PROVINCIE ANTWERPEN ARRONDISSEMENT ANTWERPEN GEMEENTE WUUSTWEZEL GEMEENTERAADSZITTING DD. dinsdag 26 augustus 2014 Aanwezig Verontschuldigd Afwezig Plaats Aanvang Wouters D. - Burgemeester - Voorzitter Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K. - Schepenen Van Gils M. - OCMW-voorzitter met raadgevende stem Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P. - Raadsleden Loos L. - Gemeentesecretaris Goetstouwers M. - Raadslid raadzaal van het gemeenschapscentrum “Blommaert”, Gemeentepark 22, 2990 Wuustwezel. 20:00 OPENBARE VERGADERING 1. BESTUUR EN ADMINISTRATIE 01) Goedkeuring overeenkomst af te sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW tot het verlenen van een erfpachtrecht voor het bouwen van een clublokaal. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 10 januari 1824 en 14 april 1955 op het erfpachtrecht; Gelet op het raadsbesluit van 5 december 2005 houdende goedkeuring overeenkomst af te sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW tot het verlenen van een erfpachtrecht voor het bouwen van een clublokaal; Gelet op de ondertekende overeenkomst van 5 december 2005 waaruit blijkt dat er een erfpacht voorzien was voor de grond gelegen te Wuustwezel aan de Sportlaan, ten kadaster gekend onder 1° afdeling, sectie D nr. 953 x deel; Gelet op de bouwvergunning d.d. 4 augustus 2014 afgeleverd aan Koninklijke Gilde SintChristoffel VZW tot het uitbreiden van hun clublokaal aan de Trefpunt 2 op het perceel ten kadaster gekend onder sectie D nr. 953 A2; voornoemd perceel grond is eigendom van het gemeentebestuur van Wuustwezel; Overwegende dat het opportuun lijkt om over te gaan tot het afsluiten van een nieuwe overeenkomst (met het juiste adres en kadasternummer); Gelet op het bijgevoegde voorstel van erfpachtrechtovereenkomst af te sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW waarbij de wederzijdse rechten en plichten worden vastgesteld; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de hierbijgevoegde erfpachtrechtovereenkomst af te sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW voor het bouwen van een clublokaal op het perceel gelegen aan Trefpunt 2, alhier en ten kadaster gekend onder sectie D nr.953 A2. GR 26 augustus 2014 1 Deze overeenkomst heeft een duurtijd van 50 jaar, ingaande vanaf de datum van de ondertekening van de overeenkomst en is vernieuwbaar. De verschuldigde jaarlijkse vergoeding bedraagt 25 euro. Art. 2. De voorzitter en de secretaris worden gemachtigd om in naam van de gemeente Wuustwezel de voornoemde overeenkomst te ondertekenen. Art. 3. Het raadsbesluit van 5 december 2005 houdende goedkeuring overeenkomst af te sluiten met de Koninklijke Gilde Sint-Christoffel VZW tot het verlenen van een erfpachtrecht voor het bouwen van een clublokaal, wordt ingetrokken. Art. 4. Het college van burgemeester en schepenen wordt met de uitvoering van onderhavige beslissing gelast. Art. 5. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten. 02) Goedkeuring Streekpact RESOC Antwerpen. Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden (ERSV), de regionale sociaaleconomische overlegcomités (RESOC) (een samenwerkingsverband tussen werkgevers, werknemers, de lokale besturen van het arrondissement Antwerpen, het provinciebestuur van Antwerpen, de VDAB en enkele andere partners) en de sociaaleconomische raden van de regio (SERR); Gelet op het feit dat RESOC Antwerpen op het niveau van het arrondissement Antwerpen georganiseerd is; Gelet op het in het betreffende decreet voorziene Streekpact, op te maken door het RESOC en goed te keuren door de gemeenteraden en de provincieraad; Gelet op artikel 22 § 2 van het betreffende decreet dat stelt dat het streekpact, na te zijn vastgesteld door het Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité, bekrachtigd moet worden door de gemeenteraad van de gemeenten van de regio om het draagvlak van het streekpact zo groot mogelijk te maken; Gelet op het schrijven d.d. 20 juni 2014 van RESOC Antwerpen, Jodenstraat 44, 2000 Antwerpen met in bijlage het voorgestelde Streekpact; Overwegende dat RESOC een Streekpact heeft opgesteld welke het kader wil zijn voor een samenwerking tussen bovengenoemde partners, met vooral een sterke focus op bovenlokale dossiers; hierbij wordt gedacht aan: het zich inschakelen in Europese, Vlaamse, Provinciale en Lokale beleidsdossiers; een lobbyinstrument naar de hogere overheden toe; het stellen van een hefboom om financiële middelen voor de regio te genereren; Overwegende dat het Streekpact RESOC Antwerpen bepalingen voorziet inzake: een efficiënte arbeidsmarkt; een betere mobiliteit; ruimte voor economische ontwikkeling; Overwegende dat gevraagd werd dat de gemeenteraden van voornoemde besturen zich zouden uitspreken over voornoemd Streekpact; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan het hierbijgevoegde Streekpact RESOC Antwerpen zoals overgemaakt door RESOC Antwerpen, Jodenstraat 44, 2000 Antwerpen met hun schrijven d.d. 20 juni 2014. Art. 2. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan RESOC Antwerpen, voornoemd. 2. VEILIGHEIDSDIENSTEN GR 26 augustus 2014 2 03) Goedkeuring overeenkomst met de overige gemeenten van de hulpverleningszone Rand betreffende de Snelle Adequate Hulp (SAH). Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op artikel 221 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid; Gelet op de ministeriële omzendbrief van 9 augustus 2007 betreffende de organisatie van de hulpverlening volgens het principe van de snelste adequate hulp; Gelet op de ministeriële omzendbrief van 1 februari 2008 ter aanvulling van de omzendbrief van 9 augustus 2007 betreffende de organisatie van de hulpverlening volgens het principe van de snelste adequate hulp; Overwegende dat de omzendbrief van 9 augustus 2007 stelt dat het aangewezen is om, wanneer de snelste brandweerdienst niet diegene is die territoriaal bevoegd is, toepassing te maken van het dubbel vertrek van de territoriaal bevoegde brandweerdienst en de snelste brandweerdienst; Overwegende dat de omzendbrief van 1 februari 2008 hieraan toevoegt dat niet systematisch gebruik dient te worden gemaakt van een dubbele uitruk, en dat een uitdrukkelijke overeenkomst tussen de betrokken gemeenten voorrang heeft op de dubbele uitruk, op voorwaarde dat deze overeenkomst een efficiënte en afdoende hulpverlening waarborgt en deze in overeenstemming is met het principe van de snelste adequate hulp; Overwegende dat er een overeenkomst werd opgesteld welke werd goedgekeurd op de prezoneraad van 27 juni 2014; Gelet op de voorliggende overeenkomst; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Goedkeuring te verlenen aan de hierbijgevoegde overeenkomst betreffende de Snelste Adequate Hulp (SAH) zoals goedgekeurd op de prezoneraad in zitting van 27 juni 2014. Art. 2. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten. 3. OCMW 04) Vaststelling jaarrekening 2013 van het OCMW. Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het besluit van de OCMW-raad d.d. 24 juni 2014 houdende vaststelling van de jaarrekening 2013; Gelet op de toelichting verstrekt door de heer Marc Van Gils, OCMW-voorzitter; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 15 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Smeulders H., Cools F., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 9 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., De Lombaert E., Van Putte K., Holemans E., Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P.): Art. 1. De jaarrekening 2013 van het OCMW wordt vastgesteld. Art. 2. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten. 4. KERKRADEN 5. OPDRACHTHOUDENDE EN DIENSTVERLENENDE VERENIGINGEN GR 26 augustus 2014 3 05) Waarborg lening van de dienstverlenende vereniging IGEAN ten bedrage van respectievelijk 954.752,58 euro en 783.066,90 euro voor de verwerving van gronden gelegen naast de verkaveling Hagelkruisakker te Wuustwezel. Aangezien IGEAN dienstverlening CVBA, met maatschappelijke zetel Doornaardstraat 60 te 2160 Wommelgem, hierna genoemd "de kredietnemer", bij beraadslaging dd. 5 januari 2007 en 8 maart 2006 besloten heeft bij Belfius Bank NV, RPM Brussel, BTW BE 0403.201.185, met maatschappelijke zetel Pachecolaan 44 te 1000 Brussel, hierna genoemd "Belfius Bank”, een krediet aan te gaan voor de verwerving van gronden, gelegen naast de verkaveling Hagelkruisakkers te Wuustwezel, terug te betalen uiterlijk 9 juli 2013 en 4 juli 2013 door de wederverkoop van de eigendommen; Aangezien de terugbetaling van de schuld die heden respectievelijk 954.752,58 euro en 783.066,90 euro beloopt op bovenvermelde vervaldag niet zal kunnen geschieden; Gelet op de brief dd. 23 juni 2014 waarbij Belfius Bank zijn akkoord verleent om de eindvervaldag van deze leningen te verdagen tot respectievelijk 9 juli 2015 en 4 juli 2015; Aangezien deze lening dient gewaarborgd te blijven door de gemeente; Aangezien het project nog niet gerealiseerd werd; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Verklaart zich onvoorwaardelijk en onherroepelijk hoofdelijk borg te stellen voor de terugbetaling van alle bedragen die door de kredietnemer verschuldigd zouden zijn ten gevolge van dit krediet wat betreft zowel het kapitaal als de intresten (verwijlinteresten inbegrepen), de reserveringscommissie, de onkosten en de bijhorigheden. Machtigt Belfius Bank op het debet van haar rekening-courant, met waarde van hun vervaldag, om het even welke bedragen te boeken, verschuldigd door de kredietnemer in het kader van dit krediet en die door deze onbetaald zouden blijven na een tijdsverloop van 30 dagen, berekend vanaf de vervaldag. Het waarborggevend bestuur zal hiervan op de hoogte gehouden worden door middel van een afschrift van de correspondentie aan de kredietnemer. De gemeente verbindt zich, tot de eindvervaldatum van deze kredieten en haar eigen leningen bij Belfius Bank alle nodige maatregelen te nemen om de storting te verzekeren op haar rekening geopend bij deze maatschappij, van al de sommen die er op dit ogenblik gecentraliseerd worden, hetzij uit hoofde van de wet (o.a. haar aandeel in het gemeentefonds en in elk ander fonds dat dit zou vervangen of aanvullen, de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen op de rijks- en provinciebelastingen, alsmede de opbrengst van gemeentebelastingen geïnd door de staat), hetzij uit hoofde van een overeenkomst, en dit niettegenstaande elke eventuele wijziging in de manier van de inning van deze inkomsten. Machtigt Belfius Bank ertoe deze inkomsten aan te wenden tot dekking van de bedragen die door de kredietnemer, uit welke hoofde ook, mochten verschuldigd zijn en die aan de gemeente Wuustwezel aangerekend worden. Deze door de gemeenteraad gegeven machtiging geldt als onherroepelijke delegatie in het voordeel van Belfius Bank. De gemeente kan zich niet beroepen noch op de bepalingen van eventuele overeenkomsten tussen zichzelf en de kredietnemer, noch op om het even welke beschikking om haar verplichtingen uit hoofde van deze borgstelling niet uit te voeren. De gemeente ziet af van het voorrecht van uitwinning en van elke indeplaatsstelling in de rechten van Belfius Bank en van elk verhaal tegen de kredietnemer, tegen elke medeschuldenaar of medeborg, zolang Belfius Bank niet volledig is terugbetaald in kapitaal, interesten, kosten en bijhorigheden. De gemeente staat aan Belfius Bank het recht toe om aan de kredietnemer alle uitstel, voordelen en schikkingen toe te kennen die Belfius Bank geschikt acht. De gemeente verklaart uitdrukkelijk dat de borgtocht gehandhaafd blijft, tot beloop van de hierboven vermelde bedragen, welke wijzigingen Belfius Bank en/of de kredietnemer ook mogen aanbrengen aan de bedragen en/of modaliteiten van het aan de kredietnemer toegekende GR 26 augustus 2014 4 krediet. Belfius Bank wordt uitdrukkelijk ontslagen van de verplichting de gemeente kennis te geven van de wijzigingen waarvan hierboven sprake. Er wordt ten overvloede bepaald dat de gemeente eveneens verzaakt aan het voordeel van artikel 2037 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, volgens hetwelk de borg ontslagen is wanneer door toedoen van de schuldeiser, de indeplaatsstelling ten gunste van de borg niet meer tot stand kan komen. Aangezien de kredietnemer zich verbonden heeft, onder meer in geval van liquidatie, onmiddellijk het totaal bedrag van zijn schuld, zowel wat kapitaal als intresten, reserveringscommissie en onkosten betreft, aan Belfius Bank terug te betalen, bevestigt de gemeenteraad de hierboven aangegane verbintenissen, in verband met de betaling van de bedragen, die door Belfius Bank uit dien hoofde zullen gevorderd worden. Mochten voormelde ontvangsten ontoereikend zijn voor de betaling van de verschuldigde bedragen die aan de gemeente Wuustwezel zullen aangerekend worden dan gaat ze de verbintenis aan, bij Belfius Bank het bedrag te storten nodig om de vervallen schuld volledig af te betalen. Bij gehele of gedeeltelijke laattijdige betaling van de verschuldigde bedragen zijn, ingevolge artikel 6 juncto 9 §3 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013, de intresten voor laattijdige betaling en de vergoeding voor invorderingskosten van rechtswege en zonder ingebrekestelling verschuldigd, berekend zoals voorzien in artikel 69 van datzelfde koninklijk besluit. De borg verklaart kennis te hebben genomen van bovenvermelde offerte en er de bepalingen van te aanvaarden. Dit besluit is onderworpen aan de toezichthoudende overheid zoals voorzien in de toepasselijke decreten en besluiten. 6. ONDERWIJS 7. PERSONEEL 8. FINANCIEN 06) Kennisname interne kredietaanpassing 2 budget dienstjaar 2014. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de mogelijkheid tot verschuivingen binnen de goedgekeurde kredieten van het budget; Gelet op het goedgekeurde budget 2014 en meerjarenplan 2014-2019 in de gemeenteraad d.d. 9 december 2013; Gelet op de goedgekeurde interne kredietaanpassing 1 budget 2014 in het college van burgemeester en schepenen d.d. 31 maart 2014; Gelet op de goedkeuring van de interne kredietaanpassing 2 van budget 2014 in het college van burgemeester en schepenen d.d. 30 juni 2014; Neemt kennis van de interne kredietaanpassing 2 van het budget dienstjaar 2014. 07) Goedkeuring aanpassing van budgetwijziging 2 dienstjaar 2014. het meerjarenplan 2014-2019 nr. 2 en Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra, zoals gewijzigd; Gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd; Gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van het Vlaams Ministerie van Bestuurszaken, Agentschap voor Binnenlands Bestuur houdende de strategische meerjarenplanning 2014-2019 en budgettering 2014-2019 volgens de beheers- en beleidscyclus; GR 26 augustus 2014 5 Gelet op het goedgekeurde meerjarenplan 2014-2019 en budget 2014 in de gemeenteraad d.d. 9 december 2013; Gelet op de goedgekeurde aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 nr. 1 en budgetwijziging 1 dienstjaar 2014 in de gemeenteraad d.d. 28 april 2014; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op het advies van het managementteam d.d. 25 juli 2014; Overwegende dat alle verplichte informatie in de voorgelegde aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 nr. 2 en budgetwijziging 2, dienstjaar 2014, vervat zitten en dus meteen worden goedgekeurd bij goedkeuring van dit besluit; Gelet op de toelichting gegeven door de burgemeester; BESLUIT, met 13 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 11 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E., Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P.): Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de hierbijgevoegde aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 nr. 2 en budgetwijziging 2 van het dienstjaar 2014. Het resultaat op kasbasis in het meerjarenplan 2014-2019 bedraagt nu: Resultaat op 2014 2015 2016 2017 2018 2019 kasbasis VIII. Resultaat op 3.043.976 2.175.736 1.586.215 1.652.074 2.419.012 2.055.621 kasbasis De autofinancieringsmarge in het meerjarenplan 2014-2019 bedraagt nu: Autofinancieringsmarge 2014 2015 2016 2017 2018 III. Autofinancieringsmarge 1.259.257 262.717 197.059 87.324 214.839 2019 244.858 De budgetwijziging sluit aan bij de aanpassing van het meerjarenplan. Art. 2. Afschrift van dit besluit voor verder gevolg over te maken aan de bevoegde diensten. Op vraag van raadslid K. Van Putte wordt de zitting geschorst van 21.40 uur tot 21.45 uur. 08) Belasting op het ophalen van sluikstorten. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op het ophalen van sluikstorten; Overwegende dat de inwoners van de gemeente Wuustwezel genieten van een huisvuilophaaldienst; Overwegende dat het gemeentebestuur passende maatregelen kan treffen ter vrijwaring van het leefmilieu; Overwegende dat het opsporen van de identiteit van de clandestiene afvalstorter supplementaire inspanningen vergt; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 21 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van GR 26 augustus 2014 6 Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 3 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.): Art. 1. Vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting geheven voor het ophalen van sluikstorten. Art. 2. De belasting bedraagt: a) 2,50 euro per km transport; b) 36,00 euro per uur personeels- en administratiewerken; c) 60,00 euro per uur voor gebruik van een vrachtwagen; d) 60,00 euro per uur voor gebruik van de kraanuitrusting. De bedragen worden gecumuleerd. Alleszins zal de belasting minimum 250,00 euro per geval in zijn globaliteit bedragen. Art. 3. De belasting zal jaarlijks geïndexeerd worden. Deze indexering gebeurt via de gezondheidsindex van de maand november voorafgaand aan het nieuwe jaar. Als basis van de bovenstaande tarieven wordt de gezondheidsindex van november 2013 gebruikt. Art. 4. De belasting is verschuldigd door diegenen die verantwoordelijk is voor de sluikstorting. De belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke aan contante inning wordt de belasting ingekohierd. Art. 5. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 09) Belasting op de begraving van personen vreemd aan de gemeente. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op de begraving van vreemde personen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 19 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., De Lombaert E., Van Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 5 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Smeulders H., Cools F., Vorsselmans W.): Art. 1. Vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting geheven op de begravingen op de begraafplaatsen van de gemeente van personen overleden buiten het grondgebied van de gemeente en die in de gemeente noch hun wettige woonst noch hun hoofdverblijfplaats hebben. Het woord begraving heeft betrekking op het begraven van lijken en as, asbijzetting in een columbarium en de asverstrooiing. Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op 25,00 euro per begraving. Art. 3. De belasting is niet toepasselijk voor de begraving van oorlogsslachtoffers. Art. 4. De belasting is verschuldigd door de opdrachtgever van de begraving. De belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke aan contante inning wordt de belasting ingekohierd. Art. 5. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 10) Belasting op bar- en animeerpersoneel. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; GR 26 augustus 2014 7 Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op baren animeerpersoneel; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 19 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., De Lombaert E., Van Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 2 stemmen tegen (Smeulders H., Cools F.) en 3 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.): Art. 1. Vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting geheven op het bar- en animeerpersoneel. Naar de geest van onderhavige verordening worden als dusdanig beschouwd, alle mannelijke of vrouwelijke personen die in een drankgelegenheid, met of zonder loon, tijdelijk of bestendig, klanten lokken of bedienen, of zingen of dansen, en de handel van de uitbater bevorderen rechtstreeks of onrechtstreeks, door te verbruiken met klanten, hetzij door tot verbruik aan te zetten door alle andere middelen dan de eenvoudige uitoefening van de zang- of danskunst. Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op 750,00 euro per belastbaar persoon. Art. 3. De belasting is verschuldigd door de uitbater/uitbaatster van de inrichting waar het animeerpersoneel werkzaam is. Wordt het bedrijf door een zetbaas of een andere aangestelde voor rekening van een derde persoon gedreven, dan komt de belasting ten laste van de opdrachtgever. De debitant moet echter het bewijs leveren dat hij het debiet voor rekening van een derde uitbaat. Elke opdrachtgever is in geval van verandering van zetbaas of aangestelde ertoe gehouden hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen vooraleer de nieuwe zetbaas of aangestelde in dienst treedt. Art. 4. De belasting is niet verschuldigd voor de echtgenote of de echtgenoot, de kinderen en de schoonkinderen van de uitbater/uitbaatster, in de inrichting werkzaam. Wanneer de drankgelegenheid gehouden wordt, al dan niet in opdracht van een derde, en indien deze één of meer personen als bedoeld in artikel 1 heeft, wordt de belasting zowel voor de uitbater/uitbaatster als voor elke persoon gevorderd, onder voorbehoud van eventuele toepassing van de vrijstelling vermeld in het eerste lid van dit artikel. De belasting is eveneens verschuldigd voor de uitbater/uitbaatster, indien deze de belastbare activiteiten, omschreven in artikel 1, uitoefent zonder personeel te werk te stellen. Wordt de drankgelegenheid uitgebaat door meer dan één persoon in de bedoelde omstandigheden worden zij allen aan de belasting onderworpen en zijn zij hoofdelijk de aanslag verschuldigd. Art. 5. Alle belastbare personen moeten door de belastingplichtigen aangegeven worden voor 31 oktober van elk jaar en onmiddellijk na de indiensttreding bij iedere vermeerdering van hun aantal in de loop van het jaar. De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd welke ook de datum van indiensttreding is. Art. 6. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. GR 26 augustus 2014 8 Art. 7. De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art. 8. De invordering van de belasting geschiedt door middel van een kohier. Art. 9. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 11) Belasting op drijfkracht. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op drijfkrach;. Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 13 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 11 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E., Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P.): Art. 1. Met ingang van 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt ten bezware van de nijverheids-, handels- en landbouwbedrijven een belasting van 18,00 euro per kilowatt geheven op de motoren, ongeacht de krachtbron waarmede zij voortbewogen worden. De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de uitbating van zijn inrichting of van de bijgebouwen gebruikt. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd, elke instelling of onderneming en elke werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is. De belasting is niet verschuldigd aan de gemeente, zetel van de inrichting, voor de motoren gebruikt in hierboven bedoelde bijgebouwen, in de verhouding waarin die motoren kunnen belast worden door de gemeente waar het bijgebouw gelegen is. Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een motor gebruikt voor de verbinding met een of meer bijgebouwen of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in de gemeente waar hetzij de inrichting, hetzij het hoofdgebouw gevestigd is. Art. 2. De belasting wordt gevestigd op navermelde grondslagen: a) Omvat de inrichting slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motor verleend wordt, of akte genomen wordt van de plaatsing. b) Omvat de inrichting verschillende motoren dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten, opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motoren verleend of akte van die plaatsing genomen wordt, op te tellen, en deze som te voorzien van een simultaanfactor, veranderend volgens het aantal motoren. Deze factor, gelijk aan de eenheid van één motor, wordt tot en met 30 motoren met 1/100° van de eenheid per bijkomende motor verminderd, en blijft daarna onveranderd en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer. Op het resultaat van de in a en b beschreven berekeningswijze worden de eerste 20 Kw vrijgesteld. Art. 3. Zijn belastingvrij: 1. De motoren die gans het jaar stilliggen. Het stilliggen voor een duur gelijk aan of langer dan een maand geeft aanleiding tot belastingvermindering in verhouding tot het aantal GR 26 augustus 2014 9 maanden gedurende dewelke de motoren stilgelegd worden. Voor de berekening van de vermindering wordt rekening gehouden met de simultaanfactor welke op de inrichting van toepassing is. Geen belastingvermindering kan verleend worden, tenzij op ter post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten, waarbij de datum van het stilleggen en de datum van het weder in gang stellen van de motor bekendgemaakt wordt aan het gemeentebestuur. Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de stillegging eerst in na ontvangst van het eerste bericht. Bij afwijking van de in de laatste twee zinnen voorziene procedure, zal de vrijstelling ten voordele van de bouwondernemingen die verplaatsbare motoren gebruiken, volgens de hiernabepaalde regelen kunnen bekomen worden. Deze ondernemingen zullen, voor iedere aan de belasting onderworpen machine, een boekje moeten bijhouden, waarin de dagen worden vermeld gedurende dewelke de machine in gebruik is en de werf waar zij is opgesteld. Aan het einde van het jaar, zal de ondernemer zijn aangifte invullen aan de hand van de in elk boekje voorkomende gegevens, met dien verstande dat er over de gegrondheid van de in de boekjes geschreven gegevens steeds fiscaal toezicht kan worden uitgeoefend. Deze procedure is echter voorbehouden voor de bouwondernemingen die een geregelde boekhouding voeren, die een schriftelijke aanvraag tot het schepencollege zullen richten en de toelating van dat college zullen bekomen hebben. De verplichte vakantieperiode wordt niet in aanmerking genomen voor het bekomen van de belastingvermindering voor het stilleggen van de motoren. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de RVA een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag te voorkomen. Met inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken. 2. De voertuigen waarop de verkeersbelasting toepasselijk is, alsmede deze welke speciaal van die belasting zijn vrijgesteld. 3. De motor die een elektrische generator aandrijft voor het gedeelte van het vermogen dat gebruikt wordt voor het aandrijven van een generator. 4. De persluchtmotor. 5. De motoren gebruikt voor waterbemaling, alsmede deze gebruikt voor ventilatie- en verlichtingstoestellen. 6. De motoren van draagbare toestellen. 7. De reservemotor, dit wil zeggen deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de goede gang van zaken en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn in werking stelling niet voor gevolg heeft dat de productie verhoogd wordt. 8. De wisselmotor, dit wil zeggen deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere, welke hij tijdelijk moet vervangen. De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om tezelfdertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren. Art. 4. Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat de ermede aan te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt de niet gebruikte kracht aanzien als reservekracht in zover zij 20 % van de in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft. Deze kracht wordt voorzien van de simultaanfactor die op de inrichting van toepassing is. In dat geval is de aangegeven kracht slechts geldig voor drie maanden, en moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt. Onder onlangs geplaatste motoren worden verstaan deze waarvan de ingebruikstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar. Art. 5. De motoren die van de belasting vrijgesteld zijn, alsmede deze welke stilliggen, worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van de simultaanfactor. Art. 6. Wanneer de motoren uit oorzaak van een ongeval niet meer in staat zijn om meer dan 80 % van de geleverde kracht te verbruiken, wordt de belasting berekend op de verbruikte GR 26 augustus 2014 10 kracht, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt, en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt wordt. De gedeeltelijk buiten gebruikstelling moet binnen de acht dagen bericht worden aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven of schriftelijk tegen ontvangstbewijs. Art. 6. bis. Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en waarbij dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar, van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens. Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste aanslagjaar op grond van bepaalde in de artikelen 1 tot 6 aangeslagen werd en met rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar, deze verhouding wordt “verhoudingsfactor” genoemd. Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor. De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van die van het refertejaar, dit wil zeggen van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 %, dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen. Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant voor 31 januari van het aanslagjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installaties werden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen van het aanslagjaar te voegen, en het bestuur toe te laten te allen tijde de in zijn installatie gedane metingen van het maximum kwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren. De exploitant die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest, verbindt zich door zijn keuze voor een tijdvak van vijf jaar. Behoudens verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van het optietijdvak wordt dit stilzwijgend verlengd voor een nieuw tijdvak van vijf jaar. Art. 7. De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het gemeentebestuur. Deze ontvangen van de belastingschuldigen een geschreven aangifte waarvan het model door het gemeentebestuur voorgeschreven wordt. De belastingplichtige is er toe gehouden eventuele veranderingen of verplaatsingen van motoren in de loop van het jaar aan het gemeentebestuur bekend te maken, (behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld bij artikel 6/bis heeft gekozen). Art. 8. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art. 9. Voor de inrichtingen die in werking zijn op 1 januari van het aanslagjaar wordt een voorlopig kohier opgemaakt volgens de gegevens die tot grondslag gediend hebben voor de GR 26 augustus 2014 11 aanslag van het vorig jaar. Deze toestand wordt desgevallend herzien bij middel van een definitief kohier op het eind van het jaar, op grond van de volledige gegevens betreffende het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft. Art. 10. De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art. 11. De invordering van de belasting geschiedt door middel van een kohier. Art. 12. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 12) Belasting op tweede verblijven. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op tweede verblijven; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 13 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 11 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E., Brant Ch., Peiten V., Vorsselmans W., Aernouts P.): Art. 1. Met ingang van 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op de tweede verblijven. Art. 2. Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans. Als tweede verblijf worden niet beschouwd: a) het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit; b) de tenten en woonaanhangwagens; c) verplaatsbare caravans, tenzij deze tenminste zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden; d) de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs voorgelegd wordt dat zij in de loop van het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend. Art. 3. De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf. Art. 4. De belasting wordt vastgesteld op 500,00 euro per tweede verblijf. Art. 5. De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd door de eigenaar op 1 januari van het belastingjaar. Art. 6. De belastingplichtigen moeten uiterlijk op 31 oktober van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten door middel van het formulier, waarvan het model door het college van burgemeester en schepenen werd vastgesteld. Voor de nieuw opgetrokken tweede verblijven dient de belastingplichtige spontaan aangifte te doen binnen de maand na de bezetting van het tweede verblijf. Art. 7. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. GR 26 augustus 2014 12 Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art. 8. De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art. 9. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. Art. 10. Wanneer een zelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verordening en de verblijfsbelastingsverordening op de kampeerterreinen en op de kampeerverblijfplaatsen is alleen deze verordening van toepassing. Art. 11. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 13) Activeringsheffing op onbebouwde percelen. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op onbebouwde percelen; Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna afgekort als DGPB, zoals gewijzigd; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO; Overwegende dat de gemeente het wenselijk acht om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan; Overwegende dat het wenselijk is om realiseerbare onbebouwde gronden en onbebouwde kavels te activeren in de gemeente; Overwegende dat de invoering van een activeringsheffing de gemeente toelaat om de eigenaars van die gronden en kavels daartoe aan te sporen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 21 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 3 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.): Art. 1. Definities. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1. Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt overeenkomstig de bepalingen van de VCRO; 2. Kavels de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen; 3. Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO; GR 26 augustus 2014 13 Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien wanneer de oprichting van een woning erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een stedenbouwkundige vergunning en de bouwwerken in de loop van het aanslagjaar een normale afwerking kennen. 4. Register van onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO; 5. Sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26° Vlaamse Wooncode. Art. 2. Belastbare grondslag. Vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen, hierna ook activeringsheffing genoemd. Art. 3. Belastingplichtige. §1. De activeringsheffing is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel. Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder. §2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing. Art. 4. Berekening van de belasting. §1. Het bedrag wordt vastgesteld op 15 euro per strekkende meter van het perceel palende aan de openbare weg. §2. Indien een perceel paalt aan twee of meer straten zal de grootste perceellengte langsheen één van die straten als berekeningsgrondslag in aanmerking komen. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de langste perceellengte evenwijdig met de openbare weg in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek. §3. De minimale aanslag bedraagt 140 euro per kavel of bouwgrond. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. Elk gedeelte van een strekkende meter wordt als volledige meter beschouwd. Art. 5. Vrijstellingen. §1. Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente. §2. Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld: 1. De eigenaars van een enkele onbebouwde bouwgrond of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland; 2. De sociale woonorganisaties; 3. Door de overheid erkende jeugd- en sportverenigingen; 4. Het gemeentebestuur en het OCMW. §3. Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde bouwgrond of 1 onbebouwde kavel per kind wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen die al dan niet ten laste zijn. Deze vrijstelling wordt toegekend indien het kind op 1 januari van het aanslagjaar voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden: 1. Het heeft de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt; 2. Het heeft nog geen volle 3 jaar een onbebouwde bouwgrond een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het wettelijk of feitelijk samenwoont. §4. De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd: 1. Ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden; 2. Ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd; 3. Ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het hele jaar; 4. Ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt; GR 26 augustus 2014 14 5. Ingevolge een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgrond of kavel, of hun ligging, vorm of fysieke toestand. §5. Een vrijstelling wordt verleend aan de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning, en dit gedurende 5 jaren, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg, respectievelijk, wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in artikel 4.2.16, §2 VCRO, desgevallend voor die fase van de verkavelingsvergunning waarvoor het attest verleend wordt. §6. Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend. Art. 6. Aangifte. De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om, uiterlijk op 31 oktober van het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen. De aangifte blijft geldig tot herroeping ervan door de belastingplichtige. Art. 7. Verhoging. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de belasting ambtshalve vastgesteld en ingekohierd. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, wordt de belastingplichtige hiervan aangetekend verwittigd. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting die ambtshalve wordt vastgesteld en ingekohierd, wordt verhoogd met een bedrag, gelijk aan de verschuldigde belasting. Art. 8. Inkohiering. De activeringsheffing wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 9. Betaling van de heffing. De activeringsheffing moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 10. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 11. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 14) Belasting op leegstand. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op leegstand; Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, met latere wijzigingen; GR 26 augustus 2014 15 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna Decreet grond- en pandenbeleid genoemd, zoals gewijzigd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; Gelet op de financiële toestand van de gemeente, Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 21 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 3 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.): Art. 1. § 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid. De definities van woningen en gebouwen uit artikel 1.2 van het decreet zijn toepasselijk, evenals de andere definities van artikel 1.2 van het decreet. Leegstaande gebouwen zijn gebouwen als omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet. Leegstaande woningen zijn woningen als omschreven in artikel 2.2.6 van het decreet. § 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. Art. 2. § 1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt § 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. § 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw. GR 26 augustus 2014 16 Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. Art. 3. De belasting bedraagt: 1.200 euro voor een volledig gebouw of woonhuis; 100 euro voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode; 500 euro voor een appartement, studio of overige entiteit van een gebouw die zelfstandig gebruikt kunnen worden. Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: 1.800 euro voor een volledig gebouw of woonhuis; 150 euro voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode; 750 euro voor een appartement, studio of overige entiteit van een gebouw die zelfstandig gebruikt kunnen worden. Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: 2.400 euro voor een volledig gebouw of woonhuis; 200 euro voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode; 1.000 euro voor een appartement, studio of overige entiteit van een gebouw die zelfstandig gebruikt kunnen worden. Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden of langer op de inventaris staat bedraagt de belasting: 3.000 euro voor een volledig gebouw of woonhuis; 250 euro voor individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode; 1.250 euro voor een appartement, studio of overige entiteit van een gebouw die zelfstandig gebruikt kunnen worden. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning. Art. 4. § 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld: 1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning, gedurende de twee aanslagjaren die volgen op het jaar na opname in het leegstandsregister; 2° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling, gedurende de drie aanslagjaren na het jaar dat de eigenaar in de ouderenvoorziening of in de psychiatrische instelling is ingeschreven. Deze vrijstelling geldt enkel voor de woning die volledig en uitsluitend gebruikt werd als hoofdverblijfplaats; 3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing, gedurende de vijf aanslagjaren die volgen op het jaar van opname in het leegstandsregister; 4° de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht; 5° de gemeente of het OCMW. § 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning: 1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; GR 26 augustus 2014 17 2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument; 4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap; 5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; 6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik; 7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning; 8° gerenoveerd wordt via niet-vergunningsplichtige werken en dat de geplande werkzaamheden van die aard zijn dat de woning of het gebouw tijdens de werken niet in gebruik kan worden genomen. De vrijstelling geldt gedurende een termijn van drie jaar ingaande vanaf het voorleggen van een gedateerde en ondertekende renovatienota, die door de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen: Een tekening of schets van de woning of het gebouw met aanduiding van de werken; Een volledige opsomming en korte beschrijving van alle werken; De aanvangsdatum en uitvoeringstermijn van de werkzaamheden; Facturen van reeds uitgevoerde werken en/of aangekochte materialen tijdens de belastbare periode; Een fotoreportage van de gebouwdelen die gerenoveerd zijn. 9° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode; 10° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. De vrijstellingen onder 7 en 8 kunnen nooit cumulatief of na elkaar en slechts eenmalig toegepast worden door dezelfde houder van het zakelijk recht voor eenzelfde woning of gebouw. Indien de heffingsplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de heffingsplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend. Art. 5. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Art. 6. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Art. 7. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. Art. 8. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 GR 26 augustus 2014 18 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 9. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 15) Belasting op openen en/of veranderen van hinderlijke inrichtingen. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 9 december 2013 betreffende de belasting op openen en/of veranderen van hinderlijke inrichtingen; Gelet op het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem); Gelet op de kosten die hiermee voor de gemeente gepaard gaan; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 19 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., De Lombaert E., Van Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 5 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Smeulders H., Cools F., Vorsselmans W.): Art. 1. Vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een gemeentebelasting gevestigd op het openen, heropenen of veranderen van een door het Vlarem als hinderlijk beschouwde inrichting in het kader van een handels-, nijverheids- of landbouwonderneming. De belasting is verschuldigd door de exploitant. De belasting treft eveneens de exploitant van de inrichting die door de inwerkingtreding van het Vlarem niet vergunningsplichtig was, maar op het ogenblik van de inwerkingtreding van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning reeds in bedrijf is gesteld en overeenkomstig de bepalingen ervan meldings- of vergunningsplichtig wordt. Art. 2. De belasting wordt vastgesteld op: 200,00 euro voor een inrichting van 1° klasse: 120,00 euro voor een inrichting van 2° klasse; 45,00 euro voor een inrichting van 3° klasse; 45,00 euro voor een tijdelijke vergunning klasse T. Indien een handels-, nijverheids- of landbouwonderneming wordt geopend waarbij gelijktijdig meer dan één indelingsrubriek van het Vlarem van toepassing is, dan is enkel de belasting voor de hoogste klasse van hinderlijkheid verschuldigd. Art. 3. Voor de inrichtingen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente gelegen zijn, wordt de belasting verminderd in dezelfde verhouding als deze welke bestaat tussen de oppervlakte van het gedeelte van de inrichting buiten de gemeente opgericht en de ganse oppervlakte. Art. 4. De belasting is verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de vergunning voor het openen en/of veranderen van de hinderlijke inrichting. De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke aan contante inning wordt de belasting ingekohierd. Art. 5. Deze verordening vervangt alle voorgaande verordeningen en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 16) Belasting op openluchtrecreatieve verblijven. Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, met latere wijzigingen; GR 26 augustus 2014 19 Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies, zoals gewijzigd; Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 15 maart 2009 tot uitvoering van het decreet betreffende het toeristische logies; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 9 december 2013 betreffende de belasting op kamperen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 19 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., De Lombaert E., Van Putte K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., Holemans E., De Fruytier L., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 5 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Smeulders H., Cools F., Vorsselmans W.): Art. 1. Voor een periode ingaande vanaf heden en eindigend op 31 december 2019 wordt een belasting geheven op openluchtrecreatieve verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente. Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement worden de openluchtrecreatieve verblijven verstaan bedoeld in artikel 2, 3° van het decreet van 10 juli 2008 betreffende de toeristische logies en zijn uitvoeringsbesluiten over het toeristische logies. Art. 3. De belasting is verschuldigd door de uitbater van het terrein op 1 januari van het belastingsjaar. Art. 4. De belasting bedraagt 60,00 euro per verblijfplaats op het terrein. Art. 5. De terreinen waarop maximaal 75 dagen per jaar wordt gekampeerd door georganiseerde groepen die onder toezicht staan van één of meerdere monitors en alleen tenten als kampeerverblijf gebruiken, vallen niet onder toepassing van dit reglement. Art. 6. De uitbater van het terrein is ertoe gehouden jaarlijks voor 1 oktober een aangifte te doen van het aantal verblijfplaatsen op zijn terrein. Art. 7. De belasting wordt door middel van een kohier vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. Art. 8. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Art. 9. De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Art. 10. Dit reglement vervangt alle voorgaande ten deze en wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden. 9. OPENBARE WERKEN 10. RUIMTELIJKE ORDENING - MILIEU - WONEN 17) Uitbreiding Sportlaan - Goedkeuring van het wegentracé. GR 26 augustus 2014 20 Gelet op aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend op 9 mei 2014 door THV De Meyer – Villa Nova, Azalealaan 10, 2980 Halle Zoersel voor de gronden gelegen Hagelkruisakker 50 ten kadaster thans gekend 1e af., sec D, nrs 929r, 929h, 925a2, 925b2 en 925y; De aanvraag heeft betrekking op het slopen van een bestaande vrijstaande woning met bijgebouwen, het uitvoeren van wegenis- en rioleringswerken, de bouw van 32 appartementen met ondergrondse parking en het rooien van bomen; Overwegende dat de appartementen worden ondergebracht in 3 woongebouwen geschakeld rond een verkeerspleintje dat zal aansluiten op de bestaande gemeenteweg Sportlaan; Overwegende dat de wegenwerken derhalve een beperkte uitbreiding van de bestaande gemeenteweg „Sportlaan‟ betreft; Overwegende dat het bestaande verbindingspad voor voetgangers en fietsers tussen Sportlaan en Hagelkruisakker zal worden aangepast in functie van de toegankelijkheid voor de brandweer; Overwegende dat het opportuun geacht wordt als voorwaarde voor bouwvergunning de kosteloze overdracht van het stuk voetweg tussen Hagelkruisakker en Bredabaan - over privaat eigendom en in de Atlas van de buurtwegen gekend als deel van „sentier 107‟ - op te leggen; Gelet dat omwille van deze tracé-uitbreidingen de gemeenteraad overeenkomstig artikel 4.2.25 van de VCRO een besluit dient te nemen omtrent „de zaak van de wegen‟ voorafgaandelijk aan het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning; Gelet dat de aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 3 juni 2014 tot en met 2 juli 2014. Dit openbaar onderzoek leverde twee bezwaarschriften op; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen nog een standpunt dient te formuleren met betrekking tot deze bezwaren in het kader van de behandeling van en de beslissing over deze aanvraag; Overwegende dat het college van burgemeester en schepen er toe gehouden is overeenkomstig art. van de VCRO een beslissing te nemen over de aanvraag binnen een termijn van 105 dagen na de afgifte van het volledigheids- en ontvankelijkheidsbewijs; Overwegende dat de wegenis- en rioleringswerken, de nutsvoorzieningen en het openbaar groen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig een voorafgaandelijk door de gemeenteraad goed te keuren ontwerp; Gelet het advies van de gemeentelijke dienst Openbare Werken van 2 juli 2014; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 16 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L., Vorsselmans W.) en 8 stemmen onthouding (Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.): Art. 1. De uitbreiding van het wegentracé voor de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de gronden gelegen Hagelkruisakker 50 ten kadaster thans gekend 1e af., sec D, nrs 929r, 929h, 925a2, 925b2 en 925y wordt goedgekeurd. Art. 2. Met het oog op het respecteren van de redelijke beslissingstermijn of de beslissingstermijn zoals vastgelegd in de VCRO is het college van burgemeester en schepenen bevoegd tot het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning voor de wegenis onder voorwaarde dat voorafgaandelijk aan de uitvoering van de werken het bestek, de raming en het technisch dossier ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Art. 3. Bij het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning dient opgenomen te worden dat het perceel kadastraal gekend 1e afd, sec D, nr.929h kosteloos afgestaan dient te worden aan de gemeente en dit in functie van de voet- en fietsverbinding tussen Hagelkruisakker en Bredabaan. GR 26 augustus 2014 21 Art. 4. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde diensten. 18) Kosteloze grondafstand aan Hoge Heide 21 - Goedkeuring van de ontwerpakte. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het ontwerp BPA „Weekendzone III‟; Gelet dat voor het perceel Hoge Heide 21, kadastraal gekend: 2e afd., sec. G, 484f nog een grondafstand dient te gebeuren; Gelet op het opmetingsplan van 8 juli 2014, opgemaakt door landmeter Gert Matheusen, Heuvelplein 5, 2910 Essen met aanduiding van de bewuste zone, kadastraal gekend 2e afd., sec. G, 484f (deel), 54 m² groot; Gelet op de ontwerpakte „Kosteloze Grondafstand‟ zoals opgemaakt door notariskantoor De Jongh en De Boungne, Dorpsstraat 41, 2920 Kalmthout voor het perceel gelegen aan Hoge Heide 21; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de ontwerpakte „Kosteloze Grondafstand‟ zoals opgemaakt door notariskantoor De Jongh en De Boungne, Dorpsstraat 41, 2920 Kalmthout voor het perceel gelegen aan Hoge Heide 21. Art. 2. De voorzitter en de gemeentesecretaris worden gemachtigd om de akte van grondafstand namens het gemeentebestuur te ondertekenen. Art. 3. Afschrift van deze beslissing over te maken aan de bevoegde diensten. 19) Kosteloze grondafstand aan Populierendreef 4 - Goedkeuring van de ontwerpakte. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het ontwerp BPA „Weekendzone III‟ ; Gelet dat voor het perceel Populierendreef 4, kadastraal gekend: 2e afd., sec. F, 83c17 nog een grondafstand dient te gebeuren; Gelet op het opmetingsplan van 5 augustus 2014, opgemaakt door landmeter Stef Neefs, Hoge Bunder 14, 2990 Wuustwezel met aanduiding van de bewuste zone, kadastraal gekend 2e afd., sec. F, 83c17 (deel), 60 m² groot; Gelet op de ontwerpakte „Kosteloze Grondafstand‟ zoals opgemaakt door notariaat Herman Verschraegen & Isis Vermander, Gemeentepark 17, 2990 Wuustwezel voor het perceel gelegen aan de Populierendreef 4; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de ontwerpakte „Kosteloze Grondafstand‟ zoals opgemaakt door notariaat Herman Verschraegen & Isis Vermander, Gemeentepark 17, 2990 Wuustwezel voor het perceel gelegen aan de Populierendreef 4. Art. 2. De voorzitter en de gemeentesecretaris worden gemachtigd om de akte van grondafstand namens het gemeentebestuur te ondertekenen. Art. 3. Afschrift van deze beslissing over te maken aan de bevoegde diensten. 11. VRIJE TIJD 20) Gebruiksovereenkomst voor het nieuw aan te leggen kunstgrasveld in Gooreind. Gelet op de overeenkomst d.d. 31 augustus 1992 inzake erfrecht en opstalrecht afgesloten tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en K. Gooreind V.V. voor de aanleg van 2 voetbalterreinen met accommodatie in gemeentelijk sportpark Eikendreef; GR 26 augustus 2014 22 Overwegende dat K. Gooreind V.V. eveneens gebruik maakt van het gemeentelijk voetbalveld in het sportpark en dat er bijkomend een kunstgrasveld zal worden aangelegd; Gelet op de goedkeuring van het gemeentelijk budget door de gemeenteraad d.d. 9 december 2013 waarin o.a. de aanleg van dit kunstgrasveld in gemeentelijk sportpark Eikendreef te Gooreind staat vermeld; Overwegende dat voetbalclub K. Gooreind V.V. het voorkeursrecht op het gebruik van dit kunstgrasveld krijgt en dat eventuele vrije gebruiksuren aan derde partijen kunnen worden toegekend; Overwegende dat het opportuun is om een gebruiksovereenkomst op te stellen waarin duidelijk vermeld staat welke de rechten en plichten respectievelijk de gemeente Wuustwezel en voetbalclub K. Gooreind V.V. hebben met betrekking tot dit kunstgrasveld; Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de hierbijgevoegde overeenkomst, af te sluiten tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en voetbalclub K. Gooreind V.V. inzake het gebruik van het kunstgrasvoetbalveld in het gemeentelijk sportpark Eikendreef, gelegen aan de Eikendreef, alhier. Art. 2. De voorzitter en de secretaris worden gemachtigd de voornoemde overeenkomst te ondertekenen. Art. 3. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde diensten. 21) Retributie voor deelname aan (vakantie)activiteiten van de vrijetijdsdienst en andere gemeentelijke activiteiten. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het feit dat de vrijetijdsdiensten verschillende (vakantie)activiteiten organiseren; Gelet op het feit dat occasioneel ook andere gemeentelijke diensten een activiteit organiseren; Gelet op het feit dat het gemeentebestuur bij de organisatie van deze activiteiten kosten (vrijwilligersvergoedingen, verzekering, inkomgelden, vervoerskosten, lesgevers, artiesten, gidsen, koeken en drankjes,…) moet maken, welke zij wensen te recupereren; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen de retributie voor elke activiteit apart zal bepalen, op basis van de voorziene kosten en budget; Overwegende dat het niet de bedoeling is om een activiteit winstgevend te maken of dat de retributie hoger is dan de gerealiseerde onkosten; Overwegende dat een fiscaal attest wordt afgeleverd voor opvang tot 12 jaar; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met 13 stemmen voor (Wouters D., Breugelmans K., Mertens-Van Thillo M., Aernouts M., Vissers S., Van Looveren K., Cools P., Geysen L., Gommers B., Van Hasselt E., Ceuppens L., Luyckx R., De Fruytier L.) en 8 stemmen tegen (Smeulders H., De Lombaert E., Cools F., Van Putte K., Holemans E., Brant Ch., Peiten V., Aernouts P.) en 3 stemmen onthouding (Van Hasselt W., Van Hooydonck E., Vorsselmans W.): Art. 1. Voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een retributie gevestigd op de deelname aan activiteiten van de diensten van gemeente Wuustwezel. Deze activiteiten zijn thans: voor de jeugddienst: vakantiewerking; voor de sportdienst: lessenreeksen sport, activiteiten georganiseerd in samenwerking met Sportregio Antwerpse Kempen ILV, uitstap Memorial Van Damme, voor- en naopvang sportkampen; GR 26 augustus 2014 23 voor de cultuurdienst: FIK deluxe, (toneel)voorstellingen; Voor overige eenmalige culturele/sportieve evenementen, georganiseerd door de gemeente en waarvoor kosten worden teruggevorderd. Art. 2. Voor deelname aan die activiteiten worden diverse retributies gevraagd, afhankelijk van het soort activiteit. De bepaling van het tarief van de onderscheiden retributies wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen. Art. 3. De retributie voor deelname moet vooraf betaald worden via het elektronisch reserverings- en betaalsysteem of, voor eenmalige activiteiten die niet online staan, bij aanvang van de activiteit. Deze retributie is verschuldigd door de aanvrager van de activiteit. 22) Goedkeuring overeenkomsten tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en de niet-gemeentelijke scholen met betrekking tot de terbeschikkingstelling van hun turnzalen. Gelet op de overeenkomst d.d. 6 november 2006 tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en het O.Z.C.S. Noord-Kempen voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan de school Mater Dei, Oude Baan 92, alhier; Gelet op de overeenkomst d.d. 24 november 2008 tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en de vzw Buitengewoon Onderwijs Berkenbeek voor het ter beschikking stellen van de sporthal gelegen aan de school Berkenbeek, Nieuwmoerse Steenweg 113b, alhier; Gelet op de overeenkomst d.d. 9 november 2009 tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en de vrije basisschool Triangel voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan de school Triangel, Kloosterstraat 7, alhier; Gelet op de overeenkomst d.d. 7 december 2009 tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en de vzw Schoolbestuur Sterbos voor Opvoeding en Onderwijs voor het ter beschikking stellen van de sportzaal gelegen aan de vrije basisschool Sterbos, Nieuwmoerse Steenweg 80, alhier; Gelet op de overeenkomst d.d. 26 april 2010 tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en het Stella Matutina Instituut voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan de school, Kloosterstraat 7, alhier; Overwegende dat de vergoedingen aan de scholen voor het gebruik van hun turnzalen in de loop der jaren niet werd aangepast; Gelet op de besprekingen van het college van burgemeester en schepenen; Gelet op het gemeentedecreet; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan de hierbijgevoegde overeenkomsten, af te sluiten tussen het gemeentebestuur van Wuustwezel en: het O.Z.C.S. Noord-Kempen voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan de school Mater Dei, Oude Baan 92, alhier; de vzw Buitengewoon Onderwijs Berkenbeek voor het ter beschikking stellen van de sporthal gelegen aan de school Berkenbeek, Nieuwmoerse Steenweg 113b, alhier; de vrije basisschool Triangel voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan de school Triangel, Kloosterstraat 7, alhier; de vzw Schoolbestuur Sterbos voor Opvoeding en Onderwijs voor het ter beschikking stellen van de sportzaal gelegen aan de vrije basisschool Sterbos, Nieuwmoerse Steenweg 80, alhier; het Stella Matutina Instituut voor het ter beschikking stellen van de turnzaal gelegen aan de school, Kloosterstraat 7, alhier. Art. 2. De voorzitter en de secretaris worden gemachtigd de voornoemde overeenkomst te ondertekenen. Art. 3. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde diensten. GR 26 augustus 2014 24 23) Reglement met betrekking tot de erkenning en subsidiëring van lokale sportverenigingen. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet d.d. 16 juli 1973, waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, zoals gewijzigd; Gelet op de wet d.d. 14 november 1983, betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen, zoals gewijzigd; Gelet op het decreet d.d. 28 januari 1974, betreffende het cultuurpact, zoals gewijzigd; Gelet op het decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 16 november 2012 betreffende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid waaruit blijkt dat minimum 25 % van de verkregen toelagen uitbetaald dient te worden aan sportverenigingen, op basis van een subsidiereglement waarbij de subsidie geheel of gedeeltelijk verdeeld wordt op basis van door het bestuur bepaalde kwaliteitscriteria en waaruit blijkt dat de subsidie niet kan worden toegekend voor infrastructuur; Gelet op het raadsbesluit d.d. 9 december 2013 houdende goedkeuring subsidiereglement voor erkende sportverenigingen van Wuustwezel; Overwegende dat het subsidiereglement voor erkende sportverenigingen op 9 december 2013 gewijzigd werd om te voldoen aan de criteria die het Bloso stelde om subsidiëring te kunnen bekomen voor bestuursperiode 2014-2019, met de mogelijkheid om na besprekingen van de sportraad het reglement nog meer ten gronde te kunnen wijzigingen; Gelet op het gunstig advies van de sportraad d.d. 4 juni 2014; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Het raadsbesluit d.d. 9 december 2013 houdende het subsidiereglement voor erkende sportverenigingen van Wuustwezel wordt opgeheven. Art. 2. Goedkeuring wordt verleend aan bijgevoegd subsidiereglement voor lokale sportverenigingen uit Wuustwezel. Art. 3. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde diensten. 24) Reglement betreffende subsidies met betrekking tot kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleiders, loonkosten coördinerende functies in sportverenigingen en structurele samenwerkingsverbanden of fusies tussen sportverenigingen. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet d.d. 16 juli 1973, waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, zoals gewijzigd; Gelet op de wet d.d. 14 november 1983, betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen, zoals gewijzigd; Gelet op het decreet d.d. 28 januari 1974, betreffende het cultuurpact, zoals gewijzigd; Gelet op het decreet d.d. 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 16 november 2012 houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid waaruit blijkt dat minimum 35 % van de verkregen subsidies aangewend dient te worden voor de verdere professionalisering van de sportverenigingen waarbij de subsidie geheel of gedeeltelijk moet worden aangewend voor de kwaliteitsverhoging van de jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren; GR 26 augustus 2014 25 Gelet op het raadsbesluit d.d. 9 december 2013 houdende goedkeuring gemeentelijk subsidiereglement betreffende impulssubsidies rond kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleiders in sportverenigingen; Overwegende dat het reglement betreffende impulssubsidies van toepassing was tot 31 december 2013 en een nieuw reglement goedgekeurd moest worden dat van toepassing zou zijn vanaf 1 januari 2014 om te voldoen aan de criteria die het Bloso stelde om subsidiëring te kunnen bekomen voor bestuursperiode 2014-2019, met de mogelijkheid om na besprekingen van de sportraad het reglement nog meer ten gronde te kunnen wijzigingen; Gelet op het gunstig advies van de sportraad d.d. 4 juni 2014; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Art. 1. Goedkeuring wordt verleend aan het hierbijgevoegde reglement betreffende subsidies met betrekking tot kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleiders, loonkosten coördinerende functies in sportverenigingen en structurele samenwerkingsverbanden of fusies tussen sportverenigingen. Art. 2. Afschrift van dit besluit wordt voor verder gevolg overgemaakt aan de bevoegde diensten. 12. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT 13. VRAGENKWARTIERTJE In het vragenkwartiertje werden volgende aangelegenheden besproken: 1) De burgemeester meldt dat het sigarenfabriek Verellen werd overgenomen door een Scandinavisch bedrijf. De burgemeester heeft vervolgens contact opgenomen met dit bedrijf waaruit bleek dat ze minstens nog drie jaar productie houden in Wuustwezel met behoud van het personeel. 2) Raadslid K. Van Putte vraagt of het gemeentebestuur al stappen heeft ondernomen in zake het mogelijks stroomtekort en/of afkoppeling van het elektriciteitsnet. De burgemeester meldt dat hij op 8 juli 2014 een schrijven heeft ontvangen van de provinciegouverneur waarbij gemeld wordt dat de gemeente Wuustwezel behoort tot de zone 5. Tevens wordt gemeld dat men eerst de bevolking moet stimuleren om minder te verbruiken; daarna pas zal er afgekoppeld worden. Vervolgens meldt de burgemeester dat op 10 september 2014 een vergadering plaats vindt met de provinciegouverneur; tevens zal de gemeentelijke veiligheidscel vergaderen op 10 september 2014; raadslid W. Van Hasselt stelt hierop de vraag of er een regeling wordt getroffen inzake het opvangen van de mogelijke stilval van de WKK. De burgemeester meldt dat hij hiervan niet op de hoogte is. 3) Raadslid K. Van Putte vraagt naar de stand van zaken tot aanleg van het fietspad tussen Gooreind en Brasschaat. De burgemeester geeft een overzicht van de grondverwervingen welke thans gebeurd zijn te Wuustwezel en te Brasschaat. 4) Raadslid K. Van Putte vraagt naar de stand van zaken tot de aanleg van het fietspad langsheen de N133 Nieuwmoerse Steenweg. Schepen K. Breugelmans meldt dat de grondverwerving achter de rug is en dat er de afgelopen weken een coördinatievergadering heeft plaats gevonden met de nutsmaatschappijen; de werkzaamheden van de nutsmaatschappijen zouden beëindigd moeten zijn tegen 1 oktober 2014 waarna de aannemer zijn werkzaamheden kan aanvatten. 5) Raadslid W. Van Hasselt meldt dat er in de verkaveilng “Oud Strijderslaan” een recht van opstal zou verleend zijn door IGEAN aan een verkavelaar. De burgemeester meldt dat hij dit verder zal onderzoeken. 6) Raadslid P. Aernouts meldt dat er de afgelopen weken een controle heeft plaats gevonden van de klasse I bedrijven door de milieu-inspectie. De burgemeester meldt dat GR 26 augustus 2014 26 er de afgelopen weken een vergadering heeft plaats gevonden met de milieu-inspecteur en leden van het schepencollege. De schepenen M. Aernouts en S. Vissers melden dat er reeds afspraken gemaakt zijn met IGEAN omtrent het afgeven van afleveringsbonnen voor KGA-materiaal welke gratis werd bezorgd aan het containerpark. Meer informatie zal nog overgemaakt worden aan de betrokken landbouwers. 7) Raadslid E. De Lombaert meldt dat de gemeenteraad in zitting van 26 mei 2014 een politiereglement heeft goedgekeurd inzake de voorrangsregeling aan versmallingen in de Keienvenstraat. Het betrokken raadslid vraagt waarom dergelijk reglement nog niet werd opgesteld in de Duinenstraat. Schepen K. Breugelmans meldt dat deze aangelegenheid reeds werd besproken met de politiediensten doch dat we nog wachten op een antwoord van hen. BESLOTEN VERGADERING 14. BESTUUR EN ADMINISTRATIE 15. ONDERWIJS 16. PERSONEEL 25) Verlenging dienstnemingscontracten vrijwillige brandweermannen. Verslag vorige zitting. Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 33 betreffende de opstelling van de notulen van de gemeenteraad; Gelet op het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 30 juni 2014 zoals opgesteld door de gemeentesecretaris; BESLUIT, met eenparigheid van stemmen: Enig artikel. Het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 30 juni 2014 zoals opgesteld door de gemeentesecretaris, wordt goedgekeurd. Einde: 22.45 uur NAMENS DE RAAD: De gemeentesecretaris i.o., L. Loos GR 26 augustus 2014 De voorzitter, D. Wouters 27
© Copyright 2025 ExpyDoc