Eindevaluatie Pilot Groenblauwe diensten

Pilot Groenblauwe diensten Groningen
Eindevaluatie
Projectgroep Groenblauwe Diensten
Mei 2014
Voorwoord
Een pilotproject betekent vaak dat je iets nieuws gaat uitproberen met het doel om ervan te
leren en ook om de ervaringen met anderen te delen. Ons pilotproject Groenblauwe diensten
Groningen - Samen de dienst(en) uitmaken heeft ook nadrukkelijk dat doel. Vrij vertaald is de
hoofdvraag van ons project: kunnen agrarische natuurverenigingen en hun leden een rol spelen
bij het realiseren van beleidsdoelstellingen van een waterschap?
Om dit te testen hebben we 5 diensten benoemd en deze vervolgens in het veld uitgezet. Het
belangrijkste doel was niet om zoveel mogelijk diensten “af te zetten” maar om te kijken hoe
waterschappen en ANV’s kunnen samenwerken om de doelen te bereiken. Alle diensten zijn
gerealiseerd door middel van een samenspel van waterschap, ANV en boer.
De timing van deze pilot is ook precies goed geweest: de voorziene wijzigingen in het GLB en
het agrarisch natuurbeheer geven de ANV’s (of straks: de collectieven) een prominente plek in
het realiseren van beleidsdoelstellingen op het gebied van natuur en landschap. Daarnaast pleit
staatssecretaris Dijksma ervoor om ook waterdoelstellingen mee te nemen in de collectieve
aanpak. Kansen genoeg dus. De “do’s and don’ts” leest u in het eindverslag van deze pilot.
Waar de meeste pilots eindigen met een oproep om nog meer te onderzoeken en verder te
experimenteren kunnen wij al verwijzen naar twee beleidsnotities die zowel het Wetterskip
Fryslân als het waterschap Noorderzijlvest pas geleden hebben vastgesteld. In deze notities
staat beschreven hoe Groenblauwe diensten een rol kunnen spelen bij het realiseren van
beleidsdoelen van de beide waterschappen.
Een resultaat waar alle betrokkenen bij deze pilot best trots op mogen zijn.
Alex Datema
Voorzitter BoerenNatuur Groningen
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ....................................................................................................................... 1
1.1 Aanleiding ....................................................................................................................... 1
1.2 Pilotproject Groenblauwe Diensten Groningen – Samen de dienst(en) uitmaken..... 1
1.3 Eindevaluatie van de pilot ............................................................................................. 3
1.4 Leeswijzer ....................................................................................................................... 3
2. ERVARINGEN DIENSTEN ............................................................................................... 4
2.1 Voortraject ...................................................................................................................... 4
2.2 Natuurvriendelijke oevers .............................................................................................. 4
2.3 Het langer vasthouden van water door middel van stuwtjes .................................... 11
2.4 Cursus bodemverbetering: ‘Beter waterbeheer begint op de akker’ ........................ 13
2.5 De aanleg van bufferstroken/akkerranden ................................................................. 14
2.6 Riet in de sloten laten staan ........................................................................................ 16
3. DE SAMENWERKING TUSSEN DE PARTNERS IN HET PILOTPROJECT ................. 18
4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .......................................................................... 22
4.1 Conclusies .................................................................................................................... 22
4.2 Aanbevelingen .............................................................................................................. 23
BIJLAGEN
1. INLEIDING
1.1
Aanleiding
Het werken met Groenblauwe diensten staat in Nederland volop in de belangstelling. Het
onderwerp sluit naadloos aan op de actuele, brede maatschappelijke wens om de verhouding
tussen burger en overheid te moderniseren. Overheid en burger dienen meer de samenwerking
te zoeken om maatschappelijke doelen te bereiken met meer zeggenschap en eigen
verantwoordelijkheid voor de burger en minder uitvoeringstaken en regelgeving vanuit de
overheid. Enerzijds vanuit het besef dat de burgers mondiger zijn en vragen om een meer
individuele benadering op maat. Anderzijds gelet op het feit dat overheden nadrukkelijk tegen
hun financiële- -en sturingsgrenzen aanlopen en tegelijkertijd moeten constateren dat alles zelf
doen niet altijd het meest efficiënt en effectief is.
Vanuit het waterschapperspectief zijn groenblauwe diensten, diensten waarbij maatschappelijke
organisaties of particulieren een vrijwillige bijdrage leveren aan de realisatie van
waterschapdoelen (en andere overheidsdoelen), tegen een financiële vergoeding en/of
beleidsruimte en/of mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling. Er wordt bewust een bredere
omschrijving van het begrip Groenblauwe diensten gehanteerd dan de landelijk gebruikelijke
definitie die zich beperkt tot diensten met een financiële vergoeding. Het gaat om het benutten
van gezamenlijke kansen om waterschaptaken door maatschappelijke organisaties of
particulieren te laten uitvoeren.
De Provincie Groningen en waterschap Noorderzijlvest en Wetterskip Fryslân hebben in hun
plannen doelen en maatregelen vastgesteld ten behoeve van de verbetering van de
waterkwaliteit (Kader Richtlijn Water) en de waterhuishouding (Waterbeheer 21ste eeuw). Deze
maatregelen moeten in 2015 uitgevoerd zijn. Voor deze organisaties is het van belang om te
onderzoeken of de uitvoering van deze maatregelen ook op een andere wijze kunnen worden
uitgevoerd. Groenblauwe diensten is een instrument om de doelstellingen te realiseren.
1.2 Pilotproject Groenblauwe Diensten Groningen – Samen de dienst(en) uitmaken
‘Samen de dienst(en) uitmaken’: onder die titel werkten BoerenNatuur, de Groninger agrarische
natuurverenigingen, Waterschap Noorderzijlvest, Wetterskip Fryslân en Provincie Groningen
samen aan de ontwikkeling en uitvoering van Groenblauwe diensten in Groningen. Deze
samenwerking startte in januari 2011.
Pagina 1 van 32
De in het projectplan1 geformuleerde doelstellingen van het pilotproject zijn:
1. Ervaring opdoen met het inzetten van het instrument Groenblauwe diensten in
samenwerking met de waterschappen en agrarische ondernemers.
2. Inzichtelijk maken op welke wijze groenblauwe diensten het meest kosteneffectief
kunnen worden ingezet en waar dit het meest geschikt is qua locatie.
3. Inzichtelijk krijgen of Groenblauwe diensten bij kunnen dragen aan het sneller, efficiënter
en tijdig realiseren van beheermaatregelen voortvloeiend uit beleid.
4. Op basis van monitoring de effecten van de diensten op de waterkwaliteit en
waterkwantiteit kunnen vaststellen.
Daarnaast zijn er de volgende subdoelstellingen geformuleerd:
a. Het opdoen van ervaring met het uitvoeren van groenblauwe diensten door de ANV’s en
hun leden.
 Betrokkenheid bevorderen van de leden van de ANV’s
 Inpasbaarheid binnen de agrarische bedrijfsvoering
 Extra neveninkomsten genereren
 Praktische toepasbaarheid (effectiviteit, vergoedingssystematiek);
b. Het stimuleren van de bewustwording ten aanzien van waterkwaliteit en -kwantiteit van
de watersystemen bij de leden van de ANV’s;
c. Bevorderen van de samenwerking waterschappen en ANV’s;
d. Het vergroten van de biodiversiteit;
e. Meer belevingswaarde van het platteland creëren.
In het eerste jaar speelde een belangrijk deel van het project zich achter de schermen af. Toen
moesten nog letterlijk de diensten worden uitgemaakt: Welke doelen willen de waterschappen
realiseren en op welke manier kunnen ANV’s en agrariërs daar aan bijdragen? Hoe wordt de
uitvoering georganiseerd en hoe worden afspraken vastgelegd? Cruciale vragen die een
antwoord kregen.
Dit traject heeft geleid tot vijf groenblauwe diensten waar zowel de waterschappen als de
agrariërs mee uit de voeten kunnen:
- De aanleg van natuurvriendelijke oevers;
- Het langer vasthouden van water door middel van stuwtjes;
- Het aanbieden van een cursus ‘bodemverbetering’ (gericht op het verbeteren van het
organisch stofgehalte);
- Het aanleggen van bufferstroken/akkerranden;
- Riet laten staan in de sloten.
Om aan deze doelstellingen en subdoelstellingen invulling te geven is in de 2012 en 2013
praktijkervaring opgedaan met de uitvoering van de diensten.
1
Projectplan Pilot Groenblauwe diensten agrarische natuurverenigingen provincie Groningen. Verkenning naar draagvlak en
implementatie. 28 oktober 2010 (klik hier)
Pagina 2 van 32
1.3 Eindevaluatie van de pilot
Begin 2014 is de pilot afgerond, met als grootse afsluiting de slotmanifestatie op 5 maart.
Deze eindevaluatie is een onderdeel van de afronding en dient verschillende doelen:
1. Voor de betrokken partijen (waterschappen, Provincie, ANV’s) in beeld brengen hoe de
samenwerking is verlopen en eventuele aandachtspunten voor toekomstige
samenwerking formuleren.
2. De resultaten en ervaringen uit de pilot verspreiden onder belanghebbenden
(waterschappen en provincies, zowel bestuurlijk als ambtelijk, en bestuurders van
agrarische natuurverenigingen).
De eindevaluatie volgt op de tussenevaluatie2 die in maart 2013 is opgesteld. Deze
tussenevaluatie (klik hier) is gebruikt als input voor de beleidsnotities inzake groenblauwe
diensten van de deelnemende waterschappen3+4.
1.4 Leeswijzer
Na de inleiding met de aanleiding en de (sub-)doelen van het pilotproject Groenblauwe diensten
worden in hoofdstuk 2 de diensten geëvalueerd. In hoofdstuk 3 is de rol van en de
samenwerking tussen de deelnemende partijen geëvalueerd, waarna in hoofdstuk 4 de
conclusies en aanbevelingen worden beschreven.
Alle achtergronddocumenten waarnaar in dit rapport wordt verwezen zijn te vinden op
www.boerennatuur.nl
2
3
4
Tussentijdse Evaluatie Groenblauwe Diensten Groningen, maart 2013 (klik hier)
‘Werken met groenblauwe diensten’ Beleidsnotitie Waterschap Noorderzijlvest i.s.m. Wetterskip Fryslân
‘Werken met groenblauwe diensten’ Beleidskader uitvoeringsprogramma 2014-2015 Wetterskip Fryslân (klik hier)
Pagina 3 van 32
2. ERVARINGEN DIENSTEN
In dit hoofdstuk staat per dienst puntsgewijs beschreven welke ervaringen er zijn opgedaan
binnen het pilotproject. In paragraaf 2.1 wordt het belangrijke voortraject, waarin de diensten
zijn ontwikkeld, beschreven. In de daaropvolgende paragrafen worden de ervaringen die zijn
opgedaan met de verschillende diensten uitgewerkt.
Een overzichtskaart van alle gerealiseerde diensten (klik hier) is als bijlage 1 bijgevoegd.
2.1 Voortraject
Dit project startte in januari 2011. In het eerste jaar speelde een belangrijk deel van het project
zich achter de schermen af. Eerst moesten namelijk letterlijk de diensten worden uitgemaakt:
Welke doelen wilden de waterschappen realiseren en op welke manier kunnen ANV’s en de
agrariërs daar aan bijdragen? Wat zijn de wensen en belangen van agrariërs in deze? Hoe
wordt de uitvoering georganiseerd en hoe worden afspraken vastgelegd? Cruciale vragen die
een antwoord kregen.
Om te komen tot deze antwoorden is al in dat eerste jaar intensief samengewerkt. In
werkgroepen waarin zowel vertegenwoordigers van de ANV’s en de waterschappen als
agrariërs vertegenwoordigd waren werden de diensten in concept uitgedacht. Praktische
uitvoerbaarheid stond daarbij voorop.
Dit traject heeft geleid tot vijf groenblauwe diensten waar zowel de waterschappen als de
agrariërs mee uit de voeten kunnen.
2.2 Natuurvriendelijke oevers
Natuurvriendelijke oevers (NVO’s) zijn oevers waarbij naast de waterkerende functie
nadrukkelijk rekening wordt gehouden met natuur en landschap. De oevers met een ondiepe
oeverzone en een flauw talud hebben de volgende doelen en effecten:
- Een grotere variatie aan flora en fauna
- Oeverversteviging, minder kans op afkalving
- Bergingscapaciteit van het water vergroten
- Zuiverende werking.
Door aanleg van de natuurvriendelijke oever kan de grondeigenaar/agrariër dat deel van zijn
grond niet gebruiken voor agrarische doeleinden. Ook zijn de deelnemers uit de pilot er mee
akkoord dat de natuurvriendelijke oever, ongeacht hoe de dienst na afloop van het project wordt
vormgegeven, gehandhaafd blijft. De NVO is daarmee niet meer ongedaan te maken. Meer
informatie over zaken als de uitgangspunten voor de aanleg van een NVO, de keuze voor een
bepaald type NVO of de gevolgen voor de uitvoerende agrariër zijn na te lezen in het
projectplan5.
5
Projectplan Pilot groenblauwe diensten agrarische natuurverenigingen provincie Groningen. Verkenning naar draagvlak en
implementatie. 28 oktober 2010 (klik hier)
Pagina 4 van 32
Bevindingen uit het voortraject
- In samenwerking met alle betrokken partijen en externe adviseurs (o.a. DLG) is een
procedure voor de aanleg van de natuurvriendelijke oever opgesteld. Hierbij zijn de
(juridische en beleidsmatige) randvoorwaarden in detail uitgewerkt.
- De pilot voorzag in eenvoudige procedures en een duidelijke financiële regeling voor de
aanleg en het beheer van een natuurvriendelijke oever. Dit maakt dat het voor
(potentiële) deelnemers goed te overzien is of het voor hen aantrekkelijk is om deze
dienst te leveren.
- Bovenstaande leidde tot een aantal aanmeldingen van agrariërs om deze dienst te
leveren dat boven de verwachting lag.
- Het ruime aantal aanmeldingen maakte het mogelijk om te selecteren op basis van
kwalitatieve criteria (gewenst effect op de verbetering van de waterkwaliteit) m.b.t. de
locatie van aanleg van de natuurvriendelijke oever.
- Het feit dat er geen garanties gegeven kunnen worden over het toekomstperspectief na
de projectperiode bleek in enkele gevallen reden om niet mee te doen.
De boerenpraktijk
Het bijzondere van de aanpak is dat boeren zelf de aanleg en het beheer van de
oevers oppakken tegen een vooraf vastgestelde vergoeding.
Voor deelnemer Arie van der Spek uit Houwerzijl werkt deze werkwijze prima: ‘We
hebben een perceel tegen het Hunsingokanaal waar de oever steeds kapot werd
getrapt. Daar moest toch gegraven worden. Door de vergoeding uit het project heb
ik de mogelijkheid om het aanpakken van deze zaken efficiënt te combineren.’
Ook deelnemer Fokko Luinstra uit Niezijl kampt met afkalvende oevers: ‘Dat
hebben alle boeren in dit gebied’. Maar Luinstra ziet meer voordelen: ‘Als op de
flauwe oevers planten groeien krijg je een mooi gebied voor vogels en daar doen
we op ons bedrijf graag iets voor’.
Realisatie en planning
-
-
Voor agrariërs is de aanlegvergoeding uitgedrukt in euro’s per m3. Dit bleek inzichtelijk
en goed werkbaar.
De pilotprocedure maakt dat de aanleg sneller kan worden afgewikkeld dan in reguliere
procedures met grondaankoop door het waterschap.
Toch blijken deelnemers nóg sneller te willen. Timing van de aanvang van de procedure
is daarom belangrijk zodat er geen (seizoenafhankelijke) pauzes voor komen in het
proces. Deze pauzes zorgen voor irritatie en onduidelijkheid onder deelnemers.
In het project zijn vier natuurvriendelijke oevers met een gezamenlijke lengte van zo’n
2,3 kilometer gerealiseerd.
Pagina 5 van 32
De praktijk van de ANV
Vertegenwoordigers van de agrarische natuurverenigingen werden op 21 april 2013
in Niezijl geïnstrueerd over de aanleg en controle van natuurvriendelijke oevers. Als
schakel tussen waterschap en agrariër moeten zij immers met kennis van zaken
kunnen opereren.
Het praktijkdeel van de instructie werd bij de natuurvriendelijke oever van Fokko
Luinstra behandeld: waar moet je op letten bij controle van de oevers? Ook was
duidelijk te zien wat het belang is van vegetatie. Oevers voorzien van oevervegetatie
en/of vooroevers bleken goed beschermd tegen afkalving. Bij oevers waar deze
zaken ontbraken bleken daar aanzienlijk meer problemen mee te zijn.
Berry Schuten (Waterschap Noorderzijlvest) laat zien hoe het verloop van het
talud kan worden bepaald (foto: Sieger Wiersma)
Na dit praktijkdeel werden de ANV’ers nog even in de schoolbanken gezet voor de
theorie. Want hoe beoordeel je bijvoorbeeld vooraf de locatie op geschiktheid? Wat
gebeurt er met de vrijkomende grond en aan welke voorwaarden en vergunningen is
de aanleg gebonden?
Berry Schuten van Waterschap Noorderzijlvest zorgde ervoor dat de ANV’ers alle
kennis op zak kregen om goed beslagen ten ijs te komen.
Monitoring
De effecten van de aanleg van de binnen de pilot gerealiseerde natuurvriendelijke oevers op de
waterkwaliteit (en waterkwantiteit) van het watersysteem is niet te kwantificeren. Het is niet
mogelijk om bij diensten op deze kleine schaal en beperkte pilotduur daadwerkelijk effecten ten
aanzien van waterkwaliteitsdoelen te kunnen meten. Wetterskip Fryslân neemt de aangelegde
natuurvriendelijke oever mee in de monitoring op basis van vaste meetpunten om (eventuele)
effecten zichtbaar te maken.
Pagina 6 van 32
Effecten van inrichtingsmaatregelen zijn in het algemeen op middellange termijn zichtbaar.
Een wijze van monitoring die het effect (resultaat) kwalitatief laat zien, is in beeld te brengen via
foto’s. In onderstaande foto’s is een situatie gegeven van een locatie van vóór en twee jaar ná
aanleg van een natuurvriendelijke oever. Hierop is duidelijk de gewenste habitat te zien die leidt
tot een verbetering van de ecologische waterkwaliteit. In 2013 is een uitgebreide fotorapportage
gemaakt van de aangelegde natuurvriendelijke oever in Houwerzijl (klik hier).
Daarnaast is het effect t.a.v. de waterkwantiteitsdoelen dat er waterberging in de
watersystemen is gerealiseerd.
Natuurvriendelijke oever langs Hunsingokanaal voor en na aanleg.
Kosten/ baten
De omvang en de duur van het project ”Samen de dienst uit maken’ was te beperkt om
eenduidige, harde conclusies te trekken over de kosten/baten van de werkwijze ‘groen blauwe
diensten’. Op basis van de projectervaringen kan echter wel een eerste kwalitatieve indicatie
worden gegeven voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers (NVO).
In onderstaande tabel vindt een vergelijking plaats met de tot op heden gangbare aanpak
(aankoop, inrichting en beheer door het waterschap zelf). Onderscheid is gemaakt in vijf
projectstappen, aansluitend op de gebruikelijke organisatie van het werk binnen het
waterschap. Focus ligt op de kosten/baten in financiële termen (inzet van menskracht; directe
uitgaven). Waar mogelijk worden echter ook de niet materiële kosten/baten aangestipt.
Pagina 7 van 32
Stap 1 : Ontwikkeling/programmering
Activiteiten
Ervaringen
in project
 Ontwikkelen van een pakket van groen blauwe diensten. Afgestemd op de
wateropgaven van het waterschap en passend binnen de bedrijfsvoering van
de landbouw.
 De dienst NVO is op hoofdlijnen uitgewerkt op onderdelen als
locatievoorwaarden; streefprofiel; gewenst beheer en onderhoud; monitoring;
toezicht; rol/taak verdeling waterschap/ANV/agrariërs; vergoedingen;
contractvormen
In het project is deze stap gezamenlijk opgepakt door waterschap en ANV. Dit
vroeg van het waterschap in vergelijking met de gangbare aanpak (veel) meer
inzet op de externe afstemming. Ook de inhoud van de waterschapbijdrage
veranderde: minder uitwerking in detail, meer ruimte voor de inbreng van de
landbouw.
Voor de ANV was haar rol nieuw, althans voor het thema water. Vergde derhalve
extra tijd, kennis en vaardigheden. Ook in de vervolgstappen
Perspectief De ontwikkelstap is voor het werken met groen blauwe diensten cruciaal. Van
beide partijen wordt in deze stap een extra inspanning gevraagd.
Deze inzet om te komen tot een breed gedragen maatregelenpakket verdient
zich echter naar verwachting meer dan terug in het verdere uitvoeringstraject.
Zowel het waterschap als de sector zelf zijn gebaat bij een zo professioneel
mogelijke organisatie van belanghebbende grondgebruikers (lees: de
collectieven in oprichting). Een dergelijke projectpartner heeft meer draagvlak en
kan de benodigde inzet en kunde ook beter en kosteneffectief organiseren.
Die meerwaarde geldt vanzelfsprekend ook voor de vervolgstappen
Stap 2 : Planvorming
Activiteiten
Ervaringen
in project


Werving geïnteresseerde agrariërs en selectie uiteindelijke deelnemers.
Voor de specifieke locaties en deelnemers in detail uitwerken van de dienst
NVO op voornoemde punten.
 Maken van afspraken
De ANV heeft de werving grotendeels voor haar rekening genomen. Ook heeft zij
de locatiebezoeken georganiseerd. Bij de selectie van de uiteindelijke deelnemers,
de concrete uitwerking van de diensten op locatie en het maken van de afspraken
hebben waterschap en ANV gezamenlijk opgetrokken.
De omvang van de personele inzet van het waterschap was vergelijkbaar met de
gangbare aanpak. Enerzijds heeft de ANV veel ‘‘relatiewerk’ uit handen genomen.
Anderzijds kwamen vanwege het pilot karakter regelmatig nieuwe vragen naar
boven die om aandacht vroegen.
Pagina 8 van 32
De inschatting is dat de planvormingsstap de deelnemers per saldo eerder minder
dan meer inzet heeft gekost. Doordat de kaders in de ontwikkelstap reeds op
hoofdlijnen zijn afgestemd konden de gesprekken meer open en resultaatgericht
worden gevoerd.
Perspectief Bij een verdere professionalisering van de samenwerkingsverbanden van
landbouwers kan de inzet van het waterschap in deze fase aanzienlijk
verminderen.
Verwacht mag worden dat de afgesproken watermaatregelen passen binnen de
agrarische bedrijfsvoering, of deze zelfs versterken.
Binnen de sector zal door de grotere, eigen rol ook het begrip en het draagvlak
voor de ontwikkeling en instandhouding van een duurzaam watersysteem kunnen
toenemen.
Stap 3 : Realisatie
Activiteiten
Ervaringen
project

Doorlopen traject omgevingsvergunning/waterwet: onderzoek flora- en
faunawet; onderzoek archeologie; keurontheffing/vergunning
 Beschikbaar stellen grond
 Aanleg/vergraven NVO: grondwerk (inclusief afvoer); aanpassing
kunstwerken/ oeverbeschoeiing; verplaatsing rasters
 Inrichting NVO: inzaai oever, riet planten
 Toezicht en oplevering
Het vergunningentraject (individueel per deelnemer) is grotendeels door het
waterschap getrokken.
De ANV’s en het waterschap hebben de afspraken over de aanleg en inrichting
van de NVO gezamenlijk administratief geregeld. Dit geldt ook voor de daarbij
behorende vergoeding. De uitbetaling is alleen door de ANV’s geregeld.
Het waterschap heeft toezicht gehouden op de uitvoering en oplevering van het
werk.
Voor het inkomensverlies als gevolg van het beschikbaar stellen van zijn grond
krijgt de deelnemer jaarlijks een vergoeding van € 1500 per ha. (gebaseerd op de
normen van de catalogus groen blauwe diensten ). De duur van deze
overeenkomst is vooralsnog 6 jaar. Met de intentie van beide partijen om de
samenwerking ook daarna voort te zetten.
Voor de aanleg van de NVO is met de deelnemers een normvergoeding van €6
per m3 te verzetten grond afgesproken. Dit bedrag is mede bepaald op basis van
de bij het waterschap geldende vergoedingsregeling voor ontvangst en verwerking
van baggerspecie.
Pagina 9 van 32
Tenslotte hebben de deelnemers voor de aanplant van riet een bedrag van
€0,50/m1 ontvangen Zoals eerder aangegeven kan vanwege de beperkte schaal
van het pilotproject een financiële vergelijking met een aankoopscenario slechts
indicatief zijn. In zijn begroting werkt het waterschap met stelbedragen voor de
aanleg van NVO, waarbij verschillen in grondprijs, grondsoort en andere
omstandigheden zijn gemiddeld. Voor een NVO van 1 km lengte en 3 meter breed
is dit een bedrag van circa € 50.000, waarvan ongeveer 50% voor de aankoop van
de grond en 50% voor de uitvoering. In dit bedrag zijnde planvormingskosten niet
inbegrepen.
Naar deze standaard omgerekend komen in het project de ‘harde’ realisatie
kosten van de NVO uit op circa €33.000 per kilometer. Voor de vergoeding van
het beschikbaar stellen van de grond gaat het om €15.000 (gebaseerd op een
kapitalisatie van het jaarlijkse normbedrag van € 1500/ha/jr. over 30 jaar); Met de
vergoeding van de aanleg en inrichting van de NVO is een bedrag van €18.000
gemoeid.
Perspectief Voor de realisatiefase geldt het perspectief dat de inzet van het waterschap verder
kan worden geminimaliseerd, doordat het collectief ook het toezichthouden op de
uitvoering en het vergunningen traject voor zijn rekening neemt.
Weliswaar blijft het waterschap verantwoordelijk voor het afgeven van de
noodzakelijke watervergunning. Maar door een vroegtijdige aankondiging en
bundeling van aanvragen door het collectief is ook hier efficiency winst te halen.
Het financiële perspectief van het op eigen grond zelf aanleggen en inrichtingen
van een NVO lijkt eveneens gunstig.
Wel is het noodzakelijk om op basis van meer praktijkervaring een goed beeld te
krijgen van de (omvang van de) planvormings- en begeleidingskosten. Bij de
vergoeding van het inkomensverlies voor het beschikbaar stellen van de grond is
in het project gekozen voor een jaarlijkse vergoeding. Een andere optie die in de
praktijk nader onderzoek verdient is eenmalige afkoop. De directe kosten hiervan
zijn ongetwijfeld hoger. Voordeel is echter dat de jaarlijkse administratieve last
vermindert en beide partijen voor de langere termijn duidelijkheid hebben. Ook
krijgt de deelnemer een groter bedrag ineens ter beschikking. Hetgeen, op papier
althans, meer mogelijkheden geeft voor bedrijfsinvesteringen. Daartegenover
staan bijvoorbeeld mogelijke fiscale claims.
Voor het waterschap is het doelmatiger en daardoor ook financieel aantrekkelijker
als in een gebied voor een geheel traject NVO’s worden aangelegd, in plaats van
dat op individuele basis delen wel en delen niet worden ingericht. Ook (de
organisatie van) het onderhoud kan daardoor efficiënter. Het collectief vervult
daarbij een sleutelrol.
Pagina 10 van 32
Stap 4: Beheer en onderhoud
Activiteiten
Ervaringen
project
 Jaarlijks onderhoud: droog profiel; nat profiel
 Groot onderhoud
De deelnemers in het project krijgen een jaarlijkse vergoeding voor het
onderhoud - conform de afgesproken richtlijnen - van het droge profiel. De
vergoeding hiervoor van € 1500/ha/jr. is gebaseerd op de catalogus
Groenblauwe Diensten.
In de gangbare aanpak doet NZV het jaarlijks onderhoud zelf. Wetterskip
Fryslân besteedt dit onderhoud uit. Het groot onderhoud blijft uitgevoerd worden
door het waterschap.
Perspectief De vergoeding aan de boeren in het project is voor Wetterskip Fryslân
kostenneutraal ten opzichte van aanbesteding.
Zie opmerking over gebiedsgerichte invulling onderhoud watergangen onder
realisatie.
Stap 5: Voortgangsbewaking en evaluatie
 Schouw
 Monitoring
 Evaluatie
Ervaringen In het project neemt de ANV de schouw voor zijn rekening. Voor monitoring
project
(waarnemen en verslaglegging) zorgen deelnemer en ANV gezamenlijk. De
evaluatie is een gedeelde verantwoordelijkheid van ANV en waterschap. In de
gangbare aanpak staat het waterschap voor al deze werkzaamheden aan de
lat.
Perspectief De afspraken in het project kunnen model staan voor de na te streven
taakverdeling tussen waterschap en collectief bij toekomstige trajecten.
Activiteiten
De directe betrokkenheid van het waterschap beperkt zich dan tot inzet bij
‘calamiteiten’, steekproefsgewijze toezicht en de (mede) uitvoering van de
evaluatie.
2.3 Het langer vasthouden van water door middel van stuwtjes
Water langer vasthouden leidt tot minder verdroging van landbouwgrond en heeft een effect op
het afvlakken van de piekafvoer bij hevige regenval door water in de bovenlopen vast te
houden. In bepaalde gebieden is dit zeer gewenst. Wetterskip Fryslân en Waterschap
Noorderzijlvest hebben samen met de agrarische natuurverenigingen locaties gezocht waar
zowel de waterschappen als de agrariërs gebaat zijn bij het langer vasthouden van water. Door
beide partijen is dit project gebruikt om te onderzoeken welke maatregelen op welke plaatsen
gewenst en mogelijk zijn.
Pagina 11 van 32
In de geselecteerde gebieden zijn stuwtjes geplaatst die de agrariërs zelf kunnen bedienen.
Wanneer water vastgehouden kan worden dan gebeurt dat ook. Door de stuw blijft het water
langer in het gebied: lang genoeg om in de bodem te infiltreren. Mocht er toch een teveel aan
water zijn dan bedient de agrariër zelf de stuw en kan het overtollig water wegstromen.
Bevindingen uit het voortraject
Bij de werving voor de stuwtjes kwam het duidelijkst naar voren dat de rol van de ANV’s in de
werving van doorslaggevend belang is (zie onderstaande casus).
De praktijk van de ANV
De meerwaarde van de rol van de ANV’s kwam duidelijk naar voren bij het vinden van geschikte
locaties voor de stuwtjes.
Gebiedsaanpak?
Conform de pilotaanpak werd dit op gebiedsniveau opgepakt via huiskamerbijeenkomsten. In
drie geselecteerde gebieden werden de betrokken agrariërs uitgenodigd om gezamenlijk in
overleg met het waterschap een goede locatie voor een stuwtje te vinden. Draagvlak in het
gebied was immers van belang! De huiskamerbijeenkomsten bleken echter voor de deelnemers
een ‘goede’ gelegenheid om onvrede en oud zeer over het waterschap te delen met het
waterschap en met elkaar. De sfeer werd daardoor alles behalve vertrouwelijk en van het
ontwikkelen van draagvlak was geen sprake. Zelfs eventueel geïnteresseerde boeren voelden
zich niet meer vrij om hun interesse kenbaar te maken.
ANV-aanpak!
Toch werden op vier locaties stuwtjes in het gebied gerealiseerd. Geïnteresseerde boeren
bleken zich namelijk wel zelf tot de contactpersoon van de ANV te wenden om persoonlijk
advies te vragen en ook wanneer deze contactpersoon agrariërs rechtstreeks benaderde werd
hij positief ontvangen en bleek er gelegenheid om mogelijkheden open door te spreken. Het
vertrouwen dat de contactpersoon in het gebied had opgebouwd was hierbij van
doorslaggevend belang.
Realisatie en planning
Ondanks de nauwe samenwerking tussen ANV en waterschap was het moeilijk om voldoende
deelnemers te vinden die bereid zijn deze dienst te leveren. Op twee locaties zijn in totaal vier
stuwtjes geplaatst en is de praktische uitvoering getest.
De rol van het waterschap in de totstandkoming van de stuwtjes was groot. Gezien het karakter
van de dienst zal dit ook in de toekomst zo blijven (werkzaamheden zoals inmeten en
doorrekenen, gebruik van hoogtekaarten). De samenwerking tussen waterschap, ANV en
agrariër vraagt in dit proces de nodige aandacht.
Pagina 12 van 32
Het traject tussen eerste contact met agrariër en daadwerkelijke plaatsing duurde in de pilot
langer dan door agrariër en ANV verwacht. Juist hier is het van belang te blijven communiceren
en de verwachtingen op elkaar af te stemmen.
Monitoring waterkwantiteit
De monitoring van de effecten van de aanleg van de stuwen op de waterkwantiteit is gedaan
aan de hand van waarnemingen door de ANV en de deelnemers. In perioden van veel of juist
weinig wateraanbod is de waterstand in de betreffende sloten in de gaten gehouden. Daarnaast
hebben de agrariërs aangegeven dat zij een duidelijk effect zien ten aanzien van minder snelle
verdroging op het land.
De boerenpraktijk
De eerste ‘Groenblauwe diensten-stuwtjes’ zijn geplaatst bij melkveehouder
Jelle de Vries in Opende. Hij heeft inmiddels een jaar ervaring met de twee stuwtjes. Het
bevalt hem goed om zo het water langer vast te kunnen houden op zijn bedrijf. Hoewel
het na één zomer te vroeg is om heel stellige conclusies te trekken, lijkt hij in de droge
perioden langer profijt te hebben van het water. Doordat De Vries de stuwtjes eenvoudig
zelf kan bedienen, kan hij in geval van wateroverlast het teveel aan water over de stuw
laten lopen. In de praktijk is deze mogelijkheid nog maar heel zelden ingezet.
Vastgehouden water kreeg op deze manier de kans om te bezinken in het gebied.
Realisatie
Deelnemers zijn bijzonder enthousiast over de cursus. Zij geven aan de cursus als zeer
leerzaam te hebben ervaren en dat de opgedane kennis hun visie op de rol van de bodem in
hun bedrijfsvoering heeft veranderd. De wijze van uitvoering van de cursus door middel van een
praktijkgerichte benadering door een expertisecentrum als het Louis Bolk Instituut heeft hierbij
een belangrijke rol gespeeld. Het grote enthousiasme onder de deelnemers en andere
geïnteresseerden heeft er toe geleid dat vanuit de sector wordt gezocht naar mogelijkheden om
deze cursus een vervolg te geven in de vorm van een breder opgezet project over de bodem.
Ook voor het waterschap is deze dienst van voldoende belang om een actieve rol in deze
samenwerking te nemen.
2.4 Cursus bodemverbetering: ‘Beter waterbeheer begint op de akker’
De cursus ‘Beter waterbeheer begint op de akker’ leerde aan 21 agrarische ondernemers aan
de hand van een praktisch programma wat zij zelf op de eigen akker kunnen doen aan het
verbeteren van de bodemstructuur in combinatie met een beter waterbeheer. Vier maal kwamen
twee regionale groepen bijeen om hier meer over te weten te komen. Onder leiding van Nick
van Eekeren van het Louis Bolk-Instituut kwam de bodem al snel in zicht.
Pagina 13 van 32
Het bodem-organische stofgehalte bepaalt voor een belangrijk deel het watervasthoudend
vermogen en de draagkracht van de bodem. Daarnaast is bodem-organische stof voedsel voor
het bodemleven. Aan het bodemleven van het perceel is dus veel informatie af te lezen.
Bevindingen uit het voortraject
De werving voor de cursus ‘Bodemverbetering’ verliep soepel. Beide beoogde cursusgroepen
waren snel gevuld met gemotiveerde deelnemers. De invulling van het cursusprogramma is
mede bepaald door het waterschap. De organisatie en coördinatie zijn in de pilot vrijwel geheel
door het projectteam verzorgd.
Realisatie
Deelnemers zijn bijzonder enthousiast over de cursus. Zij geven aan de cursus als zeer
leerzaam te hebben ervaren en dat de opgedane kennis hun visie op de rol van de bodem in
hun bedrijfsvoering heeft veranderd. De wijze van uitvoering van de cursus door middel van een
praktijkgerichte benadering door een expertisecentrum als het Louis Bolk Instituut heeft hierbij
een belangrijke rol gespeeld. Het grote enthousiasme onder de deelnemers en andere
geïnteresseerden heeft er toe geleid dat vanuit de sector wordt gezocht naar mogelijkheden om
deze cursus een vervolg te geven in de vorm van een breder opgezet project over de bodem.
Ook voor het waterschap is deze dienst van voldoende belang om een actieve rol in deze
samenwerking te nemen.
2.5 De aanleg van bufferstroken/akkerranden
Bufferstroken vormen een overgangszone tussen sloot en teeltgewas. Ze dragen bij aan de
versterking en het behoud van biodiversiteit in het agrarisch gebied. Een voordeel hiervan is de
toename van het aantal natuurlijke vijanden van plagen die in het gewas kunnen voor komen.
Dit kan leiden tot een vermindering in het gebruik van insecticiden op de randen van het perceel
of zelfs op het hele perceel. Hierdoor vindt ook minder afspoeling plaats van nutriënten naar het
grondwater en naar het oppervlaktewater.
Voortraject
De werving via ANV’s verliep voor de bufferstroken dermate goed dat het budget overtekend
was. De vergoeding voor de bufferstroken is gelijkgesteld aan de SNL-vergoeding voor
soortgelijke randen. Deze vergoeding wordt door deelnemers niet als hoog ervaren, soms zelfs
als (te) laag.
Realisatie en planning
Er is jaarlijks 5,2 hectare akkerranden gerealiseerd. Dit is minder dan de 7,2 hectare die in
eerste instantie ten doel was gesteld. De vergoeding voor de stroken is echter naar boven
bijgesteld waardoor met een gelijkblijvend budget een kleinere oppervlakte gerealiseerd kon
worden.
Pagina 14 van 32
Voor de realisatie van bufferstroken zijn vooraf geen prioriteitslocaties aangegeven. Het aanbod
van de agrariërs die randen wilden aanleggen heeft daardoor voor een belangrijk deel de ligging
van de randen bepaald. Voor optimaal resultaat zou het goed zijn om in een eventueel vervolg
hierin een prioritering aan te brengen.
Akkerrand bij agrariër R. Hoving (ANV Ons Belang)
Monitoring
De monitoring van de effecten van de aanleg van de bufferstroken/akkerranden op de
waterkwaliteit van het watersysteem is op korte termijn niet in beeld te brengen.
De bufferstroken/akkerranden zijn door CLM Onderzoek en Advies gemonitord op natuurlijke
plaagbestrijders etc. Tijdens het eerste jaar van de pilot heeft CLM de randen gemonitord op de
aanwezigheid van natuurlijke vijanden. In het tweede jaar is deze monitoring opnieuw
uitgevoerd en is daaraan een bespuitingsadvies voor de agrariër gekoppeld6. Voor dit onderdeel
zijn randen geselecteerd die langs graan of consumptieaardappelen liggen omdat in deze
gewassen de beste resultaten te realiseren zijn in de vermindering van het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen. In de praktijk heeft geen van de deelnemers in de percelen met
een FAB-rand met een insecticide gespoten.
6
Akkerranden Groningen 2012 (klik hier) en 2013 (klik hier), rapportage over Functionele Agro
Biodiversiteit, CLM Onderzoek en Advies
Pagina 15 van 32
2.6 Riet in de sloten laten staan
Oud riet laten staan in de sloten draagt in grote mate bij aan een goed leefmilieu voor onder
meer rietvogels, insecten, kleine zoogdieren en amfibieën. Ook heeft riet een zuiverende
werking op het water en het helpt het water langer vast te houden.
Boerenpraktijk
Erik van der Velde uit Niehove is
een van de 12 agrariërs die in dit
project riet in zijn sloten laat staan.
Dorpsbewoners zagen het riet als
extra kans voor de natuur en
verfraaiing
van
het
Middag
Humsterland. Samen met ANV
Stad & Ommeland, waterschap en
de buren/eigenaren van de
aangrenzende percelen is bekeken
of het mogelijk was om het
slootschonen langs het fietspad
van Niehove naar Niezijl voorlopig
over te slaan. Toen dat het geval
bleek, was de procedure voor Van
der Velde eenvoudig: ontheffing
van de keur werd aangevraagd
door de ANV.
Van der Velde is blij met het riet:
deze werkwijze bespaart tijd en
energie doordat op slootonderhoud
kan
worden
bespaard.
Tegelijkertijd was al snel verschil
zichtbaar doordat de begroeiing
veel gevarieerder werd en ook kan
Van der Velde rekenen op veel
positieve reacties uit het dorp.
Bevindingen uit het voortraject
Het aantal deelnemers binnen de pilot dat riet in de sloten laat staan was laag. Ervaring van
ANV Wierde & Dijk leert dat in de wervingsfase intensievere voorlichting nodig is om draagvlak
te ontwikkelen voor deze dienst.
Pagina 16 van 32
Het projectteam fungeerde in de pilot in eerste instantie als schakel in het proces van
totstandkoming van de dienst. In de toekomst kan de ANV werven en de administratieve
afhandeling collectief organiseren zonder tussenkomst van het projectteam. De administratieve
procedures met betrekking tot ontheffingen blijkt echter geen knelpunt voor deelnemers om de
dienst al dan niet te leveren. De onbekendheid met de dienst speelt een veel grotere rol.
Realisatie en planning
De pilot heeft niet geleid tot een toename in het aantal aangevraagde ontheffingen bij het
waterschap om riet te mogen laten staan. Dit aantal is ondanks de pilot constant gebleven ten
opzichte van voorgaande jaren.
Waterschap Noorderzijlvest geeft riet meer kansen. De regels voor het schonen van sloten zijn
met ingang van 2013 verruimd. Met name bij watergangen die minder belangrijk zijn voor de
doorstroming wordt het beheer vrij gelaten en mag riet blijven staan. De verplichting om het riet
in het najaar te verwijderen wordt aangepast. De website van waterschap Noorderzijlvest
(www.noorderzijlvest.nl/werk/slotenschouw), met onder meer een schouwkaart, geeft hier meer
informatie over.
Voor ANV’s kan het laten staan van riet in sloten een aanvulling zijn op bestaande diensten om
een complete en bij het gebied passende offerte voor een gebiedsaanpak op te stellen. De
kennis van ANV Wierde & Dijk, die al ruime ervaring heeft met het laten staan van riet, kon door
de samenwerking in dit project worden gedeeld via Wetterskip Fryslân. Ook wordt inmiddels
gewerkt aan intensivering van de inzet in het eigen werkgebied in de vorm van een
praktijknetwerk over dit thema. www.wierde-en-dijk.nl
Voor ANV’s kan het laten staan van riet in sloten een aanvulling zijn op bestaande diensten om
een complete en bij het gebied passende offerte voor een gebiedsaanpak op te stellen.
Riet langs fietspad Niehove richting Kommerzijl in Middag-Humsterland
Pagina 17 van 32
3. DE SAMENWERKING TUSSEN DE PARTNERS IN HET PILOTPROJECT
De waterschappen
De waterschappen staan voor opgaven ten aanzien van de verbetering van de waterkwaliteit en
de waterkwantiteit (‘niet teveel en niet te weinig’). Daarnaast is een nevendoel van de
waterschappen in deze pilot het waterbewustzijn bij agrariërs te bevorderen zodat deze groep
zich medeverantwoordelijk voelt voor water (zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin) en
tevens een luisterend oor te hebben voor de belangen van andere partijen.
Vanuit deze belangen heeft het waterschap een initiatiefrol in dit project mede ten aanzien van
de mogelijke diensten die gezamenlijk uitgevoerd kunnen worden. Vanuit zijn bevoegdheden is
het ook verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden en het leveren van specifieke
kennis. Daarnaast levert het waterschap met financiële middelen een bijdrage.
De Provincie
De doelen voor de Provincie liggen vooral op het terrein van het verbeteren van de biodiversiteit
en de landschappelijke kwaliteit. De provincie ondersteunt daarnaast de doelen (waterkwaliteit
en de waterkwantiteit) van de waterschappen. De realisatie daarvan is dus ook in het belang
van de Provincie. In de pilot en het vervolg daarop ziet Provincie Groningen een
ondersteunende en adviserende rol voor zichzelf. Tevens ondersteunt de Provincie de pilot met
financiële middelen.
Agrarische natuurverenigingen
Dichtbij de agrariër
De ANV’s staan dicht bij hun leden en de agrarische praktijk en spreken ‘hun taal’. Ze
beschikken daarmee over veel praktijkkennis van en over agrariërs. Met hun inbreng zijn
diensten ontwikkeld die zo dicht mogelijk aansluiten bij de praktijk en goed uitvoerbaar zijn (wat
werkt voor de leden en wat zit er in voor agrariërs?). Bovendien droeg de communicatie via de
ANV’s bij aan het vertrouwen van potentiële deelnemers en zo aan het creëren van draagvlak
voor de groenblauwe diensten. Hun rol blijkt soms zelfs van cruciaal belang bij de werving.
Waterbewustzijn in de praktijk: melkveehouder Luinstra legde op zijn biologische
melkveebedrijf al een plasdrasakker voor weidevogels aan. In deze pilot realiseerde hij als een
van de eersten een 600 meter lange natuurvriendelijke oever die daarop een prima aanvulling
vormt. Luinstra: ‘Het liefst zou ik nog een laag schelpen op de oevers aanbrengen zodat ook
scholekster, oeverloper en plevier een goede broedplaats kunnen vinden’. Dit initiatief is in
samenwerking met ANV Stad en Ommeland in de praktijk gebracht.
Pagina 18 van 32
Midden in het gebied
De ANV’s beschikken over veel gebiedskennis en kunnen zo als geen ander maatwerk leveren:
(wat is de beste locatie voor de gevraagde dienst in het betreffende gebied en welke agrariër
kan en wil die dienst leveren?). De gebiedsrol van een ANV is al steeds meer in ontwikkeling.
Het nieuw GLB zal dat mogelijk verder versterken (zie kader). ANV’s fungeren als schakel
tussen overheden/semi-overheden en agrariërs.
De ANV’s geven bovendien aan de groenblauwe diensten graag in hun portefeuille op te
nemen. Zij kunnen de koppeling leggen met andere vormen van agrarisch natuurbeheer en
kunnen zo een zo compleet mogelijk pakket aan diensten (laten) leveren om aan te sluiten bij
de kansen in en van het gebied. Zeker nu de ANV’s zich door het vormen van collectieven
klaarmaken voor de komst van het nieuwe GLB wordt deze ontwikkeling versneld.
GLB als draagvlakcreator voor groenblauwe diensten
De actieve rol van de ANV’s in deze pilot Groenblauwe diensten staat niet op zichzelf. Met
iedere ontwikkeling in de uitvoering van het agrarisch natuurbeheer groeit de rol van de ANV’s.
Zij zullen voor de realisatie van maatschappelijke doelen van het GLB de aangewezen
gebiedspartners zijn. Zij kunnen op basis van een regionale visie, zelfsturing en een eigen plan
van aanpak een pakket aan maatregelen samenstellen. Dit pakket berust dan op een op het
gebied toegesneden plan dat samenhang heeft en past bij de regionale bedrijfsvoering (bron:
toekomst GLB.nl). Het is dan ook een vanzelfsprekende stap de levering van groenblauwe
diensten hierin mee te nemen.
Bovendien kan de invoering een impuls zijn voor het leveren van groenblauwe diensten door
agrariërs want hoewel het nieuwe GLB nog niet helemaal is uitgekristalliseerd, is zeker dat
vergroening van de inkomenssteun één van de uitgangspunten is. Ook dit blijkt een argument te
zijn voor een aantal agrariërs om nu al deel te nemen aan deze pilot. Het is daarom een
opdracht aan de projectgroep en het projectteam om te zorgen voor een naadloze inpassing in
het GLB.
Pagina 19 van 32
Agrariërs
De agrariërs zijn de uiteindelijke leveranciers van de diensten. Zij zijn:
Grondeigenaar en/of
Contractant en/of
Mogelijke uitvoerder.
Individuele deelnemers hebben verschillende motieven om diensten te leveren:
o De dienst past in de bedrijfsontwikkeling (bijvoorbeeld: bij creëren van een
natuurvriendelijke oever komt grond vrij die elders kan worden benut);
o De dienst past in de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld: aanleg van een bufferstrook langs een
oever maakt het mogelijk om slechte stukken te gelde te maken);
o De dienst past in de bedrijfsfilosofie (voorbeeld: riet laten staan geeft extra kansen voor flora
en fauna; aandacht voor natuur en landschap).
Samenwerking tussen de partners
De bovengenoemde partners maken deel uit van en werken samen in de projectgroep (behalve
individuele agrariërs). De samenstelling van de projectgroep is bijgevoegd als bijlage 2.
Tekenen contract met agrariërs voor aanleg natuurvriendelijke oevers september 2012
Pagina 20 van 32
Bij de samenwerking tussen de verschillende partners binnen het pilotproject is het volgende
geleerd bij de totstandkoming van de diensten:
- Soms leek men bang om elkaar in de weg te zitten. Hierdoor was men voorzichtig: mogen
we dat wel van de ander vragen (neiging om het zelf te doen) terwijl de andere partij het niet
naar zich toe durfde te trekken (kunnen we het wel?);
- Werkende weg investeren in het opbouwen van vertrouwen en dezelfde taal spreken. In de
praktijk bleek dit vertrouwen vooral te ontstaan door als partijen gezamenlijk aan de slag te
gaan: bezoeken brengen in het veld, samen mijlpalen vieren, gezamenlijke aanpak van
acties met deelnemers en het werkelijk medeverantwoordelijk maken van de ANV’s. Het
vertrouwen en de samenwerking zijn gegroeid door samen aan het werk te gaan. Niet door
samen te vergaderen;
- Er bestaat de neiging om nog (te) aardig te zijn voor elkaar. Er moet ruimte zijn om zaken
tegen elkaar uit te spreken;
- Eerst was het vooral letterlijk om de tafel maar inmiddels laarzen in de klei en aan het werk
en bouwen aan verdere groei;
- De gezamenlijke belangen van waterschap en agrariërs/ANV’s komen in dit project duidelijk
naar voren. De communicatie tussen deze partijen verbetert daardoor;
- Met de projectgroep naar buiten treden, actief communiceren. De eerste deelnemers zijn
gestart: de eerste schapen zijn over de dam, nu moeten er meer volgen;
- In de pilot is nog veel werk verzet door het projectteam. Om de in de pilot geformuleerde
doelen te realiseren is verdere overdracht van taken naar de ANV’s gewenst.
Pagina 21 van 32
4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In dit hoofdstuk zijn de conclusies en aanbevelingen beschreven op basis van de ervaringen
met de uitvoering van het pilotproject.
Hierbij is gefocust op de navolgende doelen:
a. Ervaring opdoen met het inzetten van het instrument groenblauwe diensten in
samenwerking met de waterschappen en agrarische ondernemers;
b. Inzichtelijk krijgen of groenblauwe diensten bij kunnen dragen aan het sneller, efficiënter en
tijdig realiseren van beheermaatregelen voortvloeiend uit beleid;
c. Op basis van monitoring de effecten van de diensten op de waterkwaliteit en
waterkwantiteit kunnen vaststellen.
4.1 Conclusies
De volgende conclusies kunnen uit het pilotproject worden getrokken.
Algemeen
Het pilotproject is een succes want:
- De samenwerking tussen agrariërs, ANV’s, Provincie en overheden is goed van de grond
gekomen;
- De werving van de deelnemers verliep zeer voorspoedig;
- Het aantal deelnemers was voor een aantal diensten boven verwachting;
- Voldoende ervaring opgedaan voor de beleidsnotities van de waterschappen;
- Bewustzijn ten aanzien van het waterbeheer is verbeterd bij een grote groep agrariërs.
Vertrouwen
Het opgebouwde vertrouwen is de basis van de samenwerking.
Zekerheid en duidelijkheid
Voor alle partners geldt dat er zekerheden ingebouwd moeten worden om zaken uit handen te
kunnen geven of ze juist op te kunnen pakken. Dat vraagt duidelijkheid over:
- Welke diensten het waterschap op welke locaties gerealiseerd wil zien (kaarten en
prioritering);
- De randvoorwaarden en de regels van de diensten;
- De vergoedingen voor geleverde diensten en het financiële perspectief;
- Gebruik maken van de catalogus groenblauwe diensten biedt duidelijkheid
(www.catalogusgroenblauwediensten.nl);
- Een zorgvuldige en correcte financiële afhandeling tijdens en achteraf;
- Het toekomstperspectief, zowel betreffende de (vergoeding van) de uitvoering van de dienst
als de samenwerking.
Pagina 22 van 32
Diensten
- De aanleg van natuurvriendelijke oevers is een groenblauwe dienst waar veel ervaring mee
is opgedaan in het pilotproject en die in de praktijk door de waterschappen meegenomen
dient te worden;
- Het langer vasthouden van water lijkt succesvol. Deelnemers zijn tevreden. Langere
termijneffecten kunnen echter nog niet gemeten worden;
- Het aanbieden van een cursus ‘bodemverbetering’ dient een vervolg te krijgen middels
opschaling naar een grote groep agrariërs. Waterschap Noorderzijlvest werkt inmiddels met
een aantal partners aan een projectopzet betreffende bodem en water;
- Het aanleggen van bufferstroken/akkerranden is een groenblauwe dienst die in het vervolg
meegenomen dient te worden, waarbij de effectiviteit ten aanzien van de doelen van het
waterschap nadrukkelijk moet worden meegenomen in combinatie met doelen van andere
organisaties (o.a. provincies);
- Riet laten staan in de sloten hoeft als groenblauwe dienst niet verder ontwikkeld te worden.
Procedures met betrekking tot deze dienst zijn eenvoudig, bovendien is er geen financiële
vergoeding gekoppeld aan de uitvoering van deze dienst. Wel kan het voor ANV’s wenselijk
zijn dit onderwerp op te nemen in hun gebiedsaanpak. Zij kunnen dit indien relevant
eenvoudig oppakken.
Partnerschap
Indien goed afgestemd kan de samenwerking tussen de partners per dienst verschillen in
intensiteit en invulling.
4.2 Aanbevelingen
In deze paragraaf zijn de aanbevelingen beschreven op basis van de ervaringen met de
uitvoering van het pilotproject die van belang zijn voor een vervolg.
Vertrouwen
Neem voldoende tijd en investeer in het werken aan het onderlinge vertrouwen tussen de
deelnemende partijen. Dit is dé basis voor het welslagen van het werken met groenblauwe
diensten.
Aangezien het om een nieuw instrument gaat dient er tevens voldoende tijd te worden gestoken
in het uitdragen van de mogelijkheden ervan, zowel intern bij organisaties als bij externe
organisaties.
Pagina 23 van 32
Organisatie
De aanpak om de projectgroep in te richten met vertegenwoordigers van de betrokken ANV’s
en overheden heeft goed gewerkt. Het is aan te bevelen om deze projectgroep in stand te
houden of in relatie tot de nieuwe collectieven, in een aangepaste vorm, vorm te geven. De
belangrijkste taken van deze projectgroep zijn:
- Bewaken voortgang van de ontwikkelde en in uitvoering zijnde groenblauwe diensten
- Oppakken/uitwerken van nieuwe groenblauwe diensten.
Zekerheid en duidelijkheid
Zorg in samenwerking met de betrokken partijen voor concreet in detail beschreven diensten
met een zo eenvoudig mogelijk administratief en financieel systeem - ‘Weinig regels,
duidelijkheid over de pegels’.
Gebiedskennis
Benut de gebiedskennis en -werking van de ANV’s optimaal.
Sluit hierbij aan bij de ontwikkelingen in het kader van het GLB.
Partnerschap
Op dit moment worden er nog taken uitgevoerd door het projectteam die overgedragen kunnen
worden aan de ANV’s. Hiervoor is het wenselijk de volgende zaken te realiseren:
- Per dienst (online) kaarten met mogelijkheden en voorwaarden door waterschap. Zo wordt
werving vereenvoudigd en voor alle partijen helder.
- Monitoringsprotocollen per dienst zijn ontwikkeld.
Pagina 24 van 32
BIJLAGEN
Pagina 25 van 32
Bijlage 1 Overzichtkaart gerealiseerde diensten
Pagina 26 van 32
Bijlage 2 Samenstelling projectgroep
Organisatie
Naam
Mailadres
Boer&Natuur Zuidelijk Westerkwartier
Alex Datema
[email protected]
Boer&Natuur Zuidelijk Westerkwartier
Fokke Dijkstra
[email protected]
De Eendracht
Ariën Baken
[email protected]
De Eendracht
Kor de Boer
[email protected]
De Eendracht
Rita Hulst
[email protected]
Vereniging Meervogel
Marcel Brok
[email protected]
Stad en Ommeland
Sierd Posthumus
[email protected]
Ons Belang
Jacob Ritsema
[email protected]
Wierde & Dijk
Evert Smink
[email protected]
Wierde & Dijk
Trudy Wijk
[email protected]
Provincie Groningen
Johann Schulte
[email protected]
Waterschap Noorderzijlvest
Kees van de Ven
[email protected]
Waterschap Noorderzijlvest
Berry Schuten
[email protected]
Wetterskip Fryslân
Henk Brummelman
BoerenNatuur
Gerard van Drooge
[email protected]
[email protected]
Pagina 27 van 32
Bijlage 3: Ervaringen per dienst
Dienst
Natuurvriendelijke
oevers
Stuwtjes
Beoogde aanpak
Ervaring
Nog gewenst
WS bepaalt budget
In pilot voldoende
WS en ANV brengen samen (online)
mogelijkheden en
voorwaarden in kaart
Selectie op basis van criteria WS mogelijk
Uitwerking kaart en kader
gewenst
3
ANV werft
Aanpak en vergoeding € /m duidelijk voor
deelnemers
Zeer effectief - animo groter dan verwacht
ANV begeleidt agrariër bij aanvraag
Nu nog veel werk verricht door WS en PT
WS controleert aanvraag en geeft
akkoord o.b.v. input ANV
Agrariër verzorgt aanleg/laat verzorgen
Nu nog o.b.v. input WS
ANV ziet toe op aanleg en beheer
Nu nog voornamelijk door WS
Uitspraak ANV: wil ANV
controlerende rol?
Agrariër ontvangt vergoeding aanleg en
beheer
Huidige pilotprocedure kan duidelijker
Vaststellen procedure
uitbetaling na pilot
Doelrealisatie
Aanpak effectief om snel NVO's te realiseren
Terugbrengen uitvoeringslasten lijkt haalbaar
WS geeft prioritering/ effectieve gebieden
aan
ANV werft
WS & ANV hebben gezamenlijk contact
met deelnemer
(communicatie via ANV)
WS verzorgt noodzakelijke technische
diensten
(doorrekenen, inmeten, hoogtekaarten,
etc.)
Monitoring en beheer door deelnemer
Checklist voor ANV en
initiatief door ANV
Overdracht werkzaamheden
naar ANV
Verloopt volgens afspraak
Cijfermatige onderbouwing
Binnen zoekgebieden van WS geworven
Animo onder agrariërs is klein. Individuele
benadering via ANV onontbeerlijk
Gezamenlijk optrekken blijkt cruciaal
Gezamenlijk optrekken blijft
cruciaal
Rol WS in uitvoering blijkt groot
Rol WS in uitvoering blijft
groot
Nog geen ervaring
Monitoringvraag aan
beheerder uitwerken
Pagina 28 van 32
Bodemverbetering
Bufferstroken
ANV controleert op aanwezigheid en
'toestand' stuw
Doelrealisatie
Idem
Organisatie en coördinatie cursus (aanbod)
ANV werft
Nu geheel door PT gecoördineerd
WS bepaalt mede de inhoud cursus
Doelrealisatie
Programma sluit aan bij wensen deelnemers
Locaties gekozen; uitvoering moet nog starten
Reeds geïnteresseerden (voorlopers) bereikt
Visie deelnemers op rol bodem in bedrijfsvoering
verandert
WS bepaalt budget en ha-vergoeding
WS brengt (online) mogelijkheden en
prioritering in kaart
ANV werft
Vooraf geen prioritering locaties
ANV begeleidt agrariër bij aanvraag
Contracten afgehandeld door ANV
Agrariër verzorgt aanleg en beheer
Verloopt volgens afspraak
ANV ziet toe op aanleg en beheer
Schouwafspraken leiden nog niet tot rapportages
ANV
Pilotprocedure is helder
Agrariër ontvangt vergoeding aanleg en
beheer
Monitoringsvraag aan ANV
uitwerken
Testen praktische uitvoering
Centrale coördinatie door
projectgroep
In elk ANV-werkgebied een
cursusgroep
Thema definitief op
programma ANV's
Eenvoudige regeling voor
continuïteit na pilot
Uitwerking kaart en/ of
criteria prioritering
Werving ANV heeft locaties bufferstroken bepaald
Schouwprotocol
Vaststellen procedure
uitbetaling na pilot
Doelrealisatie
Riet laten
staan
WS brengt (online) mogelijkheden en
voorwaarden in kaart
ANV werft en verzamelt aanvragen
Evt. ontheffingsplicht per locatie inzichtelijk.
ANV vraagt collectief ontheffing aan
Collectieve slag nog niet effectief gebleken
WS controleert aanvraag en geeft
akkoord
Doelrealisatie
Rechtstreeks met aanvrager, minimale rol pilot
Efficiencyverbetering via pilot
Aantal aanvragen blijft constant ondanks pilot
Achterhalen waardoor animo
tegenvalt
Nog een rol voor PT tussen ANV en deelnemer
Rol PT uit proces schrappen;
taken naar ANV
Pagina 29 van 32