KOLOMLIFTEN OP 1-NIVEAU GEBRUIKSHANDLEIDING ONDERHOUD & HERSTELLING VERPLICHTE KEURINGEN & RAPPORTEN Fabrikant: DHOLLANDIA N.V. Zoomstraat 9 9160 LOKEREN (België) Tel : +32 (0)9 349 06 92 Fax : +32 (0)9 349 09 77 E-mail : [email protected] Website : www.dhollandia.com Advies aan de gebruiker: bewaar deze gebruikershandleiding altijd in de onmiddellijke omgeving van de laadklep, zodat ze te allen tijde kan worden geconsulteerd door de bestuurder van het voertuig en de bediener van de laadklep. Bestel ref.: MD005.NL Advies aan de bestuurder en het onderhoudspersoneel: Alle onderhouds- & herstellingswerken, en periodieke keuringen moeten naar behoren worden gedocumenteerd in deze handleiding. DHOLLANDIA A1 Doc : USE-V 01-NL-2009-A-01_Rev0 Origin : 30/09/2009 Rev 0 : 23/01/2014 B A CE-Conformiteitsverklaring Disclaimer Algemene inleiding A3 A4 A4 Hoofdstuk A: GEBRUIKSHANDLEIDING 1 2 3 4 5 §5.1 §5.2 §5.3 §5.4 §5.5 §5.6 §5.7 6 7 §7.1 §7.2 §7.3 §7.4 §7.5 §7.6 §7.7 §7.8 §7.9 8 Beoogd gebruik Identificatie Beschrijving Veiligheidsinrichtingen Veiligheidsinstructies voor het gebruik van de lift Inleiding Algemene veiligheidsinstructies Gevarenzones, risico op klemraken, afklemmen en verpletteren Extra bediening / Positie van de bediener op het platform Richtlijnen voor het laden & lossen Belang van een correct onderhoud Richtlijnen voor het werken bij laadkades Gewichtsdiagrammen Bedieningsinstructies Inleiding tot de standaard bedieningskast Optie S094: bedieningskast met 3+1 knoppen Optie S011 voor laadkleppen zonder schuinstelcilinders Extra bedieningen Bedieningsinstructies voor kolomliften met manueel sluiten Bedieningsinstructies voor kolomliften met hydraulisch sluiten Het gebruik van steunvoeten Het gebruik van rolstops Automatische bodemscheefstelling Garantievoorwaarden A6 A6 A6 A11 A15 A15 A15 A18 A19 A21 A22 A23 A24 A26 A26 A27 C Hoofdstuk C: ONDERHOUDS- & KEURINGSRAPPORTEN Hoofdstuk B: ONDERHOUD & HERSTELLING 1 §1.1 §1.2 §1.3 2 §2.1 ... 3 4 5 6 §6.1 ... 7 §7.1 §7.2 §7.3 §7.4 §7.5 8 Veiligheidsinstructies voor onderhoud & herstelling Algemene veiligheidsinstructies Hydraulische componenten Elektrische componenten Onderhoud B2 B2 B4 B5 B6 Checklist voor onderhoud & keuring B7 Smeerplannen Testen van de ketting / Kabelbreukbeveiliging Onderdelen bestellen Foutdiagnose & herstelling Samanvatting: activering van elektrische spoelen per laadklepfunctie Noodbediening Inleiding en veiligheidsinstructies Werking van de ENKELWERKENDE ventielen Werking van de DUBBELWERKENDE ventielen Manueel overbruggen van de startrelais Werkingsvolgorde Elektrische & hydraulische schema’s B15 B17 B18 B18 B19 B27 B27 B28 B29 B29 B30 B30 1 2 §2.1 §2.2 §2.3 §2.4 §2.5 3 4 * §4.1 ... * * 5 Inleidende opmerkingen Keuringen Ingebruiknemingstest & Montageverklaring Periodieke keuringen Onderhouds- & herstellingsrapporten, bijzondere keuringen, herkeuringen Deskundige / competent persoon Initiatief tot het organiseren van keuringen Validatie van de garantie van de fabricant Omvang van de ingebruiknemingstest Montageverklaring C2 C2 C2 C2 C2 C2 C3 C3 C3 Checklist voor de ingebruiknemingstest C4 Keuringscertificaten Onderhouds- & herstellingsrapporten Internationaal verdelersnetwerk C6 C11 C14 C2 A28 A28 A30 A31 A32 A33 A35 A36 Copyright © 2009, DHOLLANDIA NV Deze publicatie of delen daarvan mogen in geen enkele vorm en op geen enkele wijze voor welk doel dan ook elektronisch of fysiek worden gereproduceerd of verdeeld zonder de uitdrukkelijke geschreven toestemming van DHOLLANDIA NV . DHOLLANDIA A2 CE - CONFORMITEITSVERKLARING Overeenkomstige richtlijn 2006/42/EC, bijlage 2, A Hierbij verklaren wij dat de hierboven geïdentificeerde DHOLLANDIA laadklep op basis van zijn ontwerp en constructie voldoet aan alle relevante fundamentele veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EG-richtlijnen, en bestemd is om op een voertuig te worden gemonteerd. Identificatie van de laadklep: Deze conformiteitsverklaring is enkel geldig, en het gebruik van de laadklep is enkel toegelaten, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: De laadklep is gemonteerd op een voertuig en de montage voldoet aan de bepalingen van de EG-richtlijnen, de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA en de montage- en opbouwvoorschriften van de voertuigconstructeur. Na de montage van de laadklep werden de risicoanalyse, gewichtstest en ingebruikne- mingstest uitgevoerd met positief resultaat en werd de montageverklaring (zie pagina C3) volledig en correct ingevuld. Deze Conformiteitsverklaring en de aansprakelijkheid van de fabrikant zijn niet langer geldig wanneer er aan de laadklep wijzigingen werden aangebracht zonder de voorafgaande toestemming van de fabrikant, of wanneer de onderhoudsinstructies niet werden nageleefd en/of de periodieke keuringen niet werden uitgevoerd. Toepasbare CE-Richtlijnen: 2006/42/EC Handtekening + stempel fabrikant Belsele, / / DHOLLANDIA NV Gentstraat 49 %(/6(/( Tel: +32 - (0)9.349.06.92 Fax: +32 - (0)9.349.09.77 BTW 432.147.371 DHOLLANDIA A3 DISCLAIMER Opgelet ! De afbeeldingen en gegevens in deze handleiding zijn niet contractueel bindend en kunnen geen grond vormen voor enige juridische vordering tegen DHOLLANDIA. Bewaar deze handleiding steeds bij de laadklep als naslagwerk voor de bedieners en het technisch onderhoudspersoneel. DHOLLANDIA laadkleppen worden continu aangepast aan nieuwe ontwikkelingen op gebied van voertuigen en voertuigchassis, en aan de noden van haar klanten. Daarom behoudt DHOLLANDIA zich het recht voor om productspecificaties zonder voorafgaande melding te wijzigen, waardoor het mogelijk is dat dergelijke wijzigingen of nieuwe ontwikkelingen niet opgenomen zijn in deze druk. Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te garanderen, mag de laadklep uitsluitend worden gebruikt door vakkundige bedieners die daarvoor werden opgeleid en die de volledige inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen. Indien u verdere informatie wenst over gewijzigde onderdelen, gelieve uw officiële DHOLLANDIA-verdeler te contacteren voor advies. Onachtzaamheid kan de bediener en derden in ernstig gevaar brengen. Tenzij anders overeengekomen bij de bestelling, voldoen DHO. laadkleppen aan de Euro- De in deze handleiding opgenomen illustraties tonen laadkleppen voor landen met linkse besturing (= continentaal Europa). Bedieners van laadkleppen voor landen met rechtse besturing (= VK, Ierland, Zuid-Afrika, Australië,...) moeten erop letten dat hun apparatuur, indien die werd besteld met het correcte optienummer, in spiegelbeeld is uitgevoerd. pese veiligheidsreglementering, vernoemd in de conformiteitverklaring. Ze zijn ontworpen en worden geproduceerd met de grootste zorg, teneinde een veilige en betrouwbare werking te garanderen. Opgelet ! Het is ten strengste verboden om de constructie en veiligheidsinrichtingen van de laad- klep te wijzigen. DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan goederen van de hand die voortvloeien uit de bediening van een product dat gewijzigd werd van het oorspronkelijk ontwerp zonder de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de fabrikant. ALGEMENE INLEIDING De Conformiteitsverklaring, de productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garantie Deze handleiding verduidelijkt: hoofdstuk A: hoe de DHOLLANDIA laadklep vervaardigd is; welke veiligheidsinrichtingen er in het ontwerp geïntegreerd zijn; en hoe de laadklep op een correcte manier wordt gebruikt, zodanig dat ze tijdens de volledige levensduur onbeschadigd blijft en de veiligheid van de bediener en omstanders altijd gewaarborgd blijft. hoofdstuk B: hoe de laadklep op gepaste wijze wordt onderhouden met het oog op een optimale betrouwbaarheid tijdens de volledige levensduur. hoofdstuk C: welke wettelijke vereisten inzake periodieke testen en certifiëring in acht moeten worden genomen. DHOLLANDIA komen te vervallen wanneer dit verbod niet wordt nageleefd en wanneer niet-originele componenten of onderdelen worden gebruikt bij het onderhouden of herstellen van de laadklep. A4 HOOFDSTUK A GEBRUIKSHANDLEIDING DHOLLANDIA A5 1. BEOOGD GEBRUIK Fig. 2.1 DHOLLANDIA laadkleppen zijn bestemd om te worden gemonteerd op bedrijfsvoertuigen (gesloten bestelwagens, vrachtwagens, aanhangwagens en opleggers), en mogen uitsluitend worden gebruikt voor het laden en lossen van de in deze voertuigen getransporteerde goederen met strikte naleving van de gewichtsdiagrammen en de in dit Hoofdstuk A beschreven gebruiks- en veiligheidsinstructies. ! ! Opgelet ! Het is ten strengste verboden om de laadklep op andere manieren of voor andere doel- einden te gebruiken dan degene die worden gespecificeerd in deze gebruikshandleiding. Fig. 2.2 Onachtzaamheid kan de bediener en derden in ernstig gevaar brengen. DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan goederen die voortvloeien uit onjuist gebruik, van de hand. ! De productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garantie komen te vervallen wan- ! neer dit verbod niet wordt nageleefd. 2. IDENTIFICATIE Elke DHOLLANDIA laadklep is gemerkt met en kan worden geïdentificeerd aan de hand van een uniek serienummer. Gebruik deze referentie bij al uw vragen over deze specifieke laadklep of bij het bestellen van onderdelen. Naast het kleptype en het serienummer, vermeldt de identificatiesticker in de bedieningskast ook het nominale hefvermogen, de bumperkeuring, en de constructiedatum [zie Fig. 2.1]. Op diverse andere componenten zijn bijkomende identificatiestickers terug te vinden [zie Fig. 2.2]. 3. BESCHRIJVING DHOLLANDIA laadkleppen worden ontwikkeld en vervaardigd met toepassing van geavanceerde technieken, materialen en componenten van topkwaliteit en voldoen aan de Europese EG-veiligheidsreglementeringen, zoals vermeld in de Conformiteitsverklaring (tenzij anders overeengekomen bij de bestelling - export buiten de EG-zone). DHOLLANDIA A6 De DH-VOC… serie bestaat uit een gamma kolomliften met cilinderkast op Fig. 3.1 laadvloerniveau, ontworpen voor een grote verscheidenheid aan bestelwagens, vrachtwagens, opleggers en semi-opleggers, en is beschikbaar met hefvermogens van 500 tot 2,000kg. In rijpositie wordt het platform van de kolomlift vertikaal opgeklapt achter de voertuigcarrosserie. Voor gebruik laat men het platform 20cm zakken, daarna wordt het 90° opengekanteld tot een horizontale werkpositie. De functies OPENEN & SLUITEN kunnen manueel zijn, ondersteund door torsieveren, of aangestuurd door een hydraulische hefcilinder. 12 1 11 4 Belangrijkste onderdelen & terminologie: 1 Fig. 3.1 - Kolomlift met cilinderkast op laadvloerniveau met manueel OPENEN / SLUITEN N° Beschrijving 1 Hefkolommen: set van 2 kolommen in een vaste positie tegen de voertuigcarrosserie. Deze vormen de sleuven waarin de hefschuiven met het platform op en neer gaan. 2 Platform: draagt de lading tijdens het laden / lossen. Gemaakt van staal of lichtgewicht aluminium en voorzien van een antislip-werkoppervlak. 4 Rijvergrendeling: mechanisch slot gemonteerd op de hefkolommen, die het platform in vertikale positie houdt als dit niet gebruikt wordt, en die het platform stevig tegen de rubberen buffers drukt. 5 9 3 2 5 Platformvergrendelingshaak: mechanisch slot gemonteerd op de hefschuiven, het platform in gesloten vertikale postie houdend, van zodra de rijvergrendeling wordt losgelaten. Deze haak houdt het platform niet stevig tegen de rubberen buffers. 7 Hefcilinder: hydraulische cilinder die de hefschuiven doet STIJGEN / DALEN, alsook het platform en zijn lading. 8 Torsieveer: veer die het manueel OPENEN / SLUITEN van het platform assisteert (bij een lift met manuele sluiting) DHOLLANDIA 8 7 5 10 Hefschuiven: set van 2 profielen die het platform en zijn lading dragen. Deze stijgen of dalen via de hefcilinder en het bewegingsmechanisme (stalen kabels of kettingen, plus kabelwielen). 6 6 5 Cilinderbalk: horizontale balk gemonteerd op of onder de voertuigvloer. Deze bevat de hefcilinder, en het bewegingsmechanisme bestaande uit stalen kabels of kettingen, plus kabelwielen. 3 1 6 8 3 10 9 10 A7 9 Open-platform-slot: slot, gemonteerd op de hefschuiven, die het platform in horizontale positie houdt nadat dit manueel geopend werd. (Anders zou de torsieveer (8) het platform opnieuw optillen.) 10 Scharnierende rampen (optioneel): vouwbare rampen op het uiteinde en / of de zijkant van het platform, die dienen als rolstop wanneer ze op 90° in vertikale positie staan, en als oprijramp wanneer ze volledig openliggen op 180°. 11 Fig. 3.2 25 30 Hydraulische groep: bevat de elektrische motor die de hydraulische pomp aanstuurt, het oliereservoir en de stuurventielen. 12 21 Elektrische bedieningskast: gemonteerd in een vaste positie onder het voertuigchassis. Bevat de elektrische schakelaars die de bediener toelaten om alle functies uit te oefenen. 20 20 23 Opmerking: Pos. 6, 8, 9 zijn enkel liften met manueel OPENEN / SLUITEN. Op liften met hydraulisch OPENEN / SLUITEN, zijn deze vervangen door Pos. 26. 23 De DH-VB… serie bestaat uit een gamma van kolomliften met cilinderkast op dakhoog- 29 te, ontworpen voor een grote verscheidenheid aan vrachtwagens, opleggers en semioplegers, en is beschikbaar met hefvermogens van 500 tot 2,000kg. In rijpositie wordt het platform van de kolomlift vertikaal opgeklapt achter de voertuigcarrosserie. Voor gebruik laat men het platform 20cm zakken, daarna wordt het 90° opengekanteld tot een horizontale werkpositie. De functies OPENEN & SLUITEN kunnen manueel zijn, ondersteund door torsieveren, of aangestuurd door een hydraulische hefcilinder. 28 Belangrijkste onderdelen & terminologie: Fig. 3.2 - Kolomlift met cilinderkast op dakhoogte met hydraul. OPENEN / SLUITEN N° Beschrijving 20 Hefkolommen: set van 2 kolommen, gemonteerd in een vaste positie tegen het voertuigchassis. Deze vormen de sleuven waarin de hefschuiven met het platform op en neer gaan. 21 Cilinderbalk: horizontale balk, gemonteerd op dakhoogte. Deze bevat de hefcilinder, en het bewegingsmechanisme bestaande uit stalen kabels of kettingen, plus kabelwielen. 22 Platform: draagt de lading tijdens het laden / lossen. Gemaakt van staal of lichtgewicht aluminium en voorzien van een antislip-werkoppervlak. DHOLLANDIA 24 24 27 26 22 27 A8 27 23 Rijvergrendeling: mechanisch slot gemonteerd op de hefkolommen, die het platform in vertikale positie houdt als dit niet gebruikt wordt, en die het platform stevig tegen de rubberen buffers drukt. 24 Hefschuiven: set van 2 profielen die het platform en zijn lading dragen. Deze stijgen of dalen via de hefcilinder en het bewegingsmechanisme (stalen kabels of kettingen, plus kabelwielen). 25 Hefcilinder: hydraulische cilinder die de hefschuiven doet STIJGEN / DALEN, alsook het platform en zijn lading. 26 Schuinstelcilinder (optioneel): hydraulische cylinder die het platform OPENT / SLUIT in geval van een lift met hydraulisch OPENEN / SLUITEN 27 Scharnierende rampen (optioneel): vouwbare rampen op het uiteinde en / of de zijkant van het platform, die dienen als rolstop wanneer ze op 90° in vertikale positie staan, en als oprijramp wanneer ze volledig openliggen op 180°. 28 Laadvloerverlenging (optioneel): verlenging van de voertuigvloer tussen de hefkolommen tot aan de voorzijde van het platform. 29 Hydraulische groep: bevat de elektrische motor die de hydraulische pomp aanstuurt, het oliereservoir en de stuurventielen. 30 Fig. 3.3 49 40 48 40 45 44 45 Elektrische bedieningskast: gemonteerd in een vaste positie onder het voertuigchassis. Bevat de elektrische schakelaars die de bediener toelaten om alle functies uit te oefenen. 41 Opmerking: Pos. 26 is enkel voor liften met hydraulisch OPENEN / SLUITEN. Op liften met manueel OPENEN / SLUITEN, zijn deze vervangen door Pos. 6, 8, 9. 44 43 De DH-VA, DH-VH en Carco C… serie bestaat uit een gamma van volledig hy- draulische kolomliften, ontworpen voor een grote verscheidenheid aan trucks, trailers and semi-trailers, en is beschikbaar met hefvermogens van 500 tot 3,000kg. 46 In rijpositie wordt het platform van de kolomlift vertikaal opgeklapt achter de voertuigcarrosserie. Voor gebruik laat men het platform 20cm zakken, daarna wordt het 90° opengekanteld tot een horizontale werkpositie. De functies OPENEN & SLUITEN kunnen manueel zijn, ondersteund door torsieveren, of aangestuurd door een hydraulische hefcilinder. 42 Belangrijkste onderdelen & terminologie: 43 46 DHOLLANDIA A9 47 Bij alle bovenstaande laadklepmodellen worden de elektrische bedieningskast en de hy- Fig. 3.3 - Volledig hydraulische kolomlift N° Beschrijving 40 Hefkolommen: set van 2 kolommen, gemonteerd in een vaste positie tegen het voertuigchassis. Deze vormen de sleuven waarin de hefschuiven met het platform op en neer gaan. 41 Laadvloerverlenging (optioneel): verlenging van de voertuigvloer tussen de hefkolommen tot aan de voorzijde van het platform. 42 Platform: draagt de lading tijdens het laden / lossen. Gemaakt van staal of lichtgewicht aluminium en voorzien van een antislip-werkoppervlak. 43 Rijvergrendeling: mechanisch slot gemonteerd op de hefkolommen, die het platform in vertikale positie houdt als dit niet gebruikt wordt, en die het platform stevig tegen de rubberen buffers drukt. 44 Hefschuiven: set van 2 profielen die het platform en zijn lading dragen. Deze stijgen of dalen via de hefcilinder. 45 Hefcilinder: hydraulische cilinder die de hefschuiven doet STIJGEN / DALEN, alsook het platform en zijn lading. 46 Schuinstelcilinder om het platform te OPENEN / SLUITEN, of om de hoek te wijzigen wanneer deze is opengeklapt. 47 draulische groep tijdens de montage verbonden met de batterij (of hulpbatterij) van het voertuig, conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA, en de door de voertuigconstructeur opgelegde vereisten. Om de betrouwbaarheid van de laadklep gedurende vele jaren te waarborgen, is het uiterst belangrijk dat de batterijen, hun laadsysteem, de batterij- en massakabels, en de zekeringen voldoende sterk zijn en zorgvuldig gemonteerd worden conform de hierboven vermelde richtlijnen. Onvoldoende batterijspanning kan onherstelbare schade veroorzaken aan de elektrische componenten van de laadklep (startrelais, elektromotor, elektrische schakelaars, enz...). Aangezien de standaardstroomtoevoer in de meeste voertuigen enkel volstaat voor de primaire behoeften van de oorspronkelijke apparatuur, moeten de eigenaar van het voertuig & diens aannemers overwegen om het batterijvermogen en het laadsysteem op te voeren in functie van de bijkomende behoeften van alle extra uitrusting (laadklep, maar ook verwarmingsysteem, koelunits, enz...). De alternator van het voertuig moet een min. vermogen hebben van 14V/45A voor 12V voertuigen en 28V/80A voor 24V voertuigen. Bij lange verplaatsingen en kort gebruik van de laadklep, zullen de bestaande alterna- tor en batterijen waarschijnlijk volstaan. Bij lange verplaatsingen en langdurige periodes van intensief gebruik, zullen de batte- Vaste punt: de vaste punt is een standaarduitvoering voor alle kolomliften, en zorgt voor een vlotte overgang naar de achterzijde van het platform. Als optie zijn er verschillende types van scharnierbare rampen beschikbaar. 48 Hydraulische groep: bevat de elektrische motor die de hydraulische pomp aanstuurt, het oliereservoir en de stuurventielen. 49 Elektrische bedieningskast: gemonteerd in een vaste positie onder het voertuigchassis. Bevat de elektrische schakelaars die de bediener toelaten om alle functies uit te oefenen. rijen waarschijnlijk vervangen moeten worden door krachtigere exemplaren. Bij korte verplaatsingen en langdurige periodes van intensief gebruik, zullen waar- schijnlijk zowel de alternator als de batterijen krachtiger gemaakt moeten worden. (Alternator van 14V/80A of 28V/135A). De volgende minimale batterij-uitrusting wordt aanbevolen in functie van het laadklepver- mogen: Opmerking: Pos. 46 is er enkel voor liften met hydraulisch OPENEN / SLUITEN. Op liften met manueel OPENEN / SLUITEN, worden deze vervangen door Pos. 6, 8, 9. DHOLLANDIA A10 Vermogen V Batterij 7501000kg 12V 1x 140Ah 24V 2x 88Ah 15002000kg 12V 1x 180Ah 24V 2x 135Ah +2000kg 12V Niet aanbevolen 24V 2x 180Ah 4. VEILIGHEIDSINRICHTINGEN Fig. 4.1 DHOLLANDIA laadkleppen zijn uitgerust met diverse veiligheidsinrichtingen om ervoor te zorgen dat goederen met een maximale veiligheidsgarantie voor de operator en de lading kunnen worden geladen / gelost. De volgende veiligheidsinrichtingen zijn geïntegreerd in of aanbevolen voor de meeste laadkleppen: Fig. 4.1: Elektrische slangbreukventielen gemonteerd op alle hef- en sluitcilinders. Een slangbreukventiel houdt de hydraulische olie vast in de cilinder zolang de spoel ervan niet geactiveerd wordt door een bedieningsschakelaar. Deze ventielen hebben tot doel het platform tijdens het rijden in de rijdpositie te houden, of in een vaste positie bij een defect aan een hydraulische leiding (zodra de bedieningsknop niet langer wordt ingedrukt). DHOLLANDIA ventielen zijn uitgerust met een manuele noodbediening waarmee de bediener het ventiel kan openen in geval van een stroomstoring (zie hoofdstuk B). Fig. 4.2 Fig. 4.2: Mechanisch platformslot, gemonteerd op de hefkolommen. Wanneer het plat- form opgeborgen zit in rijpositie, voorkomt dit slot dat het platform openvalt, in geval van schade of onjuiste afstelling van de torsieveren (manuele sluiting van de lift) of bij plots drukverlies (hydraulische sluiting van de lift). Fig. 4.3: Platformvergrendelingshaak, gemonteerd op de hefschuiven van kleppen met manuele sluiting. Wanneer het platform zich voorbij de rijvergrendeling bevindt, voorkomt deze haak dat het platform openvalt, bij schade of onjuiste afstelling van de torsieveren (manuele sluiting van de lift). Fig. 4.3 4.4: Afremventielen (= debietregelventielen) gemonteerd op de hydraulische cilinders en de hydraulische groep. Compenserende afremventielen worden gebruikt om de snelheid van de functies 'DALEN' en 'OPENEN' af te stemmen op de wettelijke vereisten. D.w.z.: Verticale bewegingen: max. 15cm/sec OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec (= min. 9 sec. voor de open- en sluitcycli) snelheid bij het OPENEN: max. 40cm/sec bij kleppen met een vermogen tot 500kg, max. 30cm/sec voor andere laadkleppen SCHEEFSTELLEN op grondniveau: max. 4°/sec "Compenserend" betekent dat het ventiel minder / meer afremt als de lading lichter / zwaarder is en zo steeds een gelijkaardige snelheid verkrijgt, ongeacht de lading op het platform. DHOLLANDIA A11 Fig. 4.5: Overdrukventiel: stelt de fabrikant en de installateur in staat om de uiteindelijke Fig. 4.5 prestaties van de laadklep te beperken tot het nominale vermogen ervan en beschermt de laadklep op die manier tegen overbelasting tijdens de hefcyclus. Fig. 4.6 ! Fig. 4.6: 2-hand buitenbedieningskast uitgerust met functionele bedieningsschakelaars en een veiligheids- of keuzeschakelaar. Doordat verplicht de 2 handen gebruikt moeten worden bij het uitvoeren van de laadklepfuncties, wordt voorkomen dat het hoofd of de ledematen van de bediener gekneld raken tussen het achterkader van de carrosserie en het stijgende of sluitende platform. Fig. 4.7: Noodstop: deze stop bestaat uit een batterijschakelaar of keuzeschakelaar met afneembare sleutel, geïntegreerd in de bedieningskast [zie Fig. 4.7.a] of door de installateur gemonteerd op een andere plaats die duidelijk zichtbaar is en gemakkelijk kan worden bereikt door de bediener. Optioneel kan de bedieningskast uitgerust worden met een echte noodschakelaar [zie Fig. 4.7.b]. Via de noodstop kan de stroom worden afgesloten wanneer er gevaar dreigt. Fig. 4.7.a ! Fig. 4.8: Cabineschakelaar gemonteerd op het dashboard in de bestuurderscabine ! (optioneel): met deze schakelaar kan de bediener de stroom naar de laadklep aan- / uitzetten. De schakelaar is ook uitgerust met een signaal dat aangeeft of het platform al dan niet correct in de rijdpositie is weggeborgen. Fig. 4.7.b Fig. 4.9: 4-knops voetbediening gemonteerd op het platform (optie S006). Doordat ver- plicht de 2 voeten moeten worden gebruikt om de functies HEFFEN en DALEN te activeren, bevindt de bediener zich steeds op een veilige plaats (= de knoppen van de voetbediening) en wordt voorkomen dat zijn tenen, voeten of ledematen geklemd of geplet worden tussen de rand van het stijgende platform en de achterbalk van de vloer van het voertuig. [Zie ook §5.4] ! ! Fig. 4.10: Bescherming van tenen, voeten & ledematen. De keuze en de positie van Fig. 4.8 gelijk welke extra bediening hebben een grote invloed op het risico dat de bediener loopt om zijn tenen of ledematen te verwonden, klemmen of pletten tussen de rand van het stijgende platform en de achterbalk van de vloer van het vloertuig, of tussen het dalende platform en de grond. Voor situaties waar geen 4-knops voetbediening wordt gebruikt, schrijft de Norm voor laadkleppen EN1756-1 een aantal carrosserie-ontwerp configuraties en toepassingen voor (niet exhaustief) die een aanvaardbare bescherming creëren. [zie EN17561:2001+A1:2008, of de meest recente versie van onze montagerichtlijnen FITELEC_OPTION]. DHOLLANDIA Fig. 4.9 ! A12 Fig. 4.11: Markering van het zwaartepunt: Hydraulische laadkleppen zijn niet ontwor- Fig. 4.11 pen om gewichten die overeenstemmen met hun nominale vermogen op gelijk welke positie op het platform te HEFFEN / laten DALEN. Het nominale vermogen geldt op een bepaalde afstand of zwaartepunt achter de voertuigcarrosserie. Achter dat punt, dat op het platform is gemarkeerd, neemt de maximale toegelaten belasting af conform de gewichtsdiagrammen [zie ook Punt 6] 4.12: Kabel/kettingbreukbeveiliging gemonteerd op elk van de hefschuiven. In het onwaarschijnlijk geval dat de stalen kabel of ketting breekt, zal deze beveiliging de hefschuif blokkeren alsook het platform in de hefkolom, om zo te voorkomen dat het platform meer dan 100mm zou vallen vanuit zijn positie op het moment van de breuk.[zie Hoofdstuk B] Fig. 4.13 Fig. 4.13: Hoofdbatterijzekering op de (+) batterijkabel, 15A zekering op de draden in de bedieningskast: beide zekeringen worden gebruikt om het elektrische systeem van de laadklep en het voertuig te beschermen tegen kortsluitingen en stroompieken. ! Fig. 4.13: Signalisatie van het open platform: elk platform dat uitsteekt voorbij de uit- einden van het voertuig, moet zowel overdag als 's nachts in alle naderingsrichtingen duidelijk zichtbaar zijn. Fig. 4.14.a Fig. 4.14.b Fig. 4.14.c Fig. 4.14.d Ga na welke regels en voorschriften gelden in het land waar het voertuig wordt geregistreerd, aangezien sommige landen zeer strikte regels hanteren m.b.t. platformlichten en de grootte en het soort platformwimpels. De impact van platformlichten [zie Fig. 4.14.a, reflecterende wimpels [zie Fig. 4.14.b] en reflecterende tape aan de zijkanten [zie Fig. 4.14.c] op de zichtbaarheid van het platform hangt af van de aanrijrichting en verlichting (fel zonlicht versus donkere nacht). Een combinatie van deze 3 is dan ideaal en houdt rekening met alle mogelijke omstandigheden. Het is bovendien raadzaam de bedieners aan te sporen om de werkzone rondom het platform op straat met behulp van signalisatiekegels aan te geven. [zie Fig. 4.14.d] DHOLLANDIA A13 Fig. 4.15: Rolstops op het platform (optioneel): elk platform dat gebruikt wordt om rol- Fig. 4.15.a lende ladingen te HEFFEN en DALEN, moet uitgerust zijn met een inrichting die voorkomt dat deze lading ongewild over de rand van het platform rolt. DHOLLANDIA rolstops kunnen worden gemonteerd in de platformpunt of op tussenliggende afstanden dichter naar de voorste rand van het platform toe. [zie Fig. 4.15.a] Fig. 4.15.b Als alternatief, bij platformen uitgerust met scharnierbare rampen, kunnen deze rampen geopend en opgeklapt worden tot 90° in vertikale positie om als rolstop te dienen, of ze kunnen opengeklapt worden tot 180° om te dienen als oprijramp. Deze rampen zijn beschikbaar voor de achterrand, en voor de zijkanten van het platform voor toepassingen waar laden van de zijkant nodig is. [zie Fig. 4.15.b] Fig. 4.16: Veiligheidshekken (optioneel): veiligheidshekken moeten gemonteerd en ge- Fig. 4.16 bruikt worden in alle toepassingen waar een significant risico bestaat dat de bediener zich zou kunnen verwonden door van het platform te vallen. Veiligheidshekken zijn beschikbaar in een diverse uitvoeringen, om tegemoet te komen aan de specifieke noden van de bediener [zie voorbeelden Fig. 4.16] Fig. 4.17: Veiligheidsstickers: naast de identificatiestickers [zie Punt 2] is elke laadklep voorzien van één of meerdere veiligheidsstickers waarop het relevante gewichtsdiagram, een vereenvoudigde set gebruiksinstructies en andere waarschuwingen voor specifieke gevaren terug te vinden zijn. Opmerking: de afbeeldingen hierboven zijn voorbeelden. De exacte uitvoering kan variëren in functie van de lift, en de toepassing. Indien nodig, contacteer uw lokale DHOLLANDIA agent voor verder advies. DHOLLANDIA A14 Fig. 4.17 5. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Fig. 5.1 §5.1 - Inleiding DHOLLANDIA laadkleppen mogen enkel worden gebruikt voor het laden en lossen van de goederen die met het betrokken voertuig getransporteerd worden. Daarbij dienen het relevante gewichtsdiagram en alle in Hoofdstuk A van deze handleiding beschreven gebruiks- en veiligheidsinstructies nageleefd te worden. Opgelet ! Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te garanderen, mag de laadklep uitsluitend worden gebruikt door vakkundige bedieners die daarvoor werden opgeleid en die de volledige inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen. Onachtzaamheid kan de bediener en derden in ernstig gevaar brengen. Verder moet de bediener alle andere voorschriften en instructies naleven die van toepas- sing zijn op zijn werksituatie (bijv. gezondheids- & veiligheidsreglementeringen, verkeersreglementen, bedrijfsprocedures, Vakbekwaamheid & Nascholing voor Beroepschauffeurs volgens 2003/59/EG, enz...) De bediener moet minstens 18 jaar oud zijn. §5.2 - Algemene veiligheidsinstructies De bediener moet aangepaste werkkledij dragen. Draag nooit loszittende kledij die ver- strikt kan raken in de bewegende delen van de laadklep. Draag altijd veilig schoeisel met stalen tip en een goede antislipzool, alsook beschermende handschoenen. [zie Fig. 5.1] Controleer voordat u het mechanische platformslot loszet en met de laadklep aan de slag gaat, of de klep veilig kan worden gebruikt. Neem de nodige voorzorgen om uw eigen veiligheid en die van toevallige omstanders of derden in het verkeer te waarborgen. Verwijder alle voorwerpen die het vrij bewegen van de laadklep kunnen belemmeren uit de werkzone. Zorg ervoor dat het platform duidelijk zichtbaar is in alle naderingsrichtingen (knipperende platformlichten, platformwimpels, signalisatiekegels, enz...) en dat de werkzone voldoende verlicht is. DHOLLANDIA A15 Het voertuig moet veilig geparkeerd staan, met de handrem op en de motor uitgescha- Fig. 5.2 keld. Blokkeer de achterdeuren en maak alle andere bewegende delen van de voertuigcarrosserie vast. Zorg er bij aanhangwagens & opleggers voor dat het voertuig niet kan omkantelen wan- neer er zware ladingen op het platform worden gezet. Als het voertuig of de laadklep uitgerust is met mechanische of hydraulische steunvoeten, dan moeten deze geactiveerd worden voordat het platform wordt geopend. Zorg dat de steunvoeten op een stevige, vlakke ondergrond geplaatst worden. Op een zachte ondergrond (zand, kiezels,...) moeten massieve steunblokken worden gebruikt onder de steunvoeten [zie Fig. 5.2]. ! Zorg ervoor dat de bediener op elk moment een overzicht en visuele controle heeft over de volledige werkzone van de laadklep en het platform. De bediening van de laadklep moet worden toevertrouwd aan één enkele bediener. Bij het openen & gebruiken van de laadklep moet de bediener erop toezien dat er zich verder niemand in de onmiddellijke omgeving van de klep en het platform bevindt. Zorg er steeds voor dat er zich niemand onder of binnen het bereik van het bewegende platform bevindt. Controleer de laadklep voor elk gebruik. GEBRUIK DE LAADKLEP NIET in onveili- ge omstandigheden of bij ongewone geluiden of bewegingen en neem contact op met een erkende DHOLLANDIA service agent voor herstelling. Lees en volg alle veiligheidsstickers, pictogrammen en instructies op de laadklep nauw- gezet op. Laat de laadklep nooit in geopende stand achter. Sluit de deuren van het voertuig en berg de laadklep op voordat u het voertuig onbewaakt achterlaat. Verplaats het voertuig niet wanneer de laadklep nog geopend is. Sluit de deuren van het voertuig en berg laadklep op voordat u het voertuig verplaatst. Verplaats het voertuig nooit wanneer er iemand op het platform staat of zich in de laadruimte bevindt. De laadklep mag niet worden gebruikt wanneer de bediener onder invloed is of om gelijk welke andere reden de klep niet veilig kan bedienen. Wees extra voorzichtig bij natte of slipperige omstandigheden. DHOLLANDIA A16 ! De laadklep mag enkel met originele bedieningskasten worden gebruikt. DHOL- Fig. 5.3 LANDIA wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor letsels aan personen of schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product dat van het oorspronkelijk ontwerp werd gewijzigd. Respecteer in het verkeer altijd een veiligheidsafstand van 5m tot de volgende wagen, en vraag andere chauffeurs om eenzelfde afstand te bewaren wanneer ze achter de laadklep parkeren. [zie Fig. 5.3] Opmerking voor kolomliften met manuele sluiting: Deze platformen worden dikwijls uitgerust met (onzichtbare) torsieveren, die het ma- nueel openen / sluiten bekrachtigen. Bijgevolg kan, afhankelijk van de afstelling van deze torsieveer, het platform openen / sluiten uit zichzelf, vanaf het moment dat de platformvergrendeling wordt losgelaten. Deze torsieveren omvatten een aanzienlijke kracht, en zijn potentieel gevaarlijk. Onjuiste installatie, gebruik of afstelling/onderhoud, kan resulteren in serieuze kwetsuren voor de bediener of het onderhoudspersoneel. Hou in gedachten dat in geval van een mechanisch defect, het platform kan gesloten zijn geweest door externe machines (vorklift, bokkraan,...), en dat het platform open zou kunnen vallen naar horizontale positie nadat de rijvergrendeling werd opengezet. Probeer zeker niet de openingssnelheid van het platform manueel te controleren! Het platform zou wel eens heel zwaar (tot meer dan 100kg !) kunnen zijn. Daarom is het aangeraden om altijd langs 1 zijde van de lift te staan wanneer het platform geopend wordt, en hou steeds het hoofd, handen en ledematen weg van het bewegende platform of van andere bewegende delen van de lift. ! GEVAAR ! Blijf uit het zwenkbereik van het platform. Blijf uit de buurt van bewegende delen. Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd niet klem kunnen raken. DHOLLANDIA A17 §5.3 - Gevarenzones, risico op klemraken, afklemmen & verpletteren Correcte positie van de bediener De bediener dient steeds een goed zicht te hebben op het platform, het volledige zwenk- bereik van het platform en de lading op het platform. Fig. 5.4 Gevarenzone Fig. 5.5 De bediener mag zich op geen enkel ogenblik binnen het zwenkbereik van het platform of binnen het bereik van de bewegende delen bevinden. Let er steeds op dat vingers, handen, ledematen, voeten of tenen niet tussen de bewegende delen van de hefarmen, hydraulische cilinders en het bewegende platform gekneld komen te zitten of verpletterd worden. ! GEVAAR ! Blijft uit het zwenkbereik van het platform. Fig. 5.6 ! Fig. 5.7 GEVAAR ! Blijf uit de buurt van bewegende delen. Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd niet klem kunnen raken. De belangrijkste gevarenzones voor de bediener en toevallige omstanders in het verkeer zijn: de zone direct achter het platform en binnen het zwenkbereik van het platform [zie Fig. 5.4]; de knelzone tussen het dalende platform en de grond [zie Fig. 5.5]; de knelzone tussen het stijgende platform en de achterbalk van de laadvloer van het voertuig [zie Fig. 5.6]; de knelzone tussen het sluitende platform en het achterkader van de voertuigcarrosserie [zie Fig. 5.7]; de gevarenzone tussen de lading op het platform en het achterkader van het voertuig; de gevarenzone tussen het platform en vaste obstakels zoals muren, laadkades, enz... Fig. 5.8 300< L <600 mm L ! De voorgeschreven positie van de buitenbedieningskast [zie Fig. 5.8] en het verplichte gebruik van de 2 handen om de laadklepfuncties uit te voeren [zie Fig. 4.6] dienen om te voorkomen dat het hoofd van de bediener gekneld raakt tussen het sluitende platform en het achterkader van de voertuigcarrosserie. Probeer daarom nooit binnen te kijken in de laadruimte bij het sluiten van het platform. DHOLLANDIA A18 §5.4 - Extra bediening / Positie van de bediener op het platform Fig. 5.9 Fig. 5.10 Fig. 5.11 Fig. 5.12 De juiste keuze en de plaats van de extra bedieningen zijn belangrijk voor de bescher- ming van de tenen, voeten en ledematen van de bediener op of rond het platform. Zo loopt de bediener niet het risico dat zijn tenen of ledematen gekwetst of gekneusd raken of gekneld komen te zitten tussen de rand van het stijgende of sluitende platform en de achterbalk van de laadvloer van het voertuig, of tussen het dalende platform en de grond. Er wordt algemeen aangenomen dat de voetbediening met verplichte 2-voet sturing voldoende bescherming biedt, vermits deze de beide voeten van de bediener op een vooraf bepaalde en veilige plaats op het platform immobiliseren (= de knoppen op de voetbediening). [zie Fig. 5.9] Andere extra bedieningen (afstandsbediening met spiraalkabel, vaste binnenbe- diening) mogen enkel worden gebruikt in de veilige arbeidsvoorwaarden beschreven in de Europese Norm EN1756-1:2001+A1:2008 en de meest recente versie van de DHOLLANDIA montagerichtlijnen FIT-ELEC_OPTION. Voordat de laadklep wordt gebruikt, moeten de eigenaar van het voertuig of de werkgever ervoor zorgen dat de installatie van de klep een risicoanalyse met positief resultaat doorloopt en in overeenstemming is met de bovengenoemde documenten. Neem in geval van twijfel contact op met DHOLLANDIA alvorens verder te gaan. Fig. 5.13 Als er geen scharnierende voetbescherming [zie Fig. 5.10] of veiligheidsuitschakeling [zie Fig. 5.11] wordt gebruikt, kan de afstandsbediening met spiraalkabel enkel worden gebruikt: Als het einde van de laadvloer is uitgerust met een teenbeschermingsprofiel volgens Fig. 5.12. Op het platform, op een duidelijk zichtbare en permanent gemarkeerde veilige werkplek van min. 400x400 mm die zich op een afstand van min. 250 mm van de gevarenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt [Zie Fig. 5.13]. Binnen de voertuigcarrosserie, op een duidelijk zichtbare en permanent gemarkeerde veilige werkplek van min. 400x400 mm die zich op een afstand van min. 250 mm van de gevarenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt [Zie Fig. 5.14]. Op de grond, op een veilige werkplek die zich op een afstand van min. 500 mm van de zijkant van het platform bevindt [Zie Fig. 5.15]. DHOLLANDIA A19 Fig. 5.14 Bij het heffen / dalen moet de bediener die op het platform staat, de handgreep die op het Fig. 5.15 achterkader van de voertuigcarrosserie gemonteerd is, vasthouden . [Zie Fig. 5.16] Fig. 5.16 Als er geen scharnierende voetbescherming [zie Fig. 5.10] of veiligheidsuitschakeling [zie Fig. 5.11] wordt gebruikt, mag de vaste binnenbediening enkel worden gebruikt binnen de voertuigcarrosserie, op een duidelijk zichtbare en permanent gemarkeerde veilige werkplek van min. 400x400 mm, die zich op een afstand van min. 250 mm van de gevarenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt. [Zie Fig. 5.17]. Naast de permanente markering van de veilige werkplekken op het platform & de voer- tuigvloer is het ook aanbevolen de gevarenzones op het uiteinde van de voertuigvloer en aan de voorkant van het platform in een contrasterende kleur te markeren. [Zie Fig. 5.18] De veilige werkplekken voor de bediener moeten altijd vrij gehouden worden. Het is ver- boden om gelijk welke lading in deze specifieke zones te plaatsen. Fig. 5.17 De bediener moet altijd naast de lading staan om te voorkomen dat hij ge- Fig. 5.18 klemd raakt tussen de lading en de achterkant van het voertuig. Om verwondingen door een val van grote hoogte te voorkomen, is het ver- plicht om veiligheidshekken te plaatsen aan onbeveiligde randen van het platform wanneer de hefhoogte ≥ 2000mm is. Om verwondingen door struikelen te voorkomen, moet de bediener steeds opletten voor uitstekende objecten op het platform (vb.: platformlichten, rolstops en hun hendels, etc…) Het is verboden om het platform als verhoogd werkplatform te gebruiken. De stroomtoevoer naar gelijk welke extra bediening moet worden aangesloten op een veiligheidsschakelaar in de bedieningskast. Bij activering van de extra bediening moeten de functies van de buitenbedieningskast automatisch worden uitgeschakeld. Het is verboden om gelijk welke veiligheidsinrichting van de laadklep te overbruggen. DHOLLANDIA A20 §5.5 - Richtlijnen voor het laden & lossen Fig. 5.19 Fig. 5.20 Leef de gewichtsdiagrammen & verklarende opmerkingen [zie Punt 6] altijd na. Probeer nooit om losse materie (bijv. zand, kiezels, stenen, enz…) op te scheppen of te verplaatsen met het platform, of om ze te heffen / laten dalen op het platform. [Zie Fig. 5.19-5.20] Gebruik het platform nooit om het grondoppervlak effen te maken, of om ladingen of materiaal met het platform weg te duwen of aan te trekken. [Zie Fig. 5.20] Laat nooit ladingen vallen op het platform (bijv. met een vorkheftruck, portaalkraan, enz...). Door het kinetische effect is de impact van het laten zakken van een lading veel groter dan het nominale gewicht van deze lading aanvankelijk zou kunnen laten uitschijnen. [Zie Fig. 5.21] Stap of klim nooit op een lading. Fig. 5.21 Voordat er een lading op het platform wordt geplaatst, moet de helling van het platform enkele graden omhoog worden gezet als compensatie voor de compressie van de voertuigophanging en de minimale speling in de scharnieren van de laadklep. Op die manier zal het platform perfect horizontaal komen te staan nadat de lading erop geplaatst is. Stel de helling van het platform nooit bij wanneer het geladen is. Doe dit alleen wanneer het platform leeg is [Zie Fig. 5.22]. Voor liften met een conisch platform, gebruik steeds de automatische schuinstelling op de grond. [Zie § 7.9] Toegang tot het platform met vorkheftrucks: is enkel toegelaten wanneer het platform volledig in rust is op de grond. Het gecombineerde gewicht van de vorkheftruck en de lading mag niet hoger liggen dan 150% van het nominale vermogen van de laadklep [Zie Fig. 5.23] Fig. 5.22 Bij het lossen van het platform op de grond, moet de lading altijd van het platform worden geduwd, niet getrokken. Door de lading vanaf een hogere positie te duwen, voorkomt de bediener dat de lading op hem rolt of valt, of hem raakt. Ladingen moeten zodanig worden gezekerd dat ze niet kunnen verschuiven of per onge- luk van het platform rollen. Voor ladingen zonder natuurlijke wegschuifweerstand is het gebruik van originele DHOLLANDIA rolstops [zie §7.8] of alternatieve vastzetmiddelen (bijv. spanbanden) verplicht. Het zwaartepunt van de lading mag niet kunnen bewegen tijdens de bewegingen van het platform. DHOLLANDIA A21 Fig. 5.23 §5.6 - Belang van een correct onderhoud Controleer de laadklep voor gebruik om te waarborgen dat alle veiligheidssys- temen en functies correct werken, en er geen dringende onderhouds- of herstellingswerken nodig zijn. GEBRUIK DE LAADKLEP NIET in onveilige omstandigheden of bij ongewone geluiden of bewegingen en neem contact op met een erkende DHOLLANDIA service agent voor herstelling. Ontbrekende, versleten of onleesbare veiligheidsstickers moeten onmiddellijk worden vervangen. Een vakkundig en regelmatig onderhoud is van groot belang voor een betrouwbare wer- king en voor de veiligheid van bediener en toevallige derden in het verkeer. Alle onderhouds- en herstellingswerken moeten worden uitgevoerd door een erkend DHOLLANDIA service agent, die uitsluitend originele onderdelen gebruikt. Fig. 5.24 Let op bij defect of panne Een defecte laadklep die niet meteen kan worden hersteld, moet buiten dienst worden gesteld en beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. Een laadklep die in de rijdpositie wordt gezet met behulp van externe middelen (vorkheftruck, portaalkraan,…) wordt niet gedragen door zijn eigen hydraulische cilinders. Wanneer het mechanische platformslot wordt geopend, zullen het platform en het hefmechanisme vallen tot op het startpunt van het defect, zonder enige mogelijkheid om deze val te stoppen met behulp van de gewone bedieningskast. [Zie Fig. 5.24]. Dit kan ernstig gevaar opleveren voor de onwetende bediener en derden. Sluit het mechanische platformslot om alle gevaar te voorkomen en zet extra middelen in om het platform te immobiliseren (b.v. met een extra borging van het originele platformslot, door middel van spanband,…). Geef het gevaar duidelijk zichtbaar aan. Gebruik ook externe middelen (vorkheftruck, portaalkraan, ...) om de laadklep opnieuw te openen, als extra steun. Of herstel eerst het defect, zet het hydraulische systeem onder druk en open de platformsloten nadat de functies van de klep uitvoerig werden getest. DHOLLANDIA A22 §5.7 - Richtlijnen voor het werken bij laadkades Fig. 5.25 Fig. 5.29 Voor het werken bij laadkades is het aangeraden om het platform veilig weg te bergen, en om de goederen rechtstreeks van de kade op de laadvloer te rijden. (en vice versa): Platform is vertikaal weggeborgen onder de laadvloer: wanneer de vrachtwagen tot Min. 200 mm tegen de laadkade rijdt, zorg er dan voor dat er voldoende vrijheid is tussen de onderkant van het platform en de grond. Rij traag achteruit en zorg ervoor dat het platform de laadkade niet raakt om mechanische schade te vermijden. [zie Fig. 5.25] Platform is horizontaal weggeborgen onder de laadkade zelf: zorg ervoor dat er vol- doende ruimte is onder en boven het platform, rekening houdend met alle mogelijke posities van de voertuigophanging. Het platform mag noch de bovenkant, noch de bodem van de ruimte onder de laadkade raken. [zie Fig. 5.26]. Min. 50 mm Min. 200 mm Min. 200 mm Wanneer het platform van de laadklep gebruikt wordt als overrijdplaat tussen de laadvloer van het voertuig en de laadkade, moeten de volgende instructies worden nageleefd: Fig. 5.27 Fig. 5.28 Σ KG ≤ Nom. capaciteit Het totale gewicht van de lading en de hefmachine (vorkheftruck, elektrische of manu- ele transpallettruck, enz...) mag niet hoger liggen dan het nominale vermogen van de laadklep [zie Fig. 5.27]. Min. 150 mm De platformpunt moet de laadkade minstens 150mm overlappen [zie Fig. 5.28]. Bij het laden / lossen kan de laadvloer van het voertuig dalen / stijgen ten opzichte van de laadkade. Gebruik de elektrische bediening om het platform scheef te stellen wanneer de platformpunt boven of onder de kade terechtkomt [zie Fig. 5.29]. Het niet bijstellen van de platformhelling kan ernstige beschadiging van de laadklep tot gevolg hebben. Het is verboden om het platform vrij te laten zweven en een tweede verbindingsbrug Fig. 5.29 tussen de platformpunt en de laadkade te gebruiken [zie Fig. 5.30]. Bij het laden / lossen moet de platformpunt altijd minstens 150mm overlappen met een solide ondergrond [see Fig. 5.28 - 5.29]. Het is verboden om een vouwplatform als overrijdplaat te gebruiken. Om beschadiging te voorkomen, moet het platform altijd in de rijdpositie worden weg- geborgen alvorens weg te rijden van de laadkade. DHOLLANDIA A23 Fig. 5.30 6. GEWICHTSDIAGRAMMEN Fig. 6.1 Hydraulische laadkleppen zijn niet ontworpen om gewichten die overeenstemmen met hun nominale vermogen op gelijk welke positie op het platform te HEFFEN / laten DALEN. Het nominale vermogen geldt op een bepaalde afstand of zwaartepunt achter de voertuigcarrosserie. Achter dat punt, dat op het platform is gemarkeerd, neemt de maximale toegelaten belasting af conform de onderstaande gewichtsdiagrammen. Bij het HEFFEN wordt de laadklep normaal tegen overbelasting beschermd door het overdrukventiel in het hydraulische circuit. Overbelasting en de daaruit voortvloeiende schade treden het vaakst op bij het lossen van ladingen. Opgelet ! Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te waarborgen en NIET OK: lading staat te dicht bij de platformpunt OK: lading staat zo dicht mogelijk bij de achterkant van het voertuig NIET OK: lading staat te ver uit het midden OK: lading staat centraal tussen de hefarmen ervoor te zorgen dat de structuur van de laadklep niet beschadigd raakt, moeten de bijgevoegde laadinstructies en gewichtsdiagrammen nauwgezet worden nageleefd. Het niet naleven ervan kan de operator en derden in groot gevaar brengen of vroegtijdi- ge slijtage of beschadiging aan de laadklep teweegbrengen. DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan goederen die voortvloeien uit overbelasting, van de hand. Het nominale vermogen (= NV) is het maximumgewicht dat de laadklep mag dragen onder de best mogelijke omstandigheden: het lastzwaartepunt bevindt zich niet verder dan het aangewezen zwaartepunt van de laadklep, gemarkeerd op het platformoppervlak (plaats de lading altijd zo dicht mogelijk bij de achterkant van het voertuig), en de lading staat centraal tussen de hefarmen, d.w.z. op eenzelfde afstand van de beide zijkanten van het platform. In andere dan deze best mogelijke omstandigheden neemt de maximale toegelaten MTB = 50% van NV belasting (= MTB) af conform de onderstaande gewichtsdiagrammen & instructies. [zie Fig. 6.1 - 6.2] De lading mag nooit uitsteken voorbij de zijranden of de voorste rand van het platform. DHOLLANDIA A24 Onthoud dat het lastzwaartepunt niet noodzakelijk overeenkomt met het fysieke middel- Fig. 6.2 punt ervan. Het gewicht kan heel ongelijkmatig gespreid zijn. Eenzijdige belasting aan 1 kant van het platform moet vermeden worden. Beperk de la- ding tot een maximale toegelaten belasting van 50% van het nominale vermogen. [zie Fig. 6.1]. Let erop dat u "verborgen" overbelastingen voorkomt, zoals: Platform gekneld in de uitsparing onder een laadkade: er kunnen op het hefmechanis- me onverwachte krachten worden uitgeoefend die ernstige schade kunnen veroorzaken [zie Fig. 5.26]. Platform en hefmechanisme beschadigd door het snel achteruit rijden tegen de laadkade [zie Fig. 5.25]. Toegang tot het platform met vorkheftrucks: is enkel toegelaten wanneer het platform volledig in rust is op de grond. Het gecombineerde gewicht van de vorkheftruck en de lading mag niet hoger liggen dan 150% van het nominale vermogen van de laadklep [zie Fig. 5.23]. Vorkheftrucks die goederen lossen op de platformpunt die zich op laadvloerniveau van het voertuig bevindt: de kinetische effecten van de daalsnelheid & het extra gewicht van de vorken / masten van de vorkheftruck resulteren vaak in een aanzienlijke overbelasting. Laad via de zijkant van het platform en plaats de goederen centraal tussen de 2 hefarmen (op eenzelfde afstand van de beide zijkanten van het platform). [zie Fig. 5.21] Fig. 6.3 Opmerking: stickers die het nominale vermogen + het zwaartepunt aanduiden [zie Fig. 6.3] en relevante gewichtsdiagrammen [zie Fig. 6.2] worden samen met de laadklep geleverd. De bediener moet deze informatie raadplegen alvorens de laadklep te gebruiken. ! ! DHOLLANDIA A25 7. BEDIENINGSINSTRUCTIES Fig. 7.1 Fig. 7.2 Fig. 7.4 §7.1 - Inleiding tot de standaard bedieningskast Alle symbolen in dit hoofdstuk zijn voor voertuigen met linkse besturing (= continentaal Europa) waar de bedieningskast aan de rechterkant van het voertuig gemonteerd is. Voor links gemonteerde bedieningskasten moeten de afbeeldingen in spiegelbeeld bekeken worden. Fig. 7.3 De standaard bedieningskast bevat een 4-weg joystick voor de functies HEFFEN / DA- LEN / OPENEN / SLUITEN, plus een veiligheidsschakelaar. De veiligheidsschakelaar kan een draaischakelaar met afneembare sleutel zijn [zie Fig. 7.1], een standaard draaischakelaar [zie Fig. 7.2 - 7.3] of een drukknop [zie Fig. 7.4]. Ze werken als volgt: Fig. 7.5 Draaischakelaar als veiligheidsschakelaar [Zie Fig. 7.5] Schakelaar rechtsom gedraaid & vastgehouden (1) Activeert de joystick in de buitenbedieningskast, en schakelt de extra bedieningen uit Schakelaar linksom gedraaid (2) Activeert de extra bedieningen, en schakelt de joystick in de buitenbedieningskast uit. = keuze voor buitenbedieningskast (1) = keuze voor extra bediening (2) (1) Vasthoudprincipe: wanneer de veiligheidsschakelaar wordt losgelaten, keert hij automatisch terug naar de neutrale positie, en wordt de joystick uitgeschakeld. (2) Vaste positie: de extra bedieningen blijven actief zolang de veiligheidsschakelaar niet manueel terug in de neutrale positie wordt gezet. Drukknop als veiligheidsschakelaar Knop ingedrukt Activeert de joystick in de buitenbedieningskast Knop in neutrale stand gelaten Activeert de extra bedieningen. Functie De joystick bedient de 4 basisfuncties, HEFFEN, DALEN, SLUITEN & OPENEN. [zie Fig. 7.5] * Indien toepasbaar: enkel voor liften met schuinstelcilinders, niet voor liften met manueel OPENEN / SLUITEN. DHOLLANDIA A26 Symbool Joystick Functie HEFFEN SLUITEN* DALEN OPENEN* Symbool Joystick Bijkomende draaischakelaars zijn voorzien bij meer complexe liften. De functies VOET Fig. 7.6 IN, VOET UIT in geval van hydraulische steunvoeten. [Zie Fig. 7.6]. HEF DAAL SLUIT* OPEN* Bediening : Functie VOET IN + + VOET UIT + + VOET UIT Bediening (*) : + Symbool Schakelaar VOET IN In de praktijk worden de functies van de buitenbediening aangestuurd als volgt: Functie Functie (*) gebruik van veiligheidsschakelaar niet vereist op alle liftmodellen + Fig. 7.7 §7.2 - Optie S094: bedieningskast met 3+1 knoppen Optie S094 bestaat uit een 1e bedieningskast met 3 knoppen, en een 2e afzonderlijke bedieningskast met 1 veiligheidsknop. (Er moet een aparte batterijschakelaar worden gemonteerd bij het installeren van de laadklep). Dit type wordt bijvoorbeeld gebruikt voor montage in het zijpaneel van gesloten bestelwa- gens. De 3 knoppen plus de veiligheidsknop bedienen de 4 basisfuncties, HEFFEN, DALEN, SLUITEN & OPENEN. [Zie Fig. 7.7] Functie HEF DAAL * Indien toepasbaar: enkel voor liften met schuinstelcilinders, niet voor liften met manueel sluiten. DHOLLANDIA A27 Bediening : + + Functie SLUIT* OPEN* Bediening : + + + + §7.3 - Optie S011 voor laadkleppen zonder schuinstelcilinders Fig. 7.8 De optie S011 behelst een enkele bedieningsunit met 2 bedieningsknoppen en een nood- stop. (Er moet een aparte batterijschakelaar worden gemonteerd bij het installeren van de laadklep). De 2 drukknoppen bedienen de functies HEFFEN, DALEN (het sluiten van het platform wordt manueel uitgevoerd). De noodstop stelt de bediener of eventuele omstanders in staat de elektrische voeding naar de bedieningskast te onderbreken in nood [Zie Fig. 7.8] Tijdens het gebruik van de functies HEFFEN, DALEN, moet de bediener er zich ten allen tijde van vergewissen dat hij zijn handen, voeten en ledematen op veilige afstand houdt van de bewegende delen van de laadklep. ! GEVAAR ! Blijf uit de buurt van bewegende delen. Let er steeds op dat handen, ledematen en hoofd niet klem kunnen raken. Fig. 7.9 = keuze voor extra bediening §7.4 - Extra bedieningen Bij het gebruik van de extra bedieningen moeten de specifieke veiligheidsinstructies van §5.4 volledig worden nageleefd. Als de veiligheidsschakelaar in de buitenbedieningskast een draaischakelaar is, moet deze schakelaar linksom worden gedraaid om de extra bediening te activeren. [Zie Fig. 7.9] Fig. 7.10 De voetbedieningen (optie S006 of S075) zijn uitgerust met 4 knoppen: 2 knoppen om te Functie HEFFEN, 2 knoppen om te DALEN. Deze bewegingen worden onmiddellijk onderbroken als 1 van de 2 knoppen wordt losgelaten of als een foutieve combinatie van knoppen wordt geactiveerd. [Zie Fig. 7.10]. HEF DAAL DHOLLANDIA A28 Om te activeren : + + Fig. 7.11 De 2-knops afstandsbediening met spiraalkabel (optie S001), en de vaste 2-knops bin- nenbediening (optie S002, S005) zijn uitgerust met 2 knoppen: 1 knop om te HEFFEN, 1 knop om te DALEN. [Zie Fig. 7.11]. Functie Het gebruik van 3-knops afstandsbediening met spiraalkabel waarmee de gebruiker bijko- Bediening : HEF mend het platform kan SCHEEFSTELLEN, is niet toegestaan onder de Europese EGveiligheidsrichtlijnen. DAAL De keuzeschakelaar (tussen buitenbedieningskast en extra bediening) die normaal ge- monteerd is op het paneel van de buitenbedieningskast [zie Fig. 7.1 - 7.5], kan ook gemonteerd worden op de vaste binnenbediening (optie S015). Keuzeschakelaar op de vaste binnenbediening [Zie Fig. 7.12] Schakelaar rechtsom gedraaid (1) Activeert de knoppen HEFFEN / DALEN op de binnenbediening, en deactiveert de buitenbedieningskast. Schakelaar linksom gedraaid (2) Activeert de buitenbedieningskast, en deactiveert de extra bediening. Fig. 7.12 = keuze voor buitenbedieningskast (2) Tijdens het gebruik van de functies HEFFEN, DALEN op de extra bediening, moet de bediener er zich ten allen tijde van vergewissen dat hij zijn handen, voeten en ledematen op veilige afstand houdt van de bewegende delen van de laadklep. ! GEVAAR ! Blijf uit de buurt van bewegende delen. Let er steeds op dat handen, ledematen en hoofd niet klem kunnen raken. DHOLLANDIA = keuze voor binnenbediening (1) A29 §7.5 - Bedieningsinstructies voor kolomliften met manueel sluiten Fig. 7.13 2 1 De kolomliften met manueel sluiten (mogelijk ondersteund door torsieveren) moeten als volgt bediend worden: N° Openen van het platform 1 Raadpleeg de gebruikershandleiding alvorens van start te gaan. Bekijk alle veiligheidsinstructies. 2 Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast). 3 Zorg ervoor dat de platformvergrendelingshaak losgemaakt is alvorens te beginnen. 150 mm Fig. 7.13 - Bediening van kolomliften met manueel OPENEN / SLUITEN 6 3 Laat, indien van toepassing, de mechanische of hydraulische steunvoeten DALEN tot hun werkpositie. 4 Ontgrendel de mechan. rijvergrendeling door het platform 150mm te laten DALEN. 5 Open de platformvergrendelingshaak terwijl u naast het platform staat (niet eronder !), en open het platform 90° tot een horizontale positie. 4 5 7 Bij platformen met torsieveren: zorg ervoor dat het platform vastgeklikt is in zijn horizontale positie. N° Laden & lossen Kies tussen buitenbedieningskast en extra bedieningen. 6 Gebruik één van de functies DALEN, afgebeeld in §7.1 tot §7.5 om het platform tot de grond te laten DALEN. Gebruik één van de functies STIJGEN, afgebeeld in §7.1 tot §7.5 om het platform tot laadvloerniveau te laten STIJGEN. 7 Leef de gewichtsdiagrammen & laadinstructies altijd na. N° Opklappen in rijdpositie 8 Laat het platform STIJGEN tot een passende hoogte, alvorens deze te sluiten. 9 Sta aan de zijkant van het platform, duw het naar beneden om zo de open-platform-vergrendeling te ontgrendelen, en sluit het platform manueel tot vertikale stand. 10 Controleer of de platformvergrendelingshaak automatisch terug gesloten is. 11 Laat het platform STIJGEN zodat de mechan. rijvergrendeling terug actief is. 11 8 1/2 Hef, indien van toepassing, de mechanische of hydraulische steunvoeten omhoog tot hun rijdpositie. DHOLLANDIA 10 1/2 9 12 A30 12 Schakel de stroom naar de laadklep uit (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast). Sluit het deksel van de bedieningskast. Fig. 7.14 2 1 §7.6 - Bedieningsinstructies voor kolomliften met hydraulisch sluiten 150 mm De kolomliften met hydraulisch sluiten mogen als volgt bediend worden: Fig. 7.14 - Bediening van kolomliften met hydraulisch OPENEN / SLUITEN N° Openen van het platform 1 Raadpleeg de gebruikershandleiding alvorens van start te gaan. Bekijk alle veiligheidsinstructies. 2 Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast). 5 Laat, indien van toepassing, de mechanische of hydraulische steunvoeten DALEN tot hun werkpositie. 3 Ontgrendel de mechanische rijvergrendeling door het platform 150mm te laten DALEN. 4 OPEN het platform 90° tot een horizontale werkpositie. N° Laden & lossen 3 4 6 Kies tussen buitenbedieningskast en extra bedieningen. 5 Gebruik één van de functies DALEN, afgebeeld in §7.1 tot §7.5 om het platform tot de grond te laten DALEN. Gebruik één van de functies STIJGEN, afgebeeld in §7.1 tot §7.5 om het platform tot laadvloerniveau te laten STIJGEN. 6 Leef de gewichtsdiagrammen & laadinstructies altijd na. N° Opklappen in rijdpositie 7 Laat het platform STIJGEN tot een passende hoogte, alvorens deze te sluiten. 8 SLUIT het platform totdat de gesloten vertikale positie bereikt is en het hydraulisch systeem in overdruk gaat. 9 9 7 9 1/2 Controleer of de platformvergrendelingshaak automatisch terug gesloten is. 8 Hef, indien van toepassing, de mechanische of hydraulische steunvoeten omhoog tot hun rijdpositie. 10 1/2 Schakel de stroom naar de laadklep uit (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast). Sluit het deksel van de bedieningskast. DHOLLANDIA 10 A31 §7.7 - Het gebruik van steunvoeten Fig. 7.15 DHOLLANDIA laadkleppen zijn verkrijgbaar met 2 soorten steunvoeten: Mechanische steunvoeten worden manueel door de bediener uitgeschoven en weer teruggezet. Ze zijn enkel geschikt voor lichte bedrijfsvoertuigen tot 3,5T MTM, en dragen maximaal 3T totaalgewicht. Hydraulische steunvoeten worden bediend via de buitenbedieningskast. Ze zijn beschikbaar met een draagvermogen van 2,5T, 4T en 10T, en dus geschikt voor een ruimer gamma bestelwagens en vrachtwagens. Zie pagina 28 voor de praktische bediening van de functies VOET IN / VOET UIT. Het doel van de steunvoeten bestaat erin te voorkomen dat het voertuig kantelt (bijv. aan- ! hangwagens met centrale as), of het chassis van het voertuig te ondersteunen tijdens het laden / lossen (bijv. voertuigen met een zeer lange overbouw, met relatief zwak chassis, of voor laadkleppen met extreem hefvermogen). Op sommige voertuigen is het gebruik van steunvoeten verplicht. Raadpleeg daarvoor de gebruikershandleiding en / of de montage- en opbouwvoorschriften van de voertuigconstructeur. Bij het gebruiken van de steunvoeten moet de bediener de volgende elementen in acht nemen: Zorg dat de steunvoeten op een stevige, vlakke ondergrond geplaatst worden. Op een zachte ondergrond (zand, kiezels,...) moeten massieve steunblokken worden gebruikt onder de steunvoeten [Zie Fig. 7.15]. Gebruik de voeten bij elke laad- / losactiviteit. Zorg dat de steunvoeten volledig in de rijdpositie ingetrokken staan alvorens de laadklep in / uit te schuiven (onderschuiflaadkleppen) of het voertuig te bewegen. DHOLLANDIA steunvoeten mogen enkel worden gebruikt om het voertuig te stabiliseren. Ze zijn niet geschikt om het voertuig omhoog te heffen (niet wanneer het leeg is, niet wanneer het volledig is geladen). Om dit te garanderen moet de hoogte van de steunvoeten tijdens het laden / lossen worden bijgesteld om ze aan te passen aan de variatie in de ophanging van het voertuig. Wees in het geval van mechanische steunvoeten uiterst voorzichtig wanneer u het mechanische slot ontgrendelt waarmee de steunpoten op de gewenste hoogte worden ingesteld. Als het voertuig geladen is, kan dit extra gewicht een aanzienlijke spanning uitoefenen op het uitschuifbare gedeelte van de voet en op het vergrendelingsmechanisme. DHOLLANDIA A32 ! §7.8 - Het gebruik van rolstops Fig. 7.16 Elk platform waarmee rollende lasten worden geladen en gelost, moet uitgerust zijn met een rolstopsysteem: om te voorkomen dat de lading ongewild over de rand rolt; om de lading te beschermen tegen verschuivingen en te voorkomen dat het zwaartepunt ervan verplaatst wordt tijdens het HEFFEN / DALEN. Bij het bestellen van de laadklep is het belangrijk dat de eigenaar van het voertuig en de aannemers de positie van de rolstops kiezen in functie van het beoogde gebruik (pallets, rolwagens,...), en de gewichtsdiagrammen die van toepassing zijn op het gekozen nominale vermogen. De gewichtsdiagrammen & laadinstructies van hoofdstuk 6 moeten te allen tijde worden nageleefd. Fig. 7.17 1 De optielijst telt 4 soorten rolstopsystemen: 2 S215.M = Manuele rolstops, bediend via torsieveren [zie Fig. 7.16] OPENEN Druk de hendel aan de zijkant van de rolstopklep in. SLUITEN Stap op de rolstopklep. Wanneer een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de rolstop automatisch sluiten. 3 S215.A = Automatische rolstops, bediend via torsieveren [zie Fig. 7.17] OPENEN MANUELE MODUS Duw de hendel aan de zijkant van de rolstopklep met de voet zijwaarts van positie 1 in positie 2. S215.A zal nu werken als een manuele rolstop S215.M. Wanneer u op de rolstopklep stapt of wanneer er een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de rolstop automatisch sluiten. AUTOMATISCHE MODUS Duw de hendel aan de zijkant van de rolstopklep met de voet zijwaarts + achterwaarts van positie 1 in positie 3. S215.A zal nu werken als een automatische rolstop. Wanneer u op de rolstopklep stapt, of wanneer er een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de klep automatisch terug in de open positie springen nadat de voet weggetrokken is, of wanneer de lading eroverheen is gereden. SLUITEN Zet de hendel met de voet in positie 1. Stap op de rolstopklep. OPENEN DHOLLANDIA A33 S215.V = Vertikale rolstops, geen veren [zie Fig. 7.18] OPENEN Duw de knop aan de zijkant van de rolstopklep met de voet in de richting van de platformpunt SLUITEN Stap op de rolstopklep. Wanneer een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de rolstop automatisch sluiten. Fig. 7.18 S701.S.R = Scharnierende rampen aan de achterzijde van het platform [zie Fig. 7.19] S701.S.S = Scharnierende rampen aan de zijkant van het platform De scharnierende rampen kunnen manueel rechtopgesteld worden in 90° verticale positie en aldus dienen als rolstopmechanisme, of 180° overgedraaid worden om dienst te doen als oprijramp. OPENEN Trek de achterzijde van de ramp naar u toe, hef de ramp op en blokkeer hem in 90° verticale positie SLUITEN Hef de ramp op, en draai hem verder over tot de 180° open positie, waar hij dienst doet als oprijramp. DHOLLANDIA Fig. 7.19 A34 §7.9 - Automatische bodemscheefstelling Fig. 7.20 Fig. 7.21 Alle laadkleppen met een conisch platform zijn uitgerust met automatische bodemscheef- stelling. Dit betekent: Als het platform de grond raakt, zal de punt ervan automatisch Zie naar beneden kantelen wanneer de knoppen "DALEN" inge- Fig. 7.20 drukt blijven. Als de knoppen om te "HEFFEN" worden ingedrukt en het plat- Zie form van de grond komt, zal het eerst omhoog kantelen tot een Fig. 7.21 vooraf ingestelde horizontale positie en dan in deze stand verder stijgen tot het niveau van de laadvloer van het voertuig. De meeste types laadkleppen zijn uitgerust met sluitcilinders, die de bediener toelaten de helling van het platform af te stemmen op de helling van de ondergrond [zie Fig. 7.22] Functie Fig. 7.22 Bediening : OMHOOG KANTELEN + OMLAAG KANTELEN + Vaste stabilisatoren De automatische scheefstelling omvat een "geheugen": de helling van het platform (ingesteld door de bediener bij het openen van het platform, mogelijk iets boven of onder een perfect horizontaal niveau) wordt automatisch herhaald bij elke volgende hefcyclus. Deze helling wordt "onthouden". De automatische scheefstelling mag enkel worden gebruikt bij extra bedieningen met enkel de functies HEFFEN / DALEN (4-knops voetbediening, 2-knops afstandsbediening, vaste 2-knops binnenbediening). Het gebruik van 3- of 4-knops extra bedieningen (inclusief SCHEEFSTELLEN) leidt tot verwarring en fouten, en kan resulteren in beschadiging van de laadklep en verwonding van de bediener of toevallige omstanders. DHOLLANDIA A35 Met sluitcilinders 8. GARANTIEVOORWAARDEN 8.3.4 - Bij vaststelling van defecten, storingen, tekortkomingen in het algemeen, dienen deze onmiddellijk aan DHO gemeld te worden via de snelst mogelijke weg. Garantieclaims ouder dan 30 dagen worden onontvankelijk verklaard. Onderdelen die onder garantie uitgewisseld worden, worden eigendom van DHO. §8.1 - Afkortingen DHO = Dhollandia of haar nationale verdeler / agent LKP = Hydraulische laadklep(pen) VT = Voertuig 8.3.5 - De garantie geldt enkel voor LKP die gemonteerd, onderhouden, hersteld en geconserveerd worden volgens de desbetreffende instructies van DHO; en voor LKP waarvoor alle werken uitgevoerd zijn met gebruik van originele DHO onderdelen. §8.2 - Periode 8.3.6 - Een garantieclaim kan enkel ontvankelijk verklaard worden voor verder onderzoek, als voor desbetreffende LKP en interventie volgende documentatie beschikbaar is: Een montageverklaring vanwege de installateur van de LKP, die bevestigt dat de LKP correct gemonteerd werd volgens de montagerichtlijnen van DHO, en volgens de Carrosserie– en opbouwvoorschriften van de constructeur van het VT; Een gewichts- en ingebruikstellingstest met positief resultaat; Een kopie van het laatste inspectierapport (met betrekking tot de jaarlijkse periodieke keuring, of de bijzonder controle, of de hercontrole), zoals opgenomen in hoofdstuk C van de gebruikshandleiding; Een kopie van het laatste onderhouds- & herstellingsrapport, zoals opgenomen in het hoofdstuk C van de gebruikshandleiding. 8.2.1 - De garantieperiode duurt 12 maand na de datum van eerste ingebruikstelling van de LKP. Deze datum wordt bepaald door de datum van de ingebruikstellingstest en de gewichtstest van de LKP door de carrosseriebouwer of installateur, conform aan de vigerende CE Machine Richtlijnen en de montage instructies van DHO, zonder echter een periode van 3 maand na leverdatum van desbetreffende LKP te overschrijden. Voor dit doel moeten de resultaten van de gewichts– en ingebruikstellingstest correct gerapporteerd en ingeschreven worden in de Montageverklaring vervat in de gebruikshandleiding die met iedere LKP meegeleverd wordt. 8.2.2 - De originele garantieperiode wordt niet veranderd of beïnvloed door enige onderhouds-, herstellings– of verbeteringswerken, of door de vervanging van falende / defecte onderdelen. 8.3.7 - De finale beslissing of een garantieclaim door DHO gedekt en vergoed wordt, ligt enkel bij DHO. 8.3.8 - Het recht dat DHO heeft om specifieke garantiewerken in door haar aangeduide werkplaatsen te laten uitvoeren, geeft de gebruiker / eigenaar van de LKP geen autorisatie om bij herhaling of met andere LKP tijdens de garantieperiode zelf herstellingen door externe werkplaatsen te laten uitvoeren ten laste van DHO. Alle garantiewerken ten laste van DHO dienen vooraf volgens de geijkte procedures aangevraagd en goedgekeurd te worden. Bij nietnaleving van deze clausule vervalt de productaansprakelijkheid. §8.3 - Condities 8.3.1 - In geval van een garantieclaim, heeft DHO het recht het defect of de tekortkoming te examineren, of te laten examineren. Hiervoor moet de geleverde LKP (indien gemonteerd op een VT) aangeboden worden op het adres van de DHO werkplaats, of elke andere werkplaats aangeduid door DHO voor dit doel. Hetzelfde geldt ook voor de uitvoering van de daaropvolgende herstellingswerken onder garantie zelf. 8.3.9 - Falende / defecte onderdelen dienen aan DHO teruggeleverd te worden binnen 15 dagen na uitvoering van de garantiewerken, vrij van transport–, port– en verpakkingskosten. Bij een positieve erkenning van de garantieclaim wordt enkel de goedkoopste vorm van retourtransport vergoed. 8.3.2 - Garantie kan enkel toegekend worden voor LKP die in de originele levertoestand, en conform de originele technische specificaties gehouden worden. Wijzigingen aan de constructie of de veiligheidsinrichtingen van Dhollandia LKP zijn ten strengste verboden, behoudens voorafgaandelijke schriftelijke bevestiging van DHO. 8.3.10 - Voor de onderdelen die DHO betrekt van haar eigen leveranciers, is de garantie geleverd door DHO beperkt tot de specifieke garantie ontvangen van deze toeleveranciers voor desbetreffende producten. 8.3.3 - Defecten, storingen, tekortkomingen in het algemeen die de bruikbaarheid van de geleverde LKP door foutief ontwerp / foutieve constructie, verkeerde of ontoereikende materiaalkeuze, of falende productie beperken, worden naar vrije keuze van DHO hersteld / gecorrigeerd of vervangen. DHOLLANDIA 8.3.11 - Uitgaande onderdelen worden tijdelijk gefactureerd om administratieve redenen. Van A36 zodra de falende / defecte onderdelen retour gestuurd zijn en de garantieclaim positief erkend is, wordt de factuur gecrediteerd. 8.4.6 - De bijregeling van hydraulische cilinders na de eerste gebruiksperiode, en de controle op en het natrekken van de montagebouten. 8.3.12 - Tenzij contractueel anders overeengekomen, is de garantie altijd beperkt tot de gratis omwisseling van de falende / defecte onderdelen. Uurlonen en verplaatsingkosten met betrekking tot depannages op de weg worden enkel vergoed indien het VT door de aard van de panne aan de LKP geïmmobiliseerd is, en volgens de vastgelegde tarieven en vaste hersteltijden. Zie document C-GAR-02-NL. 8.4.7 - Alle bijkomende componenten door derden toegevoegd aan de LKP constructie na levering aan de carrosseriebouwer of installateur van de LKP. Alle defecten, storingen, en andere tekortkomingen veroorzaakt door het inbouwen van niet-originele onderdelen. 8.4.8 - Defecten aan de stekkerverbindingen van het hoofdstroomcircuit (stroom plus massa); defecten aan de batterijen; defecten aan of veroorzaakt door elk type van spanningsbewaking (lage-stroom-relais) en alarm– of antidiefstal systeem voorgeschreven door de klant; alle andere elektrische storingen (aan de elektromotor, startrelais, andere schakelelementen,…) veroorzaakt door onvoldoende batterij– of stroom capaciteit. In geval van andersluidende contractuele overeenkomst, waarbij volledige garantie gegarandeerd is, worden de uurlonen slechts in rekening genomen ten bedrage van de door DHO vastgelegde tarieven, en de vaste hersteltijden voorgeschreven in document C-GAR-02-NL. Deze vaste hersteltijden vertegenwoordigen gemiddelde tijden die geschoolde en geoefende laadkleptechniekers benodigen om de desbetreffende storingen te verhelpen. 8.4.9 - Herstellingen veroorzaakt door normale natuurlijke slijtage. Schade of defecten veroorzaakt door onnauwkeurige of oncorrecte montage (tenzij gemonteerd door DHO). Schade of defecten veroorzaakt door negligent of ongeoorloofd gebruik; door verzaking aan de DHO onderhouds– en herstellingsvoorschriften, en de verzaking aan de voorgeschreven onderhoudsintervals; door verzaking aan de algemene of productspecifieke gebruiksinstructies; door verwaarlozing, nalatigheid, overbelasting, aanrijding of accident; en door alle andere invloeden voor zover deze niet tot een fout van DHO terug te voeren zijn. 8.4. Worden NIET gedekt door de DHO garantiecondities : 8.4.1 - Met uitsluiting van de gevallen beschreven onder 8.3.12, worden uurlonen en verplaatsingskosten uitgesloten van de garantiedekking. Volgende items worden te allen tijde uitgesloten: alle gevolgkosten of gevolgschade zoals immobiliteit, trekker– of andere logistieke kosten, alle vervoerskosten naar en van de DHO herstellingswerkplaats, wachturen van de chauffeur, huurkosten voor vervang VT, opportuniteitskost en gederfde omzet. 8.4.10 - Defecten, storingen of schade veroorzaakt door wijziging aan de constructie van de LKP of de originele veiligheidsvoorzieningen, zonder voorafgaandelijke schriftelijke bevestiging van DHO, tijdens of na de montage werkzaamheden (bv. tijdens onderhouds– en herstellingswerkzaamheden). 8.4.2 - De administratieve kosten en startforfaits, tenzij in geval van andersluidende contractuele overeenkomst met de desbetreffende herstellingsfirma. 8.4.3 - Verbruiks– en slijtonderdelen onderhevig aan normale slijtage door het gebruik en de leeftijd (zoals rubber en kunststof onderdelen, hydraulische slangen, platformwimpels,…); hydraulische olie; defecten aan de voetbediening veroorzaakt door beschadiging of verlies van de beschermrubber; defecten aan de platformverlichting veroorzaakt door harde impact of beschadiging door pallets, pallettrucks etc…; defecten aan afstandsbedieningen, hun spiraalkabels en hun stekkerverbindingen. 8.4.11 - Voor zover dat een gegeven incident niet gedekt wordt door de wettelijke regelingen op de productaansprakelijkheid en garantie, kan een garantievoorval geen aanleiding geven tot schade-eis, van welke aard deze ook moge zijn. Opmerking: de volledige voorwaarden (incl. standaard hersteltijden), en beschrijving van de procedures zijn beschikbaar op aanvraag. 8.4.4 - De normale reguliere LKP activiteiten met betrekking tot onderhoud en lak conservering, en de verschillende periodieke en andere keuring volgens de CE Machine Richtlijn en de gebruikshandleiding van DHO. 8.4.5 - LKP problemen veroorzaakt door vervuilde olie, of door het gebruik van olie met verkeerde technische of hydraulische specificaties, die niet compatibel zijn met de originele olie van DHO. DHOLLANDIA A37 DHOLLANDIA A38 HOOFDSTUK B ONDERHOUD & HERSTELLING In geval van twijfel over één van de onderwerpen in dit hoofdstuk, stop onmiddellijk, en vraag advies bij DHOLLANDIA alvorens verder te doen. DHOLLANDIA B1 1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR ONDERHOUD & HERSTELLING Fig. 1.1 Opgepast ! Om de veiligheid van het technisch personeel, van de bediener van de laadklep, en toevallige omstanders te garanderen, mogen onderhoud en herstellingen uitsluitend worden uitgevoerd door vakkundige en erkende onderhoudstechnici die daarvoor werden opgeleid en die de inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen en die alle veiligheidsaspecten m.b.t. hun taken perfect beheersen. Fig. 1.2 Fig. 1.3 Onachtzaamheid kan het technisch personeel, de bediener en derden in ernstig gevaar brengen. Tijdens de onderhouds- & herstellingswerken moet de service agent alle algemene veilig- heidsinstructies voor het gebruik van de laadklep [zie Hoofdstuk A], alsook alle specifieke technische veiligheidsinstructies die hieronder worden beschreven, stipt naleven. §1.1 - Algemene veiligheidsinstructies Draag gepaste werkkledij. Draag nooit loszittende kledij die verstrikt kan raken in de be- Fig. 1.4 wegende delen van de laadklep (hierna LKP genoemd). Draag altijd een veiligheidsbril met zijbescherming, veiligheidsschoenen met stalen tip, vuurbestendige overall, beschermhandschoenen en oordopjes. Draag een veiligheidshelm wanneer u onder de LKP of het voertuigchassis werkt. Draag geen ringen, armbanden, halskettingen, horloges, enz... [zie Fig. 1.1] Controleer voordat u het mechanisch platformslot ontgrendelt, of het hydraulische systeem druk opbouwt (in overdruk gaat), en kijk of er geen zichtbare olielekken zijn. [zie Fig. 1.2] Onthoudt dat een lek (zichtbaar of niet) in één of meerdere hydraulische componenten tot drukverlies kan leiden, waardoor het platform kan openvallen zodra het mechanisch slot wordt ontgrendeld. [zie Fig. 1.3] Hou er rekening mee dat het platform in een noodsituatie mogelijk met externe hulpmiddelen (vorkheftruck, takel, portaalkraan,...) werd gesloten, waardoor de hydraulische cilinders leeg zijn in plaats van gevuld met olie en het platform dus zal vallen zodra het mechanisch slot wordt ontgrendeld. [zie Fig. 1.3 - 1.4] Blijf altijd uit de buurt van de zone direct achter, en binnen het bereik van het bewegende platform [zie Fig. 1.3]. Als u door de aard van de werkzaamheden toch in deze gevarenzone moet zijn, zorg dan dat u het platform door middel van een takel, vorkheftruck, portaalkraan, enz... tegen accidenteel vallen beveiligt. [zie Fig. 1.5]. Idealiter laat u het platform op de grond rusten voordat u met de werkzaamheden begint. [zie Fig. 1.6] DHOLLANDIA Fig. 1.6 ! ! Fig. 1.5 ! ! B2 Vermijdt op of tussen het geopende platform en de achterkant van het voertuig te staan Fig. 1.7 of zitten. [zie Fig. 1.7] Als de aard van de werkzaamheden vereist dat u toch in één van de gevarenzones [zie §5.3 in Hoofdstuk A], of tussen de bewegende delen van de LKP moet zijn, zorg dan dat de stroom naar de LKP zeker is uitgeschakeld. Zet de cabineschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel van de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, of koppel de hoofdzekering op de batterij los om onveilig, onoordeelkundig of ongeoorloofd gebruik van de LKP (ook door derden in het verkeer!) te voorkomen. [zie Fig. 1.7] Wanneer u scharnierpennen demonteert & weer terugzet, zorg dan dat deze pennen op de oorspronkelijke manier worden teruggezet en goed worden geborgd door middel van borgingspinnen, bouten & moeren. Het is verboden om de constructie van de mechanische componenten (scharnierpunten, hefarmen, frames of platformen, cilinders, enz...) te wijzigen (rechtmaken, verhitten, lassen, verlengen of verkorten, enz...). In geval van beschadiging of defect, moeten deze componenten worden vervangen door originele onderdelen. Fig. 1.8 Opmerkingen voor kolomliften met manuele sluiting: Deze platformen zijn vaak uitgerust met (onzichtbare) torsieveren, die het manueel openen / sluiten bekrachtigen. De torsieveer is vooraf bij fabrikatie afgesteld, en zit in de 1e sectie aan de voorzijde van het platform.[zie Fig. 1.8]. Korte aluminium platformen kunnen slechts 1 torsieveer bevatten. Zwaardere platformen (met scharnierbare rampen, langere lengte, stalen platformen,…) hebben vaak 2 torsieveren, die elk hun scharnierpunt verbinden met een veerbevestiging binnenin het platform. Deze torsieveren omvatten een aanzienlijke kracht, en zijn potentieel gevaarlijk. Onjuiste installatie, gebruik of afstelling/onderhoud, kan resulteren in serieuze kwetsuren voor de bediener of het onderhoudspersoneel. Daarom zou de veerspanning enkel mogen aangepast door iemand die hiervoor speciaal opgeleid is. De eindgebruiker mag dit zeker niet. Hou in gedachten dat in geval van een mechanisch defect, het platform kan gesloten zijn geweest door externe machines (vorklift, bokkraan,...), en dat het platform open zou kunnen vallen naar horizontale positie nadat de rijvergrendeling werd opengezet. Probeer zeker niet de openingssnelheid van het platform manueel te controleren! Het platform zou wel eens heel zwaar (tot meer dan 100kg !) kunnen zijn. Zelf wanneer het platform gesloten is, kan er nog een aanzienlijke kracht op de torsieveren zitten en andere componenten hieraan verbonden. Aan deze componenten (veerbevestiging, scharnierpennen) mag niet geraakt worden terwijl de veer nog onder spanning is. DHOLLANDIA ! ! B3 §1.2 - Hydraulische componenten Fig. 1.9 - Sluitcilinder met interne veer In normale werkomstandigheden wordt een LKP ondersteund door de hydraulische druk in de cilinders. Bijgevolg mogen hydraulische componenten zoals ventielen, hydraulische leidingen, cilinders, enz... nooit worden verwijderd voordat het platform en de hefarmen tegen accidenteel vallen beveiligd zijn (met een takel, vorkheftruck, portaalkraan, of door het platform op de grond te laten rusten). ! Demonteren van hydraulische cilinders (algemeen): laat de oliedruk in het hydrauli- Fig. 1.10 sche circuit af door de bedieningsschakelaar voor "DALEN" (voor revisie van de hefcilinders), of "OPENEN" (voor revisie van de sluitcilinders) ongev. 20 sec. ingedrukt te houden. Pas nadat de oliedruk is afgelaten, mogen de betrokken scharnierpennen worden verwijderd. open Demonteren van hydraulische SLUITcilinders: hou er rekening mee dat sommige sluitcilinders uitgerust zijn met sterke interne veren [zie Fig. 1.9], die een sterke trekkracht uitoefenen op de scharnierpennen als het platform in gesloten toestand is. Raadpleeg de onderdelenlijst voor de cilinderconstructie. Om de scharnierpennen van dergelijke cilinders te verwijderen, moet het platform eerst 45° geopend worden om de spanning van de veren te halen (beveilig het platform zodanig dat het niet toevallig kan vallen, zie hoger!). ! Voordat u de cilinder opent, zorg er dus voor dat u het slangbreukventiel via de manuele Fig. 1.11 noodbediening manueel opent, en dat de cilinderstang zover mogelijk is teruggetrokken in de cilinderbuis. [Zie Fig. 1.10] Ondersteun de cilinders tijdens het demonteren om te voorkomen dat ze op de grond vallen wanneer de scharnierpennen worden verwijderd. Hermonteren van hydraulische cilinders: wanneer de onderkant van de cilinder via de overeenkomstige pen verbonden is met het frame, is het eenvoudigst om eerst de hydraulische leiding aan te sluiten op de cilinder, zodat deze door middel van de normale elektrische bediening tot de correcte lengte kan worden uitgeschoven. Hou er rekening mee dat de cilinders - na een herstelling - gevuld zijn met lucht, en dat de cilinderstangen schoksgewijs naar buiten zullen schuiven wanneer de cilinder met olie gevuld wordt. Controleer bij het hermonteren van de scharnierpennen dus nooit met uw vinger of het oog van de cilinder op één lijn staat met de gaten van de scharnieren op het platform, hefarm of frame. [zie Fig. 1.11] DHOLLANDIA B4 dicht Pas wanneer alle scharnierpennen gemonteerd en geborgd zijn, mag de druk in het hy- draulische systeem volledig worden opgebouwd via de gewone elektrische bediening. En pas nadat het hydraulische systeem overdruk genereert en er geen olielekken zicht- baar zijn, mogen de mechanische inrichtingen die het platform ondersteunen (takel, portaalkraan, vorkheftruck,...) worden verwijderd. Voor het demonteren en hermonteren van hydraulisch ventielen (slangbreukventielen op de cilinders, stuurventielen in de hydraulische groep) gelden dezelfde veiligheidsmaatregelen. ! GEVAAR ! Blijft uit het zwenkbereik van het platform. Blijf uit de buurt van bewegende delen. Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd niet klem kunnen raken. §1.3 - Elektrische componenten Alvorens elektrische componenten te demonteren en terugzetten, moet u ervoor zorgen dat de componenten spanningsvrij zijn. Mogelijk is het niet voldoende om gewoon de batterijschakelaar in de buitenbedienings- kast, of de cabineschakelaar op het dashboard in de voertuigcabine uit te schakelen. Voor bepaalde werkzaamheden moeten de hoofdzekering of de aansluiting op de batterij worden losgekoppeld. Bepaal eerst duidelijk in welke zone u werken moet uitvoeren en onderbreek daarna het circuit op een punt dat zich dichter bij de batterij of stroombron bevindt. DHOLLANDIA B5 2. ONDERHOUD Tijdens deze Laadklep Periodieke Keuring (hierna samen LPK genoemd) evalueert de des- kundige / competente persoon de slijtage van/ schade aan het materiaal, identificeert hij gebeurlijke defecten en certificeert hij dat het materiaal veilig verder kan worden gebruikt tot de volgende LPK (6 maanden voor het VK, 12 maanden in de meeste andere Europese landen). Een vakkundig en regelmatig onderhoud is uiterst belangrijk, niet enkel om de levensduur van de laadklep (hierna LKP genoemd) te maximaliseren, maar ook om te allen tijde de betrouwbare werking en de veiligheid van de bediener (en mogelijke omstanders) te garanderen. Tijdens een LPK worden er geen onderhouds- of herstellingswerken uitgevoerd. De LPK omvat dus alle punten van de onderstaande checklist (uitgezonderd de eigenlijke smering (§2.2) en ontluchting (§2.8)). Andere punten worden speciaal voorbehouden voor de LPK, en zijn als volgt gemarkeerd: LPK = Laadklep Periodieke Keuring. Opgelet ! Voor het uitvoeren van onderhouds- en herstellingswerken mogen enkel originele DHOLLANDIA onderdelen worden gebruikt. Volg het schema op de volgende pagina's, controleer punt na punt en "vink af" naarmate je De garantie en productaansprakelijkheid gelden enkel voor LKP die in goede staat wor- vordert in de lijst. den onderhouden volgens de richtlijnen in deze handleiding. Voor sommige stappen in de checklist zijn speciale vaardigheden en specifieke DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor letsels aan personen of kennis vereist [zie DHOLLANDIA opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud]. STOP onmiddellijk als u twijfelt over hoe u te werk moet gaan en vraag uw lokale DHOLLANDIA-verdeler om professioneel advies. schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product dat van het oorspronkelijk ontwerp werd gewijzigd, dat niet werd onderhouden / hersteld conform de richtlijnen in deze handleiding, of waarvoor niet-originele componenten of onderdelen werden gebruikt. Opmerking: De correcte aanspanning van de bouten kan enkel nauwkeurig worden gecon- De LKP moet vloeiend & stil, en aan een redelijk constante snelheid werken. Tijdens het troleerd met een momentsleutel. Hieronder vindt u de voorgeschreven waarden: HEFFEN en DALEN mag enkel het geluid van de hydraulische groep hoorbaar zijn. Elk ander (knarsend, schurend of piepend,...) geluid moet zorgvuldig worden onderzocht om schade te voorkomen. Voorgeschreven aandraai-moment M (N.m) Draadtype Grootte Sterkteklasse 10.9 8.8 M6 x 1 10 14 Standaard M8 x 1.25 24 33 M10 x 1.5 47 68 M12 x 1.75 82 115 M14 x 2 129 185 M16 x 2 195 285 M14 x 1.5 135 195 Fijn M16 x 1.5 208 300 M20 x 1.5 360 M24 x 2 450 - De onderhoudsfrequentie hangt af van de gebruiksomstandigheden en -intensiteit. Hier- onder vindt u de minimale frequentie voor de diverse werkzaamheden: W52 = 52 x / jaar = wekelijkse controle (door eigenaar / bediener) M3 = 3x / jaar = 4-maandelijkse controle (door een erkende DHOLLANDIA service agent) J1 = 1x / jaar = jaarlijks winteronderhoud (uit te voeren net voor de winter, zodat mogelijk condensatiewater in het hydraulische circuit kan worden verwijderd bij het verversen van de olie, en vorstproblemen tijdens de winter kunnen worden voorkomen). Voor LKP gelden verplichte periodieke keuringen door een deskundige / competente per- soon [zie §2.4 in hoofdstuk C]. Voor de meeste Europese landen is de frequentie van deze keuringen bepaald op minstens 1 / jaar. DHOLLANDIA Opgelet ! B6 LKP = afkorting van laadklep LPK = afkorting van Laadklep Periodieke Keuring CHECKLIST VOOR ONDERHOUD & KEURING Legende LPK = Laadklep Periodieke Keuring door deskundig / competent persoon W52 = Wekelijkse controle (door eigenaar / fleet operator) Te controleren tijdens onderhoud EN periodieke keuring / LPK M3 = 4-maandelijkse controle= 3x /jaar (door erkend DHOLLANDIA service agent) О Extra punten, enkel te controleren tijdens periodieke keuring / LPK J1 = Jaarlijks winteronderhoud (door erkend DHOLLANDIA service agent) §2.1 - Hogedrukreiniging Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Volledige LKP aan de achterkant + onderkant van het voertuigchassis, incl. hefkolommen Maak de LKP grondig schoon zodat alle smeerpunten , lasnaden, bout- en penverbindingen, §2.2 - Smeren Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Alle scharnierpunten met smeernippels Binnenkant van hefkolommen & schuifstukken op de hefschuiven Binnenkant van de cilinderbalk Smeer grondig met zuurvrij vet conform de smeerplannen onder Punt 3. M3 J1 Mechanische platformvergrendeling, platformvergrendelingshaak Kettingen, stalen kabels van het liftsysteem Smeer met ketting of stalen kabel-olie M3 J1 О Correcte en volledige smering Controleer of de smering correct en compleet werd uitgevoerd conform de bovenstaande punten LPK §2.3 - Documenten & rapporten Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Freq. О EG-conformiteitsverklaring О Montageverklaring (door de installateur) О Gebruikershandleiding in de correcte taal О Onderhouds- en Herstellingsrapporten О Keuringsrapporten Aanwezigheid in de voertuigcabine Leesbaarheid Volledigheid, rapporten correct ingevuld na elke interventie LPK hydraulische leidingen en koppelingen schoon en duidelijk zichtbaar zijn en gekeurd kunnen worden. Freq. M3 J1 Freq. Opmerking : Opmerking : DHOLLANDIA B7 §2.4 - Identificatie, markering & veiligheidsplaatjes Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Identificatiesticker + serienummer Leesbaarheid Pictogrammen op de verschillende bedieningskasten Volledigheid Plaatje met gebruikerssymbolen bij de buitenbedieningskast Bevestiging & aanhechting aan het oppervlak Markering van het zwaartepunt Markering van de veilige werkzone op het platform (voor afstandsbediening met spiraalkabel & vaste binnenbediening) Andere oorspronkelijk aangebrachte veiligheidsplaatjes & symbolen Freq. W52 M3 J1 STE Opmerking : §2.5 - Bescherming tegen ongeoorloofd gebruik Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Aan/uit-schakelaar voor de LKP in de voertuigcabine Algemene staat Werking & functionaliteit W52 M3 J1 Batterijschakelaar in de buitenbedieningskast van de LKP Veiligheidsschakelaar in de buitenbedieningskast Algemene staat Werking & functionaliteit, automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie (alle schakelaars) W52 M3 J1 Opmerking : DHOLLANDIA B8 Freq. §2.6 - Elektrische bedieningsorganen Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Freq. Buitenbedieningskast Joystick, drukknoppen, draaischakelaars Beschermingsrubbers op de knoppen & schakelaars Deksel op de bedieningskast Algemene staat Werking & functionaliteit Automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie (alle schakelaars) Staat van elektrische kabels, draden, en beschermingsrubbers W52 M3 J1 О Positie van de buitenbedieningskast Naleving van de montagerichtlijnen (tussen 300 & 600mm van de middenlijn van de bedienings- kast naar de achterkant van de voertuigcarrosserie) 15A-zekering in de buitenbedieningskast Elektrische contacten (in de diverse bedieningskasten) Algemene staat Vocht in de bedieningskast & roestvorming Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen Voetbediening (optioneel) Zie bovenstaande punten + Staat, aansluiting & geleiding van de elektrische kabels van het platform over de hefarmen naar het aansluitpunt in de hydraulische groep of buitenbedieningskast LPK J1 W52 M3 J1 О Veiligheidsaspecten op voetbediening Aansluiting op de veiligheidsknop in de buitenbedieningskast (zie montagerichtlijnen) Verplichte 2-voet sturing LPK Afstandsbediening met spiraalkabel (optioneel) Vaste binnenbediening (optioneel) Zie bovenstaande punten + Staat van de spiraalkabel, staat van de stekkerverbindingen Positie in de voertuigcarrosserie, bescherming tegen beschadiging door de lading W52 M3 J1 О Veiligheidsaspecten op deze bedieningselementen Aansluiting op de veiligheidsknop in de buitenbedieningskast (zie montagerichtlijnen) Markering van de veilige werkzone op het platform en / of op de laadvloer in de voertuigcarros- LPK serie Naleving van de montagerichtlijnen betreffende teenbescherming Opmerking : DHOLLANDIA B9 §2.7 - Electrische installatie Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Batterijen 35mm² (+) batterijkabel naar de batterij (1) 35mm² (-) massakabel naar de batterij of massapunt (1) Elektrische stekkerverbindingen tussen truck & aanhangwagen: Harrisson, Rema,… Algemene staat Goede montage & bevestiging van de elektrische kabel & draadverbindingen (zie montagericht- 250/300A hoofdzekering bij de batterij Batterijschakelaar in de buitenbedieningskast en / of bij de batterij Algemene staat Roestvorming, brandplekken / vonkontlading Goede, stevige bevestiging van de 35mm² (+) batterij- & (-) massakabels Breng smeervet of Vaseline aan op alle aansluitingen om ze tegen roestvorming te beschermen M3 J1 35mm² (+) batterij & (-) massakabels Kabels tussen buitenbedieningskast en hydraulische groep Kabels naar de slangbreukventielen op de cilinders Kabels naar de extra bedieningen Kabels naar het platform (voetbediening & platformlichten) Aansluiting & geleiding, bescherming tegen verplettering, afknelling of wrijving Beschadiging, goede isolatie & bescherming Voldoende stevige bevestiging aan de voertuigcarrosserie of het chassis Voldoende veilige afstand ten opzichte van gevaarlijke voertuigcomponenten (uitlaat, remcircuit, M3 J1 Alle kabelaansluitingen in de buitenbedieningskast Alle kabelaansluitingen in de hydraulische groep Alle kabelaansluitingen in de extra bedieningen Algemene staat, isolatie van de afzonderlijke draden Vocht in de bedieningskast & roestvorming Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen Eindschakelaars, drukschakelaars, REED-sensors, ... (optioneel) Algemene staat Werking & functionaliteit, automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie W52 M3 J1 §2.8 - Hydraulische leidingen, flexibele leidingen, hydraulische koppelingen Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Freq. Hydraulische leidingen & flexibele leidingen Flexibele leidingen van de trekcilinder tussen de chassisbalken Algemene staat: rubberen bekleding aan de buitenkant is intact, stalen omvlechtingen binnenin Koppelingen Vaste hydraulische leidingen in staal Algemene staat Roestvorming, bevestiging Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust. (1) waar 35mm² vermeld is, worden ook andere kabelsecties (25mm², 50mm²,…) geimpliceerd Freq. M3 J1 lijnen) Technisch onderhoud van de batterijen, stroomcircuit, batterijlaadcircuit en massacircuit Breng smeervet of Vaseline aan op alle aansluitingen om ze tegen roestvorming te beschermen aandrijf- & motoronderdelen,...) M3 J1 Opmerkingen : zijn niet zichtbaar Aansluiting & geleiding, bescherming tegen verplettering, afknelling of wrijving Broosheid & porositeit Leeftijd= moet elk 4e jaar vervangen worden (+ Onderhouds- en Herstellingsrapport invullen) Opmerking : DHOLLANDIA B10 M3 J1 M3 J1 §2.9 - Hydraulische groep Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Oliereservoir, behuizing van de hydraulische groep & deksel Bevestiging van de hydraulische groep aan het LKP-frame of het chassis Algemene staat, geen scheuren of vervormingen in de mechanische onderdelen & montage- Hydraulische olie Controleer het olieniveau & vul indien nodig bij. Olietype: standaard ISO 22 (andere types gebruikt als optie - controleer alvorens bij te vullen) Olieniveau: laat het platform in de werkpositie op de grond rusten. Het correcte olieniveau is op steunen Bescherming tegen roestvorming, afdichting van alle gaten Staat van het deksel & de trekrubbers Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust. Dichtheid van de spanbanden rond de aanzuigslang en de retourleiding Freq. M3 J1 M3 J1 het MAX-streepje op het oliereservoir. Ververs de olie & reinig de filter. Om al de olie te verwijderen, heft u de achterkant van het voertuig van de J1 Hydraulisch systeem vertoont geen lekken bij de uitvoering van gelijk welke functie. Als er olie moet worden bijgevuld, zoek dan de reden daarvoor en herstel. Ontlucht het hydraulisch systeem. M3 J1 grond zodat de hef- & sluitcilinders volledig kunnen samentrekken en er geen olie in de cilinders achterblijft. Hydraulische functies Fig. 2.1 Fig. 2.2 1. OPEN het platform volledig (onder horizontale niveau), tot de sluitcilinders volledig ingeschoven zijn en blijf gedurende 20 sec. duwen op de functie “OPENEN” [Zie Fig. 2.1]. 2. Kantel het platform terug naar horizontale positie en laat het platform volledig naar beneden DALEN (onder normaal grondniveau) tot de hefcilinders volledig ingeschoven zijn en blijf 20 sec. duwen op de functie “DALEN” [Zie Fig. 2.2]. J1 (*) (*) en na elke vervanging van hydraulische leidingen of revisie van hydraulische cilinders. Startrelais + elektromotor Elektrisch aansluitingsblok in de hydraulische groep Stuurventielen op het logisch ventielblok Algemene staat, correcte stroomsterkte Roestvorming, brandplekken / vonken Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen M3 J1 Overdrukventiel Algemene staat Controleer de maximum oliedruk in functie van het nominale vermogen van de LKP, en stel bij J1 indien nodig (LKP heft te weinig of te veel gewicht). Max. oliedruk = 220 BAR. Opmerking: §2.10 - Hydraulische cilinders Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Alle cilinders Algemene staat Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust. Bevestiging & borging van alle scharnierpennen Cilinderstangen Er mogen op het oppervlak geen verf, vuil & krassen zichtbaar zijn. DHOLLANDIA B11 Freq. M3 J1 M3 J1 Elektrische slangbreukventielen Algemene staat Werking & bediening van de manuele noodknop Speling tot de bumper, montageplaten, en andere vaste onderdelen Staat van de elektrische kabel naar de hydraulische groep M3 J1 Sluitcilinders (op traditionele LKP) Staat van de veren die worden gebruikt voor de functie OPENEN J1 Opmerkingen : §2.11 - Laadklepframe Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Freq. Algemene staat, staat van de lassen Frameconstructie Teenbescherming (op het einde van de laadvloer en / of de rand vooraan het Controleer op scheuren en vervormingen, de rechtheid van de kolommen platform) Roestvorming M3 J1 Hefkolommen, hefschuiven Algemene staat, scheuren & vervorming Rechtheid van de kolommen en hun schuiven Roestvorming Vlot OP en NEER schuiven Slijtage van de lagers, rollen, pennen en de schuifoppervlakken Voldoende smering M3 J1 Scharnierpunten Algemene staat Scheuren, vervorming, elliptische vervorming M3 J1 Scharnierpennen Scharnierlagers Algemene staat, vervorming Vergrendeling van de scharnierpennen met borgingspinnen, bouten & moeren Slijtage van lagers, rollen, pennen, en glij-oppervlakken (indien van toepassing) Aanwezigheid van smeernippels, correcte en regelmatige smering M3 J1 Cilinderbalk & aandrijfsysteem, stalen kabels, kettingen, kabelwielblokken, Algemene staat, controleer op scheuren & vervorming, slijtage, strekking kabelwielen en hun rollagers, tandwielen Uitlijning van kabelwielen, kettingen of stalen kabels Correcte smering M3 J1 Kabel- kettingbreukbeveiliging Algemene staat, functionaliteit & werking, correcte smering Voer de kabel– kettingbreukbeveiligingstest uit volgens Hoofdstuk 4 M3 J1 Montageplaten, bevestiging aan het voertuigchassis Montageplaten bumper Algemene staat, controleer op scheuren & vervorming Aanwezigheid, staat & correcte borging van alle montagebouten M3 J1 Opmerking : DHOLLANDIA B12 §2.12 - Platform Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Freq. Platformconstructie Algemene staat, staat van de lassen Controleer op scheuren & vervorming Roestvorming M3 J1 Scharnierpunten Scharnierpennen Algemene staat, controleer voor scheuren, vervorming, elliptische vervorming Vergrendeling van de scharnierpennen met borgingspinnen, bouten & moeren Aanwezigheid van smeernippels, correcte en regelmatige smering M3 J1 Ladingszekeringen, rolstops, scharnierbare rampen Platformlichten / wimpels / signalisatiekegels Voertbediening Rijvergrendeling & platformvergrendelingshaak Algemene staat, functionaliteit & werking Staat, aansluiting & geleiding van de elektrische kabels van het platform over de hefarmen naar M3 J1 О Zichtbaarheid van het platform in het verkeer Het platform is in alle aanrijrichtingen duidelijk zichtbaar in het omringende verkeer Torsieve(e)r(en) in het platform (LKP met manueel OPENEN / SLUITEN) Algemene staat, functionaliteit & werking Nodige inspanning om het platform normaal te openen / sluiten het aansluitpunt in de hydraulische groep of buitenbedieningskast LPK W52 M3 J1 Veiligheidshekken Algemene staat, functionaliteit & werking Teenbescherming (op het einde van de laadvloer en / of de rand vooraan het platform) W52 M3 J1 Synthetische platformrollen (indien van toepassing) Algemene staat, vervangen indien beschadigd of versleten M3 J1 Platform aan de laadvloer Aanwezigheid & staat van de eindstops voor de HEF beweging UItlijning van het platform gelijk met de laadvloer M3 J1 Opmerking : DHOLLANDIA B13 §2.15 - Praktische testen Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Freq. Algemene werking met leeg platform Voer alle bewegingen meerdere keren uit met ALLE beschikbare bedieningskasten. De bewe- W52 M3 J1 gingen moeten vlot & stil verlopen, zonder ongewone geluiden. Controleer de scharnierpunten op speling en vervorming wanneer er over het platform wordt gereden, en bij het OPENEN / SLUITEN van het platform. О Statische test bij 125% overbelasting - test op VERVORMING Zet het platform op 1/2 hoogte. Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt, en verwijder die opnieuw. Controleer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Er mag geen blijvende vervor- LPK ming worden vastgesteld. О Statische test bij 125% overbelasting - test op HELLING Dynamische test bij 100% nominaal vermogen Controleer of de laadklep voldoende hefvermogen heeft. Controleer de algemene prestaties & stabiliteit. Controleer de werksnelheden HEFFEN & DALEN: max. 15 cm/sec OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec AUTOMATISCHE BODEMSCHEEFSTELLING: max. 4°/sec О Overbelastingstest Leg het platform in rust op de grond. Zet een lading van 1x het nominale vermogen op het zwaartepunt; regel de hydraulische druk Zet het platform op het niveau van de laadvloer. Zet een lding van 1.25 x nominale vermogen op het zwaartepunt. Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Herhaal de zelfde metingen na 15 min. Het platform mag niet meer dan 15 mm gezakt zijn, en mag niet meer dan 2° naar beneden gekanteld zijn. LPK J1 LPK op het overdrukventiel zodat het nominale vermogen net wordt bereikt. Verzegel het overdrukventiel na de definitieve regeling. Zet een lading van 1,25x het nominale vermogen op het zwaartepunt; het platform zou niet in staat mogen zijn om te heffen. Opmerking : §2.16 - Administratieve verplichtingen Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! Freq. Onderhouds- en Herstellingsrapporten Certificaten voor Periodieke keuring; Bijzondere keuring; Herkeuring Alle werkzaamheden zijn correct gedocumenteerd in de overeenkomstige rapportering- of certifi- altijd ëringdocumenten Opmerking : DHOLLANDIA B14 3. SMEERPLANNEN Fig. 3.1 Lift met balk op laadvloerniveau met kettingen & manueel OPENEN / SLUITEN Smeringsfrequentie: onder normale omstandigheden en enkelvoudige werkshiften kan deze frequentie beperkt worden tot 3 grondige smeerbeurten per jaar. Bij zeer intensief gebruik (meervoudige shiften, 24u-bedrijf,...) of gebruik in Vetsmering “onvriendelijke” omstandigheden (voedingsindustrie, frequente hogedrukreiniging met krachtige schoonmaakmiddelen,...) moet de smeringsfrequentie op basis van praktische ervaring worden verhoogd / aangepast aan de specifieke werkomstandigheden. Neem in geval van twijfel contact op met uw nationale DHOLLANDIA vertegenwoordiger. Oliesmering Voor elke smeerbeurt moet de LKP worden gereinigd met een hogedrukreniger, om al het hardgeworden vet en vuil uit de hefkolommen en hefschuiven te verwijderen, en om alle scharnierpunten en smeernippels (indien van toepassing) te ontdoen van zand en vuil. Elke smeerbeurt moet het volgende omvatten: Smering van de hefkolommen, hefschuiven en hun Teflon schuifoppervlakken Smering van de ketting– kabelbreukbeveiliging Smering van de binnenzijde van de cilinderbalk, de kabelwiel(+blokken), de tandwielen Smering van de platformhaakvergrendeling, scharnierbare teenbescherming (indien van toepassing), scharnierpunten van de veiligheidshekken Smering van de scharnierpunten uitgerust met smeernippels. Bij het smeren moet er altijd voor worden gezorgd dat alle scharnierpunten een smeer- laag krijgen aan beide zijden van het lager of scharnier, als bescherming tegen indringing van water, zout, zand of vuil. Controleer of alle smeernippels correct werken en vervang alle defecte nippels. Bij schar- nieren die zelfs na vervanging van de smeernippel niet kunnen worden gesmeerd, moet de scharnierpen worden gedemonteerd en gepolijst, en moet het smeerkanaal ervan worden schoongemaakt. (Als ultieme oplossing kan de scharnierpen worden vervangen). Gebruik altijd zuurvrij vet. Het gebruik van grafietvet is niet toegelaten. Controleer of het platformslot en / of de platformvergrendelingshaak vloeiend werken, en smeer indien nodig met olie. De diverse types LKP moeten worden gesmeerd conform de smeerplannen in Fig. 3.3 en volgende. DHOLLANDIA Neem voor speciale laadkleppen die afwijken van deze afbeeldingen contact op met DHOLLANDIA voor verdere instructies. B15 Fig. 3.2 Lift met balk op dakniveau en stalen kabels & hydraulisch OPENEN / SLUITEN DHOLLANDIA Fig. 3.3 Volledig hydraulische kolomliften (geen kettingen of stalen kabels) Vetsmering Vetsmering Oliesmering Oliesmering B16 4. TESTEN VAN DE KETTING– KABELBREUKBEVEILIGING Fig. 4.1 - kettingen De kolomliften op 1 niveau die worden aangestuurd door een hefcilinder, plus een enkel kabel of enkel kettingsysteem zijn uitgerust met een ketting– kabelbreukbeveiliging. Deze kabelbreukbeveiligingen zijn ontworpen om het platform te blokkeren binnenin de hefkolommen in geval van een storing in het ophangingssysteem, en om het platform, de lading en de bediener te beschermen tegen het vallen op de grond. De ketting– kabelbreukbeveiliging wordt getest als volgt: Reinig de hefkolommen. Verwijder alle vreemde objecten & vuil uit de binnenkant van de kolommen en van de kabelbreukbeveiliging. Laat het platform zakken tot ongeveer kniehoogte met het platform in open positie. Plaats een blok (hout) onder iedere zijde van het platform, vlakbij de voorste platform- rand, en laat het platform ZAKKEN op de blokken. Blijf de functie ZAKKEN indrukken totdat de ketting of kabel slap hangt onder de hef- schuif. Als de ketting of kabel niet slap hangt, verwijder dan het deksel van de cilinderbalk, en duw de cylinder manueel in terwijl je de functie ZAKKEN induwt. Dit zorgt ervoor dat de ketting of kabel slap komt te hangen. Zo een slappe ketting of kabel is noodzakelijk, want anders zou de uitkomst van de test negatief kunnen zijn. Hef manueel 1 zijde van het platform op en verwijder de houten blokken. Laat dan het platform los. De ketting/kabelbreukbeveiliging zou moeten voorkomen dat het platform niet meer dan 100mm valt. Als de ketting/kabelbreukbeveiliging niet geactiveerd werd, controleer dan of de verschillende componenten van deze beveiliging vrij kunnen bewegen. Om de beveiliging te ontkoppelen, druk de funtie HEFFEN in om het platform te doen stijgen naar het laadvloerniveau van het voertuig. Je hoort de ketting/ kabelbreukbeveiliging ontkoppelen. Herhaal dezelfde test aan de andere zijde van het platform. DHOLLANDIA B17 Fig. 4.2 - stalen kabels 5. ONDERDELEN BESTELLEN 6. FOUTDIAGNOSE & HERSTELLING Bij het bestellen van onderdelen moet de volgende informatie worden vermeld: Type, bouwjaar & serienummer van de laadklep Onderdeelreferentie [raadpleeg de onderdeellijsten] De gewenste hoeveelheid van elk item Uw administratieve gegevens: naam van het bedrijf, facturatieadres + BTW-nummer, Wanneer er zich een storing voordoet, kan de bediener zelf een aantal elementen controle- ren alvorens hij contact opneemt met een erkende DHOLLANDIA service agent: Staat de cabineschakelaar voor de laadklep (hierna LKP genoemd) in de voertuigcabine aan? Zijn de hoofdstroomstekkers tussen het trekkende voertuig en de aanhangwagen goed aangesloten? Staat de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast aan? Werkt de hoofdzekering voor de LKP bij de voertuigbatterijen nog steeds? Is de LKP goed aangesloten op de voertuigbatterijen? Zijn de batterijen (hulpbatterijen) te zwak? Is het mechanische platformslot ontgrendeld? uw eigen bestelreferentie, leveringsadres, en verwachte leveringstermijn. Het type, bouwjaar & serienummer van de laadklep vindt u op de identificatiestickers [zie punt 2 in Hoofdstuk A]. Als dit alles werd gecontroleerd en er komt een erkende service agent om de LKP te her- stellen, is het heel belangrijk dat de foutopsporing op een logische en systematische manier wordt uitgevoerd. Te vaak worden er willekeurig componenten vervangen tot de storing verdwijnt. Een dergelijke werkwijze brengt echter zeer hoge kosten voor werkuren en onderdelen met zich mee. Het is daarom heel belangrijk om snel en nauwkeurig te controleren of een storing een elektrische, hydraulische of mechanische oorzaak heeft. Wanneer de LKP bijvoorbeeld niet DAALT, is het mogelijk dat: De spoel(en) van stuurventiel H in de hydraulische groep, of een van de slangbreukven- tielen D op de hefcilinders geen stroom krijgen (= elektrische storing); één van de patronen van de slangbreukventielen D op de hefcilinders geraakt en gebo- gen is door een weggesprongen steen, of dat een van de afremventielen op de cilinders geblokkeerd is (= hydraulische storing) één van de cilinderstangen van de hefcilinders gebogen is door een overbelasting of ongeluk (= mechanische storing); … De onderstaande tabellen kunnen worden gebruikt als richtsnoer bij de verdere sto- ringsanalyse. Voor sommige stappen in de checklist zijn speciale vaardigheden en specifieke kennis vereist [zie DHOLLANDIA opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud (hierna afgekort als OHO)]. STOP onmiddellijk als u twijfelt over hoe u te werk moet gaan en vraag uw lokale DHOLLANDIA-verdeler om professioneel advies. Deze kruisverwijzingen naar het opleidingsprogramma zijn aangeduid, zoals bijvoorbeeld: [zie OHO HB3] = zie Opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud, Hydraulische basistechnieken Nr. 3 DHOLLANDIA B18 §6.1 - Samenvatting: activering van elektrische spoelen per laadklepfunctie Schema DH-VA Volledig Hydraulisch DH-VOC DH-VB4 DH-VOC DH-VB4 MECH.E MECH.EW MECH Enkel Werkend manueel manueel hydraulisch hydraulisch OMHOOG R R R+ H R+D OMLAAG D+C1+C2 D H+D D+S SLUITEN - - R+S R+O OPENEN - - (D+) S O+R+S D, C1, C2 = SA D = SA D= SA H, S = DA O, D zijn dubbelwerkend S= 4/2 weg ventiel OPENEN / SLUITEN EW = enkelwerkend elektroventiel DW = dubbelwerkend elektroventiel R = startrelais van de elektromotor H = stuurventiel HEFFEN in de hydraulische groep D = slangbreukventiel DALEN op de hefcilinders S = stuurventiel SLUITEN in de hydraulische groep O = slangbreukventiel OPENEN op de sluitcilinders Ander = speciale ref’s voor specifieke toepassingen - controleer de elektrische schema’s. DHOLLANDIA B19 §6.2 - De LKP beweegt aan normale snelheid, zonder dat een bedieningsschakelaar wordt bediend. De knop of schakelaar van de buitenbediening of extra bediening keert niet terug naar de neutrale 0-positie. De knop of schakelaar keert terug naar de 0-positie, maar een van de elektrische contacten achter de schakelaar zit vast of is verbrand. Kortsluiting tussen de verschillende draden in een van de elektrische kabels. Een storing bij normale snelheid wordt gewoonlijk veroorzaakt door een elektrische storing. Verifieer dit door de stroombron van de betrokken spoel te isoleren, bijv. verwijder de spoel van het elektroventiel. (als dit de storing niet verhelpt, is de oorzaak van het probleem niet elektrisch van aard: bijv. vuil in het patroon, beschadigde dichting;...). Koppel de extra bediening los om het probleem verder te isoleren en de mogelijkheden te beperken. Meet de spanning bij de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep, en verhelp de storing. §6.3 - De LKP reageert niet op de buitenbediening, noch op de extra bediening. De cabineschakelaar voor de LKP in de voertuigcabine staat niet aan. De hoofdstroomstekkers tussen het trekkende voertuig en de oplegger / aanhangwagen zijn defect of niet aangesloten. 250A hoofdzekering is defect (geroest, oververhit en verbrand door een slecht contact,...). De batterijschakelaar in de buitenbedieningskast staat niet aan, of is defect (geeft de stroom niet door). 15A zekering in de bedieningskast is defect. De hydraulische groep is niet correct geaard. Zet de cabineschakelaar voor de LKP in de voertuigcabine aan. Koppel de stekkers tussen het trekkende voertuig en de oplegger / aanhangwagen aan, meet de spanning en / of herstel waar nodig: (+) batterijaansluiting, (-) massa-aansluiting en het laadsysteem. Controleer de 250A hoofdzekering en herstel of vervang indien nodig. Zet de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast aan. Meet of de schakelaar de stroom doorgeeft naar de 2e pool. Controleer de 15A zekering op het bedieningspaneel van de buitenbedieningskast, en herstel of vervang indien nodig. Breng een directe (-) massa-aansluiting aan op de LKP-batterijen, en controleer of de hydraulische groep goed is geaard: de elektrische ventielen, startrelais en elektromotor zullen nooit werken zonder een goede massa-aansluiting. §6.4 - Symptomen van zwakke batterijen of een beschadigde stroomtoevoer. De neerwaartse bewegingen (OPENEN & DALEN) werken, maar de opwaartse bewegin- Verwijder het deksel van de hydraulische groep en meet de spanning op de inkomende pool van het startrelais wanneer het systeem belast wordt (druk de functie HEFFEN in). gen (HEFFEN & SLUITEN) werken niet. De elektromotor loopt nog, maar hoorbaar trager en moeizamer. Als u 24V/12V meet, controleer dan de werking van het startrelais bij het activeren van de functie HEFFEN (u moet Het startrelais slaat aan, maar de elektromotor reageert niet. 24V/12V meten bij de uitgaande pool van het startrelais); controleer en meet de 35mm² (+) batterijkabel naar de elek Het startrelais slaat snel aan en uit ('doorbelling'= rinkelen). tromotor, (*) controleer (-) de massa-aansluiting van het startrelais en de (-) massa-aansluiting van de elektromotor tot Er gebeurt helemaal niets. bij de voertuigbatterijen. (*) waar 35mm² vermeld is, worden ook andere kabelsecties (25mm², 50mm²,...) geïmpliAls u ook 24V/12V meet op de multimeter, controleer dan ook met een testlamp of de stroomsterkte voldoende is. Als ceerd. de lamp geen licht geeft, controleer dan of de 250A hoofdzekering misschien slecht is aangesloten, en kijk de volledige 35mm² (+) batterijkabel tot aan de stroombron na. ... DHOLLANDIA Als er geen 24V/12V wordt gemeten bij de inkomende pool van het startrelais, controleer dan de 35mm² (+) batterijkabel tot aan de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, en meet of de batterijschakelaar zelf de stroom doorgeeft. ... B20 … §6.4 - Symptomen van zwakke batterijen of een beschadigde stroomtoevoer. … vervolg Als er geen 24V/12V wordt gemeten bij de inkomende pool van de batterijschakelaar, controleer dan de 35mm² (+) batterijkabel, de 250A hoofdzekering, alle stekkerverbindingen (indien van toepassing), en het volledige stroomcircuit tot aan de batterijen van het voertuig. Laad de batterijen, controleer de werking van de afzonderlijke cellen, en vervang de batterijen indien nodig. Controleer de oorzaak van de lege batterijen (beschadigde of geoxideerde zekering, te zwakke alternator,...) en herstel of pas aan. §6.5 - De elektromotor loopt niet, maar de neerwaartse bewegingen OPENEN / DALEN werken perfect De knop / schakelaar of elektrisch contacten zijn defect, of de aansluiting op één van de contacten zit los. De elektrische kabel is doorgesneden of beschadigd, of er is een slecht contact. De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep is defect. Het startrelais in de hydraulische groep is defect. De koolborstels van de elektromotor zijn versleten. De thermische zekering in de elektromotor (= massa van het startrelais) is uitgeschakeld door oververhitting (veroorzaakt door overbelasting of onvoldoende batterijspanning). De 35mm² (*) (+) batterij- of (-) massakabel is beschadigd, of zit los bij de aansluiting op de batterijpool. Onvoldoende batterijspanning. Verwijder het deksel van de hydraulische groep, en controleer de temperatuur van de elektromotor. Als de motor heet aanvoelt, heeft de thermische zekering in de motor de massa van het startrelais waarschijnlijk onderbroken. (Dit kan worden gecontroleerd door de startrelais rechtstreeks te verbinden met de massa. Na een afkoelperiode van ongeveer 15 min. herstelt de thermische zekering automatisch de massa van de startrelais, en wordt de elektromotor weer operationeel). Is dit niet het geval, meet dan de spanning op de inkomende polen van de startrelais (hoofdstroom & stuurstroom). Als er geen 24V/12V wordt gemeten, meet en controleer dan het hoofdstroomcircuit en het stuurstroomcircuit. Hoofdstroom IN Massa (via thermische zekering) Stuurstroom IN (*) waar 35mm² vermeld is, worden ook andere kabelsecties (25mm², 50mm²,...) geïmpliceerd. Hoofdpool UIT Als er op beide inkomende polen 24V/12V wordt gemeten, meet dan de spanning op de uitgaande hoofdpool van de startrelais. Als er hier geen 24V/12V wordt gemeten en de elektromotor niet oververhit aanvoelt, zijn de thermische zekering of de startrelais zelf defect, of is de elektromotor die de massa van het startrelais omvat, slecht geaard in zijn geheel. (Het defect in de thermische zekering kan worden gecontroleerd door de thermische zekering te vervangen door een rechtstreekse massa-aansluiting). Als u 24V/12V meet met de multimeter bij de uitgaande hoofdpool van de startrelais, controleer dan ook met een testlamp of de stroomsterkte voldoende is. Als de lamp geen licht geeft, controleer dan of de 250A hoofdzekering misschien slecht is aangesloten, en kijk de volledige 35mm² (+) batterijkabel tot aan de stroombron na. Als u ook 24V/12V meet bij de uitgaande hoofdpool van de startrelais, controleer dan de massa van de elektromotor. Als de massa van de elektromotor ok is, kijk de motor dan na of vervang hem. DHOLLANDIA B21 §6.6 - De elektromotor schakelt niet uit. De knop of schakelaar voor HEFFEN in de buitenbedieningskast of extra bediening keert niet terug naar de neutrale 0-positie. De knop of schakelaar keert terug naar de 0-positie, maar één van de elektrisch contacten achter de schakelaar zit vast of is verbrand. Kortsluiting tussen de verschillende draden in één van de elektrische kabels. De contacten van het startrelais zijn verbrand en blijven geactiveerd. Verwijder de stekker van de stuurstroom naar het startrelais: (als het probleem hiermee niet verholpen is, is de startrelais verbrand en blijft het geactiveerd). Als de storing bij het bedieningscircuit ligt: koppel de extra bediening los om de mogelijkheden te beperken. Meet de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep, en verhelp de elektrische storing. Als er geen storing is in het bedieningscircuit, schakel dan de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast uit (of onderbreek de stroom op een andere manier, bijv. door de 250A hoofdzekering te verwijderen) en vervang de startrelais. Controleer de batterijspanning wanneer het systeem belast wordt (activeer de functie HEFFEN). Onvoldoende batterijspanning ('doorbelling') is een vaak voorkomende oorzaak van defecten aan de startrelais!! §6.7 - Het platform DAALT niet, de andere functies werken wel. De knop / schakelaar of elektrisch contact zijn defect, of de aansluiting op één van de contacten zit los. De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep is defect. De elektrische kabel naar een van de slangbreukventielen D is onderbroken, of heeft een slecht contact. Eén van de spoelen D nodig om te ZAKKEN is defect, of het patroon van één van de ventielen is mechanisch defect. Eén van de afremventielen op de cilinders of in de hydraulische groep is mechanisch geblokkeerd (door ijs, vuil of een mechanische storing). Eén van de hefcilinders is geblokkeerd (cilinderstang gebogen door een ongeluk, slecht gesmeerd,...). De hefkolommen en / of de hefschuiven zijn beschadigd, waardoor deze blokkeren. De hef kolommen bevatten teveel hard vet, en geraken opgehoopt met vuil. Het ketting/kabelbeveiligingssysteem zit vast door slechte smering of teveel vuil in de hefkolommen, of door een breuk in het ophangsysteem (stalen kabel of ketting, kabelwielen of tandwielen). Controleer de hefkolommen en hefschuiven voor zichtbare schade, en herstel deze. Controleer de elektrische werking van de slangbreukventielen D, nodig om te ZAKKEN. (op de cilinders in de groep): Met een magnetische tester (een spoel genereert een magnetisch veld wanneer ze elektrisch geactiveerd is); of open de slangbreukventielen manueel via de noodbediening (als de ventielen manueel worden geopend en het platform DAALT, is de oorzaak beslist elektrisch). openen sluiten Als één van de ventielen niet bekrachtigd wordt, meet dan de stroom & massacircuit naar die spoel tot in de bedieningskast, en herstel. Als de elektrische bediening van alle spoelen correct is, controleer dan de patronen van de ventielen op mechanische beschadiging. Demonteer de afremventielen op de cilinders en in de hydraulische groep om te controleren of ze goed werken. Controleer of de kabel/kettingbeveiliging vastzit. Controleer de stalen kabels of kettingen, kabelwielen en tandwielen op mechanische schade en herstel. Verwijder alle vuil uit de hefkolommen, maak ze proper met hogedruk en smeer ze. DHOLLANDIA Tenslotte, controleer de sluitcillinder(s) zelf op voor enige mechanische schade. B22 §6.8 - Het platform OPENT niet, de andere functies werken wel (voor LKP met hydraulisch OPENEN / SLUITEN) De knop / schakelaar of elektrisch contact zijn defect, of de aansluiting op één van de contacten zit los. De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep is defect. De elektrische kabel naar één van de slangbreukventielen O of S is onderbroken, of heeft een slecht contact. Eén van de spoelen O of S is defect, of het patroon van één van de ventielen is mechanisch defect. Eén van de afremventielen op de cilinders of in de hydraulische groep is mechanisch geblokkeerd (door ijs, vuil of een mechanische storing). Het platformslot werd niet geopend. Eén van de sluitcilinders is geblokkeerd (cilinderstang gebogen door een ongeval, binnenveer vastgelopen, slecht gesmeerd,...). Controleer of het platformslot open is. Controleer of de elektrische werking van de slangbreukventielen O of S, nodig om te OPENEN (op de cilinders of in de hydraulische groep) in orde is. met een magnetische tester (een spoel genereert een magnetisch veld wanneer ze elektrisch geactiveerd is); of open de slangbreukventielen manueel via de noodbediening (als de ventielen manueel worden geopend en het platform OPENT, is de oorzaak beslist elektrisch). Zie uitleg van de verschillende technieken onder §6.7. Als één van de ventielen niet bekrachtigd wordt, meet dan de stroom & massacircuit naar die spoel tot in de bedieningskast, en herstel. Als de elektrische bediening van alle spoelen correct is, controleer dan de patronen van de ventielen op mechanische beschadiging. Demonteer de afremventielen op de cilinders en in de hydraulische groep om te controleren of ze goed werken. Controleer tot slot of de hefcilinders en hun veer mechanische beschadigingen vertonen of slecht gesmeerd zijn. §6.9 - Het hefvermogen is onvoldoende, de LKP bereikt niet zijn volledige nominale vermogen. De lading is te zwaar, of is te ver van het zwaartepunt geplaatst. Het overdrukventiel is te laag ingesteld. Het overdrukventiel is vuil of mechanisch geblokkeerd in de open positie. De pomp zuigt onvoldoende olie aan: de olie of de filter zijn vuil, verstopt met ijs of vuildeeltjes, of de olie is te viskeus (na het bijvullen van olie met verkeerde specificaties). De hydraulische pomp is versleten. De dichting van één van de hefcilinders lekt. LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt. De hefkolommen en / of de hefschuiven zijn beschadigd, waardoor ze blokkeren. De hefschuiven bevatten te veel hard vet, of raken verstopt met vuil. Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en herstel deze. Verwijder alle vuil uit de hefkolommen, maak deze proper met een hogedruk stoomreiniger en vet deze opnieuw in. Monteer een drukmeter op de hydraulische groep, en meet de maximumdruk die door de pomp wordt geleverd. [zie OHO HB1] Als de druk te laag is, probeer het overdrukventiel aan te passen (tot max. 220 bar, en enkel tot zover mogelijk). [Zie RMT HB3] Als het bijstellen van het overdrukventiel geen resultaat heeft, probeer het ventiel dan eerst te spoelen. [Zie RMT HB4] Als dit nog steeds geen resultaat geeft, demonteer dan de oliefilter en maak deze schoon (vuil of ijs bij vriesweer) Als ook dit niets oplevert, is de pomp waarschijnlijk versleten. (Een versleten pomp wordt snel heet). Als de oliedruk kan worden opgevoerd, maar het hefvermogen onvoldoende blijft, is er waarschijnlijk een lek in een van de dichtingen van de hefcilinders of hydraulische geheugencilinder. Controleer de cilinders op interne lekken. [Zie RMT HB6a] DHOLLANDIA B23 §6.10 - De LKP raakt niet tot laadvloerhoogte Er zit onvoldoende olie in het reservoir. De hefkolommen en / of hefschuiven zijn beschadigd, waardoor deze blokkeren. De hefkolommen bevatten teveel hard vet, of zitten opgestopt met vuil. De ketting of stalen kabellengte is niet correct aangepast. Controleer het olieniveau in de hydraulische groep en vul indien nodig bij. (Laat het platform in de werkpositie op de grond rusten. Het correcte olieniveau is op het MAX-streepje op het oliereservoir). Controleer de positie van de eindstoppen voor de hefarmen en stel indien nodig bij. Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en herstel deze. Verwijder alle vuil van de hefkolommen, reinig deze met hogedruk stoomreiniger en gebruik vet. Pas de lengte van de ketting of stalen kabel aan. §6.11 - De elektromotor draait schijnbaar aan normale snelheid, maar het platform beweegt niet Er zit onvoldoende olie in het reservoir. De hydraulische pomp zuigt lucht aan. De oliefilter tussen het reservoir en de pomp is verstopt (vuil of ijsvorming). De aandrijfas tussen de elektromotor en de hydraulische pomp is stuk. De hydraulische pomp is volledig versleten. De dichtingen van de cilinder(s) zijn ernstig beschadigd of afgescheurd door foutieve manipulatie. Controleer het olieniveau in de hydraulische groep en vul indien nodig bij. (Laat het platform in de werkpositie op de grond rusten. Het correcte olieniveau is op het MAX-streepje op het oliereservoir). Demonteer de filter en maak schoon. Vervang de filter als het niet volledig kan worden schoongemaakt. Controleer de temperatuur van de pomp (een versleten pomp wordt snel heet). Haal de pomp van de elektromotor en controleer de staat van de aandrijfas. Test en controleer de dichtheid van de hydraulische cilinders. [Zie RMT HB 6a / 6b] §6.12 - Het platform HEFT en SLUIT tegelijk wanneer de functie heffen wordt geactiveerd (voor LKP met hydraulisch OPENEN/SLUITEN ) De spoel van het stuurventiel S SLUITEN is elektrisch geactiveerd, terwijl het niet onder Verwijder de spoel van stuurventiel S. Als dit geen resultaat geeft, lekt mogelijk het patroon van het ventiel (geblokkeerd in open positie). spanning zou mogen staan. Het patroon van het stuurventiel S SLUITEN is vuil of geblokkeerd in open positie, of verSpoel / ontlucht het ventiel of vervang het. [Zie RMT HB 5]. toont een ander defect. Als de storing verdwijnt na verwijdering van spoel S, is de oorzaak elektrisch. Meet het bedieningscircuit van de functie SLUITEN (schakelaars, elektrisch contacten, elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep,...) om de oorzaak van de storing te zoeken. DHOLLANDIA B24 §6.13 - Het platform DAALT (OPENT) met schokken, wanneer de functie DALEN (OPENEN) wordt geactiveerd. De hefkolommen en / of hefschuiven zijn beschadigd, waardoor deze blokkeren. De hefkolommen bevatten teveel hard vet, of zitten opgestopt met vuil. Eén van de cilinderstangen van de hefcilinders (sluitcilinders) is gebogen door een overbelasting of ongeluk. Het logisch 3-weg ventiel in het hoofdventielblok V012 of V096 in de hydraulische groep lekt, en opent / sluit afwisselend de retour van de olie naar het reservoir. Het afremventiel in de hydraulische groep, of één van de afremventielen in de banjokoppelingen op de hefcilinders (sluitcilinders) is geblokkeerd (mechanisch defect, of blokkering door vuil of ijs,...). Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en herstel deze. Verwijder alle vuil uit de hefkolommen, maak deze proper met een hogedruk stoomreiniger en vet deze opnieuw in. Controleer of de cilinderstangen van de hef- / sluitcilinders recht zijn en of ze vrij en zonder weerstand door de cilinderkop kunnen bewegen. Demonteer de terugslagklep van het 3-weg ventiel in het hoofdblok V012 of V096. Maak de zitting van de kogel (bal) schoon, werk indien nodig de vorm bij, vervang de kogel en zet de klep weer in elkaar. Demonteer het afremventiel in de hydraulische groep en de banjokoppelingen op de hef- / sluitcilinders. Controleer of ze allemaal vrij kunnen bewegen en correct werken. §6.14 - Het platform DAALT langzaam zonder dat er een besturingselement geactiveerd is (de hoek van het platform blijft onveranderd). Het slangbreukventiel D (om te DALEN) op de hefcilinder(s) lekt (lekken). De O-ring van het patroon is beschadigd, of het ventiel is geblokkeerd in open positie door vuil of ijs. De dichting(en) op de zuiger van de hefcilinder(s) lekt (lekken). LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt. Opmerking: Hou rekening met het aantal cilinders en het aantal slangbreukventielen en waar deze gemonteerd zijn. Controleer of de stuurventielen in de hydraulische groep enkelwerkend of dubbelwerkend zijn. Voor de meeste types LKP multiventielsysteem, moet er een combinatie van defecten zijn als het platform spontaan daalt: een lek in het slangbreukventiel van één cilinder en een lek in de cilinderdichting van de andere, of een lek in de slangbreukventielen van beide cilinders en een lek in het stuurventiel in de hydraulische groep;... Eén enkele storing is niet voldoende. Controleer of de manuele noodbediening op de ventielen goed gesloten is. Test en controleer of de hefcilinders en hydraulische geheugencilinder geen interne lekken vertonen. [Zie RMT HB 6a / 6b]. Reviseer de cilinders indien nodig. Spoel / ontlucht het patroon van de slangbreukventielen, en (indien van toepassing) het stuurventiel in de hydraulische groep [zie RMT HB5], controleer (vervang O-ringen) of vervang het onderdeel. DHOLLANDIA B25 §6.15 - Het platform valt open, en de punt van het platform kantelt weg. Voor LKP met hydraulisch OPENEN /SLUITEN) Het slangbreukventiel O (nodig om te openen) (op de sluitcilinder of in de hydraulische groep) lekt. De O-ring van het patroon is beschadigd, of het ventiel is geblokkeerd in open positie door vuil of ijs. De dichting(en) op de zuiger van de sluitcilinder(s) lekt (lekken). LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt. Opmerking: Hou rekening met het aantal cilinders en hun slangbreukventielen, en of de stuurventielen in de hydraulische groep enkelwerkend of dubbelwerkend zijn. Voor de meeste types LKP met 4 cilinders moet er een combinatie van defecten zijn als het platform spontaan open valt: een lek in het slangbreukventiel van één cilinder en een lek in de cilinderdichting van de andere, of een lek in de slangbreukventielen van beide cilinders en een lek in het stuurventiel in de hydraulische groep;... Eén enkele storing is niet voldoende. Controleer of de manuele noodbediening op de elektroventielen goed gesloten is. Test en controleer of de sluitcilinders en hydraulische geheugencilinder geen interne lekken vertonen. [Zie RMT HB 6a / 6b]. Reviseer de cilinders indien nodig. Spoel/ ontlucht het patroon van de slangbreukventielen op de sluitcilinders, en (indien van toepassing) het stuurventiel in de hydraulische groep [zie RMT HB5], controleer (vervang O-ringen) of vervang het onderdeel. DHOLLANDIA B26 7. NOODBEDIENING Fig. 7.1 §7.1 - Inleiding en veiligheidsinstructies De meeste types DHOLLANDIA laadkleppen (hierna LKP genoemd) zijn uitgerust met een manuele noodbediening op de elektroventielen gebruikt op de cilinders en in de hydraulische groep. Deze noodbediening stelt de bediener in staat om bepaalde bewegingen handmatig uit te voeren (bijv. laten DALEN, OPENEN) wanneer de gebruikelijke elektrische bediening niet werkt; en helpt de service agent bij de foutopsporing, met name in het onderscheiden van elektrische en hydraulische storingen. ! Opgepast ! Fig. 7.2 Alvorens de manuele noodbediening op de ventielen te gebruiken, dient u maximale veiligheidsmaatregelen te nemen en de veiligheidsinstructies voor gebruik, voor herstelling & onderhoud, en de instructies in dit hoofdstuk te lezen en in acht te nemen. Stop in geval van twijfel onmiddellijk de werkzaamheden en vraag advies aan DHOL- LANDIA alvorens verder te gaan. Onachtzaamheid kan het technisch personeel, de bediener en derden in ernstig gevaar brengen. Zet de cabineschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel van de batterijscha- kelaar in de buitenbedieningskast, of koppel de hoofdzekering op de batterij los om onveilig, onoordeelkundig of ongeoorloofd gebruik van de LKP (ook door derden in het verkeer!) te voorkomen. [zie Fig. 7.1] Fig. 7.3 Blijf te allen tijde buiten het zwenkbereik van het platform en buiten het bereik van de bewegende delen. Let er steeds op dat vingers, handen, ledematen, voeten of tenen niet tussen de bewegende delen van de hefarmen, hydraulische cilinders en het bewegende platform gekneld komen te zitten of verpletterd worden. [Zie Fig. 7.2] Werk vanuit een positie naast het LKP-frame, of over de voorkant van het LKP-frame. Werk nooit achter het LKP-frame of onder de hefarmen! [Zie Fig. 7.3] Raadpleeg het overzicht in §6.1 om te bepalen welke ventielen (op de cilinders, en ook in de hydraulische groep bij dubbelwerkende ventielen) geopend moeten worden voor het activeren van de functies OPENEN of DALEN, en ga op basis daarvan verder. DHOLLANDIA B27 ! Voor LKP met dubbelwerkende ventielen in de hydraulische groep: Als de hydraulische groep aan de zijkant van het LKP-frame gemonteerd is, opent u eerst de ventielen van de cilinders en daarna het ventiel in de hydraulische groep. Als de hydraulische groep gemonteerd is in het midden van het frame tussen de hefarmen, is het veiliger om eerst het ventiel in de hydraulische groep te openen en pas daarna de ventielen op de cilinders. Vergeet na gebruik niet om de knoppen voor de manuele noodbediening weer te sluiten, en de beschermingskap terug op het patroon van het ventiel te monteren. §7.2 - Werking van de ENKELWERKENDE ventielen Fig. 7.4 Raadpleeg het overzicht in §6.1 om te bepalen welke ventielen enkelwerkend zijn en kun- V036 / V037 nen worden bediend zoals beschreven in deze §. Met uitzondering van OMM3 elektrische schema’s, zijn deze ventielen V036/V037 of V036.H/V037.H gemonteerd op alle hydraulische hef- & sluitcilinders. Afhankelijk van het elektrische schema, zijn ze ook gemonteerd in de hydraulische groep. [Zie Fig. 7.4] V036.H / V037.H Verwijder eerst de beschermingskap bovenaan het patroon van het ventiel. [Zie Fig. 7.5] Onder deze kap zit een bronzen knop die kan worden vast- / losgeschroefd. Fig. 7.5 Schroef deze knop los (= tegenwijzerszin) om het ventiel manueel te OPENEN. [Zie Fig. ! 7.6] De doorstroming van de olie door het ventiel en de snelheid van de neerwaartse bewe- ging kunnen worden aangepast door het ventiel meer (= sneller) of minder (= trager) te openen. Na gebruik, schroef de knop terug vast (=wijzerszin) om het ventiel manueel te SLUIT- EN . [Zie Fig. 7.6] Draai met de hand vast in gesloten positie. Fig. 7.6 openen Monteer tot slot de beschermingskap terug op het patroon van het ventiel. DHOLLANDIA B28 sluiten §7.3 - Werking van de DUBBELWERKENDE ventielen Fig. 7.7 Raadpleeg het overzicht in §6.1 om te bepalen welke ventielen dubbelwerkend zijn en kunnen worden bediend zoals beschreven in deze §. Voor OMM3 elektrische schema’s, zijn deze ventielen V071/V072 of V071.H/V072.H gemonteerd op alle hydraulische hef- & sluitcilinders. Afhankelijk van het elektrische schema, zijn ze ook gemonteerd in de hydraulische groep. [Zie Fig. 7.7] V071 / V072 V071.H / V072.H Voor V071.H/V072.H : de beschermingskappen op het patroon van het ventiel zijn elas- tisch van aard en bedekken een noodknop die met de vinger kan worden ingedrukt. Deze ventielen kunnen manueel worden bediend zonder dat er iets moet worden gedemonteerd. Fig. 7.8 openen Druk de knop onder de rubberen beschermingskap in om het ventiel manueel te OPENEN. [Zie Fig. 7.8] Laat de knop onder de rubberen beschermingskap los om het ventiel manueel te SLUIT- sluiten EN. [Zie Fig. 7.8] §7.4 - Manueel overbruggen van de startrelais Wanneer de hoofdpool IN van de startrelais [zie §6.5] een normale 24V/12V spanning ontvangt maar de electromotor niet werkt, kan het startrelais als volgt worden overbrugd. Schakel de cabineschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel uit de batterijscha- Fig. 7.9 kelaar in de buitenbedieningskast, of koppel de hoofdzekering op de batterij los. [Zie Fig. 7.1] Verbind de hoofdpolen IN & UIT van het startrelais met 2 klemmen van dezelfde kabel (!) Fig. 7.10 Hoofdpool IN van een set startkabels. Zorg dat geen van de klemmen de massa raakt (stalen behuizing van het startrelais, elektromotor of hydraulische groep zelf)! [Zie Fig. 7.9] Zet de elektrische stroomtoevoer naar de hydraulische groep weer aan: zet de cabine- schakelaar in de voertuigcabine aan, stop de sleutel in de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, of sluit de hoofdzekering op de batterij weer aan. Als het startrelais de oorzaak is van het defect, zal de elektromotor nu aanslaan. Hoofdpool UIT Het is ook mogelijk om de elektrische stroomtoevoer op de hydraulische groep te behou- den en de 2 hoofdpolen IN & UIT van het startrelais te verbinden met een oude schroevendraaier of ander metalen voorwerp. Let er ook hier op dat u geen verbinding maakt met de massa. [Zie Fig. 7.10] DHOLLANDIA B29 §7.5 - Werkingsvolgorde 8. ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE SCHEMA’S De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende mogelijke werkwijzen bij Op de volgende pagina’s vindt u de belangrijkste schema’s voor DHOLLANDIA pannes ten gevolge van een defect aan één van de spoelen R, D, O, H, S, … Deze werkwijzen zijn gerangschikt van 'hoge preferentie' (als de benodigde onderdelen en professionele vakbekwaamheid beschikbaar zijn) tot 'laatste redmiddel' (wanneer er geen onderdelen of professionele vakbekwaamheid beschikbaar zijn, als er niet snel een correcte diagnose voor een definitieve herstelling kan worden gesteld). laadkleppen zoals in hun standaarduitvoering worden geleverd. Als, in het geval van speciale laadkleppen, het oorspronkelijke diagram dat bij de klep wordt geleverd, verloren gaat, neem dan contact op met DHOLLANDIA voor verdere hulp. Stop in geval van twijfel onmiddellijk de werkzaamheden en vraag advies aan DHOL- LANDIA alvorens verder te gaan. R D, O, B, H, S Identificeer de storing en herstel Overbrug het startrelais zoals hierboven beschreven. Sluit een externe hulpbatterij rechtstreeks aan op de elektromotor Gebruik een externe hydraulische groep om het platform terug in zijn rijdpositie te HEFFEN en het te SLUITEN. Identificeer de storing en herstel Gebruik de manuele noodbediening op het ventiel om de overeenkomstige functie te activeren. DHOLLANDIA Hoge preferentie Laatste redmiddel B30 % % % % % % % % % HOOFDSTUK C ONDERHOUDS– EN KEURINGSRAPPORTEN DHOLLANDIA C1 1. INLEIDENDE OPMERKINGEN In Nederland heten deze periodieke keuringen Laadklep Periodieke Keuringen, inspec- Sinds 1 januari 1997 moeten alle laadkleppen die worden verkocht in één van de EG- De inhoud van deze verplichte periodieke keuring wordt uitgelegd in Hoofdstuk B-Punt 2. ties die minstens 1 keer per jaar moeten worden uitgevoerd. lidstaten beantwoorden aan de Europese Machinerichtlijnen 89/392/EG en 98/37/EG en het erop volgende amendement 2006/42/EG. Bijgevolg worden alle DHOLLANDIA laadkleppen ontworpen en vervaardigd conform deze regelgevingen, en dragen ze het "CE"-kenteken. Deze 'regelgevingen' omvatten: de meest recente versie van de EG-Machinerichtlijn 89/392/EEG (EGMR genoemd) de van de Richtlijnen afgeleide EN-Normen op basis waarvan fabrikanten kunnen bewijzen dat hun machines conform de Richtlijnen zijn de nationale normen die van toepassing worden wanneer de Machinerichtlijnen omgezet worden. Aan de hand van een Conformiteitsverklaring (zie Hoofdstuk 1) bevestigt de fabrikant dat de geleverde machines beantwoorden aan de bovengenoemde regelgevingen. §2.3 - Onderhouds– en herstellingsrapporten, bijzondere keuringen, herkeuringen Alle onderhouds- & herstellingswerken die aan de laadklep worden uitgevoerd, moeten §2.1 - Ingebruiknemingstest & Montageverklaring worden gedocumenteerd in de Onderhouds- en Herstellingsrapporten [zie pag. C11 & volgende] zodat een service agent of veiligheidsverantwoordelijke die intervenieert aan de laadklep een volledige historiek krijgt van de uitgevoerde werken. Wanneer er grote herstellingswerken worden uitgevoerd die een aanzienlijke impact hebben op de structuur van de laadklep en de veilige werking ervan, moet deze door een deskundige / competente persoon worden onderworpen aan een bijzondere keuring om te controleren of het veilig is om de laadklep verder te gebruiken. De bevindingen van deze keuringen moeten worden samengevat in de relevante keuringsrapporten [zie pag. C6 en volgende ]. Wanneer een laadklep niet slaagt voor een periodieke of bijzondere keuring moet hij worden hersteld en moet er door een deskundige / competente persoon een nieuwe keuring (= herkeuring) worden uitgevoerd om te oordelen of de klep na de laatste herstellingen veilig verder kan worden gebruikt. De bevindingen van deze keuringen moeten worden samengevat in de relevante keuringscertificaten [zie pag. C6 & volgende]. De inhoud van deze verplichte keuringen wordt uitgelegd in Hoofdstuk B - Punt 2. Alle laadkleppen worden in belangrijke mate voorgemonteerd en getest bij de construc- §2.4 - Deskundige / competent persoon 2. KEURINGEN Alle laadkleppen moeten worden onderworpen aan een aantal verplichte keuringen, zoals hieronder wordt verduidelijkt. teur, en krijgen vanwege hun ontwerp en constructiewijze een CE-conformiteitsattest bijlage II a meegeleverd. Laadkleppen zijn echter geen op zichzelf staande toestellen en werken enkel wanneer ze worden geïntegreerd in een volledig voertuig. De EGMR beschouwt het volledige voertuig, inclusief de laadklep en andere randuitrusting als één enkele machine. De Conformiteitsverklaring van de fabrikant en de goedkeuring om de uitrusting in dienst te nemen, moeten worden bekrachtigd met een door een expert uitgevoerde ingebruiknemingstest en gevalideerd met een Montageverklaring. De inhoud van deze verplichte ingebruiknametest wordt uitgelegd in Hoofdstuk C- Punt 4. De deskundige of competente persoon is iemand die door de gebruiker of eigenaar van de laadklep wordt aangewezen. Met zijn doorgedreven technische kennis en ervaring, en zijn expertise betreffende gezondheids- en veiligheidsregelgevingen, zou hij ideaal geplaatst moeten zijn om een onpartijdig oordeel te vellen over de veiligheid en betrouwbaarheid van een laadklep. De Britse ACOP (Approved Code of Practice), Regulation 9 zegt het volgende: de eigenaar moet ervoor zorgen dat de persoon die een grondige keuring uitvoert een zodanige praktische en theoretische kennis en ervaring heeft betreffende de te onderzoeken hefmachine, dat hij in staat is om defecten of zwakke punten vast te stellen en te oordelen hoe belangrijk ze zijn met het oog op de veiligheid en het verdere gebruik van de hefmachine. De deskundige / competente persoon moet de inhoud van deze gebruikershandleiding, van de technische documentatie van de laadklep, en alle andere informatie die vereist is om de diverse keuringen op een professionele manier uit te voeren, lezen en gebruiken. De deskundige / competente persoon moet alle keuringen op een correcte manier uitvoeren, alle punten van de betrokken keuringsrapporten invullen en deze ondertekenen. §2.2 - Periodieke keuringen Eens een laadklep in gebruik is genomen, moet hij regelmatig (minstens éénmaal per jaar) door een deskundige / competente persoon worden gekeurd om de staat ervan te controleren, te oordelen of hij verder kan worden gebruikt en na te gaan of er specifieke herstellingen of onderhoud vereist zijn. De bevindingen van deze keuringen moeten worden samengevat in de relevante keuringsrapporten [zie pag. C6 & volgende]. DHOLLANDIA C2 §2.5 - Initiatief tot het organiseren van keuringen MONTAGEVERKLARING (door de installateur van de laadklep) Het initiatief om een deskundige aan te stellen en de hierboven beschreven keuringen uit te voeren, ligt bij de eigenaar van het voertuig of de fleet operator. Naam & adres van de opbouwer : Naam & functie van de inspecteur : 3. VALIDATIE VAN DE GARANTIE VAN DE FABRIKANT De veiligheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid van een laadklep en zijn componenten, hangen af van de kwaliteit van de montagewerken. De garantie van de fabrikant kan dus enkel worden geactiveerd en gevalideerd als de laadklep correct en professioneel gemonteerd werd conform de montagerichtlijnen; als er een ingebruiknemingstest werd uitgevoerd met positief resultaat; en als de bevindingen van deze test correct werden gedocumenteerd in de betrokken keuringsrapporten. Met deze Montageverklaring verklaar ik dat de in de Conformiteitsverklaring van deze handleiding genoemde laadklep gemonteerd werd conform de montagerichtlijnen van de fabrikant, en dat de ingebruiknemingstest met positief resultaat werd uitgevoerd. De laadklep werd dan ook geschikt bevonden voor gebruik in de huidige montagestaat. Opgepast ! De volgende resultaten werden vastgesteld: DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor letsels aan personen of schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product dat niet werd gemonteerd volgens de montagerichtlijnen, waarvoor geen ingebruiknemingstest werd uitgevoerd of waarbij de bevindingen van deze test werden vervalst. Het voertuig is technisch geschikt voor de installatie en het gebruik van de betrokken laadklep De installatie werd uitgevoerd conform de montagerichtlij- nen van Dhollandia, en de ingebruiknemingstest gebeurde in overeenstemming met de instructies in deze handleiding Na de gewichtstest met nominaal vermogen werd de hydraulische druk ingesteld op: De Conformiteitsverklaring, de productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garantie komen te vervallen wanneer bovenstaande punten niet of slordig worden nagevolgd. 4. OMVANG VAN DE INGEBRUIKNEMINGSTEST De ingebruiknemingtest [zie ook §2.1] bestaat uit: een visuele keuring van de montage van de laadklep op het voertuigchassis, en van alle aspecten die de gebruiksveiligheid van de laadklep bepalen; Opmerkingen : een reeks statische en dynamische gewichtstesten. De meeste punten van de visuele keuring worden uitgevoerd aan de hand van praktische tests zonder lading. Met deze tests kan een deskundige oordelen of de laadklep conform de montagerichtlijnen van de fabrikant op het voertuigchassis gemonteerd werd, of de laadklep veilig kan gebruiken worden, of hij veilig en correct kan bediend worden met alle bestaande bedieningselementen, of hij alle functies probleemloos en zonder onverwachte bewegingen of geluiden kan uitvoeren. Datum : De inhoud van deze verplichte ingebruiknemingtest wordt hierna uitgelegd. DHOLLANDIA C3 Handtekening van de inspecteur : JA NEE JA NEE …………… BAR De positie van de buitenbedieningskast stemt overeen met de montagerichtlijnen. CHECKLIST VOOR DE INGEBRUIKNEMINGSTEST De stroomtoevoer naar alle extra bedieningen is verbonden met de veiligheidsschakelaar op het buitenbedieningspaneel. Wanneer de buitenbedieningskast werkt, is geen enkele extra bediening actief, en omgekeerd. §4.1 - Algemene keuring van de montageparameters Het voertuig is technisch geschikt voor het type laadklep en zijn nominale hefvermogen. Het "vasthoudprincipe" werkt op alle bedieningen: een lopende beweging moet onmiddellijk worden afgebroken wanneer één van de overeenkomstige schakelaars wordt losgelaten. Er werd gecontroleerd of er mechanische of hydraulische steunvoeten vereist zijn, en aan deze vereiste werd voldaan (indien van toepassing). De kabels die naar het platform gaan (platformlichten, voetbediening,...) zijn correct geleid en kunnen niet worden beschadigd tijdens de bewegingen van de laadklep. De huidige montagematen zijn niet groter dan de theoretische maximum montagematen vermeld in de montagetekeningen. De laadklep werd gemonteerd conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA, en de Montage- & Opbouwvoorschriften van de voertuigconstructeur. §4.4 - Keuring van het hydraulische gedeelte Alle veiligheidsplaatjes & -labels (identificatiesticker, plaatje met gebruikssymbolen, plaatje met gewichtsdiagram,…) werden aangebracht conform de montagerichtlijnen. Er zijn geen zichtbare olielekken na de gewichtstesten, er zijn geen verfresten zichtbaar op de cilinderstangen. §4.2 - Keuring van het mechanische gedeelte Tijdens de verschillende bewegingen van de laadklep, blijven de flexibele hydrauliekleidingen vrij van het voertuig, chassis & de carrosserie. De hydraulische circuits werden ontlucht conform de montagerichtlijnen. De sterkte, het aantal en de spreiding van de montagebouten beantwoorden aan de montagerichtlijnen. Alle montagebouten werden met het juiste aandraaimoment vastgezet. Controleer op mogelijke vervorming na de gewichtstest. §4.5 - Keuring van het platform Het zwaartepunt is correct gemarkeerd en stemt overeen met de gegevens op de identificatiesticker in de buitenbedieningskast. Alle laswerken werden uitgevoerd door gekwalificeerde lassers. Alle scharnierpennen zijn goed vastgemaakt en geborgd. De veilige werkzone voor de bediener is duidelijk en permanent gemarkeerd op het platform (indien van toepassing). De voorziene voetbescherming stemt overeen met de montagerichtlijnen. Alle scharnierpennen zijn voorzien van smeernippels en zijn goed gesmeerd. Eindstoppen zijn gemonteerd om de hefschuiven en het platform te doen stoppen gelijk met de laadvloer van het voertuig. Het platform werd voldoende zichtbaar gemaakt voor het andere verkeer (platformlichten, wimpels, reflecterende tape, signalisatiekegels,…). §4.3 - Keuring van het elektrische gedeelte Op het achterkader van de voertuigcarrosserie is een handgreep gemonteerd waaraan de bediener zich kan vasthouden bij het heffen / dalen van het platform. Spanning van de laadklep is compatibel met de spanning van het voertuig. De voorziene batterijen & alternator zijn geschikt voor het vermogen, het gebruik & de gebruiksfrequentie van de laadklep. §4.6 - Keuring van het ophangingssysteem De cabineschakelaar in de voertuigcabine en de batterijschakelaar van de buitenbedieningskast werken goed. Voor liften met een enkele kabel of enkel kettingsysteem, test de kabelbreukbeveiliging zoals beschreven in Pt. 4 in hoofdstuk B De hoofdzekering, de batterij en massakabels zijn correct gemonteerd conform de montagerichtlijnen, alle geschroefde verbindingen van kabels en zekeringen zitten goed vast. DHOLLANDIA Voor liften met een dubbel kabelsysteem (1 set werkkabels, 1 set veiligheidskabels), test het kabelbreukbeveiligingssysteem, en het noodoverbruggingssysteem. C4 §4.8 - Europese homologatie van de bumpers §4.7– Algemene werking, praktische testen Algemene werking met leeg platform: voer alle bewegingen meerdere keren uit met ALLE beschikbare bedieningen. De bewegingen moeten vlot & stil verlopen, zonder ongewone geluiden. Tijdens de technische voertuigkeuring wordt ook gecontroleerd of het voertuig voldoet aan de Europese Richtlijn voor achterbumpers (2006/20/EG). Bij onderschuiflaadkleppen doet het platform dienst als bumper, en is als dusdanig Statische test bij 125% overbelasting - Test op vervorming Zet het platform op 1/2 hoogte. Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt, en verwijder die opnieuw. Controleer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Er mag geen blijvende vervorming worden vastgesteld. gehomologeerd. Bij traditionele of ondervouwlaadkleppen is een bijkomende, officieel gehomologeerde bumper verkrijgbaar als optie. Opmerking: De homologaties van DHOLLANDIA dekken enkel de uitrusting zoals die oorspronkelijk werd geleverd en gemonteerd conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA. Statische test bij 125 % overbelasting - Test op helling Positioneer het platform op het niveau van de vloer van het voertuig. Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt. Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Herhaal dezelfde metingen na 15 min. Het platform mag niet meer dan 15 mm gezakt zijn en niet meer dan 2° naar beneden gekanteld. Indien nodig kunnen de homologaties worden gedownloaded van het internet. Zie www.dhollandia.com > Downloads > Bumpercertificaten na 2007. Dynamische test bij 100% nominaal vermogen Controleer of de laadklep voldoende hefvermogen heeft. Controleer de algemene prestaties & stabiliteit. Controleer de werksnelheden: HEFFEN & DALEN: max. 15 cm/sec OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec AUTOMATISCHE BODEMSCHEEFSTELLING: max. 4°/sec Overbelastingstest - Beperking van het hefvermogen Leg het platform in rust op de grond. Zet een lading van 1x het nominale vermogen op het zwaartepunt; regel de hydraulische druk op het overdrukventiel zodat het nominale vermogen net wordt bereikt. Verzegel het overdrukventiel na de definitieve regeling. Zet een lading van 1,25x het nominale vermogen op het zwaartepunt; het platform zou niet in staat mogen zijn om verticaal te heffen. DHOLLANDIA C5 KEURINGSCERTIFICAAT voor: PERIODIEKE KEURING SPECIALE KEURING HERKEURING Datum van keuring : Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ? De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksvriendelijkheid en betrouwbaarheid. JA NEE Plaats, datum : Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of Naam & functie van de deskundige : Naam & adres van het keuringsorganisme : De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld: Opvolging door de eigenaar of fleet operator Tekortkomingen werden erkend Omvang van de keuring : Terkortkomingen werden hersteld Plaats, datum : Latere gedeeltelijke keuringen : DHOLLANDIA C6 Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator : KEURINGSCERTIFICAAT voor: PERIODIEKE KEURING SPECIALE KEURING HERKEURING Datum van keuring : Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ? De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid. JA NEE Plaats, datum : Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of Naam & functie van de deskundige : Naam & adres van het keuringsorganisme : De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld: Opvolging door de eigenaar of fleet operator Tekortkomingen werden erkend Omvang van de keuring : Tekortkomingen werden hersteld Plaats, datum : Latere gedeeltelijke keuringen : DHOLLANDIA C7 Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator : KEURINGSCERTIFCAAT voor: PERIODIEKE KEURING SPECIALE KEURING HERKEURING Datum van keuring : Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ? De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid. JA NEE Plaats, datum : Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of Naam & functie van de deskundige : Naam & adres van het keuringsorganisme : De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld: Opvolging door de eigenaar of fleet operator Tekortkomingen werden erkend Omvang van de keuring : Tekortkomingen werden hersteld Plaats, datum : Latere gedeeltelijke keuringen : DHOLLANDIA C8 Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator : KEURINGSCERTIFICAAT voor: PERIODIEKE KEURING SPECIALE KEURING HERKEURING Datum van keuring : Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ? De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid. JA NEE Plaats, datum: Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of Naam & functie van de deskundige : Naam & adres van het keuringsorganisme : De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld: Opvolging door de eigenaar of fleet operator Tekortkomingen werden erkend Omvang van de keuring : Tekortkomingen werden hersteld Plaats, datum : Latere gedeeltelijke keuringen : DHOLLANDIA C9 Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator : KEURINGSCERTIFICAAT voor: PERIODIEKE KEURING SPECIALE KEURING HERKEURING Datum van keuring : Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ? De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid. JA NEE Plaats, datum : Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of Naam & functie van de deskundige : Naam & adres van het keuringsorganisme : De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld: Opvolging door de eigenaar of fleet operator Tekortkomingen werden erkend Omvang van de keuring: Tekortkomingen werden hersteld Plaats, datum : Latere gedeeltelijke keuringen : DHOLLANDIA C10 Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator : ONDERHOUDS– & HERSTELLINGSRAPPORTEN DATUM DHOLLANDIA AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD C11 IDENTIFICATIE VAN DE SERVICE AGENT ONDERHOUDS- & HERSTELLINGSRAPPORTEN DATUM DHOLLANDIA AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD C12 IDENTIFICATIE VAN DE SERVICE AGENT ONDERHOUDS- & HERSTELLINGSRAPPORTEN DATUM DHOLLANDIA AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD C13 IDENTIFICATIE VAN DE SERVICE AGENT 5. INTERNATIONAAL VERDELERSNETWERK Argentinië ........................... Dhollandia Argentina, Buenos Aires ............. (+54) 3487 498 143 Israel....................................Amir Engineering, Petach-Tikva ..................... (+972) 39 222 750 Australië.............................. Dhollandia Australia, Queensland .................. (+61) 733 756 916 Dhollandia Australia, Victoria .......................... (+61) 383 607 747 Italië, Kroatië, Slovenië ........Dhollandia Italy, Diegaro die Cesena ........... (+39) 0547 347 615 Koeweit ................................Bader al Mulla, Kuwait .......................................(+965) 48 15 077 Baltische staten .................. Dhollandia Latvia, Riga ................................... (+371) 67 704 349 (Estland, Letland, Litouwen) Maghreb Regio ....................Dhollandia Maghreb ................................... (+33) 01 34 11 74 00 België & Luxemburg ........... Dhollandia Service, Lokeren ............................ (+32) 9 349 06 92 Maleisië ...............................Hyva Malaysia Sdn Bhd, Kuala Lumpur ......... (+603) 627 473 19 Brazilië ................................ Dhollandia Brasil, Sumaré ........................... (+55) 19 3838 8180 Malta....................................Alexander Xerri, Qormi ................................... (+356) 21 470 900 Bulgariije & Balkan Regio ... Dhollandia Bulgaria, Sofia ............................. (+359) 2 870 42 76 Marokko ...............................Dhollandia Maghreb, Morocco................... (+212) 0522 24 95 20 Canada ............................... Dhollandia Canada, Quebec........................... (+1) 888 750 5438 Mexico .................................Merik S.A. de C.V., Iztapalapa ................... (+52) 55 53 33 99 61 Chili..................................... Central de distribución Lagos SA, Santiago .. (+562) 2 499 96 99 Nederland ...........................Dhollandia Netherlands, Breda...................... (+31) 765 81 14 55 Cyprus ................................ Andreas Diogenous Ltd, Limassol ................... (+357) 25 661010 Noorwegen ..........................Dhollandia Norway, Oslo .................................. (+47) 982 21 333 Denemarken ....................... Dhollandia branch ~IKJ, Bjerndrup ................... (+45) 45 70 0201 Oekraïne ..............................Dhollandia Ukraine, Kiev ............................. (+380) 050 442 4240 Duitsland............................. Dhollandia Germany, Hamburg ..................... (+49) 40 76 11 960 Oman ...................................Hytec & Co, Salalah ....................................... (+968) 245 953 65 Finland ................................ Dhollandia branch, Vantaa .......................... (+358) 45 26 900 77 Oostenrijk ............................Dhollandia Austria, Neuhofen im Innkreis........(+43) 7752 70 270 Frankrijk .............................. Dhollandia France, Argenteuil ....................... (+33) 134 11 74 00 Free service number ...................................... (+33) 825 042 966 Polen ...................................Dhollandia Poland, Krakow ........................... (+48) 12 260 61 10 Griekenland ........................ Systems SA, Rentis ..................................... (+30) 210 347 21 05 Portugal ...............................Dhollandia Plataformas,Vila Franca de Xira . (+351) 263 286 570 Groot-Britannië ................... Dhollandia UK, Huntingdon .......................... (+44) 1480 435 266 Free service number ............................................. 0800 0855 141 Roemenië ............................Dhollandia Romania, Bucharest ..................... (+40) 744 571 655 Rusland ...............................Dhollandia Russia, Moscow .......................... (+7) 985 265 03 66 Hongarije ............................ Liberatus, Budapest .......................................... (+36) 23 312 398 Saoedi-Arabië ......................Alaa Industrial Equipment, Dammam .............. (+966) 1448 4482 Hong Kong .......................... DDD Tail Lift Ltd., ........................................... (+852) 2477 8855 Singapore ............................Wong Fong Engineering Works ......................... (+65) 6861 9345 Ierland................................. Ballinlough Refrigeration, Dublin .................... (+353) 146 00 322 DHOLLANDIA C14 ...5. ... INTERNATIONAAL VERDELERSNETWERK (vervolg) Slovakije ............................. Dhollandia CE, Predmier ............................. (+421) 41 500 10 80 Spanje................................. Dhollandia Spain, Madrid ............................... (+34) 91 877 16 50 Reder System, Barcelona .............................. (+34) 937 18 09 94 Tsjechië .............................. Dhollandia Czech Republic, Troubsko .......... (+420) 545 220 839 Turkije ................................. Dhollandia Turkey, Istanbul ......................... (+90) 212 671 36 37 Uruguay .............................. Manger Ltda., Montevideo ............................. (+598) 2 92 499 67 Ver. Arabische Emiraten ..... Hytec, Dubai .................................................. (+971) 4 333 13 99 Zuid-Afrika .......................... Grenco, Capetown ......................................... (+27) 21 555 90 00 Zweden ............................... Dhollandia Sweden, Alvesta .......................... (+46) 472 56 57 10 Zwitzerland ......................... Dhollandia Vertretung, Müllheim .................... (+41) 52 762 77 00 De nationale verdelers kunnen u helpen bij het vinden van het dichtstbijzijnde Dhollandia service center. Zie www.dhollandia.com voor de meest recente update van ons service netwerk. DHOLLANDIA C15
© Copyright 2024 ExpyDoc