaar is gemaakt. (ii) De belastingplichtige en de leden van zijn gezin waren geen titularis van een buitenlandse bankrekening in de loop van aanslagjaar 2012, 2013 en 2014: In dit tweede geval moet de belastingplichtige geen bijkomende informatie verstrekken. Als hij of een lid van zijn gezin de houder wordt van een bankrekening in het buitenland in het fiscale jaar 2015 of later, zal het nodig zijn om de nodige informatie - spontaan en tijdig - te communiceren aan de CA. Geen uitnodiging zal hen worden verstuurd. 2. ANDERE NIEUWIGHEDEN Het driemaandelijks overleg tussen de economische beroepen en het Ministerie van Financiën van 15 september 2014 geeft inzicht in nieuwe gebieden waarop de administratie haar controles zal versterken. 2.1. Aangifte van juridische constructies In aanvulling op bovenstaande bepalingen in het kader van de aangifte van buitenlandse bankrekeningen, is de belastingplichtige ook gehouden om, vanaf aanslagjaar 2014, aan te geven in zijn aangifte personenbelasting of hij, of iemand van zijn gezin, de oprichter is van een « juridische constructie » of genieter is van dergelijke constructie. De notie « juridische constructie » is gedefinieerd door de wetgever in artikel 2, §1er, 13°, b) van het Wetboek Inkomstenbelasting 1992. 2.2. Tussenpersonen bij de verkoop van telefoonkaarten en outdooractiviteiten De administratie zal bijzondere aandacht besteden aan tussenpersonen bij de verkoop van telefoonkaarten of de organisatie van activiteiten in de buitenlucht. RSM Belgium wil u met dit document algemene informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vermelde informatie aangemerkt kan worden als advies. De redactie heeft ernaar gestreefd deze uitgave zo zorgvuldig mogelijk samen te stellen, evenwel kunnen wij niet garanderen dat deze informatie nog accuraat is op het moment dat zij wordt ontvangen of dat ze in de toekomst nog accuraat zal zijn. 2.3. Aftrek van reiskosten De administratie zal ook de aftrek van reiskosten strenger controleren. De privé reizen zullen systematisch worden geïdentificeerd en worden belast als voordeel van alle aard. In deze context herinnert de FOD Financiën aan de belangrijkste bepalingen opgenomen in zijn laatste bepalingen. In dit opzicht zijn niet aftrekbaar: (i) de kosten met betrekking tot reizen en accommodatie (inclusief, hotel en restaurant kosten) opgelopen door de echtgeno(o)t(e) van de belastingbetaler; (ii) kosten met betrekking tot ontspanning, toerisme en gastronomie die worden gecombineerd met de genoemde activiteiten; (iii) de excessieve reiskosten en verblijfkosten en de royale uitgaven van het restaurant en het hotel die door de belastingbetaler gedragen. Indien u verdere vragen zou hebben of extra informatie zou nodig hebben, aarzel dan niet om ons te contacteren. RSM Belgium Oktober 2014 RSM Belgium wil u met dit document algemene informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vermelde informatie aangemerkt kan worden als advies. De redactie heeft ernaar gestreefd deze uitgave zo zorgvuldig mogelijk samen te stellen, evenwel kunnen wij niet garanderen dat deze informatie nog accuraat is op het moment dat zij wordt ontvangen of dat ze in de toekomst nog accuraat zal zijn.
© Copyright 2024 ExpyDoc