Samenvattingen scripties:

Samenvattingen scripties:
The Session Rating Scale: A reliable and valid measurement of Working Alliance in a
Physiotherapy setting?
Jacobien Boiten
Achtergrond
Werkalliantie is een beschrijving van de relatie tussen therapeut en patiënt. In de fysiotherapie is hier
nog weinig onderzoek naar gedaan. Er zijn echter een paar studies die suggereren dat een positieve
werkalliantie de uitkomst van de therapie positief beïnvloed. Eén meetinstrumenten die gebruikt
wordt om de werkalliantie te onderzoeken is de werkalliantie vragenlijst (WAI-12). Deze vragenlijst
lijkt een betrouwbare en valide meetinstrument te zijn. Een handzamere methode, de Session Rating
Scale (SRS), is nog niet onderzocht op validiteit en betrouwbaarheid. Het doel van deze studie is het
bepalen van de betrouwbaarheid en validiteit van de SRS.
Methode
Gezonde proefpersonen hebben eenmalig een SRS en een WAI-12 ingevuld. Slechts een selectie van
de vragen van de WAI-12 werden in deze setting gebruikt. De interne betrouwbaarheid van de WAI
en de SRS zijn bepaald door een Crohnbach alfa coefficient. De construct validiteit is bepaald door de
correlatie tussen de WAI en de SRS te berekenen.
Resultaten
De interne betrouwbaarheid van de SRS bleek 0.871 en de betrouwbaarheid van de WAI was 0.761.
De correlaties tussen beide meetinstrumenten werd gemeten door een Spearmans correlatie
coëfficiënt, omdat de data niet normaal verdeeld waren. De waarden varieerden tussen 0.195 en
0.670 en waren grotendeels significant. Er waren geen specifieke relaties tussen constructen van de 5
WAI en items van de SRS zichtbaar.
Conclusie en discussie
De resultaten laten zien dat de SRS een hoge interne betrouwbaarheid en goede construct validiteit
bevatte. Vervolg onderzoek is nodig om deze bevindingen te bevestigen. Ook moeten de
meetinstrumenten worden gebruikt in een fysiotherapeutische populatie.
Voorspellen van activiteitenniveau rond 3 maanden na een THA en TKA met de
preoperatieve functionele status
Trudy Veenstra
Doel
Onderzoeken of de fysiotherapeut aan de hand van de preoperatieve functionele status kan
voorspellen hoe het postoperatieve herstel op activiteitenniveau is rond 3 maanden na totale heupof knie atroplastiek.
Materiaal en methode
Patiënten die geïncludeerd waren voor deze studie ondergingen tussen 1 september 2012 en 30
november 2012 een totale heup artroplastiek (THA) of totale knie artroplastiek (TKA) in Nij
Smellinghe te Drachten. De preoperatieve data werd retrospectief verkregen (T1). De postoperatieve
data werd verzameld, rond 3 maanden na de operatie, door een ingelaste screening uit te voeren
(T2). Deze screening bevatte een korte functioneel georiënteerde anamnese en een drietal
performance testen; de zes minuten wandeltest (6MWT), Timed Up and Go (TUG) en de Morton
Mobility Index (DEMMI). De TUG en DEMMI zijn preoperatief en postoperatief volbracht. De 6MWT
werd alleen tijdens de extra screening uitgevoerd. Vervolgens is er een analyse gemaakt met behulp
van Statistical Package for Social Sciences (SPSS). Voor het analyseren van de data werd
beschrijvende- en toetsende statistiek uitgevoerd.
Resultaten
Data van 51 patiënten (gemiddelde leeftijd: 66,9 SD:10,6), waarvan 35 vrouwen (68,6%) en 16
mannen (31,4%) werd geanalyseerd. Bij de mannen waren er 11 TKA’s- en 5 THA’s uitgevoerd. Bij de
vrouwen waren er 15 TKA’s en 20 THA’s uitgevoerd. De uitkomsten op T2 van de TUG (P=0,02) en
DEMMI (P=0,004) waren significant verbeterd ten opzichte van T1. Uit de preoperatieve gegevens
was voor 47% te voorspellen hoe de patiënt de 6MWT 3 maanden na de operatie zou uitvoeren.
Voorspellende variabelen waren hierbij: ASA score, preoperatief kunnen fietsen, hebben van een
partner, TUG preoperatief en DEMMI preoperatief.
Conclusie
Met de preoperatieve gegevens kan redelijk voorspeld worden wat het activiteitenniveau is bij
patiënten met een TKA of THA rond 3 maanden na de operatie. Aanbevolen wordt om deze
structurele follow-up de komende tijd verder uit te voeren en door te ontwikkelen bij een grotere
onderzoeksgroep.
“Effectiviteit van een patellabandje en sporttape op de pijnbeleving bij sporters met
patella tendinopathie” – Kwantitatief onderzoek
Sandra Timmerman
Aanleiding en doelstelling
Patella tendinopathie is een veel voorkomende overbelastingsblessure die een grote invloed heeft op
het functioneren van de knie en de sportcarrière van (spring)sporters. Hulpmiddelen zoals een
patellabandje en sporttape worden vaak gebruikt om voor een afname van de pijn te zorgen en actief
te blijven in de sport. Echter is er geen wetenschappelijk bewijs voor het effect van een patellabandje
en sporttape op de pijnreductie bij een patella tendinopathie. De doelstelling van dit onderzoek is
het nagaan of er een effect op de pijnbeleving is bij het gebruik van een patellabandje en sporttape
Methode
Dit onderzoek is een gerandomiseerd cross-over experiment in een gecontroleerde situatie.
Participanten (n=24) met patella tendinopathie, klachten >3 maanden in de leeftijd van 18 tot 50 jaar
werden opgenomen in het onderzoek. De belangrijkste uitkomstmaat is de Visual Analogic Scale
tijdens drie functionele testen, single-leg decline squat, counter movement jump test en de triple
hop test for distance, met 4 verschillende interventies (patellabandje, sporttape, placebo tape en
geen interventie).
Resultaten
79,2% van de participanten (n=24) was man. De gemiddelde leeftijd bedroeg 28,8 jaar en de
gemiddelde Body Mass Index bedroeg 23,0 kg/m2. De gemiddelde VISA-P score bedroeg 60,6
punten. 37,5% van de participanten gebruikt momenteel een hulpmiddel tijdens het sporten. De
repeated measures ANalysis Of VAriance laat een statistisch significant (p=0,006) verschil tussen de 4
interventies bij de single-leg decline squat 10x zien. De post-hoc analyse middels de gepaarde t-toets
laat zowel een statistisch significant verschil zien tussen de patellabandje- en controle-interventie
(p=0,001) als de sporttape- en controle-interventie (p=0,001).
Conclusie
Onderzoek toont aan dat er bij het gebruik van een patellabandje en sporttape een positief effect is
op de pijn bij sporters met patella tendinopathie
De effecten van fysiotherapie na een totale knieprothese ten gevolge van artrose: een
systematische review
Elisabeth van Zutphen en Francien Dijkstra
Objectief
Het doel van deze systematische review is het evalueren van de meest effectieve fysiotherapeutische
behandelingen die aan de hand van een randomized controlled trial gepubliceerd zijn na 2007 gericht
op loopfunctie, kwaliteit van leven, range of motion en spierkracht na een totale knieprothese op
basis van artrose.
Design
Een systematische review.
Methode
De doorzochte databanken zijn: Pubmed en PEDro. Vervolgens is er in de referentielijst van de
geïncludeerde studies gekeken naar bruikbare studies die ook voldeden aan de in- en exclusiecriteria.
De studies moesten tenminste één van de volgende fysiotherapeutische uitkomstmaten beschrijven:
loopfunctie, kwaliteit van leven, range of motion en/of spierkracht. Voor de beoordeling van de
methodologische kwaliteit is de PEDro-schaal toegepast. Het was een pre dat de score op de PEDroschaal minimaal een vier bedroeg.
Resultaten
Acht randomized controlled trials zijn voor deze systematische review geïncludeerd. De gemiddelde
score op de methodologische kwaliteit bedroeg een 5,9. Bij de loopfunctie werd door vier van de vijf
studies significante verbetering getoond op korte termijn. De kwaliteit van leven werd door vijf
studies meegenomen. Twee studies verbeterde significant op subonderdelen van een vragenlijst. De
range of motion verbeterde in vijf studies in zowel de interventiegroep als de controlegroep. Bij één
studie werd dit significant aangetoond, hierbij bestond de interventiegroep uit drie groepen,
namelijk actieve stretching, passieve stretching en proprioceptieve neuromusculaire facilitatie. Met
betrekking tot de spierkracht werd bij één studie een significante verbetering getoond op zowel
korte termijn als lange termijn, dit werd getraind door middel van hydrotherapie wat bestond uit
progressieve weerstandstraining. Bij de andere studie werd alleen op korte termijn een significante
verbetering getoond door middel van modified quadriceps setting exercise.
Conclusie
De resultaten geven vergelijkbare resultaten als de meta-analyse. Nieuwe uitkomsten versterken het
voordeel van fysiotherapie op korte termijn na een totale knieprothese. Op lange termijn was er
alleen effect te zien van de spierkracht wat werd getraind door middel van hydrotherapie wat
bestond uit progressieve weerstandstraining.
Inzet van de SilverFit als revalidatiesysteem na een beroerte
Manon Roël en Linet Schuring
Aanleiding
Tijdens maandelijks Intercollegiaal Overleg Fysiotherapie binnen de paramedische afdeling in
zorgcentrum Aleida Kramer is naar voren gekomen dat het gebruik van de SilverFit bij de revalidatie
van CVA-patiënten afneemt. De eerste weken na aanschaf werd de SilverFit dagelijks gemiddeld twee
tot drie uur door verschillende fysiotherapeuten gebruikt. Na deze weken is het gebruik afgenomen
tot maximaal twee à drie keer per week.
Vraag-en doelstelling
Er wordt onderzocht wat de succesfactoren en belemmerende factoren zijn bij het gebruik van de
SilverFit door fysiotherapeuten bij de revalidatie van CVA-patiënten. Het doel hierbij is een
adviesrapport opstellen voor het gebruik van de SilverFit door de fysiotherapeuten binnen Aleida
Kramer, waarbij de onderzochte factoren in kaart gebracht worden die het afgenomen gebruik
beïnvloeden.
Methode
Er werd een literatuurstudie en een kwalitatief onderzoek gedaan om de succesfactoren en
belemmerende factoren bij het gebruik van de SilverFit door fysiotherapeuten bij de revalidatie van
CVA-patiënten in kaart te brengen. De literatuurstudie werd in de databases Pubmed, Cochrane
Library en Google Scholar gedaan. Hierbij werd naar geschikte wetenschappelijke artikelen gezocht
aan de hand van vooraf opgestelde zoektermen en het gebruik van in- en exclusiecriteria. Kwalitatief
onderzoek werd gedaan in de vorm van diepte-interviews. Participanten waren fysiotherapeuten
werkzaam in vestigingen binnen de Saxenburgh Groep, waar Aleida Kramer onder valt en waar men
over een SilverFit beschikt.
Resultaten
In de literatuurstudie werden drie systematic reviews, een meta-analyse en vier randomized
controlled trials geanalyseerd. Resultaten uit de literatuurstudie lieten zien dat er meer
succesfactoren waren ten opzichte van de belemmerende factoren bij het gebruik van de SilverFit
gericht op alle fasen na een doorgemaakte CVA. Acht fysiotherapeuten hebben deelgenomen aan
het kwalitatieve onderzoek. Succesfactoren uit het kwalitatieve onderzoek kwamen vrijwel overeen
met die uit de literatuurstudie. In Aleida Kramer zijn meer belemmerende factoren aanwezig dan in
andere vestigingen binnen de Saxenburgh Groep.
Conclusie
Belemmerende factoren doen het gebruik van de SilverFit door fysiotherapeuten afnemen bij de
revalidatie van CVA-patiënten in Aleida Kramer. Tekortschietende informatievoorziening bij aanschaf
speelt een grote rol, evenals het niet optimaal werken van de time-of-flight camera en het cognitief
functioneren van patiënten al dan niet samenhangend met de zwaarte van de doorgemaakte CVA.
Een adviesrapport voor het gebruik van de SilverFit bij de revalidatie van CVA-patiënten is opgesteld
voor de fysiotherapeuten binnen Aleida Kramer.