VISIE ZOMERREEKS MET UITSTERVEN BEDREIGD 6: BOOMSLEPER Een gevecht met man en paard Samen met hun fiere viervoeters zijn ze de onmisbare schakel tussen houthakkers en zagerijen. Marc (50) en Florentin (20) Guillaume, vader en zoon, zijn boomslepers. “Ik heb veel geluk dat een van mijn vier zonen de stiel wou leren.” In België hebben ze nog een veertigtal collega’s. SAM DE KEGEL, FOTO STIJN PIETERS TIEN BEDREIGDE BEROEPEN Deze zomer gaat Trends op zoek naar uitstervende beroepen. We vonden er tien: 6. Boomsleper 7. Smid 8. Noordzeevisser 9. Tabakskweker 10. Vioolbouwer A. VAN STEELANDT 1. Schoenmaker 2. Warme bakker 3. Melkboer 4. Circusdirecteur 5. Hopboer erwijl de eerste zonnestralen door de hoge naaldbomen priemen, trappelen Bijoux, Jules en Sica van ongeduld om aan hun werkdag te beginnen. Marc, Florentin en een kameraad-landbouwer uit Bastenaken spannen twee ardenners en een Brabants trekpaard in. De zwaarste weegt 900 kilo. Trekpaarden zijn rustig, volgen trouw de bevelen op en hebben bijzonder veel kracht, ze kunnen minstens een keer hun gewicht trekken. Het zijn werknemers uit het boekje: ze klagen niet, zijn nooit ziek en werken efficiënt. Dat wordt even later duidelijk als we de bossen intrekken. De boomslepers beheersen twee stielen: le métier du bois en le métier du cheval. “Wij weten perfect hoe we met deze paarden moeten omgaan, maar we kennen ook alle boomsoorten en proberen ze zo weinig mogelijk te beschadigen.” Spelenderwijs loodsen Marc en Florentin de ardenners langs de bomen, maken ze een ketting vast rond de gevelde boomstammen en op hun teken slepen de viervoeters langs een steile helling de boomstammen naar de rand van het bospad. Marc Guillaume: “Onze trekpaarden zijn bijzonder behendig en heel sportief. Ze kunnen hellingen van 20 procent beklimmen, overwinnen beken en rivieren, en kunnen tot de moeilijkste plekken in een bos doordringen. Dat is hun grote talent en T toegevoegde waarde. Ze komen op plekken waar we met machines niet raken.” Op deze ene dag worden stapels naaldbomen uit de bossen gesleept, bij kleine stammen halen de slepers zo’n 20 kubieke meter op, bij grote 30 tot 50 kubieke meter. Eeuwenoude traditie Het boomslepen met trekpaarden is een eeuwenoude Ardense traditie. In de voorbije vijftig jaar zijn alleen de vervoermiddelen van het ‘sleperspersoneel’ gewijzigd. Vroeger vertrokken ze vaak te voet. Mannen en paarden verplaatsen zich nu binnen een straal van gemiddeld 20 tot 50 kilometer in jeeps en trailers of met een veewagen, zoals Marc en Florentin. In België zijn er hooguit nog een veertigtal boomslepers in hoofdberoep, de meesten combineren het uit financiële noodzaak met andere activiteiten als houthandel, schrijnwerk of landbouw. In Vlaanderen zijn de boomslepers nog dunner gezaaid, daar werken er nog een handvol voor lokale vzw’s en overheden als Agentschap Natuur en Bos en doen ze voornamelijk aan bosbeheer. Marc en Florentin verdienen er wel nog hun boterham mee, al is het niet vanzelfsprekend. Enkele keren per jaar geven ze ook workshops aan Vlaamse boomslepers in spe, een extraatje zeg maar. “We moeten er keihard voor werken, maar ik zou mijn job niet meer willen inruilen voor een andere.” De grootvader van Marc was boomsleper, net als de broer MARC EN FLORENTIN GUILLAUME “De machines werken meestal sneller, maar wij zijn goedkoper.” van zijn grootvader. “Als klein manneke liep ik mee met hen en keek ik mijn ogen uit.” Na een korte carrière als werknemer in enkele bedrijven startte hij als 28-jarige als zelfstandige boomsleper. “Regen of zon, we werken altijd, net als onze paarden.” Marc somt de voordelen op van werken met trekpaarden. Een trekpaard komt nooit vast te zitten, laat geen diepe sporen na, vervuilt niet en veroorzaakt geen lawaaihinder. “We werken geregeld voor de provincie Luxemburg. We onderhouden bijvoorbeeld de oevers van rivieren, slepen overtollig hout weg. Tractors zouden die oevers beschadigen, bovendien steken onze paarden moeiteloos een rivier over.” Hun trouwe viervoeters hebben ecologische troeven, en ecologie en economie gaan hand in hand. “De machines werken meestal sneller, maar wij zijn goedkoper. Wij werken aan slechts 35 euro per uur, kraanbestuurders vragen al snel 90 euro per uur. Weet je wat deze twee tractoren samen verbruiken op één dag? 400 liter mazout. Dat moeten ze ook terugverdienen hé? Maar vaak hebben we elkaar nodig, we respecteren elkaars job. Nadien gaan de kale stammen naar een tussenhandel, groothandel of verwerkend bedrijf met vrachtwagens.” Paarden zonder mannen Kort na de middag krijgen Jules, Sica en Bijoux hun welverdiende beloning: een zak met haver die rond hun hals bengelt en emmers water. De paarden zweten, maar de mannen evenzeer. Dit is een harde stiel waar eeuwenoude vakkennis bijna instinctief wordt doorgegeven, van vader op zoon. “Florentin liep al mee vanaf zijn vierde”, vertelt Marc trots. Terwijl hij een geblokte kerel is met worstelaarsarmen en een stevig onderstel, oogt zoon Florentin tenger. Dat belet hem niet de paarden met sprekend gemak te dirigeren, maar altijd au ritme du cheval. De opvolging is verzekerd, althans bij de familie Guillaume. “Er zijn weinig jongeren die het nog willen leren”, weet Marc. “Of ze hebben een totaal verkeerd, bijna romantisch beeld van deze job. ‘Leuk, we mogen met paarden werken in bossen’, maar na een week hebben ze er al genoeg van. De lokale overheden proberen gedemotiveerde werklozen op te leiden. De meesten ontberen de juiste houding en volgen de opleiding om door de RVA met rust gelaten te worden.” “Ik ken wel mensen die nu een ander beroep uitoefenen en de stiel heel graag zouden leren, maar om financiële redenen de stap niet durven te doen. In Frankrijk is er een systeem waarbij gemotiveerde boomslepers in spe hun job een jaar kunnen stopzetten, de boomslepersstiel leren aan een lyceum en ondertussen doorbetaald worden. Na een jaar leggen ze een examen af en krijgen ze een certificaat om zich te installeren. Ik ben fan.” z WWW.TRENDS.BE | 22 AUGUSTUS 2013 39 VISIE ZOMERREEKS MET UITSTERVEN BEDREIGD 7: SMID ‘Ik vrees dat mijn ambacht zal verdwijnen’ Vroeger besloeg hij toppaarden, nu maakt hij vooral ambachtelijk siersmeedwerk. Anno 2013 zijn de ambachtelijke smeden bijzonder dun gezaaid. Antonio Meuleman (36): “Ik schat dat er nog een vijftal zijn die er hun boterham mee verdienen.” TEKST SAM DE KEGEL, FOTOGRAFIE STIJN PIETERS et handen als kolenschoppen en het hart op de tong smeedt Antonio Meuleman (36) in zijn atelier in Merendree ruw ijzer tot artisanaal siersmeedwerk. Voor ik ook maar één vraag kan stellen, troont de ijzervreter ons mee naar zijn smidsvuur, de parel van zijn atelier. “Zelfgemaakt en aangedreven via kolen. Het haalt temperaturen tot 1600 graden. Als kind was ik al zot van vuur.” Ernaast pronkt zijn aambeeld, 350 kilogram ijzer. “De prijs van ijzer stijgt elk jaar, maar een dief loopt er niet mee weg. Vroeger vond je ze overal, bij boeren en in ateliers. Nu zijn ze schaars. Ik heb er verschillende, ik beleg in aambeelden (bulderlach).” De smid was eeuwenlang onmisbaar voor de boeren, maar evenzeer voor ambachtslieden zoals de kuiper en timmerman. Alle paarden van de boerderijen in de buurt gingen door zijn handen, hij maakte ploegen, schoppen, schoffels, hij liet gloeiende ijzeren hoepels perfect om een houten wiel passen. Antonio Meuleman kent zijn geschiedenis, al plooit hij ze af en toe een beetje naar de gewenste vorm: “De smid is het oudste beroep ter wereld, na de prostituee. We spelen allebei met vuur (lacht). De smid was eeuwenlang een beschermd beroep. Voor je de titel van smid droeg, leerde je het vak als leerjongen. Hij was onmisbaar voor het leger: hij maakte zwaarden, harnassen, maar ook katapulten, stormrammen,... Wist je dat de sme- M 40 22 AUGUSTUS 2013 | WWW.TRENDS.BE den in Gent onder de Sint-Michielskerk aan de slag waren in ondergrondse kelders? Wanneer de vijand binnenviel, sneden ze eerst de kelen van de smeden over, want zo legde je een land plat.” “Soms denk ik dat je bijna zot moet zijn om nog voort te doen” nog enkele honderden hoefsmeden, maar 98 procent van hen heeft geen smidsvuur meer. Antonio: “Ze beslaan de paarden ‘koud’, met aangekochte, standaard fabrieksijzers. Als een smid vroeger twee paarden per dag besloeg, was zijn boterham verdiend. Vandaag doet hij er acht per dag, heeft hij een camionette en is zijn regio 20 keer vergroot.” Antonio begon zelf vijftien jaar terug ook als hoefsmid, maar hij zwoer van meet af aan bij zelf gesmede, dus handgemaakte ijzers. “Ik zette het ijzer naar de voet, bij koude ijzers zet je de voet naar het ijzer.” Hij deed veel speciaal beslag, vooral voor boerenpaarden die hun beste beentje voorzetten tijdens prijskampen. Eigenaars zakten uit heel België en Nederland met hun viervoeters af naar de smidse in Merendree. Ze wilden maatwerk. fabrieken die tegen grote snelheden alledaagse metalen voorwerpen maakten. Zo verging het ook Pier (83), een generatiesmid uit Drongen bij wie Antonio de stiel leerde en met wie hij acht jaar samenwerkte. “Pier heeft me zoveel geleerd. Zijn vader heeft zelfs nog gediend in de Eerste Wereldoorlog. Omdat hij smid was, heeft hij vier jaar aan de IJzer overleefd. Ze hielden hem achter de linies. Pier kreeg vanaf de jaren zestig concurrentie van de mechanisatie. Boeren kochten een tractor, kolenhandelaars een camion. Hij is toen in de industrie gaan werken als smid.” Antonio had nog een leermeester, Erwin, een pure hoefsmid. Vandaag telt België Van hoefsmid tot siersmid Antonio evolueerde geleidelijk van hoefsmid naar siersmid. “Als hoefsmid moet je zeven op zeven paraat zijn, en ik dacht ook aan mijn gezondheid. Als je voortdurend onder zo’n paard staat, zijn je knieën en je rug na twintig jaar versleten.” Vandaag maakt hij sierhekkens, raambeveiligingen, trapleuningen, en zelfs volières, hondenhokken of handdoekrekjes in smeedijzer. “Ik maak al mijn stukken met deze handen. Ik teken ook bijna alles zelf. Ik maak eerst basisontwerpen, en nadien een uitvoeringsplan. Voor ik begin te smeden, vraag ik al een voorschot.” Zijn clientèle huist vooral in de hogere Elk dorp zijn smid Tot halfweg de twintigste eeuw had elk Vlaams dorp zijn smid. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de algemene smid het moeilijk. Zijn job werd eerst bedreigd en nadien overgenomen door machine- ANTONIO MEULEMAN Een passie voor ambachtelijk smeedwerk. rangen. “Ik heb onlangs een hek voor een kasteeleigenaar gemaak. Ik heb er drie maanden aan gewerkt. Maar ik kan niet, zoals bijvoorbeeld een metselaar, per uur rekenen, want anders wordt het onbetaalbaar. Meestal spreek ik vooraf een prijs af. Ik werk ook voor schrijnwerkerijen, die grendels of scharnieren bij mij bestellen. Maar ik heb ook klanten uit de middenklasse die ervoor sparen, van hen krijg je het meest waardering. Veel mensen willen er niet meer voor betalen. Ze beseffen niet hoeveel werk erin kruipt, of ze zien het verschil niet tussen een ‘warm’ gesmeed’ versus ‘koud gelast’ product.” Smid versus constructiebedrijf Opeens schieten zijn ogen vol vuur. Hij heeft een broertje dood aan mensen die zichzelf smid noemen, maar het niet meer zijn. “Velen noemen zich nog smid, maar hebben geen kolenvuur meer. Ze smeden niet meer ‘warm’, maar lassen geprefabriceerde onderdelen uit China en co aan elkaar. Ik noem dat constructiebedrijven. Hier wordt alles artisanaal geplooid, gesmeed en geklonken. In tegenstelling tot hen ben ik ongeremd in mijn ontwerp. Omdat ik alles zelf maak, kan ik het vormen zoals ik het wil. Al ben ik wel de domste, want ik steek er veel meer uren in. De echte artisanale smid is met uitsterven bedreigd, ik schat dat er nog een vijftal zijn in België die er hun boterham mee verdienen. Ik vrees dat mijn ambacht zal verdwijnen.” Antonio voelt ook de crisis. “Ik maak een luxeproduct, vooral de middenklasse haakt tijdelijk af. Maar mijn vaste kosten stijgen alleen maar. Ik werk veel voor rijke mensen, maar zal zelf nooit rijk worden.” De grootste bedreiging voor het voortbestaan van de ambachtelijke smid is wellicht het gebrek aan opvolging. Antonio kon jaren met zijn ogen stelen van zijn leermeester Pier. “Ik heb ook les gevolgd aan de smederijschool in Anderlecht. Maar pas al smedend word je smid. Ik liep elke “Ik kan niet, zoals bijvoorbeeld een metselaar, per uur rekenen, want anders wordt het onbetaalbaar.” dag met Pier mee, hij zorgde ervoor dat ik dit pand kon kopen, hij hielp me het atelier mee verbouwen en bezorgde me klanten.” Antonio’s oudste zoon van acht wil ook smid worden. Antonio toont ons een werkbank op kindermaat, een miniaambeeld, een serie hamers en een gesmeed paardje. “Toen hij vier was, hamerde hij er al op los. Laat hem een barbecue, kachel of haardvuur aansteken, en hij doet het. Maar als smid moet je ook driehoeksmeetkunde beheersen, een wiskundige knobbel zijn. Van mij mag hij smid worden, maar eigenlijk heb ik liever dat hij het tot ingenieur schopt en na zijn uren nog wat als smid werkt. Want het is keihard werken en het wordt steeds moeilijker om ervan te leven. Soms denk ik dat je bijna zot moet zijn om nog voort te doen.” z WWW.TRENDS.BE | 22 AUGUSTUS 2013 41
© Copyright 2024 ExpyDoc