Handleiding m.b.t. de stages voor studenten cultuur

Interfacultair Departement LerarenOpleiding
Stagehandleiding voor studenten in de Specifieke Lerarenopleiding (SLO) GESCHIEDENIS Academiejaar 2014-­‐2015 Titularis: Prof. Dr. Karin Nys – [email protected] Begeleiding: Iris Gysels – [email protected] Inhoudstafel Inleiding ............................................................................................................................................................. 1 Contextualisering stage binnen het SLO-­‐programma ........................................................................ 3 Stage: wat, wanneer, hoe? ............................................................................................................................ 4 Wat valt er onder de noemer ‘stage’? ......................................................................................................................... 4 De opdrachtenstages ............................................................................................................................................... 4 De oefenstages ............................................................................................................................................................ 5 Wanneer kan je welke stage lopen? ............................................................................................................................ 5 Hoe bekom je een stageplaats? ...................................................................................................................................... 7 Specifieke richtlijnen voor het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’. .......................... 9 Specifieke richtlijnen voor het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. .......... 12 De module begeleide oefenstage ..................................................................................................................... 12 De module zelfstandige oefenstage ................................................................................................................ 14 Wat wordt van wie verwacht? ................................................................................................................. 18 De mentor: ............................................................................................................................................................................ 18 De vakstagebegeleider: ................................................................................................................................................... 19 De titularis: .......................................................................................................................................................................... 19 De stagiair(e): ..................................................................................................................................................................... 19 0 Inleiding Het stageconcept gaat uit van vier principes die het groeien naar (meer) professioneel handelen in de schoolcontext faciliteren. 1. Een leerlijn in de stages inbouwen van observeren over sterk begeleid lesgeven naar zelfstandig lesgeven in de klas en participeren in vakoverschrijdende projecten. 2. Het reflecterend en onderzoekend handelen stimuleren door uit te gaan van problemen en dilemma’s in reële praktijksettings om innoverend onderwijs te faciliteren. 3. De transfer van theorie naar praktijk en diep inzicht in de theorie versterken door reflectie op authentieke taken structureel in te bouwen in de theorievakken. 4. Een kwalitatief hoogstaande en adequate begeleiding inbouwen, die bestaat uit werkbegeleiding, tussentijdse evaluaties en leerbegeleiding, die naadloos op elkaar aansluiten. In de ‘persoonlijke competentiematrix stage’ 1 kan de leerlijn van het stageconcept teruggevonden worden. Deze competentiematrix omvat de kerncompetenties van de Specifieke Lerarenopleiding (SLO) aan de Vrije Universiteit Brussel. De kerncompetenties geven de accenten weer die onze lerarenopleiding legt in de vorming van leraren. Deze handleiding geldt voor de studenten die de SLO volgen binnen het reguliere traject. D.w.z. dat zij naast de theoretische component van 30 studiepunten, 30 studiepunten praktijkcomponent volgen onder de vorm van de volgende opleidingsonderdelen: ‘Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’, ‘Vakgerichte opdrachtenstage’, ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ (opgesplitst in twee modules), ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’ en ‘Verbredende oefenstage’ en dit volgens de volgtijdelijkheidsprincipes van de praktijkcomponent. Schematische voorstelling van volgtijdelijkheid van de praktijkcomponent van de SLO voor studenten die de opleiding afwerken in 1 academiejaar: SEMESTER 1
SEMESTER 2
Leren en Instructie 2: praktische toepassingen
Vakgerichte opdrachtenstage
Module begeleide
Oefenstage
Module zelfstandige
oefenstage
Reflecterend en onderzoekend handelen
Verbredende oefenstage
1
Zie http://www.vub.ac.be/IDLO
1 Jaar 1
Schematische voorstelling van de modulaire volgtijdelijkheid van de praktijkcomponent van de SLO voor studenten die de opleiding spreiden over 2 academiejaren: SEMESTER 1
SEMESTER 2
Leren en Instructie 2: praktische
toepassingen
/
Vakgerichte opdrachtenstage
JAAR 21
SEMESTER 1
Module begeleide
Oefenstage
SEMESTER 2
Module zelfstandige
oefenstage
Module begeleide
oefenstage
Module zelfstandige
oefenstage
Reflecterend en onderzoekend handelen
Reflecterend en onderzoekend handelen
Verbredende oefenstage
Verbredende oefenstage
Jaar 1
Schematische voorstelling van de modulaire volgtijdelijkheid van de praktijkcomponent van de SLO voor studenten die de opleiding spreiden over 3 academiejaren: SEMESTER 1
SEMESTER 2
Leren en Instructie 2: praktische
toepassingen
/
Vakgerichte opdrachtenstage
JAAR
33
JAAR 22
SEMESTER 1
Module begeleide
Oefenstage
SEMESTER 2
Module zelfstandige
oefenstage
Module begeleide
oefenstage
Module zelfstandige
oefenstage
Reflecterend en onderzoekend handelen
Reflecterend en onderzoekend handelen
SEMESTER 1
SEMESTER 2
Verbredende oefenstage
Verbredende oefenstage
1
De opleidingsonderdelen ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ en ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’
dienen binnen eenzelfde semester te worden afgelegd. Je mag, in overleg met de vakstagebegeleider(s), wel
kiezen of je deze opleidingsonderdelen in het eerste of tweede semester plant. De verbredende oefenstage kan
vrij ingepland worden in het eerste of het tweede semester.
2
De opleidingsonderdelen ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ en ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’
dienen binnen eenzelfde semester te worden afgelegd. Je mag, in overleg met de vakstagebegeleider(s), wel
kiezen of je deze opleidingsonderdelen in het eerste of tweede semester plant.
3
De verbredende oefenstage kan vrij ingepland worden in het eerste of het tweede semester.
2 Deze handleiding is uitgewerkt binnen het reglementair kader van het “Stagereglement Specifieke Lerarenopleiding” voor het academiejaar 2014-­‐2015. Dit reglement is terug te vinden op de website www.vub.ac.be/IDLO. Door ondertekening van de stageovereenkomst (zie verder) bevestig je kennis te hebben genomen van het stagereglement, alsook het te zullen naleven. Het is dus zeer nuttig om deze handleiding grondig door te nemen. Contextualisering stage binnen het SLO-­‐programma Kort samengevat bestaat de praktijkgerichte component van de SLO uit 3 grote onderdelen: de opdrachtenstages, de oefenstages en het ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’: • Het onderdeel opdrachtenstages bestaat op haar beurt uit 2 soorten opdrachtenstages: ‘Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’ en de ‘Vakgerichte opdrachtenstage’. • Het onderdeel oefenstages wordt opgedeeld in 2 soorten oefenstages: ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ (2 modules) en een ‘Verbredende oefenstage’. • Tijdens het opleidingsonderdeel ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’ werkt de student tijdens zijn praktijkervaringen op een systematische manier aan de ontwikkeling van een reflectieve en onderzoekende houding in kader van het groeiproces tot professionele leerkracht. Opdrachtenstages
Leren en Instructie 2: praktische
toepassingen
Oefenstages
Reflecterend en onderzoekend
handelen
Module begeleide oefenstage
Handelingsonderzoek
Module zelfstandige oefenstage
Leerportfolio
Vakgerichte opdrachtenstage
Verbredende oefenstage
De stages zijn een cruciaal onderdeel in de specifieke lerarenopleiding. De opdrachten-­‐ en oefenstages gaan door in een stageschool. Binnen het opleidingsonderdeel ‘Reflecterend en onderzoekend Handelen’ staat een academische benadering van het stagegebeuren binnen het opleidingsinstituut centraal. In dit opleidingsonderdeel leer je kritisch en systematisch reflecteren tijdens supervisiesessies, in het bijzijn van medestudenten, onder begeleiding van een leerbegeleider. Daarnaast wordt ook een kleinschalig handelingsonderzoek rond ervaren problemen of dilemma’s opgezet en uitgevoerd. Bij de evaluatie staan de ontwikkeling van reflectie-­‐ en onderzoeksvaardigheden centraal waaraan een 3 proces-­‐ en productevaluatie is gekoppeld. Het opleidingsonderdeel wordt gelijktijdig uitgevoerd met het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. Je dient beide opleidingsonderdelen dus simultaan tijdens eenzelfde semester te volbrengen! Deze handleiding focust op de stages binnen de SLO. Voor meer informatie over de andere opleidingsonderdelen verwijzen we graag naar de opleidingsonderdeelfiches die je online kan raadplegen (via: http://www.vub.ac.be/IDLO, volg de link “opleidingsprogramma”). Stage: wat, wanneer, hoe? Wat valt er onder de noemer ‘stage’? De opdrachtenstages
Kort samengevat bestaan de opdrachtenstages uit verschillende observatie-­‐, toepassings-­‐ en doeopdrachten die doorgaan in de stageschool. Je voert de opdrachten zoveel mogelijk zelfstandig uit, maar je kan/zal wel beroep doen op de expertise van de mentor in het kader van een specifieke opdracht. • Het opleidingsonderdeel ‘Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’ heeft tot doel om je in contact te laten komen met de school-­‐ en lescontext in het algemeen en specifiek voor jouw stageschool. Om dit te verwezenlijken worden opdrachten geformuleerd, gerelateerd aan het vertrouwd maken met de schoolorganisatie en de schoolcultuur, het verwerven van inzicht in school-­‐, klas-­‐ en lesbeleving vanuit het perspectief van de leerling, het ontwikkelen van inzicht in klassenmanagement en het ontwerpen van lessen waarin leerfuncties optimaal worden ondersteund. • Het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte Opdrachtenstage’ heeft tot doel je inzicht te laten verwerven in de taakinvulling van de leraar als begeleider van leer-­‐ en ontwikkelingsprocessen, als opvoeder en als organisator. Dit opleidingsonderdeel is richtingspecifiek. Opdrachten gaan van gesprekken met de mentor over zijn/haar opdracht als vakleraar, lesobservaties, het bestuderen van jaarplannen, observaties van vakgroepraden, klassenraden of oudercontacten tot de analyse van de accommodatie, het studiemateriaal,… Aangezien het opleidingsonderdeel ‘Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’ gemeenschappelijk en niet vakspecifiek is, wordt ze in deze handleiding niet verder uitgediept. Voor meer informatie hierover verwijzen we opnieuw naar de opleidingsonderdeelfiche en naar de introductiebijeenkomsten/specifieke handleiding van dit opleidingsonderdeel. 4 De oefenstages
Naast de opdrachtenstages, voorziet de SLO uiteraard ook oefenstages. De oefenstages omvatten de opleidingsonderdelen ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ en ‘Verbredende oefenstage’. • Het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ bestaat zoals je eerder las uit twee modules, een module begeleide oefenstage en een module zelfstandige oefenstage en dient binnen eenzelfde semester afgelegd te worden. Door deze opsplitsing, krijgt de student de kans om te groeien van stagiair-­‐leraar (in een context waar oefenen onder de begeleiding van de expert-­‐mentor centraal staat) tot volwaardig beginnend leraar die sterk in zijn/haar schoenen staat (in een context waarin het zelfstandig ervaren van de realistische praktijk centraal komt te staan). •
Het opleidingsonderdeel ‘Verbredende oefenstage’ geeft je de kans om kennis te maken met een diversiteit aan onderwijscontexten en –situaties via opdrachten die het vakgerichte overstijgen. Je kan (individueel of in groep) een eigen project uitwerken of een gemotiveerde keuze maken uit onderwerpen zoals het begeleiden van leerlingen met leertekorten in het kader verschillende tutorprojecten, het geven van leesbegeleiding aan leerlingen uit secundaire Brusselse scholen onder leiding van de taalcoördinator op school, het meedraaien in een schoolproject van een methode-­‐ of Steinerschool, van een school voor slechtzienden en -­‐horenden of van een school voor buitengewoon onderwijs, het in groep ontwikkelen en uitvoeren van een PAV-­‐project voor beroepsleerlingen, het in groep opzetten van een schoolproject uitgaande van de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen (lichamelijke gezondheid en veiligheid, mentale gezondheid, socio-­‐relationele ontwikkeling, omgeving en duurzame ontwikkeling, politiek-­‐juridische samenleving, socio-­‐economische samenleving en socioculturele samenleving), … Aangezien het opleidingsonderdeel ‘Verbredende oefenstage’ gemeenschappelijk en niet vakspecifiek is, wordt ze in deze handleiding niet verder uitgediept. Voor meer informatie hierover verwijzen we opnieuw naar de opleidingsonderdeelfiche en naar de introductiebijeenkomsten/specifieke handleiding van dit opleidingsonderdeel. Wanneer kan je welke stage lopen? Het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’ loop je tijdens het eerste semester, parallel met de opleidingsonderdelen ‘Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’ en ‘Vakdidactiek geschiedenis’ en ‘Didactiek cultuurwetenschappen’. Het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’ gaat in oktober van start. Als je de SLO afrondt in 1 academiejaar, dan vindt het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ plaats in het tweede semester. Als je de SLO spreidt over meerdere academiejaren, dan kan het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ ofwel in het eerste semester ofwel in het tweede semester 5 plaats vinden (in beide gevallen dien je wel rekening te houden met de volgtijdelijkheid van de opleidingsonderdelen, zie hoger). Het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ kan aangevat worden op twee startmomenten tijdens: •
het eerste semester: ten laatste op 26 september 2014 (bij inschrijving academiejaar 2013-­‐2014 of eerder, met spreiding van de SLO over meerdere academiejaren) •
het tweede semester: ten laatste op 13 februari 2015 Gelijktijdig met de begeleide en zelfstandige oefenstages, dien je het opleidingsonderdeel ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’ te doorlopen. Zorg ervoor dat je tijdig (vóór aanvang van je stages) inschrijft voor de supervisiesessies van dit opleidingsonderdeel. De informatiemail met inschrijfprocedure en data voor de supervisiesessies ontvang je enkele weken voor de startmomenten van de stages. Om de module zelfstandige oefenstage te mogen aanvatten, heb je de toestemming nodig van de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. De module zelfstandige oefenstage dient maximaal 2 lesweken NA het beëindigen van de module begeleide oefenstage van start te gaan (periode van aanvang is afhankelijk van de spreiding van de module begeleide oefenstage). Absolute voorwaarde voor het kunnen doorlopen van deze praktijkgerichte opleidingsonderdelen is het volgen/gevolgd hebben van het vak/de vakken ‘Vakdidactiek geschiedenis’ en ‘Didactiek cultuurwetenschappen’ uit de theoretische component. o Indien je de module begeleide oefenstage in het eerste semester begint, dan wil dat doorgaans zeggen dat je het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’, samen met de opleidingsonderdelen ‘Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’ en ‘Vakdidactiek geschiedenis’ en ‘Didactiek cultuurwetenschappen’ tijdens het eerste semester van het vorige academiejaar gevolgd hebt. o Start je met de module begeleide oefenstage in het tweede semester, dan heb je in de meeste gevallen het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’, samen met de opleidingsonderdelen Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’ en ‘Vakdidactiek geschiedenis’ en ‘Didactiek cultuurwetenschappen’in het eerste semester van hetzelfde academiejaar afgelegd. 6 Hoe bekom je een stageplaats? Je neemt tijdig 1 contact op met je vakstagebegeleider via e-­‐mail om aan te geven dat je van start wil gaan met de stages. De vakstagebegeleider beschikt over een lijst van stagescholen met geschikte mentoren, die jaarlijks wordt geactualiseerd. In overleg met jou, beslist de vakstagebegeleider in welke stageschool je de opleidingsonderdelen ‘Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’, ‘Vakgerichte opdrachtenstage’ en ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ zal lopen2. De vakstagebegeleider coördineert de verschillende stageplaatsen en zorgt er voor dat elke student(e) (een) geschikte stagescho(o)l(en) en (een) mentor(en) toegewezen krijgt. De vakstagebegeleider contacteert de betrokken mentor(en) om de stageplaats te “reserveren”. Nadat de stageplaats jou door de vakstagebegeleider werd toegekend, maak jij zelf ruim op voorhand en rechtstreeks met de mentor de nodige inhoudelijke en organisatorische afspraken omtrent het verloop van de verschillende stages: o voor de afspraken m.b.t. de opdrachtenstages (‘leren en instructie 2: praktische toepassingen’ en ‘vakgerichte opdrachtenstage’), neem je contact op vóór midden oktober; o voor afspraken m.b.t. de oefenstages (module begeleide oefenstage en module zelfstandige oefenstage), neem je contact op vóór eind oktober, als je de oefenstages in januari of februari wil starten, of vóór einde juni, als je in september wil starten. De concrete afspraken omtrent het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ vertalen zich in een stageplanning3. De stageplanning is hét instrument om je stageperiode gesmeerd te laten verlopen en is nuttig voor zowel de vakstagebegeleider, de mentor als voor jezelf. Het bevat alle mogelijke inlichtingen over je stage: gegevens over je stageschool, je mentor, klas(sen), loka(a)l(en), data en uren van je ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ en de onderwerpen die je zal behandelen. Bij het opstellen van je stageplanning zijn helder overleg en het maken van duidelijke afspraken met je mentor onontbeerlijk. Ten laatste 1 week voor de eerste stageles van de module begeleide oefenstage stuur je je stageplanning via e-­‐mail door naar de vakstagebegeleider Iris Gysels ([email protected]) ter goedkeuring. 1
Voor de student die de lerarenopleiding in 1 academiejaar afrondt, betekent dit dat hij/zij de vakstagebegeleider
meteen bij aanvang van het academiejaar contacteert. Voor de student die de lerarenopleiding spreidt, is de
situatie iets complexer: voor het bekomen van een stageplaats voor de ‘Leren en Instructie 2: praktische
toepassingen’en de ‘Vakgerichte opdrachtenstage’ contacteert hij/zij de vakstagebegeleider eveneens bij aanvang
van het academiejaar. Wat de oefenstages betreft, wordt er een onderscheid gemaakt: indien hij/zij de
oefenstages in september wenst aan te vatten, dient hij/zij ruim vóór de aanvang van het academiejaar contact op
te nemen met de vakstagebegeleider (idealiter voor juni); indien hij/zij de oefenstages wenst aan te vatten
midden januari of februari, dan dient hij/zij bij aanvang van het academiejaar contact op te nemen met de
vakstagebegeleider.
2
Al deze vormen van stage gaan doorgaans door in één en dezelfde stageschool. Het opleidingsonderdeel
‘Verbredende oefenstage’ gaat doorgaans door in een andere stageschool.
3
Teneinde de administratie zo vlot mogelijk te laten verlopen, vragen we je enkel dit formulier te gebruiken.
7 De door de vakstagebegeleider goedgekeurde stageplanning mail je voor de start van de reflectiesessies eveneens door naar de ROH-­‐leerbegeleider van het opleidingsonderdeel ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’ (voor toelating tot dit opleidingsonderdeel). Iedere wijziging in het stageplan moet meteen gemeld worden aan de vakstagebegeleider via e-­‐mail. In geval van het niet doorgaan van een oefenles waarvoor de vakstagebegeleider een stagebezoek had gepland, dien je de vakstagebegeleider te verwittigen: bij een verwittiging op de dag zelf dient dit vóór de desbetreffende geannuleerde stageles te gebeuren, via telefoon; in alle andere gevallen volstaat een verwittiging via e-­‐mail 1 . Het telefoonnummer waarop je je vakstagebegeleider kan bereiken, vind je terug in de stageplanning. Ingrijpende wijzigingen inzake de stageperiode meld je ook meteen aan de ROH-­‐
leerbegeleider van het opleidingsonderdeel ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’ via e-­‐mail. Om de stage te officialiseren en in orde te zijn met de verzekering, dient een stageovereenkomst afgesloten te worden tussen de stageschool, de Vrije Universiteit Brussel en jezelf. Deze stageovereenkomst2 dient vóór aanvang van je stage door jezelf én door de directeur van je stageschool ondertekend te worden (in drievoud). In het kader van de wet op de welzijnswetgeving dient bij het aanvatten van een stage een risicoanalyse (inventaris van arbeidsrisico’s) en desgevallend een werkpostfiche (document met welzijnsinfo en belangrijke afspraken inzake veiligheid) opgesteld te worden. Het uitvoeren van de risicoanalyse en het informeren van de opleidingsinstelling van de stagiair omtrent de resultaten van de risicoanalyse is een wettelijke verplichting t.g.v. het Koninklijk Besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs. Indien de risicoanalyse niet voorzien wordt voor de aanvang van de stages, dan draagt de stageschool hiervoor de volledige verantwoordelijkheid (indien de stageschool dit niet spontaan doet, is het uiteraard ten zeerste aangewezen hen hierover aan te spreken). De stageschool zelf bepaalt welke documenten van toepassing zijn (model A of B, WPF of niet) afhankelijk van het risico dat gepaard gaat met de stage en dient deze documenten aan jou te geven voor toevoeging aan de stageovereenkomst. Voor de algemene opleidingsonderdelen, inclusief Lichamelijke Opvoeding is (doorgaans) model A van toepassing. Indien dat het geval is, is (doorgaans) geen geneeskundig onderzoek nodig. In sommige situaties (hoofdzakelijk bij model B), zal naast het invullen van formulieren, ook een geneeskundig onderzoek moeten uitgevoerd worden. De overheid draagt de kosten die hiermee gepaard gaan, indien het geneeskundig onderzoek door de preventiedienst van de onderwijsinstelling gebeurt. Dit betekent concreet dat jij je met de documenten (risicoanalyse/werkpostfiche) dient aan te 1 Indien je de vakstagebegeleider niet op de hoogte brengt van het niet doorgaan van een oefenles waarvoor
hij/zij een stagebezoek had gepland, dan kan zowel voor de module begeleide als de module zelfstandige
oefenstage een sanctie uitgesproken worden door de voorzitter van het Interfacultair Departement
LerarenOpleiding.
Zie Stagereglement Specifieke Lerarenopleiding (SLO) 2014-2015, http://www.vub.ac.be/IDLO
2
Zie Stageovereenkomsten, http://www.vub.ac.be/IDLO
8 melden bij de arbeidsgeneesheer van de VUB. Bijkomende informatie hieromtrent, alsook voorbeelden van documenten risicoanalyse model A, risicoanalyse model B en een werkpostfiche model B vind je op www.vub.ac.be/IDLO. Stagescholen die niet beschikken over eigen documenten terzake, kunnen deze documenten gebruiken. Let wel, indien zij bepaalde onderdelen van deze documenten niet willen/kunnen invullen, dan moeten zij dit expliciet vermelden en bevestigen d.m.v. een handtekening. De drie origineel ondertekende exemplaren (door jezelf en de directeur van de stageschool) met de risicoanalyse en/of werkpostfiche als bijlage breng je tenminste één week voor aanvang van de stages 1 binnen op het departementssecretariaat (lokaal 3B202). Belangrijk: kopies van ondertekende exemplaren zijn niet rechtsgeldig en worden niet aanvaard. Het departementssecretariaat zorgt er op haar beurt voor dat de exemplaren ondertekend worden door de voorzitter van het Interfacultair Departement LerarenOpleiding. Vervolgens zal het jou (en je vakstagebegeleider) per mail verwittigen van zodra je de twee volledig ondertekende stageovereenkomsten mag komen ophalen (één exemplaar voor jou en één exemplaar voor de schooldirecteur). Specifieke richtlijnen voor het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’. Het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’ kan je enkel tijdens het eerste semester uitvoeren en geldt als voorbereiding op het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. De opdrachten luiden als volgt: OPDRACHTEN VAKGERICHTE OPDRACHTENSTAGE Opdracht 1: interview met de vakmentor (4u. stt.) Deze opdracht bestaat erin de vakmentor te interviewen over de verschillende taken die zijn opdracht met zich meebrengt: o Hoe ziet de totale opdracht aan vakken en uren eruit? o Hoeveel tijd wordt besteed aan voorbereiding en verbetering van lessen? o Wat zijn de knelpunten inzake de voorbereiding van lessen? o Wanneer wordt er voor het vak huiswerk gegeven en wat houdt dit in? o Hoe gebeurt de evaluatie? o Is er een vakgroep? Over scholen heen (bijv. middenschool en bovenbouw)? Hoe zit die vakgroep in elkaar? Is er vakoverschrijding? Opdracht 2: observatieopdracht i.v.m. de accommodatie en de beschikbare leermiddelen (6u.stt.) o Normaliter beschikt de leraar over een eigen leslokaal: geef aan hoe het leslokaal is ingedeeld (schikking banken, opstelling materiaal). Vraag aan de vakmentor 1 De stageovereenkomst is voor alle betrokken partijen van groot belang inzake verzekeringen. Respecteer dus de gestelde deadline voor indiening! 9 o
o
o
o
waarom het lokaal zo werd ingedeeld (besliste hij/zij alleen of in samenspraak met directie of andere collega’s)? Zou jij het lokaal voor je vak anders inrichten? Welke infrastructuur staat ter beschikking (tv, dvd-­‐speler, video, overheadprojector, computer, internetaansluiting, opnames)? Welke leerboeken, atlassen en bronnenboeken gebruikt de leraar? Zijn er kranten en tijdschriften beschikbaar in het lokaal, encyclopedieën, andere boeken? Ander didactisch materiaal? Worden het open leercentrum of de computerklas ook gebruikt? Op welke manier? Opdracht 3: toepassingsopdracht i.v.m. leerplannen en jaarplannen (15u. stt.) o Vraag aan de vakmentor om één jaarplan van de 2de graad en één jaarplan van de 3de graad in te kijken? Kijk na hoe de leraar zijn/haar jaarplan heeft opgesteld en hoe hij/zij het gebruikt? o Confronteer deze jaarplannen van de leerkracht met de leerplannen die je bestudeerd hebt in vakdidactische vraagstukken: welke overeenkomsten en verschillen vallen je op? o Vraag ook inzage in het agenda van de vakmentor: welke verschillen en overeenkomsten stel je vast tussen zijn/haar jaarplan en zijn/haar agenda? Opdracht 4: lesobservatieopdrachten (35u. stt.) Je woont minimum 6 lesuren bij van de klas(sen) waarin je later je begeleide oefenstage zal geven (tweede of derde graad in het ASO, KSO, TSO of BSO). Voor de lesobservatie, beantwoord je volgende vragen: o Welke de doelstellingen worden in de geobserveerde les vooropgesteld en welke bereikt (druk dit uit in waarneembaar leerlingengedrag)? o Sluiten de doelstellingen aan bij de eindtermen, vakeigen en vakoverschrijdend? o Welke probleemstelling wordt uitgewerkt? o Op welke begrippen wordt de klemtoon gelegd? Welke begrippen zijn nieuw voor deze leerlingen? o Op welk abstractieniveau worden de leerlingen aangesproken? Let daarbij o.a. op de begrippen die leerlingen gebruiken. o Welke media worden ingezet om de doelstellingen te bereiken? Is er voldoende afwisseling om alle leertypes aan hun trekken te laten komen? o Welke werkvormen worden gebruikt om de doelstellingen te bereiken? Zijn de werkvormen geschikt of geef aan waarom je ze niet aangepast vindt (wordt rekening gehouden met het leercirkelprincipe)? Geef een tweetal mogelijke alternatieve werkvormen? o Op welke manier verloopt de interactie leraar-­‐leerlingen? Wordt hierbij gewerkt aan de eindtermen ‘ Sociale vaardigheden’? o Hoe worden de doelstellingen geëvalueerd door de leraar? Wat blijkt uit de evaluaties voor de betrokken klas? Vraag ook een paar toetsen te mogen inkijken. Opdracht 5: rapportage over een vakgroepraad, een klassenraad of een oudercontact (5u. stt.) 10 Je woont een vakgroepraad, klassenraad of oudercontact bij en rapporteert hierover op basis van onderstaande vragen: o vakgroepraad § Wat was het opzet van de vakgroepraad (= welk probleem werd aan de orde gesteld)? § In welke mate komt de vakgroepraad de verticale en horizontale coördinatie ten goede? § Wat vond je zelf positief of negatief aan deze activiteit en waarom? o klassenraad § Om welk soort klassenraad ging het? § Wat is de inbreng van de leraar (vakmentor)? § Wat vond je zelf positief of negatief aan deze activiteit en waarom? o oudercontact § Hoe bereidt de vakmentor het oudercontact voor? § Hoe wordt het gesprek me de ouders aangepakt door de vakmentor? § Hoe zinvol zijn volgens jou deze oudercontacten? § Wat vond je zelf positief of negatief aan deze activiteit en waarom? Opdracht 6: integrerende rapportageopdracht (25u. stt.) Je rapporteert eerst over de verschillende opdrachten afzonderlijk. De rapportage (15u.stt) wordt afgesloten met een algemene reflectie over de samenhang van de opdrachten.(10u. stt) o Wat is volgens jou de zin van de vakgerichte opdrachtenstage? o Wat draag je mee naar het vervolg van je opleiding? o Wat draag je mee naar het (vervolg van het) beroep? o Welke suggesties kan je eventueel doen om de vakgerichte opdrachtenstage zinvoller in te vullen? Hoe word ik geëvalueerd voor het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’? Het verslag van het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’ dient vóór het starten van de examenzittijd en meer bepaald ten laatste op vrijdag voor de start van de desbetreffende examenperiode voor 12 uur op het vakgroepsecretariaat van de basisopleiding in papieren versie te worden afgegeven ter attentie van Iris Gysels. Het verslag wordt opgebouwd volgens de verschillende opdrachten en wordt begeleid door een inhoudsopgave. Voorzie je voorblad van de nodige algemene informatie: naam, rolnummer, studierichting, stageschool, naam mentor, naam vakstagebegeleider,… Het opleidingsonderdeel ‘Vakgerichte opdrachtenstage’ staat voor 3 studiepunten. Het totaal wordt gequoteerd op 20 punten. 11 Specifieke richtlijnen voor het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. De gehele oefenstage wordt gespreid over minimum 8 lesweken, waarvan 4 à 5 lesweken aan de module begeleide oefenstage worden besteed. De aanvullende weken tot aan minimum 8 worden vervolgens aan de module zelfstandige oefenstage besteed. De gehele oefenstage bestaat uit gemiddeld 40 uren, waarvan de helft ‘begeleide oefenstage’ en de helft ‘zelfstandige oefenstage’. Stagevermindering bij een interim-­‐
opdracht is mogelijk. Contacteer zo snel mogelijk (bij aanvang) de stagecoördinator, de betrokken stagebegeleider(s) en leerbegeleider van het opleidingsonderdeel ‘Reflecterend en Onderzoekend Handelen’. De module begeleide oefenstage
Zoals reeds gezegd kan je de module begeleide oefenstage vervullen tijdens het eerste of tijdens het tweede semester: • opteer je voor het tweede semester van hetzelfde academiejaar, dan vang je de module begeleide oefenstage midden januari of midden februari aan. • opteer je voor het eerste semester van het daarop volgende academiejaar, dan start je de derde week van september met de module begeleide oefenstage; Uiteraard heb je in beide gevallen de opleidingsonderdelen ‘Vakgerichte opdrachtenstage’, ‘Vakdidactiek geschiedenis’ en ‘Didactiek cultuurwetenschappen’ reeds gevolgd. Met de module begeleide oefenstage worden die stagelessen bedoeld die je zelf voorbereidt en uitvoert, onder intensieve begeleiding van de mentor. De rol van de mentor situeert zich dus op het niveau van de directe werkbegeleiding. Er wordt van je verwacht dat je gemiddeld 20 oefenlessen van 50 minuten geeft1, gespreid over 4 à 5 lesweken (dit om het leerproces te optimaliseren) in het secundair onderwijs. We spreken hier van een gemiddelde omdat de overstap naar de module zelfstandige oefenstage afhangt van het competentieniveau dat je hebt bereikt. Je krijgt in de praktijk minimum 18 en maximum 24 begeleide oefenlessen de tijd om het vereiste niveau te behalen en toelating te krijgen tot de module zelfstandige oefenstage. Het voltooien van een deel van de module begeleide oefenstage in andere educatieve settings (basisonderwijs, buitengewoon onderwijs, hoger onderwijs, centra voor volwassenenonderwijs, centra voor basiseducatie) kan worden toegestaan door de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage, i.s.m. de vakstagebegeleider. Tijdens de lessen ‘Vakdidactiek geschiedenis’ en ‘Didactiek cultuurwetenschappen’ leer je hoe je lesvoorbereidingen moet opstellen. Je bereidt je lessen voor op de aangeleerde manier en bezorgt je mentor je lesvoorbereidingen, tenminste twee werkdagen voor de lessen in kwestie (op de manier zoals afgesproken met de mentor). 1
Een overzicht van deze lessen komt in je stageplanning.
12 Op de IDLO-­‐website vind je een blanco lesvoorbereidingsformulier1 ter ondersteuning terug. De inhoud van je lessen bespreek je en leg je samen met je mentor vast in de stageplanning. Tijdens je begeleide oefenstage leg je de focus op je didactische ontwikkeling, aan de hand van volgende criteria: • voorbereidende activiteiten en vakkennis; • opbouw en inhoud van de lessen; • didactische verwerking van de lessen; • klasmanagement en contact met leerlingen; • persoonlijk optreden tijdens de stage; • het bereiken van doelstellingen; • focus op het leren voor elke leerling; • lesvoorbereidingen naar model; • correct formuleren van doelstellingen; • het realiseren van de geformuleerde doelstellingen; • gebruik van alternatieve didactische werkvormen; • opvolgen van de stagerichtlijnen; • persoonlijk optreden tijdens de stagebezoeken; • neerschrijven/bijhouden van een korte reflectie na elke les; • gebruik van geschikte evaluatievormen. Na een afgerond leerstofonderdeel las je een toets-­‐ of evaluatievorm in. Feedback van en naar de leerlingen is erg belangrijk. Daarnaast kan je aan de hand van de resultaten op de toets terugblikken op je eigen lesgeven. De stage De vakstagebegeleider komt (al dan niet na afspraak) twee maal op bezoek tijdens de module begeleide oefenstage en volgt de les achteraan in de klas. Jij bezorgt de vakstagebegeleider een uitgewerkt lesvoorbereidingsformulier bij aanvang van de les. Na deze observatie volgt een gesprek op basis van het observatieverslag van de vakstagebegeleider. De mentor bespreekt iedere les met jou op basis van het door het IDLO voorziene lesevaluatie-­‐instrument2. LET OP: Je dient voor de module begeleide oefenstage voldoende competenties verworven te hebben om de module zelfstandige oefenstage te kunnen aanvangen. Het document “toelating tot de module zelfstandige oefenstage”3 wordt afgeleverd door 1
http://www.vub.ac.be/IDLO
Zie http://www.vub.ac.be/IDLO
3
Zie http://www.vub.ac.be/IDLO
2
13 de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. Zonder dit akkoord kan de zelfstandige oefenstage niet plaatsvinden 1 . Het gehandtekende formulier bezorg je aan je mentor vóór aanvang van de module zelfstandige oefenstage. De module zelfstandige oefenstage
Indien je tijdens de module begeleide oefenstage voldoende competenties hebt verworven en de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ bijgevolg het formulier “toelating tot de module zelfstandige oefenstage” heeft ondertekend, dan kan je de module zelfstandige oefenstage aanvatten. Deze omvat een reeks van 20 oefenlessen van 50 minuten2, gespreid over minstens 3 lesweken, die je zelfstandig voorbereidt en uitvoert in het secundair onderwijs, zonder permanente aanwezigheid van de mentor in de klas. De mentor zal jou hier wel begeleiden op dezelfde manier zoals hij/zij de beginnende leerkracht in de school begeleidt (begeleiding op afstand). Hij/zij neemt dan m.a.w. de rol van de mentor als coach op. Het voltooien van een deel van de module begeleide oefenstage in andere educatieve settings (basisonderwijs, buitengewoon onderwijs, hoger onderwijs, centra voor volwassenenonderwijs, centra voor basiseducatie) kan worden toegestaan door de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’, i.s.m. de vakstagebegeleider. Voor de aanvang van de module zelfstandige oefenstage dien je in principe kennis te hebben genomen van de uitrusting van het klaslokaal (videorecorder, overheadprojector, …) en beschikbare leermiddelen (leer-­‐ of handboeken). Geldende afspraken tussen de leraar en de leerlingen (invullen van de klasagenda, noteren op werkbladen, plaats van de leerlingen,…) blijven door jou gerespecteerd. Tijdens de uitoefening van je zelfstandige oefenstage voer je drie opdrachten uit, waarover je rapporteert in je werkportfolio: Opdracht 1: periode-­‐ en vorderingsplan van de module zelfstandige oefenstage op basis van jaarplanning mentor Voor de periode van de module zelfstandige oefenstage (i.c. lessenreeks van 20 stagelessen) werk je, voorafgaand aan deze stage, een periodeplanning uit. Aangezien in de meeste stagescholen het opstellen van een jaarplanning verplicht is, zal het hier in concreto vaak gaan om een kopie van het deel van de jaarplanning(en) van de mentor (waarvan je de klas(sen) overneemt) dat betrekking heeft op de periode van je zelfstandige oefenstage3. Om de afwerking van de lessen in de module zelfstandige 1
Indien de titularis vanuit praktische overwegingen het formulier “Toelating tot de module zelfstandige
oefenstage” digitaal wenst te bezorgen, dan dient hij/zij het formulier, opgeslagen als pdf, via e-mail te bezorgen
aan de student, de vakstagebegeleider én de mentor met de verklaring dat hij/zij bijgevoegd document heeft
ingevuld.
2
Een overzicht van deze lessen komt in je stageplanning. Richtlijnen hieromtrent vind je eerder in deze bundel.
3
Uiteraard mag je deze planning exact overnemen zoals ze is opgesteld door je mentor. Indien er geen
jaarplanning voorhanden zou zijn, dan werk je zelf een periodeplanning uit waarin (minstens) aandacht
geschonken wordt aan de leerinhouden die je wil behandelen, de doelstellingen die je hiermee wil bereiken
(leerlijn) en de manier waarop je de evaluatie hiervan plant.
14 oefenstage te verduidelijken, werk je een vorderingsplan uit waarin duidelijk wordt wat je effectief hebt kunnen realiseren van wat je gepland had. Ter informatie: Een jaar-­‐ en vorderingsplan wordt door de meeste stagescholen verplicht. Het is een manier om de eigen lespraktijk doelgericht te plannen en bij te sturen. Op die manier kan de stageschool nagaan of de student-­‐leraar het leerplan afwerkt. De jaarplanning geeft aan hoe men de leerinhouden en de leerplandoelstellingen uit het leerplan over de lessenreeks het schooljaar zal spreiden. De vorderingen die gemaakt worden, worden op de jaarplanning aangebracht (vorderingsplan). Het is een werkinstrument waar de hele tijd op aangevuld, geschrapt of geannoteerd wordt. De vorm van de jaarplanning, het vorderingsplan en de aanwezige rubrieken kunnen vrij gekozen worden. In veel stagescholen wordt een sjabloon gebruikt dat men in dergelijk geval ook moet hanteren. In de jaarplanning en het vorderingsplan kunnen, naast een algemeen deel, specifieke kolommen opgenomen worden met o.a. tijdsaanduiding, leerinhouden (niet gedetailleerd), overkoepelende begrippen (o.a. belangrijk in het kader van taalbeleid), te realiseren leerplandoelstellingen of eindtermen (meestal is een nummerverwijzing voldoende), evaluatie (hoe evalueren), afgewerkt (datum, opmerkingen),… Opdracht 2: evaluatie van de leerlingen In de periodeplanning heb je normaal gezien reeds aangegeven op welke manier je welke doelstellingen geëvalueerd hebt. Licht concreet toe welk evaluatie-­‐ en puntensysteem je toegepast hebt en verklaar je keuze. Contextualiseer dit zo mogelijk binnen de afspraken inzake evaluatie van de vakgroep en/of stageschool en geef hierover je mening. Opdracht 3: neerslag gesprekken met de mentor Maak een samenvatting van de gesprekken over je beroepsvaardigheden (binnen de klas-­‐ en schoolcontext) met je mentor. Voor iedere les werk je nog steeds lesvoorbereidingen uit (op de aangeleerde manier). Je bezorgt deze tenminste twee werkdagen voor de lessen in kwestie (of op de manier zoals afgesproken) met de mentor. De finale versies van de lesvoorbereidingen breng je mee naar iedere stageles, zodat zowel de mentor als de vakstagebegeleider op ieder moment inzage kan hebben in de lessen die je geeft in het kader van de module zelfstandige oefenstage. Op de website vind je een blanco lesvoorbereidingsformulier1 terug. Zowel op jouw eigen initiatief als op initiatief van de mentor kan op ieder moment een gesprek plaatsvinden over jouw praktijkervaringen tijdens de module zelfstandige oefenstage. De onderwerpen van je lessen bespreek je en leg je samen met je mentor vast in de stageplanning. Na een afgerond leerstofonderdeel las je opnieuw een toets-­‐ of evaluatievorm in. Aan de hand van de resultaten op de toets kan je ook hier terugblikken op je eigen lesgeven. 1
Zie http://www.vub.ac.be/IDLO
15 De stage De vakstagebegeleider komt (in principe na afspraak) één maal op bezoek tijdens je zelfstandige oefenstage en volgt de les achteraan in de klas door middel van het uitgewerkte lesvoorbereidingsformulier dat jij voor hem/haar hebt voorzien. Na deze observatie volgt een gesprek op basis van het observatieverslag van de vakstagebegeleider. Hoe word ik geëvalueerd voor het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’? Het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ staat op 12 studiepunten. Je wordt beoordeeld op de stagepraktijk van zowel de module begeleide oefenstage als van de module zelfstandige oefenstage (80%) enerzijds en op je stagedossier (20%) hierover anderzijds. Het geheel wordt gequoteerd op 20 punten. De stagepraktijk: Bij de evaluatie van de module begeleide oefenstage staan 2 vragen centraal: • Kan deze stagiair(e) een goede leraar worden? (aandachtspunt voor de mentor) • Heeft de stagiair(e) de transfer gemaakt van theorie naar praktijk? (aandachtspunt voor de vakstagebegeleider). Aan het eind van de module begeleide oefenstage vult de mentor het eindevaluatieformulier voor de mentor in. Dit eindevaluatieformulier voor de mentor en de observatieverslagen van de vakstagebegeleider vormen de basis voor het overleg tussen beide. Dit overleg bepaalt of je voldoende competenties verworven hebt om de module zelfstandige oefenstage te kunnen aanvatten. Indien je een tekort hebt voor de module begeleide oefenstage, dan kan je de module zelfstandige oefenstage niet aanvangen en zal het cijfer van het tekort voor dit opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ gelden. Bij de evaluatie van de module zelfstandige oefenstage staan eveneens 2 vragen centraal: • Wordt deze stagiair(e) een goede leraar, zowel in de klas als daarbuiten? (aandachtspunt mentor) •
In welke mate is er bij de stagiair(e) sprake van zelfstandig professioneel handelen in de stage? (aandachtspunt vakstagebegeleider). De mentor en de vakstagebegeleider komen op het einde van de modules begeleide en zelfstandige oefenstage tot een gemeenschappelijk cijfer voor het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. Tijdens dit evaluatiegesprek komen de kerncompetenties van de specifieke lerarenopleiding aan bod. Per kerncompetentie wordt bekeken: • In welke mate er aandacht geweest is voor de werkpunten uit de begeleide en zelfstandige oefenstage? • Of de stagiair(e) voldoende deskundig is in de verschillende deelcompetenties? 16 Daarnaast staat ook ‘persoonlijk voorkomen en attitudes’ centraal (cf. attitudes zoals geformuleerd in de decretaal bepaalde basiscompetenties1) Van groot belang hierbij is de mate van jouw evolutie. De finale evaluatie gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ en in samenspraak met de vakstagebegeleider en de mentor. Er wordt niet alleen productmatig, maar ook procesmatig geëvalueerd. Het stagedossier: Het stagedossier wordt op CD-­‐ROM ingediend ter attentie van Iris Gysels op het IDLO-­‐
secretariaat (3B202) en dit ten laatste op: - januari-­‐zittijd: 10 januari 2015 - juni-­‐zittijd: 1 juni 2015 - september-­‐zittijd: 20 augustus 2015 De evaluatie van dit dossier gebeurt door de vakstagebegeleider, in overleg met de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. Het stagedossier voor het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ is een werkportfolio en omvat volgende onderdelen: - de stageplanning m.i.v. de inlichtingenfiche met administratieve coördinaten; - het originele ondertekende formulier “Toelating tot de module zelfstandige oefenstage”2; - minstens 10 lesvoorbereidingen van de module begeleide oefenstage (inclusief syntheseteksten) van de stagelessen; - minstens 10 lesvoorbereidingen van de module zelfstandige oefenstage (inclusief syntheseteksten) van de stagelessen; - tijdens de stagelessen gebruikt didactisch materiaal (transparanten, krantenartikels, video’s, bandopnames, enz.); - korte reflectieverslagen m.b.t. de didactische aspecten van de gegeven stagelessen; - neerslag van de drie opdrachten, uitgevoerd tijdens de module zelfstandige oefenstage; - adviezen, opmerkingen,… van de mentor en de vakstagebegeleider; - de ingevulde lesevaluatieformulieren van de mentor3 Je giet dit alles in een aangenaam leesbare vorm en vergeet vooral de inhoudsopgave niet. IN GEVAL VAN CD-­‐ROM: Je creëert op je CD-­‐ROM voor elke les een aparte folder met de lesvoorbereiding, het materiaal, eventueel de evaluatie, je reflecties,…; de 1
beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, flexibiliteit leergierigheid, 2
Indien de titularis vanuit praktische overwegingen het formulier “Toelating tot de module zelfstandige
oefenstage” digitaal heeft bezorgd, dan voeg je de afdruk van de mail toe aan je stagedossier.
3
Zie website IDLO
17 inhoudsopgave breng je onder in een aparte folder “inhoudsopgave”. Voorzie elke folder van een duidelijk herkenbare titel. Wat wordt van wie verwacht? Een uitvoerige omschrijving van de opdrachten van alle betrokken actoren vind je in het stagereglement Specifieke Lerarenopleiding (SLO) academiejaar 2014-­‐2015. We lijsten hier alvast enkele belangrijke aandachtspunten op. De mentor: In het kader van de opdrachtenstages, met name de opleidingsonderdelen ‘Leren en Instructie 2: praktische toepassingen’ en ‘Vakgerichte opdrachtenstage’, wordt van de mentor verwacht dat hij/zij de rol van “gastheer/gastvrouw” en “gids” op zich neemt. In het kader van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ begeleidt de mentor je volgens de twee onderscheiden modules. Wat betreft de module begeleide oefenstage begeleidt de mentor je vanuit de praktijk: hij/zij neemt de directe werkbegeleiding op zich en geeft ondersteuning met betrekking tot situatiegebonden, vakinhoudelijke en onderwijskundige beroepsvaardigheden. De mentor observeert alle stagelessen die door jou gegeven worden in het kader van deze module. Na iedere les wordt een begeleidingsgesprek gehouden door de mentor, waarbij hij/zij je mondelinge feedback geeft over de geobserveerde les en advies naar toekomstig functioneren. De mentor maakt hiervoor gebruik van het voorziene instrument1. Je noteert zelf alle nuttige gegevens en suggesties m.b.t. de didactische aspecten van de lessen. Deze notities worden mee in het stagedossier opgenomen. Na de allereerste stageles bepaal je samen met de mentor enkele leerpunten, waarop je je tijdens de verdere stage wil verbeteren. Deze leerpunten worden in de loop van de tijd aangepast en nieuwe leerpunten krijgen meer aandacht. De mentor gebruikt voor de evaluatie van je begeleide oefenstage het voorziene eindevaluatieformulier2. Wat betreft de module zelfstandige oefenstage begeleidt de mentor je eveneens vanuit de praktijk: hij/zij neemt eerder de indirecte werkbegeleiding of begeleiding op afstand op zich en geeft ondersteuning met betrekking tot situatiegebonden en onderwijskundige beroepsvaardigheden. Hij/zij geeft deze begeleiding o.b.v. de lesvoorbereidingen die jij hem/haar bezorgt en de gesprekken, die zowel op jouw als op zijn/haar initiatief kunnen plaatsvinden. Naast begeleiden, beoordeelt de mentor het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ in samenspraak met de vakstagebegeleider. 1 Zie
2 Zie
website IDLO
website IDLO 18 De mentor ontvangt van de vakstagebegeleider een “Stagehandleiding voor mentoren”1, waarin de nodige informatie betreffende onze opleiding en de verwachtingen van de verschillende actoren worden uiteengezet. De nodige documenten voor begeleiding en evaluatie zijn terug te vinden op de IDLO-­‐website bij ‘Belangrijke documenten’. De vakstagebegeleider: Vakstagebegeleider van dienst is: Iris Gysels ([email protected]). Zoals reeds beschreven coördineren de vakstagebegeleiders de stages en zorgen zij ervoor dat je een geschikte stageschool vindt. De vakstagebegeleider begeleidt je op procedureel vlak (bijv. bij het toekennen van een geschikte stageschool) en op didactisch vlak, vanuit de visie van de opleiding. De vakstagebegeleider komt hiertoe (minstens) twee maal op stagebezoek tijdens de module begeleide oefenstage en één maal tijdens de module zelfstandige oefenstage. Aan het einde van de module zelfstandige oefenstage, voert de vakstagebegeleider daarnaast nog een gesprek met je stageschool en/of mentor op basis van de kerncompetenties. Hij/zij geeft de data van de stagebezoeken na de ontvangst en goedkeuring van de stageplanning per e-­‐mail door. Mogelijk worden er extra/onaangekondigde stagebezoeken ingelast. De vakstagebegeleider begeleidt je in eerste instantie vanuit de visie van de opleiding: maak je de transfer van theorie naar praktijk? Na elk stagebezoek volgt een begeleidingsgesprek waarbij hij/zij je feedback geeft over de progressie. Na een gesprek met de mentor brengt de vakstagebegeleider verslag uit over jouw ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ bij de desbetreffende titularissen, respectievelijk aan het einde van de module begeleide oefenstage en aan het einde van de module zelfstandige oefenstage. Daarnaast beoordeelt de vakstagebegeleider het stagedossier (werkportfolio) in samenspraak met de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. De titularis: De evaluatie van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de titularis van dit opleidingsonderdeel en in samenspraak met de vakstagebegeleider en de mentor. De titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ bewaakt de toepassing van de pedagogische en vakdidactische inzichten. Hij/zij onderhoudt nauw contact met de vakstagebegeleider, bewaakt de evaluatie van de stages en bespreekt de evaluatie van het stagedossier dat de stagiair(e) uitwerkt voor het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ met de vakstagebegeleider. De stagiair(e): Nadat jou door de vakstagebegeleider een stageschool toegewezen werd, neem je contact op met de mentor om in eerste instantie een afspraak te maken. Vergeet niet 1 ook terug te vinden op www.vub.ac.be/IDLO 19 tijdens dit eerste contact naast je naam ook te vermelden dat je student(e) van de Specifieke Lerarenopleiding aan de Vrije Universiteit Brussel bent; mentoren krijgen vaak en uit alle hoeken aanvragen voor stage. Zoals hierboven beschreven, bespreek je met de mentor de organisatie van de verschillende stages en stel je samen met de mentor de stageplanning op. Duidelijke communicatie en goede afspraken zijn hierbij onontbeerlijk. Deze stageplanning mail je zo snel mogelijk en ten laatste 1 week voor de eerste stageles door naar je vakstagebegeleider, ter goedkeuring via ondertekening. De door de vakstagebegeleider goedgekeurde en ondertekende stageplanning bezorg je tevens voor de start van de reflectiesessies via e-­‐mail aan de ROH-­‐leerbegeleider van het opleidingsonderdeel ‘Reflecterend en onderzoekend handelen’ (voor toelating tot dit opleidingsonderdeel). De vakstagebegeleider bepaalt op basis van je stageplanning wanneer hij/zij zal langskomen op stagebezoek tijdens het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’ en communiceert dit naar jou via e-­‐mail. Het is aan de stagiair(e) om die data door te geven aan de mentor. Zoals reeds vermeld, kreeg de mentor reeds de nodige documenten via de “Stagewijzer voor mentoren”. Indien je tijdens de stage een probleem ervaart – van welke aard dan ook – dan neem je best zo snel mogelijk contact op met je vakstagebegeleider of met de titularis van het opleidingsonderdeel ‘Begeleide en zelfstandige oefenstage’. In samenspraak met de betrokkenen wordt dan naar een gepaste oplossing gezocht. In geval van een aanhoudend probleem, neem je contact op met de stage-­‐ en nascholingscoördinator van IDLO, dr. Eva Van Moer ([email protected] of 02/629.20.63). Zij tracht dan op overkoepeld niveau een oplossing uit te werken. Tot slot nog enkele aandachtspunten: • pas je aan de schoolcultuur aan en leef de regels van de stageschool na; • ga tijdens je eerste bezoek aan de stageschool langs bij de directeur, stel jezelf even voor en bedank hem/haar voor de gastvrijheid; • bedank op het einde van je stage ook je mentor voor de investering. 20