OPENBARE VERGADERING - Gemeente Wuustwezel

PROVINCIE ANTWERPEN
ARRONDISSEMENT ANTWERPEN
GEMEENTE WUUSTWEZEL
GEMEENTERAADSZITTING DD. dinsdag 26 augustus 2014
Aanwezig
Verontschuldigd
Afwezig
Plaats
Aanvang
Wouters D. - Burgemeester - Voorzitter
Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van
Looveren K. - Schepenen
Van Gils M. - OCMW-voorzitter met raadgevende stem
Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Smeulders H., De Lombaert E.,
Cools F., Van Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt
E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch.,
Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P. - Raadsleden
Loos L. - Gemeentesecretaris
Goetstouwers M. - Raadslid
raadzaal van het gemeenschapscentrum “Blommaert”, Gemeentepark
22, 2990 Wuustwezel.
20:00
OPENBARE VERGADERING
1.
BESTUUR EN ADMINISTRATIE
01) Goedkeuring overeenkomst af te sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel
VZW tot het verlenen van een erfpachtrecht voor het bouwen van een clublokaal.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op de wet van 10 januari 1824 en 14 april 1955 op het erfpachtrecht;
Gelet op het raadsbesluit van 5 december 2005 houdende goedkeuring overeenkomst af te
sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW tot het verlenen van een erfpachtrecht
voor het bouwen van een clublokaal;
Gelet op de ondertekende overeenkomst van 5 december 2005 waaruit blijkt dat er een
erfpacht voorzien was voor de grond gelegen te Wuustwezel aan de Sportlaan, ten kadaster
gekend onder 1° afdeling, sectie D nr. 953 x deel;
Gelet op de bouwvergunning d.d. 4 augustus 2014 afgeleverd aan Koninklijke Gilde SintChristoffel VZW tot het uitbreiden van hun clublokaal aan de Trefpunt 2 op het perceel ten
kadaster gekend onder sectie D nr. 953 A2; voornoemd perceel grond is eigendom van het
gemeentebestuur van Wuustwezel;
Overwegende dat het opportuun lijkt om over te gaan tot het afsluiten van een nieuwe
overeenkomst (met het juiste adres en kadasternummer);
Gelet op het bijgevoegde voorstel van erfpachtrechtovereenkomst af te sluiten met de
Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW waarbij de wederzijdse rechten en plichten worden
vastgesteld;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de hierbijgevoegde erfpachtrechtovereenkomst af te
sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW voor het bouwen van een clublokaal op
het perceel gelegen aan Trefpunt 2, alhier en ten kadaster gekend onder sectie D nr.953 A2.
GR 26 augustus 2014
1
Deze overeenkomst heeft een duurtijd van 50 jaar, ingaande vanaf de datum van de
ondertekening van de overeenkomst en is vernieuwbaar. De verschuldigde jaarlijkse
vergoeding bedraagt 25 euro.
Art. 2. De voorzitter en de secretaris worden gemachtigd om in naam van de gemeente
Wuustwezel de voornoemde overeenkomst te ondertekenen.
Art. 3. Het raadsbesluit van 5 december 2005 houdende goedkeuring overeenkomst af te
sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW tot het verlenen van een erfpachtrecht
voor het bouwen van een clublokaal, wordt ingetrokken.
Art. 4. Het college van burgemeester en schepenen wordt met de uitvoering van onderhavige
beslissing gelast.
Art. 5. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten.
02) Goedkeuring Streekpact RESOC Antwerpen.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de
bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden (ERSV), de regionale
sociaaleconomische overlegcomités (RESOC) (een samenwerkingsverband tussen
werkgevers, werknemers, de lokale besturen van het arrondissement Antwerpen, het
provinciebestuur van Antwerpen, de VDAB en enkele andere partners) en de
sociaaleconomische raden van de regio (SERR);
Gelet op het feit dat RESOC Antwerpen op het niveau van het arrondissement Antwerpen
georganiseerd is;
Gelet op het in het betreffende decreet voorziene Streekpact, op te maken door het RESOC
en goed te keuren door de gemeenteraden en de provincieraad;
Gelet op artikel 22 § 2 van het betreffende decreet dat stelt dat het streekpact, na te zijn
vastgesteld door het Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité, bekrachtigd moet worden
door de gemeenteraad van de gemeenten van de regio om het draagvlak van het streekpact
zo groot mogelijk te maken;
Gelet op het schrijven d.d. 20 juni 2014 van RESOC Antwerpen, Jodenstraat 44, 2000
Antwerpen met in bijlage het voorgestelde Streekpact;
Overwegende dat RESOC een Streekpact heeft opgesteld welke het kader wil zijn voor een
samenwerking tussen bovengenoemde partners, met vooral een sterke focus op bovenlokale
dossiers; hierbij wordt gedacht aan:
het zich inschakelen in Europese, Vlaamse, Provinciale en Lokale beleidsdossiers;
een lobbyinstrument naar de hogere overheden toe;
het stellen van een hefboom om financiële middelen voor de regio te genereren;
Overwegende dat het Streekpact RESOC Antwerpen bepalingen voorziet inzake:
een efficiënte arbeidsmarkt;
een betere mobiliteit;
ruimte voor economische ontwikkeling;
Overwegende dat gevraagd werd dat de gemeenteraden van voornoemde besturen zich
zouden uitspreken over voornoemd Streekpact;
Gelet op het gemeentedecreet;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan het hierbijgevoegde Streekpact RESOC Antwerpen
zoals overgemaakt door RESOC Antwerpen, Jodenstraat 44, 2000 Antwerpen met hun
schrijven d.d. 20 juni 2014.
Art. 2. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan RESOC Antwerpen,
voornoemd.
2.
VEILIGHEIDSDIENSTEN
GR 26 augustus 2014
2
03) Goedkeuring overeenkomst met de overige gemeenten van de hulpverleningszone
Rand betreffende de Snelle Adequate Hulp (SAH).
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op artikel 221 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
Gelet op de ministeriële omzendbrief van 9 augustus 2007 betreffende de organisatie
van de hulpverlening volgens het principe van de snelste adequate hulp;
Gelet op de ministeriële omzendbrief van 1 februari 2008 ter aanvulling van de
omzendbrief van 9 augustus 2007 betreffende de organisatie van de hulpverlening volgens
het principe van de snelste adequate hulp;
Overwegende dat de omzendbrief van 9 augustus 2007 stelt dat het aangewezen is om,
wanneer de snelste brandweerdienst niet diegene is die territoriaal bevoegd is,
toepassing te maken van het dubbel vertrek van de territoriaal bevoegde brandweerdienst
en de snelste brandweerdienst;
Overwegende dat de omzendbrief van 1 februari 2008 hieraan toevoegt dat niet systematisch
gebruik dient te worden gemaakt van een dubbele uitruk, en dat een uitdrukkelijke
overeenkomst tussen de betrokken gemeenten voorrang heeft op de dubbele uitruk, op
voorwaarde dat deze overeenkomst een efficiënte en afdoende hulpverlening waarborgt
en deze in overeenstemming is met het principe van de snelste adequate hulp;
Overwegende dat er een overeenkomst werd opgesteld welke werd goedgekeurd op de
prezoneraad van 27 juni 2014;
Gelet op de voorliggende overeenkomst;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Goedkeuring te verlenen aan de hierbijgevoegde overeenkomst betreffende de
Snelste Adequate Hulp (SAH) zoals goedgekeurd op de prezoneraad in zitting van 27 juni
2014.
Art. 2. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten.
3.
OCMW
04) Vaststelling jaarrekening 2013 van het OCMW.
Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor
maatschappelijk welzijn;
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het besluit van de OCMW-raad d.d. 24 juni 2014 houdende vaststelling van de
jaarrekening 2013;
Gelet op de toelichting verstrekt door de heer Marc Van Gils, OCMW-voorzitter;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 15 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Smeulders H., Cools F., Cools P., Geysen L.,
Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 9 stemmen
onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., De Lombaert E., Van Putte K., Holemans
E., Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P.):
Art. 1. De jaarrekening 2013 van het OCMW wordt vastgesteld.
Art. 2. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten.
4.
KERKRADEN
5.
OPDRACHTHOUDENDE EN DIENSTVERLENENDE VERENIGINGEN
GR 26 augustus 2014
3
05) Waarborg lening van de dienstverlenende vereniging IGEAN ten bedrage van
respectievelijk 954.752,58 euro en 783.066,90 euro voor de verwerving van gronden
gelegen naast de verkaveling Hagelkruisakker te Wuustwezel.
Aangezien IGEAN dienstverlening CVBA, met maatschappelijke zetel Doornaardstraat 60 te
2160 Wommelgem, hierna genoemd "de kredietnemer", bij beraadslaging dd. 5 januari 2007
en 8 maart 2006 besloten heeft bij Belfius Bank NV, RPM Brussel, BTW BE 0403.201.185,
met maatschappelijke zetel Pachecolaan 44 te 1000 Brussel, hierna genoemd "Belfius
Bank”, een krediet aan te gaan voor de verwerving van gronden, gelegen naast de
verkaveling Hagelkruisakkers te Wuustwezel, terug te betalen uiterlijk 9 juli 2013 en 4 juli
2013 door de wederverkoop van de eigendommen;
Aangezien de terugbetaling van de schuld die heden respectievelijk 954.752,58 euro en
783.066,90 euro beloopt op bovenvermelde vervaldag niet zal kunnen geschieden;
Gelet op de brief dd. 23 juni 2014 waarbij Belfius Bank zijn akkoord verleent om de
eindvervaldag van deze leningen te verdagen tot respectievelijk 9 juli 2015 en 4 juli 2015;
Aangezien deze lening dient gewaarborgd te blijven door de gemeente;
Aangezien het project nog niet gerealiseerd werd;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Verklaart zich onvoorwaardelijk en onherroepelijk hoofdelijk borg te stellen voor de
terugbetaling van alle bedragen die door de kredietnemer verschuldigd zouden zijn ten
gevolge van dit krediet wat betreft zowel het kapitaal als de intresten (verwijlinteresten
inbegrepen), de reserveringscommissie, de onkosten en de bijhorigheden.
Machtigt Belfius Bank op het debet van haar rekening-courant, met waarde van hun
vervaldag, om het even welke bedragen te boeken, verschuldigd door de kredietnemer in het
kader van dit krediet en die door deze onbetaald zouden blijven na een tijdsverloop van 30
dagen, berekend vanaf de vervaldag. Het waarborggevend bestuur zal hiervan op de hoogte
gehouden worden door middel van een afschrift van de correspondentie aan de
kredietnemer.
De gemeente verbindt zich, tot de eindvervaldatum van deze kredieten en haar eigen
leningen bij Belfius Bank alle nodige maatregelen te nemen om de storting te verzekeren op
haar rekening geopend bij deze maatschappij, van al de sommen die er op dit ogenblik
gecentraliseerd worden, hetzij uit hoofde van de wet (o.a. haar aandeel in het
gemeentefonds en in elk ander fonds dat dit zou vervangen of aanvullen, de opbrengst van
de gemeentelijke opcentiemen op de rijks- en provinciebelastingen, alsmede de opbrengst
van gemeentebelastingen geïnd door de staat), hetzij uit hoofde van een overeenkomst, en
dit niettegenstaande elke eventuele wijziging in de manier van de inning van deze
inkomsten.
Machtigt Belfius Bank ertoe deze inkomsten aan te wenden tot dekking van de bedragen die
door de kredietnemer, uit welke hoofde ook, mochten verschuldigd zijn en die aan de
gemeente Wuustwezel aangerekend worden.
Deze door de gemeenteraad gegeven machtiging geldt als onherroepelijke delegatie in het
voordeel van Belfius Bank.
De gemeente kan zich niet beroepen noch op de bepalingen van eventuele overeenkomsten
tussen zichzelf en de kredietnemer, noch op om het even welke beschikking om haar
verplichtingen uit hoofde van deze borgstelling niet uit te voeren. De gemeente ziet af van
het voorrecht van uitwinning en van elke indeplaatsstelling in de rechten van Belfius Bank en
van elk verhaal tegen de kredietnemer, tegen elke medeschuldenaar of medeborg, zolang
Belfius Bank niet volledig is terugbetaald in kapitaal, interesten, kosten en bijhorigheden. De
gemeente staat aan Belfius Bank het recht toe om aan de kredietnemer alle uitstel,
voordelen en schikkingen toe te kennen die Belfius Bank geschikt acht. De gemeente
verklaart uitdrukkelijk dat de borgtocht gehandhaafd blijft, tot beloop van de hierboven
vermelde bedragen, welke wijzigingen Belfius Bank en/of de kredietnemer ook mogen
aanbrengen aan de bedragen en/of modaliteiten van het aan de kredietnemer toegekende
GR 26 augustus 2014
4
krediet. Belfius Bank wordt uitdrukkelijk ontslagen van de verplichting de gemeente kennis te
geven van de wijzigingen waarvan hierboven sprake. Er wordt ten overvloede bepaald dat de
gemeente eveneens verzaakt aan het voordeel van artikel 2037 van het Belgisch Burgerlijk
Wetboek, volgens hetwelk de borg ontslagen is wanneer door toedoen van de schuldeiser,
de indeplaatsstelling ten gunste van de borg niet meer tot stand kan komen.
Aangezien de kredietnemer zich verbonden heeft, onder meer in geval van liquidatie,
onmiddellijk het totaal bedrag van zijn schuld, zowel wat kapitaal als intresten,
reserveringscommissie en onkosten betreft, aan Belfius Bank terug te betalen, bevestigt de
gemeenteraad de hierboven aangegane verbintenissen, in verband met de betaling van de
bedragen, die door Belfius Bank uit dien hoofde zullen gevorderd worden.
Mochten voormelde ontvangsten ontoereikend zijn voor de betaling van de verschuldigde
bedragen die aan de gemeente Wuustwezel zullen aangerekend worden dan gaat ze de
verbintenis aan, bij Belfius Bank het bedrag te storten nodig om de vervallen schuld volledig
af te betalen. Bij gehele of gedeeltelijke laattijdige betaling van de verschuldigde bedragen
zijn, ingevolge artikel 6 juncto 9 §3 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013, de intresten
voor laattijdige betaling en de vergoeding voor invorderingskosten van rechtswege en zonder
ingebrekestelling verschuldigd, berekend zoals voorzien in artikel 69 van datzelfde koninklijk
besluit.
De borg verklaart kennis te hebben genomen van bovenvermelde offerte en er de
bepalingen van te aanvaarden.
Dit besluit is onderworpen aan de toezichthoudende overheid zoals voorzien in de
toepasselijke decreten en besluiten.
6.
ONDERWIJS
7.
PERSONEEL
8.
FINANCIEN
06) Kennisname interne kredietaanpassing 2 budget dienstjaar 2014.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op de mogelijkheid tot verschuivingen binnen de goedgekeurde kredieten van het
budget;
Gelet op het goedgekeurde budget 2014 en meerjarenplan 2014-2019 in de gemeenteraad
d.d. 9 december 2013;
Gelet op de goedgekeurde interne kredietaanpassing 1 budget 2014 in het college van
burgemeester en schepenen d.d. 31 maart 2014;
Gelet op de goedkeuring van de interne kredietaanpassing 2 van budget 2014 in het college
van burgemeester en schepenen d.d. 30 juni 2014;
Neemt kennis van de interne kredietaanpassing 2 van het budget dienstjaar 2014.
07) Goedkeuring aanpassing van
budgetwijziging 2 dienstjaar 2014.
het
meerjarenplan
2014-2019
nr.
2
en
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en
beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra, zoals gewijzigd;
Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de beleidsrapporten
en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de
openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd;
Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van het Vlaams Ministerie van
Bestuurszaken, Agentschap voor Binnenlands Bestuur houdende de strategische
meerjarenplanning 2014-2019 en budgettering 2014-2019 volgens de beheers- en
beleidscyclus;
GR 26 augustus 2014
5
Gelet op het goedgekeurde meerjarenplan 2014-2019 en budget 2014 in de gemeenteraad
d.d. 9 december 2013;
Gelet op de goedgekeurde aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 nr. 1 en
budgetwijziging 1 dienstjaar 2014 in de gemeenteraad d.d. 28 april 2014;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Gelet op het advies van het managementteam d.d. 25 juli 2014;
Overwegende dat alle verplichte informatie in de voorgelegde aanpassing van het
meerjarenplan 2014-2019 nr. 2 en budgetwijziging 2, dienstjaar 2014, vervat zitten en dus
meteen worden goedgekeurd bij goedkeuring van dit besluit;
Gelet op de toelichting gegeven door de burgemeester;
BESLUIT, met 13 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt
E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 11 stemmen onthouding (Van Hasselt W.,
Van Hooydonck E., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E.,
Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P.):
Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de hierbijgevoegde aanpassing van het
meerjarenplan 2014-2019 nr. 2 en budgetwijziging 2 van het dienstjaar 2014.
Het resultaat op kasbasis in het meerjarenplan 2014-2019 bedraagt nu:
Resultaat op
2014
2015
2016
2017
2018
2019
kasbasis
VIII. Resultaat op 3.043.976 2.175.736 1.586.215 1.652.074 2.419.012 2.055.621
kasbasis
De autofinancieringsmarge in het meerjarenplan 2014-2019 bedraagt nu:
Autofinancieringsmarge
2014
2015
2016
2017
2018
III. Autofinancieringsmarge
1.259.257 262.717 197.059
87.324
214.839
2019
244.858
De budgetwijziging sluit aan bij de aanpassing van het meerjarenplan.
Art. 2. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten.
Op vraag van raadslid K. Van Putte wordt de zitting geschorst van 21.40 uur tot 21.45
uur.
08) Belasting op het ophalen van sluikstorten.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op het
ophalen van sluikstorten;
Overwegende dat de inwoners van de gemeente Wuustwezel genieten van een
huisvuilophaaldienst;
Overwegende dat het gemeentebestuur passende maatregelen kan treffen ter vrijwaring van
het leefmilieu;
Overwegende dat het opsporen van de identiteit van de clandestiene afvalstorter
supplementaire inspanningen vergt;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 21 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van
GR 26 augustus 2014
6
Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R.,
Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 3 stemmen onthouding
(Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.):
Art. 1. Vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting
geheven voor het ophalen van sluikstorten.
Art. 2. De belasting bedraagt:
a) 2,50 euro per km transport;
b) 36,00 euro per uur personeels- en administratiewerken;
c) 60,00 euro per uur voor gebruik van een vrachtwagen;
d) 60,00 euro per uur voor gebruik van de kraanuitrusting.
De bedragen worden gecumuleerd.
Alleszins zal de belasting minimum 250,00 euro per geval in zijn globaliteit bedragen.
Art. 3. De belasting zal jaarlijks geïndexeerd worden. Deze indexering gebeurt via de
gezondheidsindex van de maand november voorafgaand aan het nieuwe jaar. Als basis van
de bovenstaande tarieven wordt de gezondheidsindex van november 2013 gebruikt.
Art. 4. De belasting is verschuldigd door diegenen die verantwoordelijk is voor de
sluikstorting. De belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij
gebreke aan contante inning wordt de belasting ingekohierd.
Art. 5. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de
toezichthoudende overheid toegezonden.
09) Belasting op de begraving van personen vreemd aan de gemeente.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op de
begraving van vreemde personen;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 19 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., De Lombaert E., Van Putte K., Cools P., Geysen
L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant
Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 5 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E.,
Smeulders H., Cools F., Vorsselmans W.):
Art. 1. Vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting
geheven op de begravingen op de begraafplaatsen van de gemeente van personen
overleden buiten het grondgebied van de gemeente en die in de gemeente noch hun wettige
woonst noch hun hoofdverblijfplaats hebben.
Het woord begraving heeft betrekking op het begraven van lijken en as, asbijzetting in een
columbarium en de asverstrooiing.
Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op 25,00 euro per begraving.
Art. 3. De belasting is niet toepasselijk voor de begraving van oorlogsslachtoffers.
Art. 4. De belasting is verschuldigd door de opdrachtgever van de begraving. De belasting
wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke aan contante inning
wordt de belasting ingekohierd.
Art. 5. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de
toezichthoudende overheid toegezonden.
10) Belasting op bar- en animeerpersoneel.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
GR 26 augustus 2014
7
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op baren animeerpersoneel;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 19 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., De Lombaert E., Van Putte K., Cools P., Geysen
L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant
Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 2 stemmen tegen (Smeulders H., Cools F.) en 3 stemmen
onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.):
Art. 1. Vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting
geheven op het bar- en animeerpersoneel.
Naar de geest van onderhavige verordening worden als dusdanig beschouwd, alle
mannelijke of vrouwelijke personen die in een drankgelegenheid, met of zonder loon, tijdelijk
of bestendig, klanten lokken of bedienen, of zingen of dansen, en de handel van de uitbater
bevorderen rechtstreeks of onrechtstreeks, door te verbruiken met klanten, hetzij door tot
verbruik aan te zetten door alle andere middelen dan de eenvoudige uitoefening van de
zang- of danskunst.
Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op 750,00 euro per belastbaar persoon.
Art. 3. De belasting is verschuldigd door de uitbater/uitbaatster van de inrichting waar het
animeerpersoneel werkzaam is.
Wordt het bedrijf door een zetbaas of een andere aangestelde voor rekening van een derde
persoon gedreven, dan komt de belasting ten laste van de opdrachtgever. De debitant moet
echter het bewijs leveren dat hij het debiet voor rekening van een derde uitbaat.
Elke opdrachtgever is in geval van verandering van zetbaas of aangestelde ertoe gehouden
hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen vooraleer de
nieuwe zetbaas of aangestelde in dienst treedt.
Art. 4. De belasting is niet verschuldigd voor de echtgenote of de echtgenoot, de kinderen en
de schoonkinderen van de uitbater/uitbaatster, in de inrichting werkzaam.
Wanneer de drankgelegenheid gehouden wordt, al dan niet in opdracht van een derde, en
indien deze één of meer personen als bedoeld in artikel 1 heeft, wordt de belasting zowel
voor de uitbater/uitbaatster als voor elke persoon gevorderd, onder voorbehoud van
eventuele toepassing van de vrijstelling vermeld in het eerste lid van dit artikel. De belasting
is eveneens verschuldigd voor de uitbater/uitbaatster, indien deze de belastbare activiteiten,
omschreven in artikel 1, uitoefent zonder personeel te werk te stellen. Wordt de
drankgelegenheid uitgebaat door meer dan één persoon in de bedoelde omstandigheden
worden zij allen aan de belasting onderworpen en zijn zij hoofdelijk de aanslag verschuldigd.
Art. 5. Alle belastbare personen moeten door de belastingplichtigen aangegeven worden
voor 31 oktober van elk jaar en onmiddellijk na de indiensttreding bij iedere vermeerdering
van hun aantal in de loop van het jaar.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd welke ook de datum van
indiensttreding is.
Art. 6. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte
wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het
gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college
aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van
deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van
bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de
derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen
schriftelijk voor te dragen.
GR 26 augustus 2014
8
Art. 7. De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Art. 8. De invordering van de belasting geschiedt door middel van een kohier.
Art. 9. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de
toezichthoudende overheid toegezonden.
11) Belasting op drijfkracht.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op
drijfkrach;.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 13 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt
E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 11 stemmen onthouding (Van Hasselt W.,
Van Hooydonck E., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E.,
Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P.):
Art. 1. Met ingang van 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019
wordt ten bezware van de nijverheids-, handels- en landbouwbedrijven een belasting van
18,00 euro per kilowatt geheven op de motoren, ongeacht de krachtbron waarmede zij
voortbewogen worden.
De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de uitbating van
zijn inrichting of van de bijgebouwen gebruikt.
Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd, elke instelling of onderneming en elke
werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens
drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is. De belasting is niet
verschuldigd aan de gemeente, zetel van de inrichting, voor de motoren gebruikt in
hierboven bedoelde bijgebouwen, in de verhouding waarin die motoren kunnen belast
worden door de gemeente waar het bijgebouw gelegen is.
Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en
duurzaam een motor gebruikt voor de verbinding met een of meer bijgebouwen of met een
verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in de gemeente waar hetzij de inrichting,
hetzij het hoofdgebouw gevestigd is.
Art. 2. De belasting wordt gevestigd op navermelde grondslagen:
a) Omvat de inrichting slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de
kracht opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motor
verleend wordt, of akte genomen wordt van de plaatsing.
b) Omvat de inrichting verschillende motoren dan wordt de belastbare kracht vastgesteld
door de krachten, opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de
motoren verleend of akte van die plaatsing genomen wordt, op te tellen, en deze som te
voorzien van een simultaanfactor, veranderend volgens het aantal motoren. Deze factor,
gelijk aan de eenheid van één motor, wordt tot en met 30 motoren met 1/100° van de
eenheid per bijkomende motor verminderd, en blijft daarna onveranderd en gelijk aan
0,70 voor 31 motoren en meer.
Op het resultaat van de in a en b beschreven berekeningswijze worden de eerste 20 Kw
vrijgesteld.
Art. 3. Zijn belastingvrij:
1. De motoren die gans het jaar stilliggen. Het stilliggen voor een duur gelijk aan of langer
dan een maand geeft aanleiding tot belastingvermindering in verhouding tot het aantal
GR 26 augustus 2014
9
maanden gedurende dewelke de motoren stilgelegd worden. Voor de berekening van de
vermindering wordt rekening gehouden met de simultaanfactor welke op de inrichting van
toepassing is.
Geen belastingvermindering kan verleend worden, tenzij op ter post aangetekende of
tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten, waarbij de datum van het stilleggen en de
datum van het weder in gang stellen van de motor bekendgemaakt wordt aan het
gemeentebestuur. Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de stillegging
eerst in na ontvangst van het eerste bericht.
Bij afwijking van de in de laatste twee zinnen voorziene procedure, zal de vrijstelling ten
voordele van de bouwondernemingen die verplaatsbare motoren gebruiken, volgens de
hiernabepaalde regelen kunnen bekomen worden. Deze ondernemingen zullen, voor
iedere aan de belasting onderworpen machine, een boekje moeten bijhouden, waarin de
dagen worden vermeld gedurende dewelke de machine in gebruik is en de werf waar zij
is opgesteld. Aan het einde van het jaar, zal de ondernemer zijn aangifte invullen aan de
hand van de in elk boekje voorkomende gegevens, met dien verstande dat er over de
gegrondheid van de in de boekjes geschreven gegevens steeds fiscaal toezicht kan
worden uitgeoefend. Deze procedure is echter voorbehouden voor de
bouwondernemingen die een geregelde boekhouding voeren, die een schriftelijke
aanvraag tot het schepencollege zullen richten en de toelating van dat college zullen
bekomen hebben. De verplichte vakantieperiode wordt niet in aanmerking genomen voor
het bekomen van de belastingvermindering voor het stilleggen van de motoren. Met een
inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot
één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de RVA een akkoord hebben
aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag te voorkomen. Met
inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit
gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één
week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken.
2. De voertuigen waarop de verkeersbelasting toepasselijk is, alsmede deze welke speciaal
van die belasting zijn vrijgesteld.
3. De motor die een elektrische generator aandrijft voor het gedeelte van het vermogen dat
gebruikt wordt voor het aandrijven van een generator.
4. De persluchtmotor.
5. De motoren gebruikt voor waterbemaling, alsmede deze gebruikt voor ventilatie- en
verlichtingstoestellen.
6. De motoren van draagbare toestellen.
7. De reservemotor, dit wil zeggen deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de
goede gang van zaken en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn in
werking stelling niet voor gevolg heeft dat de productie verhoogd wordt.
8. De wisselmotor, dit wil zeggen deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als
een andere, welke hij tijdelijk moet vervangen. De reserve- en wisselmotoren kunnen
aangewend worden om tezelfdertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden
gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren.
Art. 4. Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat de
ermede aan te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt de niet gebruikte kracht aanzien
als reservekracht in zover zij 20 % van de in het vergunningsbesluit opgegeven kracht
overtreft. Deze kracht wordt voorzien van de simultaanfactor die op de inrichting van
toepassing is.
In dat geval is de aangegeven kracht slechts geldig voor drie maanden, en moet de aangifte
om het kwartaal vernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt.
Onder onlangs geplaatste motoren worden verstaan deze waarvan de ingebruikstelling
dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar.
Art. 5. De motoren die van de belasting vrijgesteld zijn, alsmede deze welke stilliggen,
worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van de simultaanfactor.
Art. 6. Wanneer de motoren uit oorzaak van een ongeval niet meer in staat zijn om meer dan
80 % van de geleverde kracht te verbruiken, wordt de belasting berekend op de verbruikte
GR 26 augustus 2014
10
kracht, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt, en dat de
beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt wordt.
De gedeeltelijk buiten gebruikstelling moet binnen de acht dagen bericht worden aan het
gemeentebestuur bij aangetekend schrijven of schriftelijk tegen ontvangstbewijs.
Art. 6. bis. Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van
meetapparaten voor het maximum kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks
door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren
ervan en waarbij dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6
gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen
betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van
een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar,
van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens.
Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste
aanslagjaar op grond van bepaalde in de artikelen 1 tot 6 aangeslagen werd en met
rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen
tijdens hetzelfde jaar, deze verhouding wordt “verhoudingsfactor” genoemd.
Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het
rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum kwartuurvermogens van het jaar met de
verhoudingsfactor.
De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig
gemiddelde van de maximum kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt
van die van het refertejaar, dit wil zeggen van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor
de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 %, dan telt het
bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.
Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant voor 31
januari van het aanslagjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met
opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn
installaties werden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan
hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij
zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum
kwartuurvermogen van het aanslagjaar te voegen, en het bestuur toe te laten te allen tijde de
in zijn installatie gedane metingen van het maximum kwartuurvermogen, vermeld op de
facturen voor levering van elektrische energie, te controleren.
De exploitant die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest, verbindt zich door zijn
keuze voor een tijdvak van vijf jaar. Behoudens verzet van de exploitant of van het bestuur
bij het verstrijken van het optietijdvak wordt dit stilzwijgend verlengd voor een nieuw tijdvak
van vijf jaar.
Art. 7. De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het
gemeentebestuur. Deze ontvangen van de belastingschuldigen een geschreven aangifte
waarvan het model door het gemeentebestuur voorgeschreven wordt.
De belastingplichtige is er toe gehouden eventuele veranderingen of verplaatsingen van
motoren in de loop van het jaar aan het gemeentebestuur bekend te maken, (behoudens
wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld bij artikel 6/bis heeft gekozen).
Art. 8. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte
wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het
gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college
aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van
deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van
bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de
derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen
schriftelijk voor te dragen.
Art. 9. Voor de inrichtingen die in werking zijn op 1 januari van het aanslagjaar wordt een
voorlopig kohier opgemaakt volgens de gegevens die tot grondslag gediend hebben voor de
GR 26 augustus 2014
11
aanslag van het vorig jaar. Deze toestand wordt desgevallend herzien bij middel van een
definitief kohier op het eind van het jaar, op grond van de volledige gegevens betreffende het
dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft.
Art. 10. De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Art. 11. De invordering van de belasting geschiedt door middel van een kohier.
Art. 12. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de
toezichthoudende overheid toegezonden.
12) Belasting op tweede verblijven.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op
tweede verblijven;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 13 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt
E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 11 stemmen onthouding (Van Hasselt W.,
Van Hooydonck E., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E.,
Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P.):
Art. 1. Met ingang van 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019
wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op de tweede verblijven.
Art. 2. Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er
kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters,
ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine
weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste
woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.
Als tweede verblijf worden niet beschouwd:
a) het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
b) de tenten en woonaanhangwagens;
c) verplaatsbare caravans, tenzij deze tenminste zes maanden van het belastingjaar
opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden;
d) de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs voorgelegd wordt dat zij in de loop
van het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar niet als tweede verblijf werd
aangewend.
Art. 3. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van
het tweede verblijf.
Art. 4. De belasting wordt vastgesteld op 500,00 euro per tweede verblijf.
Art. 5. De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd door de
eigenaar op 1 januari van het belastingjaar.
Art. 6. De belastingplichtigen moeten uiterlijk op 31 oktober van het belastingjaar bij het
gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten door
middel van het formulier, waarvan het model door het college van burgemeester en
schepenen werd vastgesteld.
Voor de nieuw opgetrokken tweede verblijven dient de belastingplichtige spontaan aangifte
te doen binnen de maand na de bezetting van het tweede verblijf.
Art. 7. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte
wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het
gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
GR 26 augustus 2014
12
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college
aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van
deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van
bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de
derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen
schriftelijk voor te dragen.
Art. 8. De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Art. 9. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier.
Art. 10. Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze
verordening en de verblijfsbelastingsverordening op de kampeerterreinen en op de
kampeerverblijfplaatsen is alleen deze verordening van toepassing.
Art. 11. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de
toezichthoudende overheid toegezonden.
13) Activeringsheffing op onbebouwde percelen.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op
onbebouwde percelen;
Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, met latere
wijzigingen;
Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna
afgekort als DGPB, zoals gewijzigd;
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO;
Overwegende dat de gemeente het wenselijk acht om potentiële woonlocaties vrij te maken
en om grondspeculatie tegen te gaan;
Overwegende dat het wenselijk is om realiseerbare onbebouwde gronden en onbebouwde
kavels te activeren in de gemeente;
Overwegende dat de invoering van een activeringsheffing de gemeente toelaat om de
eigenaars van die gronden en kavels daartoe aan te sporen;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 21 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van
Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R.,
Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 3 stemmen onthouding
(Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.):
Art. 1. Definities.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1. Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende
uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied of in
een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt
overeenkomstig de bepalingen van de VCRO;
2. Kavels de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende
percelen;
3. Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van
onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO;
GR 26 augustus 2014
13
Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien wanneer de oprichting van een
woning erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een
stedenbouwkundige vergunning en de bouwwerken in de loop van het aanslagjaar een
normale afwerking kennen.
4. Register van onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO;
5. Sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26°
Vlaamse Wooncode.
Art. 2. Belastbare grondslag.
Vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting
gevestigd op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk
register van onbebouwde percelen, hierna ook activeringsheffing genoemd.
Art. 3. Belastingplichtige.
§1. De activeringsheffing is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op
1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel.
Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door
de erfpachter of de opstalhouder.
§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de
verschuldigde activeringsheffing.
Art. 4. Berekening van de belasting.
§1. Het bedrag wordt vastgesteld op 15 euro per strekkende meter van het perceel palende
aan de openbare weg.
§2. Indien een perceel paalt aan twee of meer straten zal de grootste perceellengte
langsheen één van die straten als berekeningsgrondslag in aanmerking komen. Indien het
een hoekperceel betreft, wordt de langste perceellengte evenwijdig met de openbare weg in
aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.
§3. De minimale aanslag bedraagt 140 euro per kavel of bouwgrond.
De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. Elk gedeelte van een strekkende
meter wordt als volledige meter beschouwd.
Art. 5. Vrijstellingen.
§1. Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de
gemeente.
§2. Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:
1. De eigenaars van een enkele onbebouwde bouwgrond of onbebouwde kavel, bij
uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland;
2. De sociale woonorganisaties;
3. Door de overheid erkende jeugd- en sportverenigingen;
4. Het gemeentebestuur en het OCMW.
§3. Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde bouwgrond of 1 onbebouwde kavel per kind
wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen die al dan niet ten laste zijn. Deze
vrijstelling wordt toegekend indien het kind op 1 januari van het aanslagjaar voldoet aan
beide hiernavolgende voorwaarden:
1. Het heeft de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt;
2. Het heeft nog geen volle 3 jaar een onbebouwde bouwgrond een onbebouwde kavel of
een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het wettelijk of feitelijk
samenwoont.
§4. De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het
aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:
1. Ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun
aanhorigheden;
2. Ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle
middelen rechtens mag worden geleverd;
3. Ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het
hele jaar;
4. Ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die
woningbouw onmogelijk maakt;
GR 26 augustus 2014
14
5. Ingevolge een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend,
zoals de beperkte omvang van de bouwgrond of kavel, of hun ligging, vorm of fysieke
toestand.
§5. Een vrijstelling wordt verleend aan de houders van een in laatste administratieve aanleg
verleende verkavelingsvergunning, en dit gedurende 5 jaren, te rekenen vanaf 1 januari van
het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg,
respectievelijk, wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt
op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in artikel 4.2.16, §2 VCRO, desgevallend voor
die fase van de verkavelingsvergunning waarvoor het attest verleend wordt.
§6. Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld,
wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het
perceel, verrekend.
Art. 6. Aangifte.
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door
hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden
teruggestuurd.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om, uiterlijk
op 31 oktober van het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag
noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. De aangifte blijft geldig tot herroeping
ervan door de belastingplichtige.
Art. 7. Verhoging.
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of
onnauwkeurige aangifte, wordt de belasting ambtshalve vastgesteld en ingekohierd.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, wordt de
belastingplichtige hiervan aangetekend verwittigd.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de
derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen
schriftelijk voor te dragen.
De belasting die ambtshalve wordt vastgesteld en ingekohierd, wordt verhoogd met een
bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting.
Art. 8. Inkohiering.
De activeringsheffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en
uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 9. Betaling van de heffing.
De activeringsheffing moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het
aanslagbiljet.
Art. 10. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008
betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en
gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de
belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9bis van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dit
Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten
betreffen.
Art. 11. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de
toezichthoudende overheid toegezonden.
14) Belasting op leegstand.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op
leegstand;
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, met latere
wijzigingen;
GR 26 augustus 2014
15
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en
veiligheidsnormen voor woningen;
Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna
Decreet grond- en pandenbeleid genoemd, zoals gewijzigd;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regelen
betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het Besluit van de Vlaamse
Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting
van gebouwen en/of woningen;
Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente
moet voorkomen en bestreden worden;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente,
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 21 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van
Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R.,
Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 3 stemmen onthouding
(Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.):
Art. 1.
§ 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting
gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende
maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6 van
het decreet grond- en pandenbeleid.
De definities van woningen en gebouwen uit artikel 1.2 van het decreet zijn toepasselijk,
evenals de andere definities van artikel 1.2 van het decreet.
Leegstaande gebouwen zijn gebouwen als omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet.
Leegstaande woningen zijn woningen als omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet.
§ 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst
verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf
opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is
geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe
termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Art. 2.
§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het
leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het
aanslagjaar verschuldigd wordt.
Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting
verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van
vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt
§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de
betaling van de totale belastingschuld.
Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk
aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§ 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het
goed is opgenomen in het leegstandsregister.
Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de
gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat
minstens de volgende gegevens:
naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;
datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.
GR 26 augustus 2014
16
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in
afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na
de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Art. 3.
De belasting bedraagt:
1.200 euro voor een volledig gebouw of woonhuis;
100 euro voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse
Wooncode;
500 euro voor een appartement, studio of overige entiteit van een gebouw die zelfstandig
gebruikt kunnen worden.
Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op
de inventaris staat bedraagt de belasting:
1.800 euro voor een volledig gebouw of woonhuis;
150 euro voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse
Wooncode;
750 euro voor een appartement, studio of overige entiteit van een gebouw die zelfstandig
gebruikt kunnen worden.
Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden op
de inventaris staat bedraagt de belasting:
2.400 euro voor een volledig gebouw of woonhuis;
200 euro voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse
Wooncode;
1.000 euro voor een appartement, studio of overige entiteit van een gebouw die
zelfstandig gebruikt kunnen worden.
Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden of
langer op de inventaris staat bedraagt de belasting:
3.000 euro voor een volledig gebouw of woonhuis;
250 euro voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse
Wooncode;
1.250 euro voor een appartement, studio of overige entiteit van een gebouw die
zelfstandig gebruikt kunnen worden.
Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat
wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de
woning.
Art. 4.
§ 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige
andere woning, gedurende de twee aanslagjaren die volgen op het jaar na opname in het
leegstandsregister;
2° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een
langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, gedurende de drie
aanslagjaren na het jaar dat de eigenaar in de ouderenvoorziening of in de psychiatrische
instelling is ingeschreven. Deze vrijstelling geldt enkel voor de woning die volledig en
uitsluitend gebruikt werd als hoofdverblijfplaats;
3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een
gerechtelijke beslissing, gedurende de vijf aanslagjaren die volgen op het jaar van opname in
het leegstandsregister;
4° de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw
of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar
volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht;
5° de gemeente of het OCMW.
§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd
onteigeningsplan;
GR 26 augustus 2014
17
2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een
voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit
vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;
4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap,
of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit
vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;
5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat
deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van
de vernieling of beschadiging;
6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader
van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een
gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een
periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk
gebruik;
7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor
stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts
geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de
stedenbouwkundige vergunning;
8° gerenoveerd wordt via niet-vergunningsplichtige werken en dat de geplande
werkzaamheden van die aard zijn dat de woning of het gebouw tijdens de werken niet in
gebruik kan worden genomen. De vrijstelling geldt gedurende een termijn van drie jaar
ingaande vanaf het voorleggen van een gedateerde en ondertekende renovatienota, die door
de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen:
Een tekening of schets van de woning of het gebouw met aanduiding van de werken;
Een volledige opsomming en korte beschrijving van alle werken;
De aanvangsdatum en uitvoeringstermijn van de werkzaamheden;
Facturen van reeds uitgevoerde werken en/of aangekochte materialen tijdens de
belastbare periode;
Een fotoreportage van de gebouwdelen die gerenoveerd zijn.
9° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of
aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode;
10° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor
Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht,
overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
De vrijstellingen onder 7 en 8 kunnen nooit cumulatief of na elkaar en slechts eenmalig
toegepast worden door dezelfde houder van het zakelijk recht voor eenzelfde woning of
gebouw.
Indien de heffingsplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak
die de heffingsplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling
verleend.
Art. 5. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en
uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 6. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het
aanslagbiljet.
Art. 7. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van
burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden
te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het
aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien
dagen na de indiening ervan.
Art. 8. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de
bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6
tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175
GR 26 augustus 2014
18
van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de
belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 9. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de
toezichthoudende overheid toegezonden.
15) Belasting op openen en/of veranderen van hinderlijke inrichtingen.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op
openen en/of veranderen van hinderlijke inrichtingen;
Gelet op het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem);
Gelet op de kosten die hiermee voor de gemeente gepaard gaan;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 19 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., De Lombaert E., Van Putte K., Cools P., Geysen
L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant
Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 5 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E.,
Smeulders H., Cools F., Vorsselmans W.):
Art. 1. Vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een
gemeentebelasting gevestigd op het openen, heropenen of veranderen van een door het
Vlarem als hinderlijk beschouwde inrichting in het kader van een handels-, nijverheids- of
landbouwonderneming.
De belasting is verschuldigd door de exploitant.
De belasting treft eveneens de exploitant van de inrichting die door de inwerkingtreding van
het Vlarem niet vergunningsplichtig was, maar op het ogenblik van de inwerkingtreding van
het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning reeds in bedrijf is gesteld en
overeenkomstig de bepalingen ervan meldings- of vergunningsplichtig wordt.
Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op:
200,00 euro voor een inrichting van 1° klasse:
120,00 euro voor een inrichting van 2° klasse;
45,00 euro voor een inrichting van 3° klasse;
45,00 euro voor een tijdelijke vergunning klasse T.
Indien een handels-, nijverheids- of landbouwonderneming wordt geopend waarbij gelijktijdig
meer dan één indelingsrubriek van het Vlarem van toepassing is, dan is enkel de belasting
voor de hoogste klasse van hinderlijkheid verschuldigd.
Art. 3. Voor de inrichtingen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente
gelegen zijn, wordt de belasting verminderd in dezelfde verhouding als deze welke bestaat
tussen de oppervlakte van het gedeelte van de inrichting buiten de gemeente opgericht en
de ganse oppervlakte.
Art. 4. De belasting is verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de vergunning voor het
openen en/of veranderen van de hinderlijke inrichting. De belasting wordt contant betaald
tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke aan contante inning wordt de belasting
ingekohierd.
Art. 5. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de
toezichthoudende overheid toegezonden.
16) Belasting op openluchtrecreatieve verblijven.
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen;
GR 26 augustus 2014
19
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies, zoals gewijzigd;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 15 maart 2009 tot uitvoering van het
decreet betreffende het toeristische logies;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 9 december 2013 betreffende de belasting op
kamperen;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 19 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., De Lombaert E., Van Putte K., Cools P., Geysen
L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant
Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 5 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E.,
Smeulders H., Cools F., Vorsselmans W.):
Art. 1. Voor een periode ingaande vanaf heden en eindigend op 31 december 2019 wordt
een belasting geheven op openluchtrecreatieve verblijven gelegen op het grondgebied van
de gemeente.
Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement worden de openluchtrecreatieve verblijven
verstaan bedoeld in artikel 2, 3° van het decreet van 10 juli 2008 betreffende de toeristische
logies en zijn uitvoeringsbesluiten over het toeristische logies.
Art. 3. De belasting is verschuldigd door de uitbater van het terrein op 1 januari van het
belastingsjaar.
Art. 4. De belasting bedraagt 60,00 euro per verblijfplaats op het terrein.
Art. 5. De terreinen waarop maximaal 75 dagen per jaar wordt gekampeerd door
georganiseerde groepen die onder toezicht staan van één of meerdere monitors en alleen
tenten als kampeerverblijf gebruiken, vallen niet onder toepassing van dit reglement.
Art. 6. De uitbater van het terrein is ertoe gehouden jaarlijks voor 1 oktober een aangifte te
doen van het aantal verblijfplaatsen op zijn terrein.
Art. 7. De belasting wordt door middel van een kohier vastgesteld en uitvoerbaar verklaard
door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 8. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte
wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het
gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college
aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van
deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van
bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de
derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen
schriftelijk voor te dragen.
Art. 9. De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Art. 10. Dit reglement vervangt alle voorgaande ten deze en wordt aan de toezichthoudende
overheid toegezonden.
9.
OPENBARE WERKEN
10. RUIMTELIJKE ORDENING - MILIEU - WONEN
17) Uitbreiding Sportlaan - Goedkeuring van het wegentracé.
GR 26 augustus 2014
20
Gelet op aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend op 9 mei 2014 door THV
De Meyer – Villa Nova, Azalealaan 10, 2980 Halle Zoersel voor de gronden gelegen
Hagelkruisakker 50 ten kadaster thans gekend 1e af., sec D, nrs 929r, 929h, 925a2, 925b2
en 925y;
De aanvraag heeft betrekking op het slopen van een bestaande vrijstaande woning met
bijgebouwen, het uitvoeren van wegenis- en rioleringswerken, de bouw van 32
appartementen met ondergrondse parking en het rooien van bomen;
Overwegende dat de appartementen worden ondergebracht in 3 woongebouwen geschakeld
rond een verkeerspleintje dat zal aansluiten op de bestaande gemeenteweg Sportlaan;
Overwegende dat de wegenwerken derhalve een beperkte uitbreiding van de bestaande
gemeenteweg „Sportlaan‟ betreft;
Overwegende dat het bestaande verbindingspad voor voetgangers en fietsers tussen
Sportlaan en Hagelkruisakker zal worden aangepast in functie van de toegankelijkheid voor
de brandweer;
Overwegende dat het opportuun geacht wordt als voorwaarde voor bouwvergunning de
kosteloze overdracht van het stuk voetweg tussen Hagelkruisakker en Bredabaan - over
privaat eigendom en in de Atlas van de buurtwegen gekend als deel van „sentier 107‟ - op te
leggen;
Gelet dat omwille van deze tracé-uitbreidingen de gemeenteraad overeenkomstig artikel
4.2.25 van de VCRO een besluit dient te nemen omtrent „de zaak van de wegen‟
voorafgaandelijk aan het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning;
Gelet dat de aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 3 juni 2014 tot
en met 2 juli 2014. Dit openbaar onderzoek leverde twee bezwaarschriften op;
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen nog een standpunt dient te
formuleren met betrekking tot deze bezwaren in het kader van de behandeling van en de
beslissing over deze aanvraag;
Overwegende dat het college van burgemeester en schepen er toe gehouden is
overeenkomstig art. van de VCRO een beslissing te nemen over de aanvraag binnen een
termijn van 105 dagen na de afgifte van het volledigheids- en ontvankelijkheidsbewijs;
Overwegende dat de wegenis- en rioleringswerken, de nutsvoorzieningen en het openbaar
groen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig een voorafgaandelijk door de
gemeenteraad goed te keuren ontwerp;
Gelet het advies van de gemeentelijke dienst Openbare Werken van 2 juli 2014;
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 16 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Cools P.,
Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.,
Vorsselmans W.) en 8 stemmen onthouding (Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van
Putte K., Holemans E., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.):
Art. 1. De uitbreiding van het wegentracé voor de aanvraag tot stedenbouwkundige
vergunning voor de gronden gelegen Hagelkruisakker 50 ten kadaster thans gekend 1e af.,
sec D, nrs 929r, 929h, 925a2, 925b2 en 925y wordt goedgekeurd.
Art. 2. Met het oog op het respecteren van de redelijke beslissingstermijn of de
beslissingstermijn zoals vastgelegd in de VCRO is het college van burgemeester en
schepenen bevoegd tot het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning voor de
wegenis onder voorwaarde dat voorafgaandelijk aan de uitvoering van de werken het bestek,
de raming en het technisch dossier ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.
Art. 3. Bij het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning dient opgenomen te worden
dat het perceel kadastraal gekend 1e afd, sec D, nr.929h kosteloos afgestaan dient te
worden aan de gemeente en dit in functie van de voet- en fietsverbinding tussen
Hagelkruisakker en Bredabaan.
GR 26 augustus 2014
21
Art. 4. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde
diensten.
18) Kosteloze grondafstand aan Hoge Heide 21 - Goedkeuring van de ontwerpakte.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het ontwerp BPA „Weekendzone III‟;
Gelet dat voor het perceel Hoge Heide 21, kadastraal gekend: 2e afd., sec. G, 484f nog een
grondafstand dient te gebeuren;
Gelet op het opmetingsplan van 8 juli 2014, opgemaakt door landmeter Gert Matheusen,
Heuvelplein 5, 2910 Essen met aanduiding van de bewuste zone, kadastraal gekend 2e afd.,
sec. G, 484f (deel), 54 m² groot;
Gelet op de ontwerpakte „Kosteloze Grondafstand‟ zoals opgemaakt door notariskantoor De
Jongh en De Boungne, Dorpsstraat 41, 2920 Kalmthout voor het perceel gelegen aan Hoge
Heide 21;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de ontwerpakte „Kosteloze Grondafstand‟ zoals
opgemaakt door notariskantoor De Jongh en De Boungne, Dorpsstraat 41, 2920 Kalmthout
voor het perceel gelegen aan Hoge Heide 21.
Art. 2. De voorzitter en de gemeentesecretaris worden gemachtigd om de akte van
grondafstand namens het gemeentebestuur te ondertekenen.
Art. 3. Afschrift van deze beslissing over te maken aan de bevoegde diensten.
19) Kosteloze grondafstand aan Populierendreef 4 - Goedkeuring van de ontwerpakte.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het ontwerp BPA „Weekendzone III‟ ;
Gelet dat voor het perceel Populierendreef 4, kadastraal gekend: 2e afd., sec. F, 83c17 nog
een grondafstand dient te gebeuren;
Gelet op het opmetingsplan van 5 augustus 2014, opgemaakt door landmeter Stef Neefs,
Hoge Bunder 14, 2990 Wuustwezel met aanduiding van de bewuste zone, kadastraal
gekend 2e afd., sec. F, 83c17 (deel), 60 m² groot;
Gelet op de ontwerpakte „Kosteloze Grondafstand‟ zoals opgemaakt door notariaat Herman
Verschraegen & Isis Vermander, Gemeentepark 17, 2990 Wuustwezel voor het perceel
gelegen aan de Populierendreef 4;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de ontwerpakte „Kosteloze Grondafstand‟ zoals
opgemaakt door notariaat Herman Verschraegen & Isis Vermander, Gemeentepark 17, 2990
Wuustwezel voor het perceel gelegen aan de Populierendreef 4.
Art. 2. De voorzitter en de gemeentesecretaris worden gemachtigd om de akte van
grondafstand namens het gemeentebestuur te ondertekenen.
Art. 3. Afschrift van deze beslissing over te maken aan de bevoegde diensten.
11. VRIJE TIJD
20) Gebruiksovereenkomst voor het nieuw aan te leggen kunstgrasveld in Gooreind.
Gelet op de overeenkomst d.d. 31 augustus 1992 inzake erfrecht en opstalrecht afgesloten
tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en K. Gooreind V.V. voor de aanleg van 2
voetbalterreinen met accommodatie in gemeentelijk sportpark Eikendreef;
GR 26 augustus 2014
22
Overwegende dat K. Gooreind V.V. eveneens gebruik maakt van het gemeentelijk
voetbalveld in het sportpark en dat er bijkomend een kunstgrasveld zal worden aangelegd;
Gelet op de goedkeuring van het gemeentelijk budget door de gemeenteraad d.d. 9
december 2013 waarin o.a. de aanleg van dit kunstgrasveld in gemeentelijk sportpark
Eikendreef te Gooreind staat vermeld;
Overwegende dat voetbalclub K. Gooreind V.V. het voorkeursrecht op het gebruik van dit
kunstgrasveld krijgt en dat eventuele vrije gebruiksuren aan derde partijen kunnen worden
toegekend;
Overwegende dat het opportuun is om een gebruiksovereenkomst op te stellen waarin
duidelijk vermeld staat welke de rechten en plichten respectievelijk de gemeente Wuustwezel
en voetbalclub K. Gooreind V.V. hebben met betrekking tot dit kunstgrasveld;
Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen;
Gelet op het gemeentedecreet;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de hierbijgevoegde overeenkomst, af te sluiten
tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en voetbalclub K. Gooreind V.V. inzake het
gebruik van het kunstgrasvoetbalveld in het gemeentelijk sportpark Eikendreef, gelegen aan
de Eikendreef, alhier.
Art. 2. De voorzitter en de secretaris worden gemachtigd de voornoemde overeenkomst te
ondertekenen.
Art. 3. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde
diensten.
21) Retributie voor deelname aan (vakantie)activiteiten van de vrijetijdsdienst en
andere gemeentelijke activiteiten.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het feit dat de vrijetijdsdiensten verschillende (vakantie)activiteiten organiseren;
Gelet op het feit dat occasioneel ook andere gemeentelijke diensten een activiteit
organiseren;
Gelet op het feit dat het gemeentebestuur bij de organisatie van deze activiteiten kosten
(vrijwilligersvergoedingen, verzekering, inkomgelden, vervoerskosten, lesgevers, artiesten,
gidsen, koeken en drankjes,…) moet maken, welke zij wensen te recupereren;
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen de retributie voor elke
activiteit apart zal bepalen, op basis van de voorziene kosten en budget;
Overwegende dat het niet de bedoeling is om een activiteit winstgevend te maken of dat de
retributie hoger is dan de gerealiseerde onkosten;
Overwegende dat een fiscaal attest wordt afgeleverd voor opvang tot 12 jaar;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met 13 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M.,
Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt
E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 8 stemmen tegen (Smeulders H., De
Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 3
stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.):
Art. 1. Voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een retributie gevestigd op de
deelname aan activiteiten van de diensten van gemeente Wuustwezel. Deze activiteiten zijn
thans:
voor de jeugddienst: vakantiewerking;
voor de sportdienst: lessenreeksen sport, activiteiten georganiseerd in samenwerking
met Sportregio Antwerpse Kempen ILV, uitstap Memorial Van Damme, voor- en
naopvang sportkampen;
GR 26 augustus 2014
23
voor de cultuurdienst: FIK deluxe, (toneel)voorstellingen;
Voor overige eenmalige culturele/sportieve evenementen, georganiseerd door de
gemeente en waarvoor kosten worden teruggevorderd.
Art. 2. Voor deelname aan die activiteiten worden diverse retributies gevraagd, afhankelijk
van het soort activiteit. De bepaling van het tarief van de onderscheiden retributies wordt
gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen.
Art. 3. De retributie voor deelname moet vooraf betaald worden via het elektronisch
reserverings- en betaalsysteem of, voor eenmalige activiteiten die niet online staan, bij
aanvang van de activiteit. Deze retributie is verschuldigd door de aanvrager van de activiteit.
22) Goedkeuring overeenkomsten tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en de
niet-gemeentelijke scholen met betrekking tot de terbeschikkingstelling van hun
turnzalen.
Gelet op de overeenkomst d.d. 6 november 2006 tussen het gemeentebestuur van
Wuustwezel en het O.Z.C.S. Noord-Kempen voor het ter beschikking stellen van de turnzaal
gelegen aan de school Mater Dei, Oude Baan 92, alhier;
Gelet op de overeenkomst d.d. 24 november 2008 tussen het gemeentebestuur van
Wuustwezel en de vzw Buitengewoon Onderwijs Berkenbeek voor het ter beschikking stellen
van de sporthal gelegen aan de school Berkenbeek, Nieuwmoerse Steenweg 113b, alhier;
Gelet op de overeenkomst d.d. 9 november 2009 tussen het gemeentebestuur van
Wuustwezel en de vrije basisschool Triangel voor het ter beschikking stellen van de turnzaal
gelegen aan de school Triangel, Kloosterstraat 7, alhier;
Gelet op de overeenkomst d.d. 7 december 2009 tussen het gemeentebestuur van
Wuustwezel en de vzw Schoolbestuur Sterbos voor Opvoeding en Onderwijs voor het ter
beschikking stellen van de sportzaal gelegen aan de vrije basisschool Sterbos, Nieuwmoerse
Steenweg 80, alhier;
Gelet op de overeenkomst d.d. 26 april 2010 tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel
en het Stella Matutina Instituut voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan
de school, Kloosterstraat 7, alhier;
Overwegende dat de vergoedingen aan de scholen voor het gebruik van hun turnzalen in de
loop der jaren niet werd aangepast;
Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen;
Gelet op het gemeentedecreet;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de hierbijgevoegde overeenkomsten, af te sluiten
tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en:
het O.Z.C.S. Noord-Kempen voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan
de school Mater Dei, Oude Baan 92, alhier;
de vzw Buitengewoon Onderwijs Berkenbeek voor het ter beschikking stellen van de
sporthal gelegen aan de school Berkenbeek, Nieuwmoerse Steenweg 113b, alhier;
de vrije basisschool Triangel voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan
de school Triangel, Kloosterstraat 7, alhier;
de vzw Schoolbestuur Sterbos voor Opvoeding en Onderwijs voor het ter beschikking
stellen van de sportzaal gelegen aan de vrije basisschool Sterbos, Nieuwmoerse
Steenweg 80, alhier;
het Stella Matutina Instituut voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan
de school, Kloosterstraat 7, alhier.
Art. 2. De voorzitter en de secretaris worden gemachtigd de voornoemde overeenkomst te
ondertekenen.
Art. 3. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde
diensten.
GR 26 augustus 2014
24
23) Reglement met betrekking tot de erkenning en subsidiëring van lokale
sportverenigingen.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op de wet d.d. 16 juli 1973, waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische
strekkingen gewaarborgd wordt, zoals gewijzigd;
Gelet op de wet d.d. 14 november 1983, betreffende de controle op de toekenning en op de
aanwending van sommige toelagen, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet d.d. 28 januari 1974, betreffende het cultuurpact, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal
sportbeleid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 16 november 2012 betreffende de
uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een
lokaal sportbeleid waaruit blijkt dat minimum 25 % van de verkregen toelagen uitbetaald
dient te worden aan sportverenigingen, op basis van een subsidiereglement waarbij de
subsidie geheel of gedeeltelijk verdeeld wordt op basis van door het bestuur bepaalde
kwaliteitscriteria en waaruit blijkt dat de subsidie niet kan worden toegekend voor
infrastructuur;
Gelet op het raadsbesluit d.d. 9 december 2013 houdende goedkeuring subsidiereglement
voor erkende sportverenigingen van Wuustwezel;
Overwegende dat het subsidiereglement voor erkende sportverenigingen op 9 december
2013 gewijzigd werd om te voldoen aan de criteria die het Bloso stelde om subsidiëring te
kunnen bekomen voor bestuursperiode 2014-2019, met de mogelijkheid om na besprekingen
van de sportraad het reglement nog meer ten gronde te kunnen wijzigingen;
Gelet op het gunstig advies van de sportraad d.d. 4 juni 2014;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Het raadsbesluit d.d. 9 december 2013 houdende het subsidiereglement voor erkende
sportverenigingen van Wuustwezel wordt opgeheven.
Art. 2. Goedkeuring wordt verleend aan bijgevoegd subsidiereglement voor lokale
sportverenigingen uit Wuustwezel.
Art. 3. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde
diensten.
24) Reglement betreffende subsidies met betrekking tot kwaliteitsverhoging van
jeugdsportbegeleiders, loonkosten coördinerende functies in sportverenigingen en
structurele samenwerkingsverbanden of fusies tussen sportverenigingen.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op de wet d.d. 16 juli 1973, waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische
strekkingen gewaarborgd wordt, zoals gewijzigd;
Gelet op de wet d.d. 14 november 1983, betreffende de controle op de toekenning en op de
aanwending van sommige toelagen, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet d.d. 28 januari 1974, betreffende het cultuurpact, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal
sportbeleid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 16 november 2012 houdende de
uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een
lokaal sportbeleid waaruit blijkt dat minimum 35 % van de verkregen subsidies aangewend
dient te worden voor de verdere professionalisering van de sportverenigingen waarbij de
subsidie geheel of gedeeltelijk moet worden aangewend voor de kwaliteitsverhoging van de
jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren;
GR 26 augustus 2014
25
Gelet op het raadsbesluit d.d. 9 december 2013 houdende goedkeuring gemeentelijk
subsidiereglement
betreffende
impulssubsidies
rond
kwaliteitsverhoging
van
jeugdsportbegeleiders in sportverenigingen;
Overwegende dat het reglement betreffende impulssubsidies van toepassing was tot 31
december 2013 en een nieuw reglement goedgekeurd moest worden dat van toepassing zou
zijn vanaf 1 januari 2014 om te voldoen aan de criteria die het Bloso stelde om subsidiëring
te kunnen bekomen voor bestuursperiode 2014-2019, met de mogelijkheid om na
besprekingen van de sportraad het reglement nog meer ten gronde te kunnen wijzigingen;
Gelet op het gunstig advies van de sportraad d.d. 4 juni 2014;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan het hierbijgevoegde reglement betreffende subsidies
met betrekking tot kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleiders, loonkosten coördinerende
functies in sportverenigingen en structurele samenwerkingsverbanden of fusies tussen
sportverenigingen.
Art. 2. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde
diensten.
12. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
13. VRAGENKWARTIERTJE
In het vragenkwartiertje werden volgende aangelegenheden besproken:
1) De burgemeester meldt dat het sigarenfabriek Verellen werd overgenomen door een
Scandinavisch bedrijf. De burgemeester heeft vervolgens contact opgenomen met dit
bedrijf waaruit bleek dat ze minstens nog drie jaar productie houden in Wuustwezel met
behoud van het personeel.
2) Raadslid K. Van Putte vraagt of het gemeentebestuur al stappen heeft ondernomen in
zake het mogelijks stroomtekort en/of afkoppeling van het elektriciteitsnet.
De
burgemeester meldt dat hij op 8 juli 2014 een schrijven heeft ontvangen van de
provinciegouverneur waarbij gemeld wordt dat de gemeente Wuustwezel behoort tot de
zone 5. Tevens wordt gemeld dat men eerst de bevolking moet stimuleren om minder te
verbruiken; daarna pas zal er afgekoppeld worden. Vervolgens meldt de burgemeester
dat op 10 september 2014 een vergadering plaats vindt met de provinciegouverneur;
tevens zal de gemeentelijke veiligheidscel vergaderen op 10 september 2014; raadslid
W. Van Hasselt stelt hierop de vraag of er een regeling wordt getroffen inzake het
opvangen van de mogelijke stilval van de WKK. De burgemeester meldt dat hij hiervan
niet op de hoogte is.
3) Raadslid K. Van Putte vraagt naar de stand van zaken tot aanleg van het fietspad tussen
Gooreind en Brasschaat.
De burgemeester geeft een overzicht van de
grondverwervingen welke thans gebeurd zijn te Wuustwezel en te Brasschaat.
4) Raadslid K. Van Putte vraagt naar de stand van zaken tot de aanleg van het fietspad
langsheen de N133 Nieuwmoerse Steenweg. Schepen K. Breugelmans meldt dat de
grondverwerving achter de rug is en dat er de afgelopen weken een
coördinatievergadering heeft plaats gevonden met de nutsmaatschappijen; de
werkzaamheden van de nutsmaatschappijen zouden beëindigd moeten zijn tegen 1
oktober 2014 waarna de aannemer zijn werkzaamheden kan aanvatten.
5) Raadslid W. Van Hasselt meldt dat er in de verkaveilng “Oud Strijderslaan” een recht van
opstal zou verleend zijn door IGEAN aan een verkavelaar. De burgemeester meldt dat
hij dit verder zal onderzoeken.
6) Raadslid P. Aernouts meldt dat er de afgelopen weken een controle heeft plaats
gevonden van de klasse I bedrijven door de milieu-inspectie. De burgemeester meldt dat
GR 26 augustus 2014
26
er de afgelopen weken een vergadering heeft plaats gevonden met de milieu-inspecteur
en leden van het schepencollege. De schepenen M. Aernouts en S. Vissers melden dat
er reeds afspraken gemaakt zijn met IGEAN omtrent het afgeven van afleveringsbonnen
voor KGA-materiaal welke gratis werd bezorgd aan het containerpark. Meer informatie
zal nog overgemaakt worden aan de betrokken landbouwers.
7) Raadslid E. De Lombaert meldt dat de gemeenteraad in zitting van 26 mei 2014 een
politiereglement heeft goedgekeurd inzake de voorrangsregeling aan versmallingen in de
Keienvenstraat. Het betrokken raadslid vraagt waarom dergelijk reglement nog niet werd
opgesteld in de Duinenstraat. Schepen K. Breugelmans meldt dat deze aangelegenheid
reeds werd besproken met de politiediensten doch dat we nog wachten op een antwoord
van hen.
BESLOTEN VERGADERING
14. BESTUUR EN ADMINISTRATIE
15. ONDERWIJS
16. PERSONEEL
25) Verlenging dienstnemingscontracten vrijwillige brandweermannen.
Verslag vorige zitting.
Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 33 betreffende de opstelling van de
notulen van de gemeenteraad;
Gelet op het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 30 juni 2014 zoals opgesteld
door de gemeentesecretaris;
BESLUIT, met eenparigheid van stemmen:
Enig artikel. Het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 30 juni 2014 zoals
opgesteld door de gemeentesecretaris, wordt goedgekeurd.
Einde: 22.45 uur
NAMENS DE RAAD:
De gemeentesecretaris i.o.,
L. Loos
GR 26 augustus 2014
De voorzitter,
D. Wouters
27