Passend Onderwijs - Etty Hillesum Lyceum

Passend Onderwijs
Per 1 augustus 2014 wordt Passend Onderwijs ingevoerd. Het doel van Passend Onderwijs is zo goed
mogelijk onderwijs te bieden aan ieder kind, ongeacht de extra zorgbehoefte. Het gaat om het
regulier voortgezet onderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO). Op het regulier
voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld op Het Vlier, krijgt een aantal leerlingen, de ‘rugzakleerlingen’
‘lichte’ ondersteuning. Het voortgezet speciaal onderwijs biedt ‘zware’ zorg.
Wat gaat er volgens OC&W niet goed? Ondanks de invoering van de rugzakken in het reguliere
voortgezet onderwijs is het aantal leerlingen dat naar het VSO verwezen wordt met 65 %
toegenomen. Ook het aantal leerlingen met een rugzak is gestegen, in 10 jaar van 11.000 naar
39000. De kosten zijn sinds 2003 met 0,5 miljard toegenomen zonder dat het helder is waaraan dat
geld wordt besteed. Een aantal scholen voor VSO is zwak, er vallen kinderen tussen wal en schip en
zitten thuis. In het reguliere voortgezet onderwijs schiet de zorg in de klas vaak te kort. Conclusie:
het huidige stelsel voldoet niet, maakt leerlingen hulpbehoevend en is te duur.
OC&W wil naar een effectief en efficiënt stelsel van passend onderwijs dat aan de volgende
voorwaarden voldoet:
- Alle scholen krijgen een zorgplicht en iedere leerling in de regio krijgt een plek die zo goed
mogelijk bij hem past (niveau, beperking);
- Het voortgezet onderwijs en SVO moeten samenwerken: het aanbod in de regio moet dekkend
zijn;
- Het SVO blijft bestaan. Het uitgangspunt wordt: regulier voortgezet onderwijs waar mogelijk,
speciaal voortgezet onderwijs waar noodzakelijk;
- Financieel transparant: alle middelen voor extra zorg (rugzakjes, VSO) gaan naar het
samenwerkingsverband van de regio;
- Scholen werken samen met jeugdzorg en gemeenten: één kind, één gezin, één plan.
Onlangs is in Deventer een samenwerkingsverband opgericht waarin het Etty Hillesum Lyceum en de
drie scholen voor VSO samenwerken. Het samenwerkingsverband beschikt over de
ondersteuningsprofielen van alle locaties van het EHL en van de scholen voor VSO. Een
ondersteuningsprofiel is een document waarin staat wat de school aan basiszorg en extra zorg te
bieden heeft. Bij onenigheid over plaatsing van een leerling tussen ouders en de school onderzoekt
het samenwerkingsverband welk ondersteuningsprofiel het beste bij de leerling past. Het
samenwerkingsverband beslist over plaatsing.
Het samenwerkingsverband plaatst zoveel mogelijk leerlingen op het regulier voortgezet onderwijs.
Alleen die leerlingen bij wie aangetoond is dat zij zware zorg nodig hebben, gaan naar het VSO. Het
samenwerkingsverband verdeelt ook de middelen na aftrek van eigen kosten. Een deel van het geld
zal worden gebruikt om de scholen voor VSO te bekostigen (met minder leerlingen) en een deel zal
worden ingezet om de expertisepunten op het Etty Hillesum Lyceum te betalen. Passend Onderwijs
kan alleen met behulp van expertisepunten succesvol worden ingevoerd.
De verwijzing van leerlingen naar het SVO ligt in Deventer ver boven het landelijk gemiddelde. Het
gevolg van de herschikking van leerlingen is dat er meer leerlingen naar het Etty Hillesum Lyceum
zullen komen.
Welke gevolgen heeft dit voor Het Vlier? De rugzakken komen te vervallen, leerlingen die extra zorg
nodig hebben krijgen een arrangement. Dat geldt ook voor de leerlingen die nu al op Het Vlier
zitten. Er zal naar onze inschatting een twintigtal leerlingen bijkomen dat extra zorg nodig heeft.
Het zal vooral gaan om leerlingen met een autisme spectrumstoornis, een enkeling heeft wellicht
een gedragsprobleem. Net als nu zullen deze leerlingen volgend jaar door de collega’s die in het
expertisepunt werken worden begeleid.
Het expertisepunt wordt geleid door mw. P. Knol en dhr. A. Saris. Mevrouw Knol is tevens
coördinator leerlingbegeleiding. Beiden werken al jaren in het expertisepunt en zijn gespecialiseerd
in het begeleiden van leerlingen met allerlei internaliserende (psychisch) en externaliserende
(gedrag) problematieken. Zij begeleiden leerlingen die met een extra steuntje in de rug een
diploma kunnen halen. Door het expertisepunt worden dit jaar zo’n 50 leerlingen begeleid, van wie
er ongeveer 25 een rugzak hebben.
Naast het begeleiden van leerlingen leveren beide collega’s een belangrijke bijdrage aan de
scholing van docenten. Mentoren en vakdocenten lopen geregeld binnen indien een lastige situatie
te voorzien is of zich heeft voorgedaan. Mevrouw Knol en de heer Saris ondersteunen docenten bij
hun onderwijskundige taak en dragen daarbij kennis en vaardigheden over. Dat geldt ook voor de
conciërges en de administratie: zij hebben via de balie en meldkamer leerlingencontacten en het
gewenst dat ook zij adequaat handelen. Daarnaast hebben mevrouw Knol en de heer Saris contacten
met ouders en indien noodzakelijk met ambulante begeleiders.
De slotvraag is of Het Vlier voorbereid is op de invoering van Passend Onderwijs. De invoering van
passend Onderwijs is op Het Vlier geregeld besproken met de docenten en met de collega’s die het
onderwijs ondersteunen. Iedereen weet wat er gaat gebeuren en is op de hoogte van de aanpak.
Het is bekend wat er van ons gevraagd wordt en wat het expertisepunt te bieden heeft. Er is een
tweetal studiemiddagen geweest met als doel onze collega’s te voorzien van praktische tips.
We hebben nog veel te leren maar er is ook al veel gebeurd. We hebben ervaring opgedaan met het
begeleiden van leerlingen met bijzondere problemen en de leerlingbegeleiding heeft met het
expertisepunt een stevig ijkpunt. De deskundigheid binnen de school ontwikkelt zich voortdurend en
collega’s zijn in voldoende mate scholingsbereid. De collega’s noemen zelf het bespreken van
casuïstiek onder leiding van deskundigen als een van de beste manieren om verder te komen.
Zijn er zorgen? Docenten en schoolleiding maken zich zorgen over de klassengrootte. Een
veelgestelde vraag is: ’Hoe kun je nu meer aandacht besteden aan individuele leerlingen, hoe kun
je op meer complexe situaties goed ingaan bij een klassengrootte van 30, 31 of 32 leerlingen? Als je
het goed wilt doen, moet je een leerling eens een keer apart kunnen zetten en dat kan niet in grote
klassen.’ Een andere zorg betreft de bureaucratie in het onderwijs: meer regelingen, meer
formulieren, meer registraties, meer verantwoording enzovoorts. Rekenschap afleggen is prima
maar we troosten ons met de gedachte dat de bureaucraten het uiteindelijk zullen verliezen.
A. Jansen, directeur