kolomliften op 1-niveau gebruikshandleiding

KOLOMLIFTEN OP 1-NIVEAU
GEBRUIKSHANDLEIDING
ONDERHOUD & HERSTELLING
VERPLICHTE KEURINGEN & RAPPORTEN
Fabrikant:
DHOLLANDIA N.V.
Zoomstraat 9 9160 LOKEREN (België)
Tel : +32 (0)9 349 06 92
Fax : +32 (0)9 349 09 77
E-mail : [email protected]
Website : www.dhollandia.com
Advies aan de gebruiker: bewaar deze gebruikershandleiding altijd in de onmiddellijke omgeving van de laadklep, zodat
ze te allen tijde kan worden geconsulteerd door de bestuurder van het voertuig en de bediener van de laadklep.
Bestel ref.: MD005.NL
Advies aan de bestuurder en het onderhoudspersoneel: Alle onderhouds- & herstellingswerken, en periodieke keuringen
moeten naar behoren worden gedocumenteerd in deze handleiding.
DHOLLANDIA
A1
Doc : USE-V 01-NL-2009-A-01_Rev0
Origin : 30/09/2009
Rev 0 : 23/01/2014
B
A
CE-Conformiteitsverklaring
Disclaimer
Algemene inleiding
A3
A4
A4
Hoofdstuk A:
GEBRUIKSHANDLEIDING
1
2
3
4
5
§5.1
§5.2
§5.3
§5.4
§5.5
§5.6
§5.7
6
7
§7.1
§7.2
§7.3
§7.4
§7.5
§7.6
§7.7
§7.8
§7.9
8
Beoogd gebruik
Identificatie
Beschrijving
Veiligheidsinrichtingen
Veiligheidsinstructies voor het gebruik van de lift
Inleiding
Algemene veiligheidsinstructies
Gevarenzones, risico op klemraken, afklemmen en
verpletteren
Extra bediening / Positie van de bediener op het
platform
Richtlijnen voor het laden & lossen
Belang van een correct onderhoud
Richtlijnen voor het werken bij laadkades
Gewichtsdiagrammen
Bedieningsinstructies
Inleiding tot de standaard bedieningskast
Optie S094: bedieningskast met 3+1 knoppen
Optie S011 voor laadkleppen zonder schuinstelcilinders
Extra bedieningen
Bedieningsinstructies voor kolomliften met manueel
sluiten
Bedieningsinstructies voor kolomliften met hydraulisch sluiten
Het gebruik van steunvoeten
Het gebruik van rolstops
Automatische bodemscheefstelling
Garantievoorwaarden
A6
A6
A6
A11
A15
A15
A15
A18
A19
A21
A22
A23
A24
A26
A26
A27
C
Hoofdstuk C:
ONDERHOUDS- & KEURINGSRAPPORTEN
Hoofdstuk B:
ONDERHOUD & HERSTELLING
1
§1.1
§1.2
§1.3
2
§2.1
...
3
4
5
6
§6.1
...
7
§7.1
§7.2
§7.3
§7.4
§7.5
8
Veiligheidsinstructies voor onderhoud & herstelling
Algemene veiligheidsinstructies
Hydraulische componenten
Elektrische componenten
Onderhoud
B2
B2
B4
B5
B6
Checklist voor onderhoud & keuring
B7
Smeerplannen
Testen van de ketting / Kabelbreukbeveiliging
Onderdelen bestellen
Foutdiagnose & herstelling
Samanvatting: activering van elektrische spoelen
per laadklepfunctie
Noodbediening
Inleiding en veiligheidsinstructies
Werking van de ENKELWERKENDE ventielen
Werking van de DUBBELWERKENDE ventielen
Manueel overbruggen van de startrelais
Werkingsvolgorde
Elektrische & hydraulische schema’s
B15
B17
B18
B18
B19
B27
B27
B28
B29
B29
B30
B30
1
2
§2.1
§2.2
§2.3
§2.4
§2.5
3
4
*
§4.1
...
*
*
5
Inleidende opmerkingen
Keuringen
Ingebruiknemingstest & Montageverklaring
Periodieke keuringen
Onderhouds- & herstellingsrapporten, bijzondere
keuringen, herkeuringen
Deskundige / competent persoon
Initiatief tot het organiseren van keuringen
Validatie van de garantie van de fabricant
Omvang van de ingebruiknemingstest
Montageverklaring
C2
C2
C2
C2
C2
C2
C3
C3
C3
Checklist voor de ingebruiknemingstest
C4
Keuringscertificaten
Onderhouds- & herstellingsrapporten
Internationaal verdelersnetwerk
C6
C11
C14
C2
A28
A28
A30
A31
A32
A33
A35
A36
Copyright © 2009, DHOLLANDIA NV
Deze publicatie of delen daarvan mogen in geen enkele vorm en op geen enkele wijze voor welk doel dan ook
elektronisch of fysiek worden gereproduceerd of verdeeld zonder de uitdrukkelijke geschreven toestemming van
DHOLLANDIA NV .
DHOLLANDIA
A2
CE - CONFORMITEITSVERKLARING
Overeenkomstige richtlijn 2006/42/EC, bijlage 2, A
Hierbij verklaren wij dat de hierboven geïdentificeerde DHOLLANDIA laadklep op basis
van zijn ontwerp en constructie voldoet aan alle relevante fundamentele veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EG-richtlijnen, en bestemd is om op een voertuig te worden gemonteerd.
Identificatie van de laadklep:
Deze conformiteitsverklaring is enkel geldig, en het gebruik van de laadklep is enkel toegelaten, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 De laadklep is gemonteerd op een voertuig en de montage voldoet aan de bepalingen van
de EG-richtlijnen, de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA en de montage- en opbouwvoorschriften van de voertuigconstructeur.
 Na de montage van de laadklep werden de risicoanalyse, gewichtstest en ingebruikne-
mingstest uitgevoerd met positief resultaat en werd de montageverklaring (zie pagina C3)
volledig en correct ingevuld.
Deze Conformiteitsverklaring en de aansprakelijkheid van de fabrikant zijn niet langer geldig
wanneer er aan de laadklep wijzigingen werden aangebracht zonder de voorafgaande toestemming van de fabrikant, of wanneer de onderhoudsinstructies niet werden nageleefd en/of
de periodieke keuringen niet werden uitgevoerd.
Toepasbare CE-Richtlijnen:
 2006/42/EC
Handtekening + stempel fabrikant
Belsele,
/
/
DHOLLANDIA NV
Gentstraat 49
%(/6(/(
Tel: +32 - (0)9.349.06.92
Fax: +32 - (0)9.349.09.77
BTW 432.147.371
DHOLLANDIA
A3
DISCLAIMER
Opgelet !
De afbeeldingen en gegevens in deze handleiding zijn niet contractueel bindend en kunnen
geen grond vormen voor enige juridische vordering tegen DHOLLANDIA.
 Bewaar deze handleiding steeds bij de laadklep als naslagwerk voor de bedieners en het
technisch onderhoudspersoneel.
DHOLLANDIA laadkleppen worden continu aangepast aan nieuwe ontwikkelingen op
gebied van voertuigen en voertuigchassis, en aan de noden van haar klanten. Daarom behoudt DHOLLANDIA zich het recht voor om productspecificaties zonder voorafgaande
melding te wijzigen, waardoor het mogelijk is dat dergelijke wijzigingen of nieuwe ontwikkelingen niet opgenomen zijn in deze druk.
 Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te garanderen, mag de
laadklep uitsluitend worden gebruikt door vakkundige bedieners die daarvoor werden opgeleid en die de volledige inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen.
Indien u verdere informatie wenst over gewijzigde onderdelen, gelieve uw officiële
DHOLLANDIA-verdeler te contacteren voor advies.
 Onachtzaamheid kan de bediener en derden in ernstig gevaar brengen.
 Tenzij anders overeengekomen bij de bestelling, voldoen DHO. laadkleppen aan de Euro-
De in deze handleiding opgenomen illustraties tonen laadkleppen voor landen met linkse
besturing (= continentaal Europa). Bedieners van laadkleppen voor landen met rechtse besturing (= VK, Ierland, Zuid-Afrika, Australië,...) moeten erop letten dat hun apparatuur, indien
die werd besteld met het correcte optienummer, in spiegelbeeld is uitgevoerd.
pese veiligheidsreglementering, vernoemd in de conformiteitverklaring. Ze zijn ontworpen
en worden geproduceerd met de grootste zorg, teneinde een veilige en betrouwbare werking te garanderen.
Opgelet !
 Het is ten strengste verboden om de constructie en veiligheidsinrichtingen van de laad-
klep te wijzigen.
 DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan
goederen van de hand die voortvloeien uit de bediening van een product dat gewijzigd
werd van het oorspronkelijk ontwerp zonder de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming
van de fabrikant.
ALGEMENE INLEIDING
 De Conformiteitsverklaring, de productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garantie
Deze handleiding verduidelijkt:
 hoofdstuk A: hoe de DHOLLANDIA laadklep vervaardigd is; welke veiligheidsinrichtingen er in het ontwerp geïntegreerd zijn; en hoe de laadklep op een correcte manier wordt
gebruikt, zodanig dat ze tijdens de volledige levensduur onbeschadigd blijft en de veiligheid van de bediener en omstanders altijd gewaarborgd blijft.
 hoofdstuk B: hoe de laadklep op gepaste wijze wordt onderhouden met het oog op een
optimale betrouwbaarheid tijdens de volledige levensduur.
 hoofdstuk C: welke wettelijke vereisten inzake periodieke testen en certifiëring in acht
moeten worden genomen.
DHOLLANDIA
komen te vervallen wanneer dit verbod niet wordt nageleefd en wanneer niet-originele
componenten of onderdelen worden gebruikt bij het onderhouden of herstellen van de
laadklep.
A4
HOOFDSTUK A
GEBRUIKSHANDLEIDING
DHOLLANDIA
A5
1. BEOOGD GEBRUIK
Fig. 2.1
DHOLLANDIA laadkleppen zijn bestemd om te worden gemonteerd op bedrijfsvoertuigen
(gesloten bestelwagens, vrachtwagens, aanhangwagens en opleggers), en mogen uitsluitend
worden gebruikt voor het laden en lossen van de in deze voertuigen getransporteerde goederen met strikte naleving van de gewichtsdiagrammen en de in dit Hoofdstuk A beschreven
gebruiks- en veiligheidsinstructies.
!
!
Opgelet !
 Het is ten strengste verboden om de laadklep op andere manieren of voor andere doel-
einden te gebruiken dan degene die worden gespecificeerd in deze gebruikshandleiding.
Fig. 2.2
 Onachtzaamheid kan de bediener en derden in ernstig gevaar brengen.
 DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan
goederen die voortvloeien uit onjuist gebruik, van de hand.
!
 De productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garantie komen te vervallen wan-
!
neer dit verbod niet wordt nageleefd.
2. IDENTIFICATIE
Elke DHOLLANDIA laadklep is gemerkt met en kan worden geïdentificeerd aan de hand
van een uniek serienummer. Gebruik deze referentie bij al uw vragen over deze specifieke
laadklep of bij het bestellen van onderdelen.
Naast het kleptype en het serienummer, vermeldt de identificatiesticker in de bedieningskast
ook het nominale hefvermogen, de bumperkeuring, en de constructiedatum [zie Fig. 2.1]. Op
diverse andere componenten zijn bijkomende identificatiestickers terug te vinden [zie Fig.
2.2].
3. BESCHRIJVING
DHOLLANDIA laadkleppen worden ontwikkeld en vervaardigd met toepassing van geavanceerde technieken, materialen en componenten van topkwaliteit en voldoen aan de Europese EG-veiligheidsreglementeringen, zoals vermeld in de Conformiteitsverklaring (tenzij
anders overeengekomen bij de bestelling - export buiten de EG-zone).
DHOLLANDIA
A6
 De DH-VOC… serie bestaat uit een gamma kolomliften met cilinderkast op
Fig. 3.1
laadvloerniveau, ontworpen voor een grote verscheidenheid aan bestelwagens, vrachtwagens, opleggers en semi-opleggers, en is beschikbaar met hefvermogens van 500 tot
2,000kg.
In rijpositie wordt het platform van de kolomlift vertikaal opgeklapt achter de voertuigcarrosserie. Voor gebruik laat men het platform 20cm zakken, daarna wordt het 90°
opengekanteld tot een horizontale werkpositie. De functies OPENEN & SLUITEN kunnen
manueel zijn, ondersteund door torsieveren, of aangestuurd door een hydraulische hefcilinder.
12
1
11
4
Belangrijkste onderdelen & terminologie:
1
Fig. 3.1 - Kolomlift met cilinderkast op laadvloerniveau met manueel OPENEN /
SLUITEN
N°
Beschrijving
1
Hefkolommen: set van 2 kolommen in een vaste positie tegen de voertuigcarrosserie. Deze vormen de sleuven waarin de hefschuiven met het platform op en neer
gaan.
2
Platform: draagt de lading tijdens het laden / lossen. Gemaakt van staal of
lichtgewicht aluminium en voorzien van een antislip-werkoppervlak.
4
Rijvergrendeling: mechanisch slot gemonteerd op de hefkolommen, die het platform
in vertikale positie houdt als dit niet gebruikt wordt, en die het platform stevig tegen
de rubberen buffers drukt.
5
9
3
2
5
Platformvergrendelingshaak: mechanisch slot gemonteerd op de hefschuiven, het
platform in gesloten vertikale postie houdend, van zodra de rijvergrendeling wordt
losgelaten. Deze haak houdt het platform niet stevig tegen de rubberen buffers.
7
Hefcilinder: hydraulische cilinder die de hefschuiven doet STIJGEN / DALEN, alsook
het platform en zijn lading.
8
Torsieveer: veer die het manueel OPENEN / SLUITEN van het platform assisteert
(bij een lift met manuele sluiting)
DHOLLANDIA
8
7
5
10
Hefschuiven: set van 2 profielen die het platform en zijn lading dragen. Deze stijgen
of dalen via de hefcilinder en het bewegingsmechanisme (stalen kabels of kettingen,
plus kabelwielen).
6
6
5
Cilinderbalk: horizontale balk gemonteerd op of onder de voertuigvloer. Deze bevat
de hefcilinder, en het bewegingsmechanisme bestaande uit stalen kabels of kettingen, plus kabelwielen.
3
1
6
8
3
10
9
10
A7
9
Open-platform-slot: slot, gemonteerd op de hefschuiven, die het platform in horizontale positie houdt nadat dit manueel geopend werd. (Anders zou de torsieveer (8) het
platform opnieuw optillen.)
10
Scharnierende rampen (optioneel): vouwbare rampen op het uiteinde en / of de
zijkant van het platform, die dienen als rolstop wanneer ze op 90° in vertikale positie
staan, en als oprijramp wanneer ze volledig openliggen op 180°.
11
Fig. 3.2
25
30
Hydraulische groep: bevat de elektrische motor die de hydraulische pomp aanstuurt,
het oliereservoir en de stuurventielen.
12
21
Elektrische bedieningskast: gemonteerd in een vaste positie onder het voertuigchassis. Bevat de elektrische schakelaars die de bediener toelaten om alle functies uit te
oefenen.
20
20
23
Opmerking: Pos. 6, 8, 9 zijn enkel liften met manueel OPENEN / SLUITEN. Op liften met
hydraulisch OPENEN / SLUITEN, zijn deze vervangen door Pos. 26.
23
 De DH-VB… serie bestaat uit een gamma van kolomliften met cilinderkast op dakhoog-
29
te, ontworpen voor een grote verscheidenheid aan vrachtwagens, opleggers en semioplegers, en is beschikbaar met hefvermogens van 500 tot 2,000kg.
In rijpositie wordt het platform van de kolomlift vertikaal opgeklapt achter de voertuigcarrosserie. Voor gebruik laat men het platform 20cm zakken, daarna wordt het 90°
opengekanteld tot een horizontale werkpositie. De functies OPENEN & SLUITEN kunnen
manueel zijn, ondersteund door torsieveren, of aangestuurd door een hydraulische hefcilinder.
28
Belangrijkste onderdelen & terminologie:
Fig. 3.2 - Kolomlift met cilinderkast op dakhoogte met hydraul. OPENEN / SLUITEN
N°
Beschrijving
20
Hefkolommen: set van 2 kolommen, gemonteerd in een vaste positie tegen het voertuigchassis. Deze vormen de sleuven waarin de hefschuiven met het platform op en
neer gaan.
21
Cilinderbalk: horizontale balk, gemonteerd op dakhoogte. Deze bevat de hefcilinder,
en het bewegingsmechanisme bestaande uit stalen kabels of kettingen, plus kabelwielen.
22
Platform: draagt de lading tijdens het laden / lossen. Gemaakt van staal of
lichtgewicht aluminium en voorzien van een antislip-werkoppervlak.
DHOLLANDIA
24
24
27
26
22
27
A8
27
23
Rijvergrendeling: mechanisch slot gemonteerd op de hefkolommen, die het platform
in vertikale positie houdt als dit niet gebruikt wordt, en die het platform stevig tegen
de rubberen buffers drukt.
24
Hefschuiven: set van 2 profielen die het platform en zijn lading dragen. Deze stijgen
of dalen via de hefcilinder en het bewegingsmechanisme (stalen kabels of kettingen,
plus kabelwielen).
25
Hefcilinder: hydraulische cilinder die de hefschuiven doet STIJGEN / DALEN, alsook
het platform en zijn lading.
26
Schuinstelcilinder (optioneel): hydraulische cylinder die het platform OPENT / SLUIT
in geval van een lift met hydraulisch OPENEN / SLUITEN
27
Scharnierende rampen (optioneel): vouwbare rampen op het uiteinde en / of de
zijkant van het platform, die dienen als rolstop wanneer ze op 90° in vertikale positie
staan, en als oprijramp wanneer ze volledig openliggen op 180°.
28
Laadvloerverlenging (optioneel): verlenging van de voertuigvloer tussen de hefkolommen tot aan de voorzijde van het platform.
29
Hydraulische groep: bevat de elektrische motor die de hydraulische pomp aanstuurt,
het oliereservoir en de stuurventielen.
30
Fig. 3.3
49
40
48
40
45
44
45
Elektrische bedieningskast: gemonteerd in een vaste positie onder het voertuigchassis. Bevat de elektrische schakelaars die de bediener toelaten om alle functies uit te
oefenen.
41
Opmerking: Pos. 26 is enkel voor liften met hydraulisch OPENEN / SLUITEN. Op liften met
manueel OPENEN / SLUITEN, zijn deze vervangen door Pos. 6, 8, 9.
44
43
 De DH-VA, DH-VH en Carco C… serie bestaat uit een gamma van volledig hy-
draulische kolomliften, ontworpen voor een grote verscheidenheid aan trucks, trailers
and semi-trailers, en is beschikbaar met hefvermogens van 500 tot 3,000kg.
46
In rijpositie wordt het platform van de kolomlift vertikaal opgeklapt achter de voertuigcarrosserie. Voor gebruik laat men het platform 20cm zakken, daarna wordt het 90°
opengekanteld tot een horizontale werkpositie. De functies OPENEN & SLUITEN kunnen
manueel zijn, ondersteund door torsieveren, of aangestuurd door een hydraulische hefcilinder.
42
Belangrijkste onderdelen & terminologie:
43
46
DHOLLANDIA
A9
47
 Bij alle bovenstaande laadklepmodellen worden de elektrische bedieningskast en de hy-
Fig. 3.3 - Volledig hydraulische kolomlift
N°
Beschrijving
40
Hefkolommen: set van 2 kolommen, gemonteerd in een vaste positie tegen het voertuigchassis. Deze vormen de sleuven waarin de hefschuiven met het platform op en
neer gaan.
41
Laadvloerverlenging (optioneel): verlenging van de voertuigvloer tussen de hefkolommen tot aan de voorzijde van het platform.
42
Platform: draagt de lading tijdens het laden / lossen. Gemaakt van staal of
lichtgewicht aluminium en voorzien van een antislip-werkoppervlak.
43
Rijvergrendeling: mechanisch slot gemonteerd op de hefkolommen, die het platform
in vertikale positie houdt als dit niet gebruikt wordt, en die het platform stevig tegen
de rubberen buffers drukt.
44
Hefschuiven: set van 2 profielen die het platform en zijn lading dragen. Deze stijgen
of dalen via de hefcilinder.
45
Hefcilinder: hydraulische cilinder die de hefschuiven doet STIJGEN / DALEN, alsook
het platform en zijn lading.
46
Schuinstelcilinder om het platform te OPENEN / SLUITEN, of om de hoek te wijzigen
wanneer deze is opengeklapt.
47
draulische groep tijdens de montage verbonden met de batterij (of hulpbatterij) van het
voertuig, conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA, en de door de voertuigconstructeur opgelegde vereisten.
 Om de betrouwbaarheid van de laadklep gedurende vele jaren te waarborgen, is
het uiterst belangrijk dat de batterijen, hun laadsysteem, de batterij- en massakabels, en de zekeringen voldoende sterk zijn en zorgvuldig gemonteerd worden
conform de hierboven vermelde richtlijnen. Onvoldoende batterijspanning kan
onherstelbare schade veroorzaken aan de elektrische componenten van de
laadklep (startrelais, elektromotor, elektrische schakelaars, enz...).
 Aangezien de standaardstroomtoevoer in de meeste voertuigen enkel volstaat voor de
primaire behoeften van de oorspronkelijke apparatuur, moeten de eigenaar van het voertuig & diens aannemers overwegen om het batterijvermogen en het laadsysteem op te
voeren in functie van de bijkomende behoeften van alle extra uitrusting (laadklep, maar
ook verwarmingsysteem, koelunits, enz...).
 De alternator van het voertuig moet een min. vermogen hebben van 14V/45A voor
12V voertuigen en 28V/80A voor 24V voertuigen.
 Bij lange verplaatsingen en kort gebruik van de laadklep, zullen de bestaande alterna-
tor en batterijen waarschijnlijk volstaan.
 Bij lange verplaatsingen en langdurige periodes van intensief gebruik, zullen de batte-
Vaste punt: de vaste punt is een standaarduitvoering voor alle kolomliften, en zorgt
voor een vlotte overgang naar de achterzijde van het platform. Als optie zijn er
verschillende types van scharnierbare rampen beschikbaar.
48
Hydraulische groep: bevat de elektrische motor die de hydraulische pomp aanstuurt,
het oliereservoir en de stuurventielen.
49
Elektrische bedieningskast: gemonteerd in een vaste positie onder het voertuigchassis. Bevat de elektrische schakelaars die de bediener toelaten om alle functies uit te
oefenen.
rijen waarschijnlijk vervangen moeten worden door krachtigere exemplaren.
 Bij korte verplaatsingen en langdurige periodes van intensief gebruik, zullen waar-
schijnlijk zowel de alternator als de batterijen krachtiger gemaakt moeten worden.
(Alternator van 14V/80A of 28V/135A).
 De volgende minimale batterij-uitrusting wordt aanbevolen in functie van het laadklepver-
mogen:
Opmerking: Pos. 46 is er enkel voor liften met hydraulisch OPENEN / SLUITEN. Op liften
met manueel OPENEN / SLUITEN, worden deze vervangen door Pos. 6, 8, 9.
DHOLLANDIA
A10
Vermogen
V
Batterij
7501000kg
12V
1x 140Ah
24V
2x 88Ah
15002000kg
12V
1x 180Ah
24V
2x 135Ah
+2000kg
12V
Niet aanbevolen
24V
2x 180Ah
4. VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Fig. 4.1
DHOLLANDIA laadkleppen zijn uitgerust met diverse veiligheidsinrichtingen om ervoor te
zorgen dat goederen met een maximale veiligheidsgarantie voor de operator en de lading
kunnen worden geladen / gelost.
De volgende veiligheidsinrichtingen zijn geïntegreerd in of aanbevolen voor de meeste laadkleppen:
 Fig. 4.1: Elektrische slangbreukventielen gemonteerd op alle hef- en sluitcilinders. Een
slangbreukventiel houdt de hydraulische olie vast in de cilinder zolang de spoel ervan niet
geactiveerd wordt door een bedieningsschakelaar.
Deze ventielen hebben tot doel het platform tijdens het rijden in de rijdpositie te houden,
of in een vaste positie bij een defect aan een hydraulische leiding (zodra de bedieningsknop niet langer wordt ingedrukt).
DHOLLANDIA ventielen zijn uitgerust met een manuele noodbediening waarmee de
bediener het ventiel kan openen in geval van een stroomstoring (zie hoofdstuk B).
Fig. 4.2
 Fig. 4.2: Mechanisch platformslot, gemonteerd op de hefkolommen. Wanneer het plat-
form opgeborgen zit in rijpositie, voorkomt dit slot dat het platform openvalt, in geval van
schade of onjuiste afstelling van de torsieveren (manuele sluiting van de lift) of bij plots
drukverlies (hydraulische sluiting van de lift).
 Fig. 4.3: Platformvergrendelingshaak, gemonteerd op de hefschuiven van kleppen met
manuele sluiting. Wanneer het platform zich voorbij de rijvergrendeling bevindt, voorkomt
deze haak dat het platform openvalt, bij schade of onjuiste afstelling van de torsieveren
(manuele sluiting van de lift).
Fig. 4.3
 4.4: Afremventielen (= debietregelventielen) gemonteerd op de hydraulische cilinders en
de hydraulische groep.
Compenserende afremventielen worden gebruikt om de snelheid van de functies 'DALEN'
en 'OPENEN' af te stemmen op de wettelijke vereisten. D.w.z.:
 Verticale bewegingen: max. 15cm/sec
 OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec (= min. 9 sec. voor de open- en sluitcycli)
 snelheid bij het OPENEN: max. 40cm/sec bij kleppen met een vermogen tot 500kg,
max. 30cm/sec voor andere laadkleppen
 SCHEEFSTELLEN op grondniveau: max. 4°/sec
"Compenserend" betekent dat het ventiel minder / meer afremt als de lading lichter /
zwaarder is en zo steeds een gelijkaardige snelheid verkrijgt, ongeacht de lading op het
platform.
DHOLLANDIA
A11
 Fig. 4.5: Overdrukventiel: stelt de fabrikant en de installateur in staat om de uiteindelijke
Fig. 4.5
prestaties van de laadklep te beperken tot het nominale vermogen ervan en beschermt
de laadklep op die manier tegen overbelasting tijdens de hefcyclus.
Fig. 4.6
!
 Fig. 4.6: 2-hand buitenbedieningskast uitgerust met functionele bedieningsschakelaars
en een veiligheids- of keuzeschakelaar. Doordat verplicht de 2 handen gebruikt moeten
worden bij het uitvoeren van de laadklepfuncties, wordt voorkomen dat het hoofd of de
ledematen van de bediener gekneld raken tussen het achterkader van de carrosserie en
het stijgende of sluitende platform.
 Fig. 4.7: Noodstop: deze stop bestaat uit een batterijschakelaar of keuzeschakelaar met
afneembare sleutel, geïntegreerd in de bedieningskast [zie Fig. 4.7.a] of door de installateur gemonteerd op een andere plaats die duidelijk zichtbaar is en gemakkelijk kan worden bereikt door de bediener. Optioneel kan de bedieningskast uitgerust worden met een
echte noodschakelaar [zie Fig. 4.7.b]. Via de noodstop kan de stroom worden afgesloten
wanneer er gevaar dreigt.
Fig. 4.7.a
!
 Fig. 4.8: Cabineschakelaar gemonteerd op het dashboard in de bestuurderscabine
!
(optioneel): met deze schakelaar kan de bediener de stroom naar de laadklep aan- / uitzetten. De schakelaar is ook uitgerust met een signaal dat aangeeft of het platform al dan
niet correct in de rijdpositie is weggeborgen.
Fig. 4.7.b
 Fig. 4.9: 4-knops voetbediening gemonteerd op het platform (optie S006). Doordat ver-
plicht de 2 voeten moeten worden gebruikt om de functies HEFFEN en DALEN te activeren, bevindt de bediener zich steeds op een veilige plaats (= de knoppen van de voetbediening) en wordt voorkomen dat zijn tenen, voeten of ledematen geklemd of geplet worden tussen de rand van het stijgende platform en de achterbalk van de vloer van het
voertuig. [Zie ook §5.4]
!
!
 Fig. 4.10: Bescherming van tenen, voeten & ledematen. De keuze en de positie van
Fig. 4.8
gelijk welke extra bediening hebben een grote invloed op het risico dat de bediener loopt
om zijn tenen of ledematen te verwonden, klemmen of pletten tussen de rand van het
stijgende platform en de achterbalk van de vloer van het vloertuig, of tussen het dalende
platform en de grond.
Voor situaties waar geen 4-knops voetbediening wordt gebruikt, schrijft de Norm voor
laadkleppen EN1756-1 een aantal carrosserie-ontwerp configuraties en toepassingen
voor (niet exhaustief) die een aanvaardbare bescherming creëren. [zie EN17561:2001+A1:2008, of de meest recente versie van onze montagerichtlijnen FITELEC_OPTION].
DHOLLANDIA
Fig. 4.9
!
A12
 Fig. 4.11: Markering van het zwaartepunt: Hydraulische laadkleppen zijn niet ontwor-
Fig. 4.11
pen om gewichten die overeenstemmen met hun nominale vermogen op gelijk welke positie op het platform te HEFFEN / laten DALEN. Het nominale vermogen geldt op een
bepaalde afstand of zwaartepunt achter de voertuigcarrosserie. Achter dat punt, dat op
het platform is gemarkeerd, neemt de maximale toegelaten belasting af conform de gewichtsdiagrammen [zie ook Punt 6]
 4.12: Kabel/kettingbreukbeveiliging gemonteerd op elk van de hefschuiven. In het
onwaarschijnlijk geval dat de stalen kabel of ketting breekt, zal deze beveiliging de hefschuif blokkeren alsook het platform in de hefkolom, om zo te voorkomen dat het platform
meer dan 100mm zou vallen vanuit zijn positie op het moment van de breuk.[zie
Hoofdstuk B]
Fig. 4.13
 Fig. 4.13: Hoofdbatterijzekering op de (+) batterijkabel, 15A zekering op de draden in
de bedieningskast: beide zekeringen worden gebruikt om het elektrische systeem van de
laadklep en het voertuig te beschermen tegen kortsluitingen en stroompieken.
!
 Fig. 4.13: Signalisatie van het open platform: elk platform dat uitsteekt voorbij de uit-
einden van het voertuig, moet zowel overdag als 's nachts in alle naderingsrichtingen
duidelijk zichtbaar zijn.
Fig. 4.14.a
Fig. 4.14.b
Fig. 4.14.c
Fig. 4.14.d
Ga na welke regels en voorschriften gelden in het land waar het voertuig wordt geregistreerd, aangezien sommige landen zeer strikte regels hanteren m.b.t. platformlichten en
de grootte en het soort platformwimpels.
De impact van platformlichten [zie Fig. 4.14.a, reflecterende wimpels [zie Fig. 4.14.b] en
reflecterende tape aan de zijkanten [zie Fig. 4.14.c] op de zichtbaarheid van het platform
hangt af van de aanrijrichting en verlichting (fel zonlicht versus donkere nacht). Een combinatie van deze 3 is dan ideaal en houdt rekening met alle mogelijke omstandigheden.
Het is bovendien raadzaam de bedieners aan te sporen om de werkzone rondom het
platform op straat met behulp van signalisatiekegels aan te geven. [zie Fig. 4.14.d]
DHOLLANDIA
A13
 Fig. 4.15: Rolstops op het platform (optioneel): elk platform dat gebruikt wordt om rol-
Fig. 4.15.a
lende ladingen te HEFFEN en DALEN, moet uitgerust zijn met een inrichting die
voorkomt dat deze lading ongewild over de rand van het platform rolt. DHOLLANDIA
rolstops kunnen worden gemonteerd in de platformpunt of op tussenliggende afstanden
dichter naar de voorste rand van het platform toe. [zie Fig. 4.15.a]
Fig. 4.15.b
 Als alternatief, bij platformen uitgerust met scharnierbare rampen, kunnen deze rampen
geopend en opgeklapt worden tot 90° in vertikale positie om als rolstop te dienen, of ze
kunnen opengeklapt worden tot 180° om te dienen als oprijramp. Deze rampen zijn beschikbaar voor de achterrand, en voor de zijkanten van het platform voor toepassingen
waar laden van de zijkant nodig is. [zie Fig. 4.15.b]
 Fig. 4.16: Veiligheidshekken (optioneel): veiligheidshekken moeten gemonteerd en ge-
Fig. 4.16
bruikt worden in alle toepassingen waar een significant risico bestaat dat de bediener zich
zou kunnen verwonden door van het platform te vallen. Veiligheidshekken zijn beschikbaar in een diverse uitvoeringen, om tegemoet te komen aan de specifieke noden
van de bediener [zie voorbeelden Fig. 4.16]
 Fig. 4.17: Veiligheidsstickers: naast de identificatiestickers [zie Punt 2] is elke laadklep
voorzien van één of meerdere veiligheidsstickers waarop het relevante gewichtsdiagram,
een vereenvoudigde set gebruiksinstructies en andere waarschuwingen voor specifieke
gevaren terug te vinden zijn.
Opmerking: de afbeeldingen hierboven zijn voorbeelden. De exacte uitvoering kan variëren in
functie van de lift, en de toepassing. Indien nodig, contacteer uw lokale DHOLLANDIA
agent voor verder advies.
DHOLLANDIA
A14
Fig. 4.17
5. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Fig. 5.1
§5.1 - Inleiding
 DHOLLANDIA laadkleppen mogen enkel worden gebruikt voor het laden en lossen
van de goederen die met het betrokken voertuig getransporteerd worden. Daarbij dienen
het relevante gewichtsdiagram en alle in Hoofdstuk A van deze handleiding beschreven
gebruiks- en veiligheidsinstructies nageleefd te worden.
Opgelet !
 Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te garanderen, mag
de laadklep uitsluitend worden gebruikt door vakkundige bedieners die daarvoor
werden opgeleid en die de volledige inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen.
 Onachtzaamheid kan de bediener en derden in ernstig gevaar brengen.
 Verder moet de bediener alle andere voorschriften en instructies naleven die van toepas-
sing zijn op zijn werksituatie (bijv. gezondheids- & veiligheidsreglementeringen, verkeersreglementen, bedrijfsprocedures, Vakbekwaamheid & Nascholing voor Beroepschauffeurs volgens 2003/59/EG, enz...)
 De bediener moet minstens 18 jaar oud zijn.
§5.2 - Algemene veiligheidsinstructies
 De bediener moet aangepaste werkkledij dragen. Draag nooit loszittende kledij die ver-
strikt kan raken in de bewegende delen van de laadklep. Draag altijd veilig schoeisel met
stalen tip en een goede antislipzool, alsook beschermende handschoenen. [zie Fig. 5.1]
 Controleer voordat u het mechanische platformslot loszet en met de laadklep aan de slag
gaat, of de klep veilig kan worden gebruikt. Neem de nodige voorzorgen om uw eigen
veiligheid en die van toevallige omstanders of derden in het verkeer te waarborgen. Verwijder alle voorwerpen die het vrij bewegen van de laadklep kunnen belemmeren uit de
werkzone. Zorg ervoor dat het platform duidelijk zichtbaar is in alle naderingsrichtingen
(knipperende platformlichten, platformwimpels, signalisatiekegels, enz...) en dat de werkzone voldoende verlicht is.
DHOLLANDIA
A15
 Het voertuig moet veilig geparkeerd staan, met de handrem op en de motor uitgescha-
Fig. 5.2
keld. Blokkeer de achterdeuren en maak alle andere bewegende delen van de voertuigcarrosserie vast.
 Zorg er bij aanhangwagens & opleggers voor dat het voertuig niet kan omkantelen wan-
neer er zware ladingen op het platform worden gezet.
 Als het voertuig of de laadklep uitgerust is met mechanische of hydraulische steunvoeten,
dan moeten deze geactiveerd worden voordat het platform wordt geopend. Zorg dat de
steunvoeten op een stevige, vlakke ondergrond geplaatst worden. Op een zachte ondergrond (zand, kiezels,...) moeten massieve steunblokken worden gebruikt onder de steunvoeten [zie Fig. 5.2].
!
 Zorg ervoor dat de bediener op elk moment een overzicht en visuele controle heeft over
de volledige werkzone van de laadklep en het platform.
 De bediening van de laadklep moet worden toevertrouwd aan één enkele bediener. Bij
het openen & gebruiken van de laadklep moet de bediener erop toezien dat er zich verder niemand in de onmiddellijke omgeving van de klep en het platform bevindt. Zorg er
steeds voor dat er zich niemand onder of binnen het bereik van het bewegende platform
bevindt.
 Controleer de laadklep voor elk gebruik. GEBRUIK DE LAADKLEP NIET in onveili-
ge omstandigheden of bij ongewone geluiden of bewegingen en neem contact op
met een erkende DHOLLANDIA service agent voor herstelling.
 Lees en volg alle veiligheidsstickers, pictogrammen en instructies op de laadklep nauw-
gezet op.
 Laat de laadklep nooit in geopende stand achter. Sluit de deuren van het voertuig en berg
de laadklep op voordat u het voertuig onbewaakt achterlaat.
 Verplaats het voertuig niet wanneer de laadklep nog geopend is. Sluit de deuren van het
voertuig en berg laadklep op voordat u het voertuig verplaatst. Verplaats het voertuig
nooit wanneer er iemand op het platform staat of zich in de laadruimte bevindt.
 De laadklep mag niet worden gebruikt wanneer de bediener onder invloed is of om gelijk
welke andere reden de klep niet veilig kan bedienen.
 Wees extra voorzichtig bij natte of slipperige omstandigheden.
DHOLLANDIA
A16
!
 De laadklep mag enkel met originele bedieningskasten worden gebruikt. DHOL-
Fig. 5.3
LANDIA wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor letsels aan personen of
schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product dat van
het oorspronkelijk ontwerp werd gewijzigd.
 Respecteer in het verkeer altijd een veiligheidsafstand van 5m tot de volgende wagen, en
vraag andere chauffeurs om eenzelfde afstand te bewaren wanneer ze achter de laadklep parkeren. [zie Fig. 5.3]
 Opmerking voor kolomliften met manuele sluiting:
 Deze platformen worden dikwijls uitgerust met (onzichtbare) torsieveren, die het ma-
nueel openen / sluiten bekrachtigen. Bijgevolg kan, afhankelijk van de afstelling van
deze torsieveer, het platform openen / sluiten uit zichzelf, vanaf het moment dat de
platformvergrendeling wordt losgelaten.
 Deze torsieveren omvatten een aanzienlijke kracht, en zijn potentieel gevaarlijk.
Onjuiste installatie, gebruik of afstelling/onderhoud, kan resulteren in serieuze kwetsuren voor de bediener of het onderhoudspersoneel.
 Hou in gedachten dat in geval van een mechanisch defect, het platform kan gesloten
zijn geweest door externe machines (vorklift, bokkraan,...), en dat het platform open
zou kunnen vallen naar horizontale positie nadat de rijvergrendeling werd opengezet.
Probeer zeker niet de openingssnelheid van het platform manueel te controleren! Het
platform zou wel eens heel zwaar (tot meer dan 100kg !) kunnen zijn.
 Daarom is het aangeraden om altijd langs 1 zijde van de lift te staan wanneer het platform geopend wordt, en hou steeds het hoofd, handen en ledematen weg van het
bewegende platform of van andere bewegende delen van de lift.
!
GEVAAR !
 Blijf uit het zwenkbereik van het platform.
 Blijf uit de buurt van bewegende delen.
 Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd niet
klem kunnen raken.
DHOLLANDIA
A17
§5.3 - Gevarenzones, risico op klemraken, afklemmen & verpletteren
Correcte positie van de
bediener
 De bediener dient steeds een goed zicht te hebben op het platform, het volledige zwenk-
bereik van het platform en de lading op het platform.
Fig. 5.4
Gevarenzone
Fig. 5.5
 De bediener mag zich op geen enkel ogenblik binnen het zwenkbereik van het platform of
binnen het bereik van de bewegende delen bevinden. Let er steeds op dat vingers, handen, ledematen, voeten of tenen niet tussen de bewegende delen van de hefarmen, hydraulische cilinders en het bewegende platform gekneld komen te zitten of verpletterd
worden.
!
GEVAAR !
Blijft uit het zwenkbereik van het platform.
Fig. 5.6
!
Fig. 5.7
GEVAAR !
Blijf uit de buurt van bewegende delen.
Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd niet klem
kunnen raken.
 De belangrijkste gevarenzones voor de bediener en toevallige omstanders in het verkeer
zijn:
 de zone direct achter het platform en binnen het zwenkbereik van het platform [zie
Fig. 5.4];
 de knelzone tussen het dalende platform en de grond [zie Fig. 5.5];
 de knelzone tussen het stijgende platform en de achterbalk van de laadvloer van het
voertuig [zie Fig. 5.6];
 de knelzone tussen het sluitende platform en het achterkader van de voertuigcarrosserie [zie Fig. 5.7];
 de gevarenzone tussen de lading op het platform en het achterkader van het voertuig;
 de gevarenzone tussen het platform en vaste obstakels zoals muren, laadkades,
enz...
Fig. 5.8
300< L <600 mm
L
!
 De voorgeschreven positie van de buitenbedieningskast [zie Fig. 5.8] en het verplichte
gebruik van de 2 handen om de laadklepfuncties uit te voeren [zie Fig. 4.6] dienen om te
voorkomen dat het hoofd van de bediener gekneld raakt tussen het sluitende platform en
het achterkader van de voertuigcarrosserie. Probeer daarom nooit binnen te kijken in de
laadruimte bij het sluiten van het platform.
DHOLLANDIA
A18
§5.4 - Extra bediening / Positie van de bediener op het platform
Fig. 5.9
Fig. 5.10
Fig. 5.11
Fig. 5.12
 De juiste keuze en de plaats van de extra bedieningen zijn belangrijk voor de bescher-
ming van de tenen, voeten en ledematen van de bediener op of rond het platform. Zo
loopt de bediener niet het risico dat zijn tenen of ledematen gekwetst of gekneusd raken
of gekneld komen te zitten tussen de rand van het stijgende of sluitende platform en de
achterbalk van de laadvloer van het voertuig, of tussen het dalende platform en de grond.
 Er wordt algemeen aangenomen dat de voetbediening met verplichte 2-voet sturing
voldoende bescherming biedt, vermits deze de beide voeten van de bediener op een
vooraf bepaalde en veilige plaats op het platform immobiliseren (= de knoppen op de
voetbediening). [zie Fig. 5.9]
 Andere extra bedieningen (afstandsbediening met spiraalkabel, vaste binnenbe-
diening) mogen enkel worden gebruikt in de veilige arbeidsvoorwaarden beschreven in de Europese Norm EN1756-1:2001+A1:2008 en de meest recente
versie van de DHOLLANDIA montagerichtlijnen FIT-ELEC_OPTION.
 Voordat de laadklep wordt gebruikt, moeten de eigenaar van het voertuig of de
werkgever ervoor zorgen dat de installatie van de klep een risicoanalyse met
positief resultaat doorloopt en in overeenstemming is met de bovengenoemde
documenten. Neem in geval van twijfel contact op met DHOLLANDIA alvorens verder te gaan.
Fig. 5.13
 Als er geen scharnierende voetbescherming [zie Fig. 5.10] of veiligheidsuitschakeling [zie
Fig. 5.11] wordt gebruikt, kan de afstandsbediening met spiraalkabel enkel worden
gebruikt:
 Als het einde van de laadvloer is uitgerust met een teenbeschermingsprofiel volgens Fig. 5.12.
 Op het platform, op een duidelijk zichtbare en permanent gemarkeerde veilige werkplek van min. 400x400 mm die zich op een afstand van min. 250 mm van de gevarenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt [Zie Fig. 5.13].
 Binnen de voertuigcarrosserie, op een duidelijk zichtbare en permanent gemarkeerde veilige werkplek van min. 400x400 mm die zich op een afstand van min. 250 mm
van de gevarenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt [Zie Fig. 5.14].
 Op de grond, op een veilige werkplek die zich op een afstand van min. 500 mm van
de zijkant van het platform bevindt [Zie Fig. 5.15].
DHOLLANDIA
A19
Fig. 5.14
 Bij het heffen / dalen moet de bediener die op het platform staat, de handgreep die op het
Fig. 5.15
achterkader van de voertuigcarrosserie gemonteerd is, vasthouden . [Zie Fig. 5.16]
Fig. 5.16
 Als er geen scharnierende voetbescherming [zie Fig. 5.10] of veiligheidsuitschakeling [zie
Fig. 5.11] wordt gebruikt, mag de vaste binnenbediening enkel worden gebruikt binnen
de voertuigcarrosserie, op een duidelijk zichtbare en permanent gemarkeerde veilige
werkplek van min. 400x400 mm, die zich op een afstand van min. 250 mm van de gevarenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt. [Zie Fig.
5.17].
 Naast de permanente markering van de veilige werkplekken op het platform & de voer-
tuigvloer is het ook aanbevolen de gevarenzones op het uiteinde van de voertuigvloer en
aan de voorkant van het platform in een contrasterende kleur te markeren. [Zie Fig. 5.18]
 De veilige werkplekken voor de bediener moeten altijd vrij gehouden worden. Het is ver-
boden om gelijk welke lading in deze specifieke zones te plaatsen.
Fig. 5.17
 De bediener moet altijd naast de lading staan om te voorkomen dat hij ge-
Fig. 5.18
klemd raakt tussen de lading en de achterkant van het voertuig.
 Om verwondingen door een val van grote hoogte te voorkomen, is het ver-
plicht om veiligheidshekken te plaatsen aan onbeveiligde randen van het
platform wanneer de hefhoogte ≥ 2000mm is.
 Om verwondingen door struikelen te voorkomen, moet de bediener steeds
opletten voor uitstekende objecten op het platform (vb.: platformlichten, rolstops en hun hendels, etc…)
 Het is verboden om het platform als verhoogd werkplatform te gebruiken.
 De stroomtoevoer naar gelijk welke extra bediening moet worden aangesloten op een
veiligheidsschakelaar in de bedieningskast. Bij activering van de extra bediening moeten
de functies van de buitenbedieningskast automatisch worden uitgeschakeld. Het is verboden om gelijk welke veiligheidsinrichting van de laadklep te overbruggen.
DHOLLANDIA
A20
§5.5 - Richtlijnen voor het laden & lossen
Fig. 5.19
Fig. 5.20
 Leef de gewichtsdiagrammen & verklarende opmerkingen [zie Punt 6] altijd na.
 Probeer nooit om losse materie (bijv. zand, kiezels, stenen, enz…) op te scheppen of te
verplaatsen met het platform, of om ze te heffen / laten dalen op het platform. [Zie Fig.
5.19-5.20]
 Gebruik het platform nooit om het grondoppervlak effen te maken, of om ladingen of materiaal met het platform weg te duwen of aan te trekken. [Zie Fig. 5.20]
 Laat nooit ladingen vallen op het platform (bijv. met een vorkheftruck, portaalkraan,
enz...). Door het kinetische effect is de impact van het laten zakken van een lading veel
groter dan het nominale gewicht van deze lading aanvankelijk zou kunnen laten uitschijnen. [Zie Fig. 5.21]
 Stap of klim nooit op een lading.
Fig. 5.21
 Voordat er een lading op het platform wordt geplaatst, moet de helling van het platform
enkele graden omhoog worden gezet als compensatie voor de compressie van de voertuigophanging en de minimale speling in de scharnieren van de laadklep. Op die manier
zal het platform perfect horizontaal komen te staan nadat de lading erop geplaatst is.
 Stel de helling van het platform nooit bij wanneer het geladen is. Doe dit alleen wanneer
het platform leeg is [Zie Fig. 5.22].
 Voor liften met een conisch platform, gebruik steeds de automatische schuinstelling op de
grond. [Zie § 7.9]
 Toegang tot het platform met vorkheftrucks: is enkel toegelaten wanneer het platform
volledig in rust is op de grond. Het gecombineerde gewicht van de vorkheftruck en de
lading mag niet hoger liggen dan 150% van het nominale vermogen van de laadklep [Zie
Fig. 5.23]
Fig. 5.22
 Bij het lossen van het platform op de grond, moet de lading altijd van het platform worden
geduwd, niet getrokken. Door de lading vanaf een hogere positie te duwen, voorkomt de
bediener dat de lading op hem rolt of valt, of hem raakt.
 Ladingen moeten zodanig worden gezekerd dat ze niet kunnen verschuiven of per onge-
luk van het platform rollen. Voor ladingen zonder natuurlijke wegschuifweerstand is het
gebruik van originele DHOLLANDIA rolstops [zie §7.8] of alternatieve vastzetmiddelen
(bijv. spanbanden) verplicht. Het zwaartepunt van de lading mag niet kunnen bewegen
tijdens de bewegingen van het platform.
DHOLLANDIA
A21
Fig. 5.23
§5.6 - Belang van een correct onderhoud
 Controleer de laadklep voor gebruik om te waarborgen dat alle veiligheidssys-
temen en functies correct werken, en er geen dringende onderhouds- of herstellingswerken nodig zijn. GEBRUIK DE LAADKLEP NIET in onveilige omstandigheden of bij ongewone geluiden of bewegingen en neem contact op met een
erkende DHOLLANDIA service agent voor herstelling.
 Ontbrekende, versleten of onleesbare veiligheidsstickers moeten onmiddellijk worden
vervangen.
 Een vakkundig en regelmatig onderhoud is van groot belang voor een betrouwbare wer-
king en voor de veiligheid van bediener en toevallige derden in het verkeer.
 Alle onderhouds- en herstellingswerken moeten worden uitgevoerd door een erkend
DHOLLANDIA service agent, die uitsluitend originele onderdelen gebruikt.
Fig. 5.24
Let op bij defect of panne
 Een defecte laadklep die niet meteen kan worden hersteld, moet buiten dienst worden
gesteld en beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
 Een laadklep die in de rijdpositie wordt gezet met behulp van externe middelen
(vorkheftruck, portaalkraan,…) wordt niet gedragen door zijn eigen hydraulische cilinders. Wanneer het mechanische platformslot wordt geopend, zullen het platform en het
hefmechanisme vallen tot op het startpunt van het defect, zonder enige mogelijkheid om
deze val te stoppen met behulp van de gewone bedieningskast. [Zie Fig. 5.24]. Dit kan
ernstig gevaar opleveren voor de onwetende bediener en derden.
 Sluit het mechanische platformslot om alle gevaar te voorkomen en zet extra middelen in
om het platform te immobiliseren (b.v. met een extra borging van het originele platformslot, door middel van spanband,…). Geef het gevaar duidelijk zichtbaar aan.
 Gebruik ook externe middelen (vorkheftruck, portaalkraan, ...) om de laadklep opnieuw
te openen, als extra steun. Of herstel eerst het defect, zet het hydraulische systeem
onder druk en open de platformsloten nadat de functies van de klep uitvoerig werden
getest.
DHOLLANDIA
A22
§5.7 - Richtlijnen voor het werken bij laadkades
Fig. 5.25
Fig. 5.29
 Voor het werken bij laadkades is het aangeraden om het platform veilig weg te bergen, en
om de goederen rechtstreeks van de kade op de laadvloer te rijden. (en vice versa):
 Platform is vertikaal weggeborgen onder de laadvloer: wanneer de vrachtwagen tot
Min. 200 mm
tegen de laadkade rijdt, zorg er dan voor dat er voldoende vrijheid is tussen de onderkant van het platform en de grond. Rij traag achteruit en zorg ervoor dat het platform
de laadkade niet raakt om mechanische schade te vermijden. [zie Fig. 5.25]
 Platform is horizontaal weggeborgen onder de laadkade zelf: zorg ervoor dat er vol-
doende ruimte is onder en boven het platform, rekening houdend met alle mogelijke
posities van de voertuigophanging. Het platform mag noch de bovenkant, noch de
bodem van de ruimte onder de laadkade raken. [zie Fig. 5.26].
Min. 50 mm
Min. 200 mm
Min. 200 mm
 Wanneer het platform van de laadklep gebruikt wordt als overrijdplaat tussen de laadvloer
van het voertuig en de laadkade, moeten de volgende instructies worden nageleefd:
Fig. 5.27
Fig. 5.28
Σ KG ≤ Nom. capaciteit
 Het totale gewicht van de lading en de hefmachine (vorkheftruck, elektrische of manu-
ele transpallettruck, enz...) mag niet hoger liggen dan het nominale vermogen van de
laadklep [zie Fig. 5.27].
Min. 150 mm
 De platformpunt moet de laadkade minstens 150mm overlappen [zie Fig. 5.28].
 Bij het laden / lossen kan de laadvloer van het voertuig dalen / stijgen ten opzichte
van de laadkade. Gebruik de elektrische bediening om het platform scheef te stellen
wanneer de platformpunt boven of onder de kade terechtkomt [zie Fig. 5.29]. Het niet
bijstellen van de platformhelling kan ernstige beschadiging van de laadklep tot gevolg
hebben.
 Het is verboden om het platform vrij te laten zweven en een tweede verbindingsbrug
Fig. 5.29
tussen de platformpunt en de laadkade te gebruiken [zie Fig. 5.30]. Bij het laden /
lossen moet de platformpunt altijd minstens 150mm overlappen met een solide ondergrond [see Fig. 5.28 - 5.29].
 Het is verboden om een vouwplatform als overrijdplaat te gebruiken.
 Om beschadiging te voorkomen, moet het platform altijd in de rijdpositie worden weg-
geborgen alvorens weg te rijden van de laadkade.
DHOLLANDIA
A23
Fig. 5.30
6. GEWICHTSDIAGRAMMEN
Fig. 6.1
 Hydraulische laadkleppen zijn niet ontworpen om gewichten die overeenstemmen met
hun nominale vermogen op gelijk welke positie op het platform te HEFFEN / laten DALEN. Het nominale vermogen geldt op een bepaalde afstand of zwaartepunt achter de
voertuigcarrosserie. Achter dat punt, dat op het platform is gemarkeerd, neemt de maximale toegelaten belasting af conform de onderstaande gewichtsdiagrammen.
 Bij het HEFFEN wordt de laadklep normaal tegen overbelasting beschermd door het
overdrukventiel in het hydraulische circuit. Overbelasting en de daaruit voortvloeiende
schade treden het vaakst op bij het lossen van ladingen.
Opgelet !
 Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te waarborgen en
NIET OK: lading staat te dicht bij de
platformpunt
OK: lading staat zo dicht mogelijk
bij de achterkant van het voertuig
NIET OK: lading staat te ver uit het
midden
OK: lading staat centraal tussen de
hefarmen
ervoor te zorgen dat de structuur van de laadklep niet beschadigd raakt, moeten
de bijgevoegde laadinstructies en gewichtsdiagrammen nauwgezet worden nageleefd.
 Het niet naleven ervan kan de operator en derden in groot gevaar brengen of vroegtijdi-
ge slijtage of beschadiging aan de laadklep teweegbrengen.
 DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan
goederen die voortvloeien uit overbelasting, van de hand.
 Het nominale vermogen (= NV) is het maximumgewicht dat de laadklep mag dragen
onder de best mogelijke omstandigheden:
 het lastzwaartepunt bevindt zich niet verder dan het aangewezen zwaartepunt van de
laadklep, gemarkeerd op het platformoppervlak (plaats de lading altijd zo dicht mogelijk bij de achterkant van het voertuig), en
 de lading staat centraal tussen de hefarmen, d.w.z. op eenzelfde afstand van de beide zijkanten van het platform.
 In andere dan deze best mogelijke omstandigheden neemt de maximale toegelaten
 MTB = 50% van NV
belasting (= MTB) af conform de onderstaande gewichtsdiagrammen & instructies. [zie
Fig. 6.1 - 6.2]
 De lading mag nooit uitsteken voorbij de zijranden of de voorste rand van het platform.
DHOLLANDIA
A24
 Onthoud dat het lastzwaartepunt niet noodzakelijk overeenkomt met het fysieke middel-
Fig. 6.2
punt ervan. Het gewicht kan heel ongelijkmatig gespreid zijn.
 Eenzijdige belasting aan 1 kant van het platform moet vermeden worden. Beperk de la-
ding tot een maximale toegelaten belasting van 50% van het nominale vermogen. [zie
Fig. 6.1].
 Let erop dat u "verborgen" overbelastingen voorkomt, zoals:
 Platform gekneld in de uitsparing onder een laadkade: er kunnen op het hefmechanis-
me onverwachte krachten worden uitgeoefend die ernstige schade kunnen veroorzaken [zie Fig. 5.26].
 Platform en hefmechanisme beschadigd door het snel achteruit rijden tegen de
laadkade [zie Fig. 5.25].
 Toegang tot het platform met vorkheftrucks: is enkel toegelaten wanneer het platform
volledig in rust is op de grond. Het gecombineerde gewicht van de vorkheftruck en de
lading mag niet hoger liggen dan 150% van het nominale vermogen van de laadklep
[zie Fig. 5.23].
 Vorkheftrucks die goederen lossen op de platformpunt die zich op laadvloerniveau
van het voertuig bevindt: de kinetische effecten van de daalsnelheid & het extra gewicht van de vorken / masten van de vorkheftruck resulteren vaak in een aanzienlijke
overbelasting. Laad via de zijkant van het platform en plaats de goederen centraal
tussen de 2 hefarmen (op eenzelfde afstand van de beide zijkanten van het platform).
[zie Fig. 5.21]
Fig. 6.3
 Opmerking: stickers die het nominale vermogen + het zwaartepunt aanduiden
[zie Fig. 6.3] en relevante gewichtsdiagrammen [zie Fig. 6.2] worden samen met
de laadklep geleverd. De bediener moet deze informatie raadplegen alvorens de
laadklep te gebruiken.
!
!
DHOLLANDIA
A25
7. BEDIENINGSINSTRUCTIES
Fig. 7.1
Fig. 7.2
Fig. 7.4
§7.1 - Inleiding tot de standaard bedieningskast
 Alle symbolen in dit hoofdstuk zijn voor voertuigen met linkse besturing (= continentaal
Europa) waar de bedieningskast aan de rechterkant van het voertuig gemonteerd is. Voor
links gemonteerde bedieningskasten moeten de afbeeldingen in spiegelbeeld bekeken
worden.
Fig. 7.3
 De standaard bedieningskast bevat een 4-weg joystick voor de functies HEFFEN / DA-
LEN / OPENEN / SLUITEN, plus een veiligheidsschakelaar.
 De veiligheidsschakelaar kan een draaischakelaar met afneembare sleutel zijn [zie Fig.
7.1], een standaard draaischakelaar [zie Fig. 7.2 - 7.3] of een drukknop [zie Fig. 7.4]. Ze
werken als volgt:
Fig. 7.5
Draaischakelaar als veiligheidsschakelaar [Zie Fig. 7.5]
Schakelaar rechtsom gedraaid &
vastgehouden (1)
Activeert de joystick in de buitenbedieningskast,
en schakelt de extra bedieningen uit
Schakelaar linksom gedraaid (2)
Activeert de extra bedieningen, en schakelt de
joystick in de buitenbedieningskast uit.
= keuze voor buitenbedieningskast (1)
= keuze voor extra
bediening (2)
(1) Vasthoudprincipe: wanneer de veiligheidsschakelaar wordt losgelaten, keert hij automatisch terug naar de neutrale positie, en wordt de joystick uitgeschakeld.
(2) Vaste positie: de extra bedieningen blijven actief zolang de veiligheidsschakelaar niet
manueel terug in de neutrale positie wordt gezet.
Drukknop als veiligheidsschakelaar
Knop ingedrukt
Activeert de joystick in de buitenbedieningskast
Knop in neutrale
stand gelaten
Activeert de extra bedieningen.
Functie
 De joystick bedient de 4 basisfuncties, HEFFEN, DALEN, SLUITEN & OPENEN. [zie Fig.
7.5]
* Indien toepasbaar: enkel voor liften met schuinstelcilinders, niet voor liften met manueel
OPENEN / SLUITEN.
DHOLLANDIA
A26
Symbool Joystick
Functie
HEFFEN
SLUITEN*
DALEN
OPENEN*
Symbool Joystick
 Bijkomende draaischakelaars zijn voorzien bij meer complexe liften. De functies VOET
Fig. 7.6
IN, VOET UIT in geval van hydraulische steunvoeten. [Zie Fig. 7.6].
HEF
DAAL
SLUIT*
OPEN*
Bediening :
Functie
VOET
IN
+
+
VOET
UIT
+
+
VOET
UIT
Bediening (*) :
+
Symbool Schakelaar
VOET
IN
 In de praktijk worden de functies van de buitenbediening aangestuurd als volgt:
Functie
Functie
(*) gebruik van veiligheidsschakelaar niet
vereist op alle liftmodellen
+
Fig. 7.7
§7.2 - Optie S094: bedieningskast met 3+1 knoppen
 Optie S094 bestaat uit een 1e bedieningskast met 3 knoppen, en een 2e afzonderlijke
bedieningskast met 1 veiligheidsknop. (Er moet een aparte batterijschakelaar worden
gemonteerd bij het installeren van de laadklep).
 Dit type wordt bijvoorbeeld gebruikt voor montage in het zijpaneel van gesloten bestelwa-
gens.
 De 3 knoppen plus de veiligheidsknop bedienen de 4 basisfuncties, HEFFEN, DALEN,
SLUITEN & OPENEN. [Zie Fig. 7.7]
Functie
HEF
DAAL
* Indien toepasbaar: enkel voor liften met schuinstelcilinders, niet voor liften met manueel
sluiten.
DHOLLANDIA
A27
Bediening :
+
+
Functie
SLUIT*
OPEN*
Bediening :
+
+
+
+
§7.3 - Optie S011 voor laadkleppen zonder schuinstelcilinders
Fig. 7.8
 De optie S011 behelst een enkele bedieningsunit met 2 bedieningsknoppen en een nood-
stop. (Er moet een aparte batterijschakelaar worden gemonteerd bij het installeren van de
laadklep).
 De 2 drukknoppen bedienen de functies HEFFEN, DALEN (het sluiten van het platform
wordt manueel uitgevoerd). De noodstop stelt de bediener of eventuele omstanders in
staat de elektrische voeding naar de bedieningskast te onderbreken in nood [Zie Fig. 7.8]
 Tijdens het gebruik van de functies HEFFEN, DALEN, moet de bediener er zich ten allen
tijde van vergewissen dat hij zijn handen, voeten en ledematen op veilige afstand houdt
van de bewegende delen van de laadklep.
!
GEVAAR !
Blijf uit de buurt van bewegende delen.
Let er steeds op dat handen, ledematen en hoofd niet
klem kunnen raken.
Fig. 7.9
= keuze voor extra
bediening
§7.4 - Extra bedieningen
 Bij het gebruik van de extra bedieningen moeten de specifieke veiligheidsinstructies van
§5.4 volledig worden nageleefd.
 Als de veiligheidsschakelaar in de buitenbedieningskast een draaischakelaar is, moet
deze schakelaar linksom worden gedraaid om de extra bediening te activeren. [Zie Fig.
7.9]
Fig. 7.10
 De voetbedieningen (optie S006 of S075) zijn uitgerust met 4 knoppen: 2 knoppen om te
Functie
HEFFEN, 2 knoppen om te DALEN. Deze bewegingen worden onmiddellijk onderbroken
als 1 van de 2 knoppen wordt losgelaten of als een foutieve combinatie van knoppen
wordt geactiveerd. [Zie Fig. 7.10].
HEF
DAAL
DHOLLANDIA
A28
Om te activeren :
+
+
Fig. 7.11
 De 2-knops afstandsbediening met spiraalkabel (optie S001), en de vaste 2-knops bin-
nenbediening (optie S002, S005) zijn uitgerust met 2 knoppen: 1 knop om te HEFFEN, 1
knop om te DALEN. [Zie Fig. 7.11].
Functie
 Het gebruik van 3-knops afstandsbediening met spiraalkabel waarmee de gebruiker bijko-
Bediening :
HEF
mend het platform kan SCHEEFSTELLEN, is niet toegestaan onder de Europese EGveiligheidsrichtlijnen.
DAAL
 De keuzeschakelaar (tussen buitenbedieningskast en extra bediening) die normaal ge-
monteerd is op het paneel van de buitenbedieningskast [zie Fig. 7.1 - 7.5], kan ook gemonteerd worden op de vaste binnenbediening (optie S015).
Keuzeschakelaar op de vaste binnenbediening [Zie Fig. 7.12]
Schakelaar rechtsom gedraaid (1)
Activeert de knoppen HEFFEN / DALEN op de
binnenbediening, en deactiveert de buitenbedieningskast.
Schakelaar linksom gedraaid (2)
Activeert de buitenbedieningskast, en deactiveert
de extra bediening.
Fig. 7.12
= keuze voor buitenbedieningskast (2)
 Tijdens het gebruik van de functies HEFFEN, DALEN op de extra bediening, moet de
bediener er zich ten allen tijde van vergewissen dat hij zijn handen, voeten en ledematen
op veilige afstand houdt van de bewegende delen van de laadklep.
!
GEVAAR !
Blijf uit de buurt van bewegende delen.
Let er steeds op dat handen, ledematen en hoofd niet
klem kunnen raken.
DHOLLANDIA
= keuze voor binnenbediening (1)
A29
§7.5 - Bedieningsinstructies voor kolomliften met manueel sluiten
Fig. 7.13
2
1
 De kolomliften met manueel sluiten (mogelijk ondersteund door torsieveren) moeten als volgt bediend worden:
N°
Openen van het platform
1
Raadpleeg de gebruikershandleiding alvorens van start te gaan. Bekijk alle veiligheidsinstructies.
2
Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast).
3
Zorg ervoor dat de platformvergrendelingshaak losgemaakt is alvorens te beginnen.
150 mm
Fig. 7.13 - Bediening van kolomliften met manueel OPENEN / SLUITEN
6
3
Laat, indien van toepassing, de mechanische of hydraulische steunvoeten DALEN tot hun werkpositie.
4
Ontgrendel de mechan. rijvergrendeling door het platform 150mm te laten DALEN.
5
Open de platformvergrendelingshaak terwijl u naast het platform staat (niet eronder !), en open het
platform 90° tot een horizontale positie.
4
5
7
Bij platformen met torsieveren: zorg ervoor dat het platform vastgeklikt is in zijn horizontale positie.
N°
Laden & lossen
Kies tussen buitenbedieningskast en extra bedieningen.
6
Gebruik één van de functies DALEN, afgebeeld in §7.1 tot §7.5 om het platform tot de grond te
laten DALEN.
Gebruik één van de functies STIJGEN, afgebeeld in §7.1 tot §7.5 om het platform tot
laadvloerniveau te laten STIJGEN.
7
Leef de gewichtsdiagrammen & laadinstructies altijd na.
N°
Opklappen in rijdpositie
8
Laat het platform STIJGEN tot een passende hoogte, alvorens deze te sluiten.
9
Sta aan de zijkant van het platform, duw het naar beneden om zo de open-platform-vergrendeling
te ontgrendelen, en sluit het platform manueel tot vertikale stand.
10
Controleer of de platformvergrendelingshaak automatisch terug gesloten is.
11
Laat het platform STIJGEN zodat de mechan. rijvergrendeling terug actief is.
11
8
1/2
Hef, indien van toepassing, de mechanische of hydraulische steunvoeten omhoog tot hun rijdpositie.
DHOLLANDIA
10
1/2
9
12
A30
12
Schakel de stroom naar de laadklep uit (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast). Sluit het deksel van de bedieningskast.
Fig. 7.14
2
1
§7.6 - Bedieningsinstructies voor kolomliften met hydraulisch sluiten
150 mm
 De kolomliften met hydraulisch sluiten mogen als volgt bediend worden:
Fig. 7.14 - Bediening van kolomliften met hydraulisch OPENEN / SLUITEN
N°
Openen van het platform
1
Raadpleeg de gebruikershandleiding alvorens van start te gaan. Bekijk alle veiligheidsinstructies.
2
Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast).
5
Laat, indien van toepassing, de mechanische of hydraulische steunvoeten DALEN tot hun werkpositie.
3
Ontgrendel de mechanische rijvergrendeling door het platform 150mm te laten DALEN.
4
OPEN het platform 90° tot een horizontale werkpositie.
N°
Laden & lossen
3
4
6
Kies tussen buitenbedieningskast en extra bedieningen.
5
Gebruik één van de functies DALEN, afgebeeld in §7.1 tot §7.5 om het platform tot de grond te
laten DALEN.
Gebruik één van de functies STIJGEN, afgebeeld in §7.1 tot §7.5 om het platform tot
laadvloerniveau te laten STIJGEN.
6
Leef de gewichtsdiagrammen & laadinstructies altijd na.
N°
Opklappen in rijdpositie
7
Laat het platform STIJGEN tot een passende hoogte, alvorens deze te sluiten.
8
SLUIT het platform totdat de gesloten vertikale positie bereikt is en het hydraulisch systeem in
overdruk gaat.
9
9
7
9
1/2
Controleer of de platformvergrendelingshaak automatisch terug gesloten is.
8
Hef, indien van toepassing, de mechanische of hydraulische steunvoeten omhoog tot hun rijdpositie.
10
1/2
Schakel de stroom naar de laadklep uit (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast). Sluit het deksel van de bedieningskast.
DHOLLANDIA
10
A31
§7.7 - Het gebruik van steunvoeten
Fig. 7.15
 DHOLLANDIA laadkleppen zijn verkrijgbaar met 2 soorten steunvoeten:
 Mechanische steunvoeten worden manueel door de bediener uitgeschoven en weer
teruggezet. Ze zijn enkel geschikt voor lichte bedrijfsvoertuigen tot 3,5T MTM, en dragen maximaal 3T totaalgewicht.
 Hydraulische steunvoeten worden bediend via de buitenbedieningskast. Ze zijn beschikbaar met een draagvermogen van 2,5T, 4T en 10T, en dus geschikt voor een
ruimer gamma bestelwagens en vrachtwagens. Zie pagina 28 voor de praktische bediening van de functies VOET IN / VOET UIT.
 Het doel van de steunvoeten bestaat erin te voorkomen dat het voertuig kantelt (bijv. aan-
!
hangwagens met centrale as), of het chassis van het voertuig te ondersteunen tijdens het
laden / lossen (bijv. voertuigen met een zeer lange overbouw, met relatief zwak chassis,
of voor laadkleppen met extreem hefvermogen).
 Op sommige voertuigen is het gebruik van steunvoeten verplicht. Raadpleeg
daarvoor de gebruikershandleiding en / of de montage- en opbouwvoorschriften
van de voertuigconstructeur.
 Bij het gebruiken van de steunvoeten moet de bediener de volgende elementen in acht
nemen:
 Zorg dat de steunvoeten op een stevige, vlakke ondergrond geplaatst worden. Op een
zachte ondergrond (zand, kiezels,...) moeten massieve steunblokken worden gebruikt
onder de steunvoeten [Zie Fig. 7.15].
 Gebruik de voeten bij elke laad- / losactiviteit.
 Zorg dat de steunvoeten volledig in de rijdpositie ingetrokken staan alvorens de laadklep in / uit te schuiven (onderschuiflaadkleppen) of het voertuig te bewegen.
 DHOLLANDIA steunvoeten mogen enkel worden gebruikt om het voertuig te stabiliseren. Ze zijn niet geschikt om het voertuig omhoog te heffen (niet wanneer het leeg
is, niet wanneer het volledig is geladen).
 Om dit te garanderen moet de hoogte van de steunvoeten tijdens het laden / lossen
worden bijgesteld om ze aan te passen aan de variatie in de ophanging van het voertuig.
 Wees in het geval van mechanische steunvoeten uiterst voorzichtig wanneer u het
mechanische slot ontgrendelt waarmee de steunpoten op de gewenste hoogte worden ingesteld. Als het voertuig geladen is, kan dit extra gewicht een aanzienlijke spanning uitoefenen op het uitschuifbare gedeelte van de voet en op het vergrendelingsmechanisme.
DHOLLANDIA
A32
!
§7.8 - Het gebruik van rolstops
Fig. 7.16
 Elk platform waarmee rollende lasten worden geladen en gelost, moet uitgerust zijn met
een rolstopsysteem:
 om te voorkomen dat de lading ongewild over de rand rolt;
 om de lading te beschermen tegen verschuivingen en te voorkomen dat het zwaartepunt ervan verplaatst wordt tijdens het HEFFEN / DALEN.
 Bij het bestellen van de laadklep is het belangrijk dat de eigenaar van het voertuig en de
aannemers de positie van de rolstops kiezen in functie van het beoogde gebruik (pallets,
rolwagens,...), en de gewichtsdiagrammen die van toepassing zijn op het gekozen nominale vermogen. De gewichtsdiagrammen & laadinstructies van hoofdstuk 6 moeten te
allen tijde worden nageleefd.
Fig. 7.17
1
 De optielijst telt 4 soorten rolstopsystemen:
2
S215.M = Manuele rolstops, bediend via torsieveren [zie Fig. 7.16]
OPENEN
Druk de hendel aan de zijkant van de rolstopklep in.
SLUITEN
Stap op de rolstopklep.
Wanneer een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de
rolstop automatisch sluiten.
3
S215.A = Automatische rolstops, bediend via torsieveren [zie Fig. 7.17]
OPENEN
MANUELE
MODUS
Duw de hendel aan de zijkant van de rolstopklep met de voet zijwaarts
van positie 1 in positie 2. S215.A zal nu werken als een manuele rolstop
S215.M.
Wanneer u op de rolstopklep stapt of wanneer er een lading van de
grond op het platform wordt gereden, zal de rolstop automatisch sluiten.
AUTOMATISCHE
MODUS
Duw de hendel aan de zijkant van de rolstopklep met de voet zijwaarts +
achterwaarts van positie 1 in positie 3. S215.A zal nu werken als een
automatische rolstop.
Wanneer u op de rolstopklep stapt, of wanneer er een lading van de
grond op het platform wordt gereden, zal de klep automatisch terug in de
open positie springen nadat de voet weggetrokken is, of wanneer de
lading eroverheen is gereden.
SLUITEN
Zet de hendel met de voet in positie 1. Stap op de rolstopklep.
OPENEN
DHOLLANDIA
A33
S215.V = Vertikale rolstops, geen veren [zie Fig. 7.18]
OPENEN
Duw de knop aan de zijkant van de rolstopklep met de voet in de richting
van de platformpunt
SLUITEN
Stap op de rolstopklep.
Wanneer een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de
rolstop automatisch sluiten.
Fig. 7.18
S701.S.R = Scharnierende rampen aan de achterzijde van het platform [zie Fig. 7.19]
S701.S.S = Scharnierende rampen aan de zijkant van het platform
De scharnierende rampen kunnen manueel rechtopgesteld worden in 90° verticale positie
en aldus dienen als rolstopmechanisme, of 180° overgedraaid worden om dienst te doen
als oprijramp.
OPENEN
Trek de achterzijde van de ramp naar u toe, hef de ramp op en blokkeer
hem in 90° verticale positie
SLUITEN
Hef de ramp op, en draai hem verder over tot de 180° open positie, waar
hij dienst doet als oprijramp.
DHOLLANDIA
Fig. 7.19
A34
§7.9 - Automatische bodemscheefstelling
Fig. 7.20
Fig. 7.21
 Alle laadkleppen met een conisch platform zijn uitgerust met automatische bodemscheef-
stelling. Dit betekent:
Als het platform de grond raakt, zal de punt ervan automatisch Zie
naar beneden kantelen wanneer de knoppen "DALEN" inge- Fig. 7.20
drukt blijven.
Als de knoppen om te "HEFFEN" worden ingedrukt en het plat- Zie
form van de grond komt, zal het eerst omhoog kantelen tot een Fig. 7.21
vooraf ingestelde horizontale positie en dan in deze stand verder stijgen tot het niveau van de laadvloer van het voertuig.
 De meeste types laadkleppen zijn uitgerust
met sluitcilinders, die de bediener toelaten
de helling van het platform af te stemmen op
de helling van de ondergrond [zie Fig. 7.22]
Functie
Fig. 7.22
Bediening :
OMHOOG
KANTELEN
+
OMLAAG
KANTELEN
+
Vaste stabilisatoren
 De automatische scheefstelling omvat een "geheugen": de helling van het platform
(ingesteld door de bediener bij het openen van het platform, mogelijk iets boven of onder
een perfect horizontaal niveau) wordt automatisch herhaald bij elke volgende hefcyclus.
Deze helling wordt "onthouden".
 De automatische scheefstelling mag enkel worden gebruikt bij extra bedieningen met
enkel de functies HEFFEN / DALEN (4-knops voetbediening, 2-knops afstandsbediening,
vaste 2-knops binnenbediening). Het gebruik van 3- of 4-knops extra bedieningen
(inclusief SCHEEFSTELLEN) leidt tot verwarring en fouten, en kan resulteren in beschadiging van de laadklep en verwonding van de bediener of toevallige omstanders.
DHOLLANDIA
A35
Met sluitcilinders
8. GARANTIEVOORWAARDEN
8.3.4 - Bij vaststelling van defecten, storingen, tekortkomingen in het algemeen, dienen deze
onmiddellijk aan DHO gemeld te worden via de snelst mogelijke weg. Garantieclaims ouder
dan 30 dagen worden onontvankelijk verklaard. Onderdelen die onder garantie uitgewisseld
worden, worden eigendom van DHO.
§8.1 - Afkortingen
DHO = Dhollandia of haar nationale verdeler / agent
LKP = Hydraulische laadklep(pen)
VT = Voertuig
8.3.5 - De garantie geldt enkel voor LKP die gemonteerd, onderhouden, hersteld en geconserveerd worden volgens de desbetreffende instructies van DHO; en voor LKP waarvoor alle werken uitgevoerd zijn met gebruik van originele DHO onderdelen.
§8.2 - Periode
8.3.6 - Een garantieclaim kan enkel ontvankelijk verklaard worden voor verder onderzoek, als
voor desbetreffende LKP en interventie volgende documentatie beschikbaar is:
 Een montageverklaring vanwege de installateur van de LKP, die bevestigt dat de LKP correct gemonteerd werd volgens de montagerichtlijnen van DHO, en volgens de Carrosserie–
en opbouwvoorschriften van de constructeur van het VT;
 Een gewichts- en ingebruikstellingstest met positief resultaat;
 Een kopie van het laatste inspectierapport (met betrekking tot de jaarlijkse periodieke keuring, of de bijzonder controle, of de hercontrole), zoals opgenomen in hoofdstuk C van de
gebruikshandleiding;
 Een kopie van het laatste onderhouds- & herstellingsrapport, zoals opgenomen in het
hoofdstuk C van de gebruikshandleiding.
8.2.1 - De garantieperiode duurt 12 maand na de datum van eerste ingebruikstelling van de
LKP. Deze datum wordt bepaald door de datum van de ingebruikstellingstest en de gewichtstest van de LKP door de carrosseriebouwer of installateur, conform aan de vigerende CE
Machine Richtlijnen en de montage instructies van DHO, zonder echter een periode van 3
maand na leverdatum van desbetreffende LKP te overschrijden.
Voor dit doel moeten de resultaten van de gewichts– en ingebruikstellingstest correct gerapporteerd en ingeschreven worden in de Montageverklaring vervat in de gebruikshandleiding
die met iedere LKP meegeleverd wordt.
8.2.2 - De originele garantieperiode wordt niet veranderd of beïnvloed door enige onderhouds-, herstellings– of verbeteringswerken, of door de vervanging van falende / defecte
onderdelen.
8.3.7 - De finale beslissing of een garantieclaim door DHO gedekt en vergoed wordt, ligt enkel
bij DHO.
8.3.8 - Het recht dat DHO heeft om specifieke garantiewerken in door haar aangeduide werkplaatsen te laten uitvoeren, geeft de gebruiker / eigenaar van de LKP geen autorisatie om bij
herhaling of met andere LKP tijdens de garantieperiode zelf herstellingen door externe werkplaatsen te laten uitvoeren ten laste van DHO. Alle garantiewerken ten laste van DHO dienen
vooraf volgens de geijkte procedures aangevraagd en goedgekeurd te worden. Bij nietnaleving van deze clausule vervalt de productaansprakelijkheid.
§8.3 - Condities
8.3.1 - In geval van een garantieclaim, heeft DHO het recht het defect of de tekortkoming te
examineren, of te laten examineren. Hiervoor moet de geleverde LKP (indien gemonteerd op
een VT) aangeboden worden op het adres van de DHO werkplaats, of elke andere werkplaats aangeduid door DHO voor dit doel. Hetzelfde geldt ook voor de uitvoering van de
daaropvolgende herstellingswerken onder garantie zelf.
8.3.9 - Falende / defecte onderdelen dienen aan DHO teruggeleverd te worden binnen 15 dagen na uitvoering van de garantiewerken, vrij van transport–, port– en verpakkingskosten. Bij
een positieve erkenning van de garantieclaim wordt enkel de goedkoopste vorm van retourtransport vergoed.
8.3.2 - Garantie kan enkel toegekend worden voor LKP die in de originele levertoestand, en
conform de originele technische specificaties gehouden worden. Wijzigingen aan de constructie of de veiligheidsinrichtingen van Dhollandia LKP zijn ten strengste verboden, behoudens voorafgaandelijke schriftelijke bevestiging van DHO.
8.3.10 - Voor de onderdelen die DHO betrekt van haar eigen leveranciers, is de garantie geleverd door DHO beperkt tot de specifieke garantie ontvangen van deze toeleveranciers voor
desbetreffende producten.
8.3.3 - Defecten, storingen, tekortkomingen in het algemeen die de bruikbaarheid van de
geleverde LKP door foutief ontwerp / foutieve constructie, verkeerde of ontoereikende materiaalkeuze, of falende productie beperken, worden naar vrije keuze van DHO hersteld / gecorrigeerd of vervangen.
DHOLLANDIA
8.3.11 - Uitgaande onderdelen worden tijdelijk gefactureerd om administratieve redenen. Van
A36
zodra de falende / defecte onderdelen retour gestuurd zijn en de garantieclaim positief erkend is, wordt de factuur gecrediteerd.
8.4.6 - De bijregeling van hydraulische cilinders na de eerste gebruiksperiode, en de controle
op en het natrekken van de montagebouten.
8.3.12 - Tenzij contractueel anders overeengekomen, is de garantie altijd beperkt tot de gratis omwisseling van de falende / defecte onderdelen. Uurlonen en verplaatsingkosten met
betrekking tot depannages op de weg worden enkel vergoed indien het VT door de aard van
de panne aan de LKP geïmmobiliseerd is, en volgens de vastgelegde tarieven en vaste hersteltijden. Zie document C-GAR-02-NL.
8.4.7 - Alle bijkomende componenten door derden toegevoegd aan de LKP constructie na levering aan de carrosseriebouwer of installateur van de LKP. Alle defecten, storingen, en andere tekortkomingen veroorzaakt door het inbouwen van niet-originele onderdelen.
8.4.8 - Defecten aan de stekkerverbindingen van het hoofdstroomcircuit (stroom plus massa);
defecten aan de batterijen; defecten aan of veroorzaakt door elk type van spanningsbewaking
(lage-stroom-relais) en alarm– of antidiefstal systeem voorgeschreven door de klant; alle andere elektrische storingen (aan de elektromotor, startrelais, andere schakelelementen,…) veroorzaakt door onvoldoende batterij– of stroom capaciteit.
In geval van andersluidende contractuele overeenkomst, waarbij volledige garantie gegarandeerd is, worden de uurlonen slechts in rekening genomen ten bedrage van de door DHO
vastgelegde tarieven, en de vaste hersteltijden voorgeschreven in document C-GAR-02-NL.
Deze vaste hersteltijden vertegenwoordigen gemiddelde tijden die geschoolde en geoefende
laadkleptechniekers benodigen om de desbetreffende storingen te verhelpen.
8.4.9 - Herstellingen veroorzaakt door normale natuurlijke slijtage. Schade of defecten veroorzaakt door onnauwkeurige of oncorrecte montage (tenzij gemonteerd door DHO). Schade of
defecten veroorzaakt door negligent of ongeoorloofd gebruik; door verzaking aan de DHO onderhouds– en herstellingsvoorschriften, en de verzaking aan de voorgeschreven onderhoudsintervals; door verzaking aan de algemene of productspecifieke gebruiksinstructies; door verwaarlozing, nalatigheid, overbelasting, aanrijding of accident; en door alle andere invloeden
voor zover deze niet tot een fout van DHO terug te voeren zijn.
8.4. Worden NIET gedekt door de DHO garantiecondities :
8.4.1 - Met uitsluiting van de gevallen beschreven onder 8.3.12, worden uurlonen en verplaatsingskosten uitgesloten van de garantiedekking. Volgende items worden te allen tijde
uitgesloten: alle gevolgkosten of gevolgschade zoals immobiliteit, trekker– of andere logistieke kosten, alle vervoerskosten naar en van de DHO herstellingswerkplaats, wachturen van
de chauffeur, huurkosten voor vervang VT, opportuniteitskost en gederfde omzet.
8.4.10 - Defecten, storingen of schade veroorzaakt door wijziging aan de constructie van de
LKP of de originele veiligheidsvoorzieningen, zonder voorafgaandelijke schriftelijke bevestiging
van DHO, tijdens of na de montage werkzaamheden (bv. tijdens onderhouds– en herstellingswerkzaamheden).
8.4.2 - De administratieve kosten en startforfaits, tenzij in geval van andersluidende contractuele overeenkomst met de desbetreffende herstellingsfirma.
8.4.3 - Verbruiks– en slijtonderdelen onderhevig aan normale slijtage door het gebruik en de
leeftijd (zoals rubber en kunststof onderdelen, hydraulische slangen, platformwimpels,…);
hydraulische olie; defecten aan de voetbediening veroorzaakt door beschadiging of verlies
van de beschermrubber; defecten aan de platformverlichting veroorzaakt door harde impact
of beschadiging door pallets, pallettrucks etc…; defecten aan afstandsbedieningen, hun spiraalkabels en hun stekkerverbindingen.
8.4.11 - Voor zover dat een gegeven incident niet gedekt wordt door de wettelijke regelingen
op de productaansprakelijkheid en garantie, kan een garantievoorval geen aanleiding geven tot
schade-eis, van welke aard deze ook moge zijn.
Opmerking: de volledige voorwaarden (incl. standaard hersteltijden), en beschrijving
van de procedures zijn beschikbaar op aanvraag.
8.4.4 - De normale reguliere LKP activiteiten met betrekking tot onderhoud en lak conservering, en de verschillende periodieke en andere keuring volgens de CE Machine Richtlijn en
de gebruikshandleiding van DHO.
8.4.5 - LKP problemen veroorzaakt door vervuilde olie, of door het gebruik van olie met verkeerde technische of hydraulische specificaties, die niet compatibel zijn met de originele olie
van DHO.
DHOLLANDIA
A37
DHOLLANDIA
A38
HOOFDSTUK B
ONDERHOUD & HERSTELLING
In geval van twijfel over één van de onderwerpen in dit hoofdstuk, stop onmiddellijk, en vraag advies bij DHOLLANDIA alvorens verder te doen.
DHOLLANDIA
B1
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR ONDERHOUD & HERSTELLING
Fig. 1.1
Opgepast !
 Om de veiligheid van het technisch personeel, van de bediener van de laadklep, en
toevallige omstanders te garanderen, mogen onderhoud en herstellingen uitsluitend
worden uitgevoerd door vakkundige en erkende onderhoudstechnici die daarvoor werden opgeleid en die de inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen en die alle
veiligheidsaspecten m.b.t. hun taken perfect beheersen.
Fig. 1.2
Fig. 1.3
 Onachtzaamheid kan het technisch personeel, de bediener en derden in ernstig gevaar
brengen.
 Tijdens de onderhouds- & herstellingswerken moet de service agent alle algemene veilig-
heidsinstructies voor het gebruik van de laadklep [zie Hoofdstuk A], alsook alle specifieke
technische veiligheidsinstructies die hieronder worden beschreven, stipt naleven.
§1.1 - Algemene veiligheidsinstructies
 Draag gepaste werkkledij. Draag nooit loszittende kledij die verstrikt kan raken in de be-




Fig. 1.4
wegende delen van de laadklep (hierna LKP genoemd). Draag altijd een veiligheidsbril
met zijbescherming, veiligheidsschoenen met stalen tip, vuurbestendige overall, beschermhandschoenen en oordopjes. Draag een veiligheidshelm wanneer u onder de LKP
of het voertuigchassis werkt. Draag geen ringen, armbanden, halskettingen, horloges,
enz... [zie Fig. 1.1]
Controleer voordat u het mechanisch platformslot ontgrendelt, of het hydraulische systeem druk opbouwt (in overdruk gaat), en kijk of er geen zichtbare olielekken zijn. [zie Fig.
1.2]
Onthoudt dat een lek (zichtbaar of niet) in één of meerdere hydraulische componenten tot
drukverlies kan leiden, waardoor het platform kan openvallen zodra het mechanisch slot
wordt ontgrendeld. [zie Fig. 1.3]
Hou er rekening mee dat het platform in een noodsituatie mogelijk met externe hulpmiddelen (vorkheftruck, takel, portaalkraan,...) werd gesloten, waardoor de hydraulische cilinders leeg zijn in plaats van gevuld met olie en het platform dus zal vallen zodra het mechanisch slot wordt ontgrendeld. [zie Fig. 1.3 - 1.4]
Blijf altijd uit de buurt van de zone direct achter, en binnen het bereik van het bewegende
platform [zie Fig. 1.3]. Als u door de aard van de werkzaamheden toch in deze gevarenzone moet zijn, zorg dan dat u het platform door middel van een takel, vorkheftruck, portaalkraan, enz... tegen accidenteel vallen beveiligt. [zie Fig. 1.5]. Idealiter laat u het platform op de grond rusten voordat u met de werkzaamheden begint. [zie Fig. 1.6]
DHOLLANDIA
Fig. 1.6
!
!
Fig. 1.5
!
!
B2
 Vermijdt op of tussen het geopende platform en de achterkant van het voertuig te staan
Fig. 1.7
of zitten. [zie Fig. 1.7]
 Als de aard van de werkzaamheden vereist dat u toch in één van de gevarenzones [zie
§5.3 in Hoofdstuk A], of tussen de bewegende delen van de LKP moet zijn, zorg dan dat
de stroom naar de LKP zeker is uitgeschakeld. Zet de cabineschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel van de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, of koppel
de hoofdzekering op de batterij los om onveilig, onoordeelkundig of ongeoorloofd gebruik
van de LKP (ook door derden in het verkeer!) te voorkomen. [zie Fig. 1.7]
 Wanneer u scharnierpennen demonteert & weer terugzet, zorg dan dat deze pennen op
de oorspronkelijke manier worden teruggezet en goed worden geborgd door middel van
borgingspinnen, bouten & moeren.
 Het is verboden om de constructie van de mechanische componenten (scharnierpunten,
hefarmen, frames of platformen, cilinders, enz...) te wijzigen (rechtmaken, verhitten, lassen, verlengen of verkorten, enz...). In geval van beschadiging of defect, moeten deze
componenten worden vervangen door originele onderdelen.
Fig. 1.8
 Opmerkingen voor kolomliften met manuele sluiting:
 Deze platformen zijn vaak uitgerust met (onzichtbare) torsieveren, die het manueel





openen / sluiten bekrachtigen. De torsieveer is vooraf bij fabrikatie afgesteld, en zit in
de 1e sectie aan de voorzijde van het platform.[zie Fig. 1.8].
Korte aluminium platformen kunnen slechts 1 torsieveer bevatten. Zwaardere platformen (met scharnierbare rampen, langere lengte, stalen platformen,…) hebben vaak 2
torsieveren, die elk hun scharnierpunt verbinden met een veerbevestiging binnenin
het platform.
Deze torsieveren omvatten een aanzienlijke kracht, en zijn potentieel gevaarlijk.
Onjuiste installatie, gebruik of afstelling/onderhoud, kan resulteren in serieuze kwetsuren voor de bediener of het onderhoudspersoneel.
Daarom zou de veerspanning enkel mogen aangepast door iemand die hiervoor speciaal opgeleid is. De eindgebruiker mag dit zeker niet.
Hou in gedachten dat in geval van een mechanisch defect, het platform kan gesloten
zijn geweest door externe machines (vorklift, bokkraan,...), en dat het platform open
zou kunnen vallen naar horizontale positie nadat de rijvergrendeling werd opengezet.
Probeer zeker niet de openingssnelheid van het platform manueel te controleren!
Het platform zou wel eens heel zwaar (tot meer dan 100kg !) kunnen zijn.
Zelf wanneer het platform gesloten is, kan er nog een aanzienlijke kracht op de torsieveren zitten en andere componenten hieraan verbonden. Aan deze componenten
(veerbevestiging, scharnierpennen) mag niet geraakt worden terwijl de veer nog
onder spanning is.
DHOLLANDIA
!
!
B3
§1.2 - Hydraulische componenten
Fig. 1.9 - Sluitcilinder met interne veer
 In normale werkomstandigheden wordt een LKP ondersteund door de hydraulische druk
in de cilinders. Bijgevolg mogen hydraulische componenten zoals ventielen, hydraulische
leidingen, cilinders, enz... nooit worden verwijderd voordat het platform en de hefarmen
tegen accidenteel vallen beveiligd zijn (met een takel, vorkheftruck, portaalkraan, of door
het platform op de grond te laten rusten).
!
 Demonteren van hydraulische cilinders (algemeen): laat de oliedruk in het hydrauli-
Fig. 1.10
sche circuit af door de bedieningsschakelaar voor "DALEN" (voor revisie van de hefcilinders), of "OPENEN" (voor revisie van de sluitcilinders) ongev. 20 sec. ingedrukt te houden. Pas nadat de oliedruk is afgelaten, mogen de betrokken scharnierpennen worden
verwijderd.
open
 Demonteren van hydraulische SLUITcilinders: hou er rekening mee dat sommige
sluitcilinders uitgerust zijn met sterke interne veren [zie Fig. 1.9], die een sterke trekkracht
uitoefenen op de scharnierpennen als het platform in gesloten toestand is. Raadpleeg de
onderdelenlijst voor de cilinderconstructie.
 Om de scharnierpennen van dergelijke cilinders te verwijderen, moet het platform eerst
45° geopend worden om de spanning van de veren te halen (beveilig het platform zodanig dat het niet toevallig kan vallen, zie hoger!).
!
 Voordat u de cilinder opent, zorg er dus voor dat u het slangbreukventiel via de manuele
Fig. 1.11
noodbediening manueel opent, en dat de cilinderstang zover mogelijk is teruggetrokken in
de cilinderbuis. [Zie Fig. 1.10]
 Ondersteun de cilinders tijdens het demonteren om te voorkomen dat ze op de grond
vallen wanneer de scharnierpennen worden verwijderd.
 Hermonteren van hydraulische cilinders: wanneer de onderkant van de cilinder via de
overeenkomstige pen verbonden is met het frame, is het eenvoudigst om eerst de hydraulische leiding aan te sluiten op de cilinder, zodat deze door middel van de normale
elektrische bediening tot de correcte lengte kan worden uitgeschoven.
 Hou er rekening mee dat de cilinders - na een herstelling - gevuld zijn met lucht, en dat de
cilinderstangen schoksgewijs naar buiten zullen schuiven wanneer de cilinder met olie
gevuld wordt. Controleer bij het hermonteren van de scharnierpennen dus nooit met uw
vinger of het oog van de cilinder op één lijn staat met de gaten van de scharnieren op het
platform, hefarm of frame. [zie Fig. 1.11]
DHOLLANDIA
B4
dicht
 Pas wanneer alle scharnierpennen gemonteerd en geborgd zijn, mag de druk in het hy-
draulische systeem volledig worden opgebouwd via de gewone elektrische bediening.
 En pas nadat het hydraulische systeem overdruk genereert en er geen olielekken zicht-
baar zijn, mogen de mechanische inrichtingen die het platform ondersteunen (takel, portaalkraan, vorkheftruck,...) worden verwijderd.
 Voor
het demonteren en hermonteren van hydraulisch ventielen
(slangbreukventielen op de cilinders, stuurventielen in de hydraulische groep) gelden
dezelfde veiligheidsmaatregelen.
!
GEVAAR !
 Blijft uit het zwenkbereik van het platform.
 Blijf uit de buurt van bewegende delen.
 Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd
niet klem kunnen raken.
§1.3 - Elektrische componenten
 Alvorens elektrische componenten te demonteren en terugzetten, moet u ervoor zorgen
dat de componenten spanningsvrij zijn.
 Mogelijk is het niet voldoende om gewoon de batterijschakelaar in de buitenbedienings-
kast, of de cabineschakelaar op het dashboard in de voertuigcabine uit te schakelen.
Voor bepaalde werkzaamheden moeten de hoofdzekering of de aansluiting op de batterij
worden losgekoppeld.
 Bepaal eerst duidelijk in welke zone u werken moet uitvoeren en onderbreek daarna het
circuit op een punt dat zich dichter bij de batterij of stroombron bevindt.
DHOLLANDIA
B5
2. ONDERHOUD
 Tijdens deze Laadklep Periodieke Keuring (hierna samen LPK genoemd) evalueert de des-
kundige / competente persoon de slijtage van/ schade aan het materiaal, identificeert hij
gebeurlijke defecten en certificeert hij dat het materiaal veilig verder kan worden gebruikt
tot de volgende LPK (6 maanden voor het VK, 12 maanden in de meeste andere Europese
landen).
 Een vakkundig en regelmatig onderhoud is uiterst belangrijk, niet enkel om de levensduur
van de laadklep (hierna LKP genoemd) te maximaliseren, maar ook om te allen tijde de
betrouwbare werking en de veiligheid van de bediener (en mogelijke omstanders) te garanderen.
 Tijdens een LPK worden er geen onderhouds- of herstellingswerken uitgevoerd. De LPK
omvat dus alle punten van de onderstaande checklist (uitgezonderd de eigenlijke smering
(§2.2) en ontluchting (§2.8)). Andere punten worden speciaal voorbehouden voor de LPK,
en zijn als volgt gemarkeerd:
 LPK = Laadklep Periodieke Keuring.
Opgelet !
 Voor het uitvoeren van onderhouds- en herstellingswerken mogen enkel originele
DHOLLANDIA onderdelen worden gebruikt.
 Volg het schema op de volgende pagina's, controleer punt na punt en "vink af" naarmate je
 De garantie en productaansprakelijkheid gelden enkel voor LKP die in goede staat wor-
vordert in de lijst.
den onderhouden volgens de richtlijnen in deze handleiding.
 Voor sommige stappen in de checklist zijn speciale vaardigheden en specifieke
 DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor letsels aan personen of
kennis vereist [zie DHOLLANDIA opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud]. STOP onmiddellijk als u twijfelt over hoe u te werk moet gaan en vraag uw
lokale DHOLLANDIA-verdeler om professioneel advies.
schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product dat van het
oorspronkelijk ontwerp werd gewijzigd, dat niet werd onderhouden / hersteld conform
de richtlijnen in deze handleiding, of waarvoor niet-originele componenten of onderdelen werden gebruikt.
 Opmerking: De correcte aanspanning van de bouten kan enkel nauwkeurig worden gecon-
 De LKP moet vloeiend & stil, en aan een redelijk constante snelheid werken. Tijdens het
troleerd met een momentsleutel. Hieronder vindt u de voorgeschreven waarden:
HEFFEN en DALEN mag enkel het geluid van de hydraulische groep hoorbaar zijn. Elk
ander (knarsend, schurend of piepend,...) geluid moet zorgvuldig worden onderzocht om
schade te voorkomen.
Voorgeschreven aandraai-moment M (N.m)
Draadtype
Grootte
Sterkteklasse
10.9
8.8
M6 x 1
10
14
Standaard
M8 x 1.25
24
33
M10 x 1.5
47
68
M12 x 1.75
82
115
M14 x 2
129
185
M16 x 2
195
285
M14 x 1.5
135
195
Fijn
M16 x 1.5
208
300
M20 x 1.5
360
M24 x 2
450
-
 De onderhoudsfrequentie hangt af van de gebruiksomstandigheden en -intensiteit. Hier-
onder vindt u de minimale frequentie voor de diverse werkzaamheden:
 W52 = 52 x / jaar = wekelijkse controle (door eigenaar / bediener)
 M3
= 3x / jaar = 4-maandelijkse controle (door een erkende DHOLLANDIA service agent)
 J1
= 1x / jaar = jaarlijks winteronderhoud (uit te voeren net voor de winter, zodat
mogelijk condensatiewater in het hydraulische circuit kan worden verwijderd bij het
verversen van de olie, en vorstproblemen tijdens de winter kunnen worden voorkomen).
 Voor LKP gelden verplichte periodieke keuringen door een deskundige / competente per-
soon [zie §2.4 in hoofdstuk C]. Voor de meeste Europese landen is de frequentie van
deze keuringen bepaald op minstens 1 / jaar.
DHOLLANDIA
Opgelet !
B6
LKP = afkorting van laadklep
LPK = afkorting van Laadklep Periodieke Keuring
CHECKLIST VOOR ONDERHOUD & KEURING
Legende
LPK = Laadklep Periodieke Keuring door deskundig / competent persoon
W52 = Wekelijkse controle (door eigenaar / fleet operator)

Te controleren tijdens onderhoud EN periodieke keuring / LPK
M3 = 4-maandelijkse controle= 3x /jaar (door erkend DHOLLANDIA service agent)
О
Extra punten, enkel te controleren tijdens periodieke keuring / LPK
J1 = Jaarlijks winteronderhoud (door erkend DHOLLANDIA service agent)
§2.1 - Hogedrukreiniging
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
 Volledige LKP aan de achterkant + onderkant van het voertuigchassis, incl.
hefkolommen
 Maak de LKP grondig schoon zodat alle smeerpunten , lasnaden, bout- en penverbindingen,
§2.2 - Smeren
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
 Alle scharnierpunten met smeernippels
 Binnenkant van hefkolommen & schuifstukken op de hefschuiven
 Binnenkant van de cilinderbalk
 Smeer grondig met zuurvrij vet conform de smeerplannen onder Punt 3.
M3
J1
 Mechanische platformvergrendeling, platformvergrendelingshaak
 Kettingen, stalen kabels van het liftsysteem
 Smeer met ketting of stalen kabel-olie
M3
J1
О Correcte en volledige smering
 Controleer of de smering correct en compleet werd uitgevoerd conform de bovenstaande punten
LPK
§2.3 - Documenten & rapporten
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
О EG-conformiteitsverklaring
О Montageverklaring (door de installateur)
О Gebruikershandleiding in de correcte taal
О Onderhouds- en Herstellingsrapporten
О Keuringsrapporten
 Aanwezigheid in de voertuigcabine
 Leesbaarheid
 Volledigheid, rapporten correct ingevuld na elke interventie
LPK
hydraulische leidingen en koppelingen schoon en duidelijk zichtbaar zijn en gekeurd kunnen
worden.
Freq.
M3
J1
Freq.
Opmerking :
Opmerking :
DHOLLANDIA
B7
§2.4 - Identificatie, markering & veiligheidsplaatjes
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
 Identificatiesticker + serienummer
 Leesbaarheid
 Pictogrammen op de verschillende bedieningskasten
 Volledigheid
 Plaatje met gebruikerssymbolen bij de buitenbedieningskast
 Bevestiging & aanhechting aan het oppervlak
 Markering van het zwaartepunt
 Markering van de veilige werkzone op het platform (voor afstandsbediening met
spiraalkabel & vaste binnenbediening)
 Andere oorspronkelijk aangebrachte veiligheidsplaatjes & symbolen
Freq.
W52
M3
J1
STE
Opmerking :
§2.5 - Bescherming tegen ongeoorloofd gebruik
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
 Aan/uit-schakelaar voor de LKP in de voertuigcabine
 Algemene staat
 Werking & functionaliteit
W52
M3 J1
 Batterijschakelaar in de buitenbedieningskast van de LKP
 Veiligheidsschakelaar in de buitenbedieningskast
 Algemene staat
 Werking & functionaliteit, automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie (alle schakelaars)
W52
M3 J1
Opmerking :
DHOLLANDIA
B8
Freq.
§2.6 - Elektrische bedieningsorganen
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
 Buitenbedieningskast
 Joystick, drukknoppen, draaischakelaars
 Beschermingsrubbers op de knoppen & schakelaars
 Deksel op de bedieningskast
 Algemene staat
 Werking & functionaliteit
 Automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie (alle schakelaars)
 Staat van elektrische kabels, draden, en beschermingsrubbers
W52
M3
J1
О Positie van de buitenbedieningskast
 Naleving van de montagerichtlijnen (tussen 300 & 600mm van de middenlijn van de bedienings-
kast naar de achterkant van de voertuigcarrosserie)
 15A-zekering in de buitenbedieningskast
 Elektrische contacten (in de diverse bedieningskasten)
 Algemene staat
 Vocht in de bedieningskast & roestvorming
 Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen
 Voetbediening (optioneel)
 Zie bovenstaande punten +
 Staat, aansluiting & geleiding van de elektrische kabels van het platform over de hefarmen naar
het aansluitpunt in de hydraulische groep of buitenbedieningskast
LPK
J1
W52
M3
J1
О Veiligheidsaspecten op voetbediening
 Aansluiting op de veiligheidsknop in de buitenbedieningskast (zie montagerichtlijnen)
 Verplichte 2-voet sturing
LPK
 Afstandsbediening met spiraalkabel (optioneel)
 Vaste binnenbediening (optioneel)
 Zie bovenstaande punten +
 Staat van de spiraalkabel, staat van de stekkerverbindingen
 Positie in de voertuigcarrosserie, bescherming tegen beschadiging door de lading
W52
M3
J1
О Veiligheidsaspecten op deze bedieningselementen
 Aansluiting op de veiligheidsknop in de buitenbedieningskast (zie montagerichtlijnen)
 Markering van de veilige werkzone op het platform en / of op de laadvloer in de voertuigcarros-
LPK
serie
 Naleving van de montagerichtlijnen betreffende teenbescherming
Opmerking :
DHOLLANDIA
B9
§2.7 - Electrische installatie
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
 Batterijen
 35mm² (+) batterijkabel naar de batterij (1)
 35mm² (-) massakabel naar de batterij of massapunt (1)
 Elektrische stekkerverbindingen tussen truck & aanhangwagen: Harrisson, Rema,…
 Algemene staat
 Goede montage & bevestiging van de elektrische kabel & draadverbindingen (zie montagericht-
 250/300A hoofdzekering bij de batterij
 Batterijschakelaar in de buitenbedieningskast en / of bij de batterij
 Algemene staat
 Roestvorming, brandplekken / vonkontlading
 Goede, stevige bevestiging van de 35mm² (+) batterij- & (-) massakabels
 Breng smeervet of Vaseline aan op alle aansluitingen om ze tegen roestvorming te beschermen
M3
J1
 35mm² (+) batterij & (-) massakabels
 Kabels tussen buitenbedieningskast en hydraulische groep
 Kabels naar de slangbreukventielen op de cilinders
 Kabels naar de extra bedieningen
 Kabels naar het platform (voetbediening & platformlichten)
 Aansluiting & geleiding, bescherming tegen verplettering, afknelling of wrijving
 Beschadiging, goede isolatie & bescherming
 Voldoende stevige bevestiging aan de voertuigcarrosserie of het chassis
 Voldoende veilige afstand ten opzichte van gevaarlijke voertuigcomponenten (uitlaat, remcircuit,
M3
J1
 Alle kabelaansluitingen in de buitenbedieningskast
 Alle kabelaansluitingen in de hydraulische groep
 Alle kabelaansluitingen in de extra bedieningen
 Algemene staat, isolatie van de afzonderlijke draden
 Vocht in de bedieningskast & roestvorming
 Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen
 Eindschakelaars, drukschakelaars, REED-sensors, ... (optioneel)
 Algemene staat
 Werking & functionaliteit, automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie
W52
M3 J1
§2.8 - Hydraulische leidingen, flexibele leidingen, hydraulische koppelingen
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
 Hydraulische leidingen & flexibele leidingen
 Flexibele leidingen van de trekcilinder tussen de chassisbalken
 Algemene staat: rubberen bekleding aan de buitenkant is intact, stalen omvlechtingen binnenin
 Koppelingen
 Vaste hydraulische leidingen in staal
 Algemene staat
 Roestvorming, bevestiging
 Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust.
(1) waar 35mm² vermeld is, worden ook andere kabelsecties (25mm², 50mm²,…) geimpliceerd
Freq.
M3
J1
lijnen)
 Technisch onderhoud van de batterijen, stroomcircuit, batterijlaadcircuit en massacircuit
 Breng smeervet of Vaseline aan op alle aansluitingen om ze tegen roestvorming te beschermen
aandrijf- & motoronderdelen,...)
M3
J1
Opmerkingen :
zijn niet zichtbaar
 Aansluiting & geleiding, bescherming tegen verplettering, afknelling of wrijving
 Broosheid & porositeit
 Leeftijd= moet elk 4e jaar vervangen worden (+ Onderhouds- en Herstellingsrapport invullen)
Opmerking :
DHOLLANDIA
B10
M3
J1
M3
J1
§2.9 - Hydraulische groep
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
 Oliereservoir, behuizing van de hydraulische groep & deksel
 Bevestiging van de hydraulische groep aan het LKP-frame of het chassis
 Algemene staat, geen scheuren of vervormingen in de mechanische onderdelen & montage-
 Hydraulische olie
 Controleer het olieniveau & vul indien nodig bij.
 Olietype: standaard ISO 22 (andere types gebruikt als optie - controleer alvorens bij te vullen)
 Olieniveau: laat het platform in de werkpositie op de grond rusten. Het correcte olieniveau is op
steunen
 Bescherming tegen roestvorming, afdichting van alle gaten
 Staat van het deksel & de trekrubbers
 Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust.
 Dichtheid van de spanbanden rond de aanzuigslang en de retourleiding
Freq.
M3
J1
M3
J1
het MAX-streepje op het oliereservoir.
 Ververs de olie & reinig de filter. Om al de olie te verwijderen, heft u de achterkant van het voertuig van de
J1
 Hydraulisch systeem vertoont geen lekken bij de uitvoering van gelijk welke functie.
 Als er olie moet worden bijgevuld, zoek dan de reden daarvoor en herstel.
 Ontlucht het hydraulisch systeem.
M3
J1
grond zodat de hef- & sluitcilinders volledig kunnen samentrekken en er geen olie in de cilinders achterblijft.
 Hydraulische functies
Fig. 2.1
Fig. 2.2
1. OPEN het platform volledig (onder horizontale niveau), tot de sluitcilinders volledig ingeschoven zijn en blijf
gedurende 20 sec. duwen op de functie “OPENEN” [Zie Fig. 2.1].
2. Kantel het platform terug naar horizontale positie en laat het platform volledig naar beneden DALEN (onder
normaal grondniveau) tot de hefcilinders volledig ingeschoven zijn en blijf 20 sec. duwen op de functie
“DALEN” [Zie Fig. 2.2].
J1 (*)
(*) en na elke vervanging van hydraulische leidingen of revisie van hydraulische cilinders.
 Startrelais + elektromotor
 Elektrisch aansluitingsblok in de hydraulische groep
 Stuurventielen op het logisch ventielblok
 Algemene staat, correcte stroomsterkte
 Roestvorming, brandplekken / vonken
 Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen
M3
J1
 Overdrukventiel
 Algemene staat
 Controleer de maximum oliedruk in functie van het nominale vermogen van de LKP, en stel bij
J1
indien nodig (LKP heft te weinig of te veel gewicht). Max. oliedruk = 220 BAR.
Opmerking:
§2.10 - Hydraulische cilinders
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
 Alle cilinders
 Algemene staat
 Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust.
 Bevestiging & borging van alle scharnierpennen
 Cilinderstangen
 Er mogen op het oppervlak geen verf, vuil & krassen zichtbaar zijn.
DHOLLANDIA
B11
Freq.
M3
J1
M3 J1
 Elektrische slangbreukventielen
 Algemene staat
 Werking & bediening van de manuele noodknop
 Speling tot de bumper, montageplaten, en andere vaste onderdelen
 Staat van de elektrische kabel naar de hydraulische groep
M3
J1
 Sluitcilinders (op traditionele LKP)
 Staat van de veren die worden gebruikt voor de functie OPENEN
J1
Opmerkingen :
§2.11 - Laadklepframe
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
 Algemene staat, staat van de lassen
 Frameconstructie
 Teenbescherming (op het einde van de laadvloer en / of de rand vooraan het  Controleer op scheuren en vervormingen, de rechtheid van de kolommen
platform)
 Roestvorming
M3
J1
 Hefkolommen, hefschuiven
 Algemene staat, scheuren & vervorming
 Rechtheid van de kolommen en hun schuiven
 Roestvorming
 Vlot OP en NEER schuiven
 Slijtage van de lagers, rollen, pennen en de schuifoppervlakken
 Voldoende smering
M3
J1
 Scharnierpunten
 Algemene staat
 Scheuren, vervorming, elliptische vervorming
M3
J1
 Scharnierpennen
 Scharnierlagers
 Algemene staat, vervorming
 Vergrendeling van de scharnierpennen met borgingspinnen, bouten & moeren
 Slijtage van lagers, rollen, pennen, en glij-oppervlakken (indien van toepassing)
 Aanwezigheid van smeernippels, correcte en regelmatige smering
M3
J1
 Cilinderbalk & aandrijfsysteem, stalen kabels, kettingen, kabelwielblokken,  Algemene staat, controleer op scheuren & vervorming, slijtage, strekking
kabelwielen en hun rollagers, tandwielen
 Uitlijning van kabelwielen, kettingen of stalen kabels
 Correcte smering
M3
J1
 Kabel- kettingbreukbeveiliging
 Algemene staat, functionaliteit & werking, correcte smering
 Voer de kabel– kettingbreukbeveiligingstest uit volgens Hoofdstuk 4
M3
J1
 Montageplaten, bevestiging aan het voertuigchassis
 Montageplaten bumper
 Algemene staat, controleer op scheuren & vervorming
 Aanwezigheid, staat & correcte borging van alle montagebouten
M3
J1
Opmerking :
DHOLLANDIA
B12
§2.12 - Platform
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
 Platformconstructie
 Algemene staat, staat van de lassen
 Controleer op scheuren & vervorming
 Roestvorming
M3
J1
 Scharnierpunten
 Scharnierpennen
 Algemene staat, controleer voor scheuren, vervorming, elliptische vervorming
 Vergrendeling van de scharnierpennen met borgingspinnen, bouten & moeren
 Aanwezigheid van smeernippels, correcte en regelmatige smering
M3
J1
 Ladingszekeringen, rolstops, scharnierbare rampen
 Platformlichten / wimpels / signalisatiekegels
 Voertbediening
 Rijvergrendeling & platformvergrendelingshaak
 Algemene staat, functionaliteit & werking
 Staat, aansluiting & geleiding van de elektrische kabels van het platform over de hefarmen naar
M3
J1
О Zichtbaarheid van het platform in het verkeer
 Het platform is in alle aanrijrichtingen duidelijk zichtbaar in het omringende verkeer
 Torsieve(e)r(en) in het platform (LKP met manueel OPENEN / SLUITEN)
 Algemene staat, functionaliteit & werking
 Nodige inspanning om het platform normaal te openen / sluiten
het aansluitpunt in de hydraulische groep of buitenbedieningskast
LPK
W52
M3 J1
 Veiligheidshekken
 Algemene staat, functionaliteit & werking
 Teenbescherming (op het einde van de laadvloer en / of de rand vooraan het
platform)
W52
M3 J1
 Synthetische platformrollen (indien van toepassing)
 Algemene staat, vervangen indien beschadigd of versleten
M3 J1
 Platform aan de laadvloer
 Aanwezigheid & staat van de eindstops voor de HEF beweging
 UItlijning van het platform gelijk met de laadvloer
M3 J1
Opmerking :
DHOLLANDIA
B13
§2.15 - Praktische testen
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
 Algemene werking met leeg platform
 Voer alle bewegingen meerdere keren uit met ALLE beschikbare bedieningskasten. De bewe-
W52
M3
J1
gingen moeten vlot & stil verlopen, zonder ongewone geluiden.
 Controleer de scharnierpunten op speling en vervorming wanneer er over het platform wordt
gereden, en bij het OPENEN / SLUITEN van het platform.
О Statische test bij 125% overbelasting - test op VERVORMING
 Zet het platform op 1/2 hoogte.
 Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig.
 Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt, en verwijder die opnieuw.
 Controleer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Er mag geen blijvende vervor-
LPK
ming worden vastgesteld.
О Statische test bij 125% overbelasting - test op HELLING





 Dynamische test bij 100% nominaal vermogen
 Controleer of de laadklep voldoende hefvermogen heeft.
 Controleer de algemene prestaties & stabiliteit.
 Controleer de werksnelheden
 HEFFEN & DALEN: max. 15 cm/sec
 OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec
 AUTOMATISCHE BODEMSCHEEFSTELLING: max. 4°/sec
О Overbelastingstest
 Leg het platform in rust op de grond.
 Zet een lading van 1x het nominale vermogen op het zwaartepunt; regel de hydraulische druk
Zet het platform op het niveau van de laadvloer.
Zet een lding van 1.25 x nominale vermogen op het zwaartepunt.
Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig.
Herhaal de zelfde metingen na 15 min.
Het platform mag niet meer dan 15 mm gezakt zijn, en mag niet meer dan 2° naar beneden
gekanteld zijn.
LPK
J1
LPK
op het overdrukventiel zodat het nominale vermogen net wordt bereikt. Verzegel het overdrukventiel na de definitieve regeling.
 Zet een lading van 1,25x het nominale vermogen op het zwaartepunt; het platform zou niet in
staat mogen zijn om te heffen.
Opmerking :
§2.16 - Administratieve verplichtingen
Wat te controleren? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
 Onderhouds- en Herstellingsrapporten
 Certificaten voor Periodieke keuring; Bijzondere keuring; Herkeuring
 Alle werkzaamheden zijn correct gedocumenteerd in de overeenkomstige rapportering- of certifi-
altijd
ëringdocumenten
Opmerking :
DHOLLANDIA
B14
3. SMEERPLANNEN
Fig. 3.1 Lift met balk op laadvloerniveau met kettingen & manueel OPENEN / SLUITEN
 Smeringsfrequentie: onder normale omstandigheden en enkelvoudige werkshiften kan
deze frequentie beperkt worden tot 3 grondige smeerbeurten per jaar.
 Bij zeer intensief gebruik (meervoudige shiften, 24u-bedrijf,...) of gebruik in
Vetsmering
“onvriendelijke” omstandigheden (voedingsindustrie, frequente hogedrukreiniging met
krachtige schoonmaakmiddelen,...) moet de smeringsfrequentie op basis van praktische
ervaring worden verhoogd / aangepast aan de specifieke werkomstandigheden. Neem in
geval van twijfel contact op met uw nationale DHOLLANDIA vertegenwoordiger.
Oliesmering
 Voor elke smeerbeurt moet de LKP worden gereinigd met een hogedrukreniger, om al het
hardgeworden vet en vuil uit de hefkolommen en hefschuiven te verwijderen, en om alle
scharnierpunten en smeernippels (indien van toepassing) te ontdoen van zand en vuil.
 Elke smeerbeurt moet het volgende omvatten:
 Smering van de hefkolommen, hefschuiven en hun Teflon schuifoppervlakken
 Smering van de ketting– kabelbreukbeveiliging
 Smering van de binnenzijde van de cilinderbalk, de kabelwiel(+blokken), de
tandwielen
 Smering van de platformhaakvergrendeling, scharnierbare teenbescherming (indien
van toepassing), scharnierpunten van de veiligheidshekken
 Smering van de scharnierpunten uitgerust met smeernippels.
 Bij het smeren moet er altijd voor worden gezorgd dat alle scharnierpunten een smeer-
laag krijgen aan beide zijden van het lager of scharnier, als bescherming tegen indringing
van water, zout, zand of vuil.
 Controleer of alle smeernippels correct werken en vervang alle defecte nippels. Bij schar-
nieren die zelfs na vervanging van de smeernippel niet kunnen worden gesmeerd, moet
de scharnierpen worden gedemonteerd en gepolijst, en moet het smeerkanaal ervan worden schoongemaakt. (Als ultieme oplossing kan de scharnierpen worden vervangen).
 Gebruik altijd zuurvrij vet. Het gebruik van grafietvet is niet toegelaten.
 Controleer of het platformslot en / of de platformvergrendelingshaak vloeiend werken, en
smeer indien nodig met olie.
 De diverse
 types LKP moeten worden gesmeerd conform de smeerplannen in Fig. 3.3 en volgende.
DHOLLANDIA
Neem voor speciale laadkleppen die afwijken van deze afbeeldingen contact op met
DHOLLANDIA voor verdere instructies.
B15
Fig. 3.2 Lift met balk op dakniveau en stalen kabels &
hydraulisch OPENEN / SLUITEN
DHOLLANDIA
Fig. 3.3 Volledig hydraulische kolomliften (geen
kettingen of stalen kabels)
Vetsmering
Vetsmering
Oliesmering
Oliesmering
B16
4. TESTEN VAN DE KETTING– KABELBREUKBEVEILIGING
Fig. 4.1 - kettingen
 De kolomliften op 1 niveau die worden aangestuurd door een hefcilinder, plus een enkel
kabel of enkel kettingsysteem zijn uitgerust met een ketting– kabelbreukbeveiliging.
 Deze kabelbreukbeveiligingen zijn ontworpen om het platform te blokkeren binnenin de
hefkolommen in geval van een storing in het ophangingssysteem, en om het platform, de
lading en de bediener te beschermen tegen het vallen op de grond.
 De ketting– kabelbreukbeveiliging wordt getest als volgt:
 Reinig de hefkolommen. Verwijder alle vreemde objecten & vuil uit de binnenkant van
de kolommen en van de kabelbreukbeveiliging.
 Laat het platform zakken tot ongeveer kniehoogte met het platform in open positie.
 Plaats een blok (hout) onder iedere zijde van het platform, vlakbij de voorste platform-
rand, en laat het platform ZAKKEN op de blokken.
 Blijf de functie ZAKKEN indrukken totdat de ketting of kabel slap hangt onder de hef-
schuif. Als de ketting of kabel niet slap hangt, verwijder dan het deksel van de cilinderbalk, en duw de cylinder manueel in terwijl je de functie ZAKKEN induwt. Dit zorgt
ervoor dat de ketting of kabel slap komt te hangen. Zo een slappe ketting of kabel is
noodzakelijk, want anders zou de uitkomst van de test negatief kunnen zijn.
 Hef manueel 1 zijde van het platform op en verwijder de houten blokken. Laat dan het
platform los. De ketting/kabelbreukbeveiliging zou moeten voorkomen dat het platform
niet meer dan 100mm valt.
 Als de ketting/kabelbreukbeveiliging niet geactiveerd werd, controleer dan of de
verschillende componenten van deze beveiliging vrij kunnen bewegen.
 Om de beveiliging te ontkoppelen, druk de funtie HEFFEN in om het platform te doen
stijgen naar het laadvloerniveau van het voertuig. Je hoort de ketting/
kabelbreukbeveiliging ontkoppelen.
 Herhaal dezelfde test aan de andere zijde van het platform.
DHOLLANDIA
B17
Fig. 4.2 - stalen kabels
5. ONDERDELEN BESTELLEN
6. FOUTDIAGNOSE & HERSTELLING
 Bij het bestellen van onderdelen moet de volgende informatie worden vermeld:
 Type, bouwjaar & serienummer van de laadklep
 Onderdeelreferentie [raadpleeg de onderdeellijsten]
 De gewenste hoeveelheid van elk item
 Uw administratieve gegevens: naam van het bedrijf, facturatieadres + BTW-nummer,
 Wanneer er zich een storing voordoet, kan de bediener zelf een aantal elementen controle-
ren alvorens hij contact opneemt met een erkende DHOLLANDIA service agent:
 Staat de cabineschakelaar voor de laadklep (hierna LKP genoemd) in de voertuigcabine aan? Zijn de hoofdstroomstekkers tussen het trekkende voertuig en de aanhangwagen goed aangesloten? Staat de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast aan?
 Werkt de hoofdzekering voor de LKP bij de voertuigbatterijen nog steeds?
 Is de LKP goed aangesloten op de voertuigbatterijen?
 Zijn de batterijen (hulpbatterijen) te zwak?
 Is het mechanische platformslot ontgrendeld?
uw eigen bestelreferentie, leveringsadres, en verwachte leveringstermijn.
 Het type, bouwjaar & serienummer van de laadklep vindt u op de identificatiestickers [zie
punt 2 in Hoofdstuk A].
 Als dit alles werd gecontroleerd en er komt een erkende service agent om de LKP te her-
stellen, is het heel belangrijk dat de foutopsporing op een logische en systematische manier wordt uitgevoerd. Te vaak worden er willekeurig componenten vervangen tot de storing
verdwijnt. Een dergelijke werkwijze brengt echter zeer hoge kosten voor werkuren en onderdelen met zich mee.
 Het is daarom heel belangrijk om snel en nauwkeurig te controleren of een storing een
elektrische, hydraulische of mechanische oorzaak heeft.
 Wanneer de LKP bijvoorbeeld niet DAALT, is het mogelijk dat:
 De spoel(en) van stuurventiel H in de hydraulische groep, of een van de slangbreukven-
tielen D op de hefcilinders geen stroom krijgen (= elektrische storing);
 één van de patronen van de slangbreukventielen D op de hefcilinders geraakt en gebo-
gen is door een weggesprongen steen, of dat een van de afremventielen op de cilinders
geblokkeerd is (= hydraulische storing)
 één van de cilinderstangen van de hefcilinders gebogen is door een overbelasting of
ongeluk (= mechanische storing);
 …
 De onderstaande tabellen kunnen worden gebruikt als richtsnoer bij de verdere sto-
ringsanalyse.
 Voor sommige stappen in de checklist zijn speciale vaardigheden en specifieke
kennis vereist [zie DHOLLANDIA opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud (hierna afgekort als OHO)]. STOP onmiddellijk als u twijfelt over hoe u te
werk moet gaan en vraag uw lokale DHOLLANDIA-verdeler om professioneel
advies. Deze kruisverwijzingen naar het opleidingsprogramma zijn aangeduid,
zoals bijvoorbeeld: [zie OHO HB3] = zie Opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud, Hydraulische basistechnieken Nr. 3
DHOLLANDIA
B18
§6.1 - Samenvatting: activering van elektrische spoelen per laadklepfunctie
Schema
DH-VA
Volledig
Hydraulisch
DH-VOC
DH-VB4
DH-VOC
DH-VB4
MECH.E
MECH.EW
MECH Enkel
Werkend
manueel
manueel
hydraulisch
hydraulisch
OMHOOG
R
R
R+ H
R+D
OMLAAG
D+C1+C2
D
H+D
D+S
SLUITEN
-
-
R+S
R+O
OPENEN
-
-
(D+) S
O+R+S
D, C1, C2 = SA
D = SA
D= SA
H, S = DA
O, D zijn dubbelwerkend
S= 4/2 weg ventiel
OPENEN / SLUITEN
EW = enkelwerkend elektroventiel
DW = dubbelwerkend elektroventiel
R = startrelais van de elektromotor
H = stuurventiel HEFFEN in de hydraulische groep
D = slangbreukventiel DALEN op de hefcilinders
S = stuurventiel SLUITEN in de hydraulische groep
O = slangbreukventiel OPENEN op de sluitcilinders
Ander = speciale ref’s voor specifieke toepassingen - controleer de elektrische schema’s.
DHOLLANDIA
B19
§6.2 - De LKP beweegt aan normale snelheid, zonder dat een bedieningsschakelaar wordt bediend.
 De knop of schakelaar van de buitenbediening of extra bediening keert niet terug naar de
neutrale 0-positie.
 De knop of schakelaar keert terug naar de 0-positie, maar een van de elektrische contacten
achter de schakelaar zit vast of is verbrand.
 Kortsluiting tussen de verschillende draden in een van de elektrische kabels.
Een storing bij normale snelheid wordt gewoonlijk veroorzaakt door een elektrische storing.
Verifieer dit door de stroombron van de betrokken spoel te isoleren, bijv. verwijder de spoel van het elektroventiel. (als
dit de storing niet verhelpt, is de oorzaak van het probleem niet elektrisch van aard: bijv. vuil in het patroon, beschadigde dichting;...).
Koppel de extra bediening los om het probleem verder te isoleren en de mogelijkheden te beperken.
Meet de spanning bij de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep, en verhelp de storing.
§6.3 - De LKP reageert niet op de buitenbediening, noch op de extra bediening.
 De cabineschakelaar voor de LKP in de voertuigcabine staat niet aan.
 De hoofdstroomstekkers tussen het trekkende voertuig en de oplegger / aanhangwagen
zijn defect of niet aangesloten.
 250A hoofdzekering is defect (geroest, oververhit en verbrand door een slecht contact,...).
 De batterijschakelaar in de buitenbedieningskast staat niet aan, of is defect (geeft de
stroom niet door).
 15A zekering in de bedieningskast is defect.
 De hydraulische groep is niet correct geaard.
Zet de cabineschakelaar voor de LKP in de voertuigcabine aan.
Koppel de stekkers tussen het trekkende voertuig en de oplegger / aanhangwagen aan, meet de spanning en / of herstel waar nodig: (+) batterijaansluiting, (-) massa-aansluiting en het laadsysteem.
Controleer de 250A hoofdzekering en herstel of vervang indien nodig.
Zet de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast aan. Meet of de schakelaar de stroom doorgeeft naar de 2e pool.
Controleer de 15A zekering op het bedieningspaneel van de buitenbedieningskast, en herstel of vervang indien nodig.
Breng een directe (-) massa-aansluiting aan op de LKP-batterijen, en controleer of de hydraulische groep goed is geaard: de elektrische ventielen, startrelais en elektromotor zullen nooit werken zonder een goede massa-aansluiting.
§6.4 - Symptomen van zwakke batterijen of een beschadigde stroomtoevoer.
 De neerwaartse bewegingen (OPENEN & DALEN) werken, maar de opwaartse bewegin- Verwijder het deksel van de hydraulische groep en meet de spanning op de inkomende pool van het startrelais wanneer het systeem belast wordt (druk de functie HEFFEN in).
gen (HEFFEN & SLUITEN) werken niet.
 De elektromotor loopt nog, maar hoorbaar trager en moeizamer.
Als u 24V/12V meet, controleer dan de werking van het startrelais bij het activeren van de functie HEFFEN (u moet
 Het startrelais slaat aan, maar de elektromotor reageert niet.
24V/12V meten bij de uitgaande pool van het startrelais); controleer en meet de 35mm² (+) batterijkabel naar de elek Het startrelais slaat snel aan en uit ('doorbelling'= rinkelen).
tromotor, (*) controleer (-) de massa-aansluiting van het startrelais en de (-) massa-aansluiting van de elektromotor tot
 Er gebeurt helemaal niets.
bij de voertuigbatterijen.
(*) waar 35mm² vermeld is, worden ook andere kabelsecties (25mm², 50mm²,...) geïmpliAls u ook 24V/12V meet op de multimeter, controleer dan ook met een testlamp of de stroomsterkte voldoende is. Als
ceerd.
de lamp geen licht geeft, controleer dan of de 250A hoofdzekering misschien slecht is aangesloten, en kijk de volledige
35mm² (+) batterijkabel tot aan de stroombron na.
...
DHOLLANDIA
Als er geen 24V/12V wordt gemeten bij de inkomende pool van het startrelais, controleer dan de 35mm² (+) batterijkabel tot aan de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, en meet of de batterijschakelaar zelf de stroom doorgeeft.
...
B20
… §6.4 - Symptomen van zwakke batterijen of een beschadigde stroomtoevoer.
… vervolg
Als er geen 24V/12V wordt gemeten bij de inkomende pool van de batterijschakelaar, controleer dan de 35mm² (+)
batterijkabel, de 250A hoofdzekering, alle stekkerverbindingen (indien van toepassing), en het volledige stroomcircuit
tot aan de batterijen van het voertuig.
Laad de batterijen, controleer de werking van de afzonderlijke cellen, en vervang de batterijen indien nodig.
Controleer de oorzaak van de lege batterijen (beschadigde of geoxideerde zekering, te zwakke alternator,...) en herstel
of pas aan.
§6.5 - De elektromotor loopt niet, maar de neerwaartse bewegingen OPENEN / DALEN werken perfect
 De knop / schakelaar of elektrisch contacten zijn defect, of de aansluiting op één van de
contacten zit los.
 De elektrische kabel is doorgesneden of beschadigd, of er is een slecht contact.
 De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep is defect.
 Het startrelais in de hydraulische groep is defect.
 De koolborstels van de elektromotor zijn versleten.
 De thermische zekering in de elektromotor (= massa van het startrelais) is uitgeschakeld
door oververhitting (veroorzaakt door overbelasting of onvoldoende batterijspanning).
 De 35mm² (*) (+) batterij- of (-) massakabel is beschadigd, of zit los bij de aansluiting op de
batterijpool.
 Onvoldoende batterijspanning.
Verwijder het deksel van de hydraulische groep, en controleer de temperatuur van de elektromotor. Als de motor heet
aanvoelt, heeft de thermische zekering in de motor de massa van het startrelais waarschijnlijk onderbroken. (Dit kan
worden gecontroleerd door de startrelais rechtstreeks te verbinden met de massa. Na een afkoelperiode van ongeveer
15 min. herstelt de thermische zekering automatisch de massa van de startrelais, en wordt de elektromotor weer operationeel).
Is dit niet het geval, meet dan de spanning op de inkomende polen van de startrelais (hoofdstroom & stuurstroom). Als
er geen 24V/12V wordt gemeten, meet en controleer dan het hoofdstroomcircuit en het stuurstroomcircuit.
Hoofdstroom IN
Massa (via thermische zekering)
Stuurstroom IN
(*) waar 35mm² vermeld is, worden ook andere kabelsecties (25mm², 50mm²,...) geïmpliceerd.
Hoofdpool UIT
Als er op beide inkomende polen 24V/12V wordt gemeten, meet dan de spanning op de uitgaande hoofdpool van de
startrelais. Als er hier geen 24V/12V wordt gemeten en de elektromotor niet oververhit aanvoelt, zijn de thermische
zekering of de startrelais zelf defect, of is de elektromotor die de massa van het startrelais omvat, slecht geaard in zijn
geheel. (Het defect in de thermische zekering kan worden gecontroleerd door de thermische zekering te vervangen
door een rechtstreekse massa-aansluiting).
Als u 24V/12V meet met de multimeter bij de uitgaande hoofdpool van de startrelais, controleer dan ook met een testlamp of de stroomsterkte voldoende is. Als de lamp geen licht geeft, controleer dan of de 250A hoofdzekering misschien slecht is aangesloten, en kijk de volledige 35mm² (+) batterijkabel tot aan de stroombron na.
Als u ook 24V/12V meet bij de uitgaande hoofdpool van de startrelais, controleer dan de massa van de elektromotor.
Als de massa van de elektromotor ok is, kijk de motor dan na of vervang hem.
DHOLLANDIA
B21
§6.6 - De elektromotor schakelt niet uit.
 De knop of schakelaar voor HEFFEN in de buitenbedieningskast of extra bediening keert
niet terug naar de neutrale 0-positie.
 De knop of schakelaar keert terug naar de 0-positie, maar één van de elektrisch contacten
achter de schakelaar zit vast of is verbrand.
 Kortsluiting tussen de verschillende draden in één van de elektrische kabels.
 De contacten van het startrelais zijn verbrand en blijven geactiveerd.
Verwijder de stekker van de stuurstroom naar het startrelais: (als het probleem hiermee niet verholpen is, is de startrelais verbrand en blijft het geactiveerd).
Als de storing bij het bedieningscircuit ligt: koppel de extra bediening los om de mogelijkheden te beperken.
Meet de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep, en verhelp de elektrische storing.
Als er geen storing is in het bedieningscircuit, schakel dan de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast uit (of onderbreek de stroom op een andere manier, bijv. door de 250A hoofdzekering te verwijderen) en vervang de startrelais.
Controleer de batterijspanning wanneer het systeem belast wordt (activeer de functie HEFFEN). Onvoldoende
batterijspanning ('doorbelling') is een vaak voorkomende oorzaak van defecten aan de startrelais!!
§6.7 - Het platform DAALT niet, de andere functies werken wel.
 De knop / schakelaar of elektrisch contact zijn defect, of de aansluiting op één van de contacten zit los.
 De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep is defect.
 De elektrische kabel naar een van de slangbreukventielen D is onderbroken, of heeft een
slecht contact.
 Eén van de spoelen D nodig om te ZAKKEN is defect, of het patroon van één van de ventielen is mechanisch defect.
 Eén van de afremventielen op de cilinders of in de hydraulische groep is mechanisch geblokkeerd (door ijs, vuil of een mechanische storing).
 Eén van de hefcilinders is geblokkeerd (cilinderstang gebogen door een ongeluk, slecht
gesmeerd,...).
 De hefkolommen en / of de hefschuiven zijn beschadigd, waardoor deze blokkeren.
 De hef kolommen bevatten teveel hard vet, en geraken opgehoopt met vuil.
 Het ketting/kabelbeveiligingssysteem zit vast door slechte smering of teveel vuil in de
hefkolommen, of door een breuk in het ophangsysteem (stalen kabel of ketting, kabelwielen
of tandwielen).
Controleer de hefkolommen en hefschuiven voor zichtbare schade, en herstel deze.
Controleer de elektrische werking van de slangbreukventielen D, nodig om te ZAKKEN. (op de cilinders in de groep):
 Met een magnetische tester (een spoel genereert een magnetisch veld wanneer ze elektrisch geactiveerd is);
 of open de slangbreukventielen manueel via de noodbediening (als de ventielen manueel worden geopend en het
platform DAALT, is de oorzaak beslist elektrisch).
openen sluiten
Als één van de ventielen niet bekrachtigd wordt, meet dan de stroom & massacircuit naar die spoel tot in de bedieningskast, en herstel.
Als de elektrische bediening van alle spoelen correct is, controleer dan de patronen van de ventielen op mechanische
beschadiging. Demonteer de afremventielen op de cilinders en in de hydraulische groep om te controleren of ze goed
werken.
Controleer of de kabel/kettingbeveiliging vastzit. Controleer de stalen kabels of kettingen, kabelwielen en tandwielen op
mechanische schade en herstel. Verwijder alle vuil uit de hefkolommen, maak ze proper met hogedruk en smeer ze.
DHOLLANDIA
Tenslotte, controleer de sluitcillinder(s) zelf op voor enige mechanische schade.
B22
§6.8 - Het platform OPENT niet, de andere functies werken wel (voor LKP met hydraulisch OPENEN / SLUITEN)
 De knop / schakelaar of elektrisch contact zijn defect, of de aansluiting op één van de contacten zit los.
 De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep is defect.
 De elektrische kabel naar één van de slangbreukventielen O of S is onderbroken, of heeft
een slecht contact.
 Eén van de spoelen O of S is defect, of het patroon van één van de ventielen is mechanisch defect.
 Eén van de afremventielen op de cilinders of in de hydraulische groep is mechanisch geblokkeerd (door ijs, vuil of een mechanische storing).
 Het platformslot werd niet geopend.
 Eén van de sluitcilinders is geblokkeerd (cilinderstang gebogen door een ongeval, binnenveer vastgelopen, slecht gesmeerd,...).
Controleer of het platformslot open is.
Controleer of de elektrische werking van de slangbreukventielen O of S, nodig om te OPENEN (op de cilinders of in de
hydraulische groep) in orde is.
 met een magnetische tester (een spoel genereert een magnetisch veld wanneer ze elektrisch geactiveerd is);
 of open de slangbreukventielen manueel via de noodbediening (als de ventielen manueel worden geopend en het
platform OPENT, is de oorzaak beslist elektrisch).
Zie uitleg van de verschillende technieken onder §6.7.
Als één van de ventielen niet bekrachtigd wordt, meet dan de stroom & massacircuit naar die spoel tot in de bedieningskast, en herstel.
Als de elektrische bediening van alle spoelen correct is, controleer dan de patronen van de ventielen op mechanische
beschadiging. Demonteer de afremventielen op de cilinders en in de hydraulische groep om te controleren of ze goed
werken.
Controleer tot slot of de hefcilinders en hun veer mechanische beschadigingen vertonen of slecht gesmeerd zijn.
§6.9 - Het hefvermogen is onvoldoende, de LKP bereikt niet zijn volledige nominale vermogen.
 De lading is te zwaar, of is te ver van het zwaartepunt geplaatst.
 Het overdrukventiel is te laag ingesteld.
 Het overdrukventiel is vuil of mechanisch geblokkeerd in de open positie.
 De pomp zuigt onvoldoende olie aan: de olie of de filter zijn vuil, verstopt met ijs of vuildeeltjes, of de olie is te viskeus (na het bijvullen van olie met verkeerde specificaties).
 De hydraulische pomp is versleten.
 De dichting van één van de hefcilinders lekt.
 LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt.
 De hefkolommen en / of de hefschuiven zijn beschadigd, waardoor ze blokkeren.
 De hefschuiven bevatten te veel hard vet, of raken verstopt met vuil.
Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en herstel deze. Verwijder alle vuil uit de hefkolommen, maak deze proper met een hogedruk stoomreiniger en vet deze opnieuw in.
Monteer een drukmeter op de hydraulische groep, en meet de maximumdruk die door de pomp wordt geleverd. [zie
OHO HB1]
Als de druk te laag is, probeer het overdrukventiel aan te passen (tot max. 220 bar, en enkel tot zover mogelijk). [Zie
RMT HB3]
Als het bijstellen van het overdrukventiel geen resultaat heeft, probeer het ventiel dan eerst te spoelen. [Zie RMT HB4]
Als dit nog steeds geen resultaat geeft, demonteer dan de oliefilter en maak deze schoon (vuil of ijs bij vriesweer)
Als ook dit niets oplevert, is de pomp waarschijnlijk versleten. (Een versleten pomp wordt snel heet).
Als de oliedruk kan worden opgevoerd, maar het hefvermogen onvoldoende blijft, is er waarschijnlijk een lek in een van
de dichtingen van de hefcilinders of hydraulische geheugencilinder. Controleer de cilinders op interne lekken. [Zie RMT
HB6a]
DHOLLANDIA
B23
§6.10 - De LKP raakt niet tot laadvloerhoogte
 Er zit onvoldoende olie in het reservoir.
 De hefkolommen en / of hefschuiven zijn beschadigd, waardoor deze blokkeren.
 De hefkolommen bevatten teveel hard vet, of zitten opgestopt met vuil.
 De ketting of stalen kabellengte is niet correct aangepast.
Controleer het olieniveau in de hydraulische groep en vul indien nodig bij. (Laat het platform in de werkpositie op de
grond rusten. Het correcte olieniveau is op het MAX-streepje op het oliereservoir).
Controleer de positie van de eindstoppen voor de hefarmen en stel indien nodig bij.
Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en herstel deze. Verwijder alle vuil van de hefkolommen, reinig deze met hogedruk stoomreiniger en gebruik vet.
Pas de lengte van de ketting of stalen kabel aan.
§6.11 - De elektromotor draait schijnbaar aan normale snelheid, maar het platform beweegt niet
 Er zit onvoldoende olie in het reservoir. De hydraulische pomp zuigt lucht aan.
 De oliefilter tussen het reservoir en de pomp is verstopt (vuil of ijsvorming).
 De aandrijfas tussen de elektromotor en de hydraulische pomp is stuk.
 De hydraulische pomp is volledig versleten.
 De dichtingen van de cilinder(s) zijn ernstig beschadigd of afgescheurd door foutieve manipulatie.
Controleer het olieniveau in de hydraulische groep en vul indien nodig bij. (Laat het platform in de werkpositie op de
grond rusten. Het correcte olieniveau is op het MAX-streepje op het oliereservoir).
Demonteer de filter en maak schoon. Vervang de filter als het niet volledig kan worden schoongemaakt.
Controleer de temperatuur van de pomp (een versleten pomp wordt snel heet).
Haal de pomp van de elektromotor en controleer de staat van de aandrijfas.
Test en controleer de dichtheid van de hydraulische cilinders. [Zie RMT HB 6a / 6b]
§6.12 - Het platform HEFT en SLUIT tegelijk wanneer de functie heffen wordt geactiveerd (voor LKP met hydraulisch OPENEN/SLUITEN )
 De spoel van het stuurventiel S SLUITEN is elektrisch geactiveerd, terwijl het niet onder Verwijder de spoel van stuurventiel S. Als dit geen resultaat geeft, lekt mogelijk het patroon van het ventiel
(geblokkeerd in open positie).
spanning zou mogen staan.
 Het patroon van het stuurventiel S SLUITEN is vuil of geblokkeerd in open positie, of verSpoel / ontlucht het ventiel of vervang het. [Zie RMT HB 5].
toont een ander defect.
Als de storing verdwijnt na verwijdering van spoel S, is de oorzaak elektrisch. Meet het bedieningscircuit van de functie
SLUITEN (schakelaars, elektrisch contacten, elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep,...) om de oorzaak
van de storing te zoeken.
DHOLLANDIA
B24
§6.13 - Het platform DAALT (OPENT) met schokken, wanneer de functie DALEN (OPENEN) wordt geactiveerd.
 De hefkolommen en / of hefschuiven zijn beschadigd, waardoor deze blokkeren.
 De hefkolommen bevatten teveel hard vet, of zitten opgestopt met vuil.
 Eén van de cilinderstangen van de hefcilinders (sluitcilinders) is gebogen door een overbelasting of ongeluk.
 Het logisch 3-weg ventiel in het hoofdventielblok V012 of V096 in de hydraulische groep
lekt, en opent / sluit afwisselend de retour van de olie naar het reservoir.
 Het afremventiel in de hydraulische groep, of één van de afremventielen in de banjokoppelingen op de hefcilinders (sluitcilinders) is geblokkeerd (mechanisch defect, of blokkering
door vuil of ijs,...).
Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en herstel deze. Verwijder alle vuil uit de hefkolommen, maak deze proper met een hogedruk stoomreiniger en vet deze opnieuw in.
Controleer of de cilinderstangen van de hef- / sluitcilinders recht zijn en of ze vrij en zonder weerstand door de cilinderkop kunnen bewegen.
Demonteer de terugslagklep van het 3-weg ventiel in het hoofdblok V012 of V096. Maak de zitting van de kogel (bal)
schoon, werk indien nodig de vorm bij, vervang de kogel en zet de klep weer in elkaar.
Demonteer het afremventiel in de hydraulische groep en de banjokoppelingen op de hef- / sluitcilinders. Controleer of
ze allemaal vrij kunnen bewegen en correct werken.
§6.14 - Het platform DAALT langzaam zonder dat er een besturingselement geactiveerd is (de hoek van het platform blijft onveranderd).
 Het slangbreukventiel D (om te DALEN) op de hefcilinder(s) lekt (lekken). De O-ring van
het patroon is beschadigd, of het ventiel is geblokkeerd in open positie door vuil of ijs.
 De dichting(en) op de zuiger van de hefcilinder(s) lekt (lekken).
 LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt.
Opmerking: Hou rekening met het aantal cilinders en het aantal slangbreukventielen en waar deze gemonteerd zijn.
Controleer of de stuurventielen in de hydraulische groep enkelwerkend of dubbelwerkend zijn.
Voor de meeste types LKP multiventielsysteem, moet er een combinatie van defecten zijn als het platform spontaan
daalt: een lek in het slangbreukventiel van één cilinder en een lek in de cilinderdichting van de andere, of een lek in de
slangbreukventielen van beide cilinders en een lek in het stuurventiel in de hydraulische groep;... Eén enkele storing is
niet voldoende.
Controleer of de manuele noodbediening op de ventielen goed gesloten is.
Test en controleer of de hefcilinders en hydraulische geheugencilinder geen interne lekken vertonen. [Zie RMT HB 6a /
6b]. Reviseer de cilinders indien nodig.
Spoel / ontlucht het patroon van de slangbreukventielen, en (indien van toepassing) het stuurventiel in de hydraulische
groep [zie RMT HB5], controleer (vervang O-ringen) of vervang het onderdeel.
DHOLLANDIA
B25
§6.15 - Het platform valt open, en de punt van het platform kantelt weg. Voor LKP met hydraulisch OPENEN /SLUITEN)
 Het slangbreukventiel O (nodig om te openen) (op de sluitcilinder of in de hydraulische
groep) lekt. De O-ring van het patroon is beschadigd, of het ventiel is geblokkeerd in open
positie door vuil of ijs.
 De dichting(en) op de zuiger van de sluitcilinder(s) lekt (lekken).
 LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt.
Opmerking: Hou rekening met het aantal cilinders en hun slangbreukventielen, en of de stuurventielen in de hydraulische groep enkelwerkend of dubbelwerkend zijn.
Voor de meeste types LKP met 4 cilinders moet er een combinatie van defecten zijn als het platform spontaan open
valt: een lek in het slangbreukventiel van één cilinder en een lek in de cilinderdichting van de andere, of een lek in de
slangbreukventielen van beide cilinders en een lek in het stuurventiel in de hydraulische groep;... Eén enkele storing is
niet voldoende.
Controleer of de manuele noodbediening op de elektroventielen goed gesloten is.
Test en controleer of de sluitcilinders en hydraulische geheugencilinder geen interne lekken vertonen. [Zie RMT HB
6a / 6b]. Reviseer de cilinders indien nodig.
Spoel/ ontlucht het patroon van de slangbreukventielen op de sluitcilinders, en (indien van toepassing) het stuurventiel
in de hydraulische groep [zie RMT HB5], controleer (vervang O-ringen) of vervang het onderdeel.
DHOLLANDIA
B26
7. NOODBEDIENING
Fig. 7.1
§7.1 - Inleiding en veiligheidsinstructies
 De meeste types DHOLLANDIA laadkleppen (hierna LKP genoemd) zijn uitgerust met
een manuele noodbediening op de elektroventielen gebruikt op de cilinders en in de hydraulische groep.
 Deze noodbediening
 stelt de bediener in staat om bepaalde bewegingen handmatig uit te voeren (bijv. laten DALEN, OPENEN) wanneer de gebruikelijke elektrische bediening niet werkt;
 en helpt de service agent bij de foutopsporing, met name in het onderscheiden van
elektrische en hydraulische storingen.
!
Opgepast !
Fig. 7.2
 Alvorens de manuele noodbediening op de ventielen te gebruiken, dient u maximale
veiligheidsmaatregelen te nemen en de veiligheidsinstructies voor gebruik, voor herstelling & onderhoud, en de instructies in dit hoofdstuk te lezen en in acht te nemen.
 Stop in geval van twijfel onmiddellijk de werkzaamheden en vraag advies aan DHOL-
LANDIA alvorens verder te gaan.
 Onachtzaamheid kan het technisch personeel, de bediener en derden in ernstig gevaar
brengen.
 Zet de cabineschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel van de batterijscha-
kelaar in de buitenbedieningskast, of koppel de hoofdzekering op de batterij los om onveilig, onoordeelkundig of ongeoorloofd gebruik van de LKP (ook door derden in het verkeer!) te voorkomen. [zie Fig. 7.1]
Fig. 7.3
 Blijf te allen tijde buiten het zwenkbereik van het platform en buiten het bereik van de
bewegende delen. Let er steeds op dat vingers, handen, ledematen, voeten of tenen niet
tussen de bewegende delen van de hefarmen, hydraulische cilinders en het bewegende
platform gekneld komen te zitten of verpletterd worden. [Zie Fig. 7.2]
 Werk vanuit een positie naast het LKP-frame, of over de voorkant van het LKP-frame.
Werk nooit achter het LKP-frame of onder de hefarmen! [Zie Fig. 7.3]
 Raadpleeg het overzicht in §6.1 om te bepalen welke ventielen (op de cilinders, en ook in
de hydraulische groep bij dubbelwerkende ventielen) geopend moeten worden voor het
activeren van de functies OPENEN of DALEN, en ga op basis daarvan verder.
DHOLLANDIA
B27
!
 Voor LKP met dubbelwerkende ventielen in de hydraulische groep:
 Als de hydraulische groep aan de zijkant van het LKP-frame gemonteerd is, opent u
eerst de ventielen van de cilinders en daarna het ventiel in de hydraulische groep.
 Als de hydraulische groep gemonteerd is in het midden van het frame tussen de
hefarmen, is het veiliger om eerst het ventiel in de hydraulische groep te openen en
pas daarna de ventielen op de cilinders.
 Vergeet na gebruik niet om de knoppen voor de manuele noodbediening weer te sluiten,
en de beschermingskap terug op het patroon van het ventiel te monteren.
§7.2 - Werking van de ENKELWERKENDE ventielen
Fig. 7.4
 Raadpleeg het overzicht in §6.1 om te bepalen welke ventielen enkelwerkend zijn en kun-
V036 / V037
nen worden bediend zoals beschreven in deze §. Met uitzondering van OMM3 elektrische
schema’s, zijn deze ventielen V036/V037 of V036.H/V037.H gemonteerd op alle hydraulische hef- & sluitcilinders. Afhankelijk van het elektrische schema, zijn ze ook
gemonteerd in de hydraulische groep. [Zie Fig. 7.4]
V036.H / V037.H
 Verwijder eerst de beschermingskap bovenaan het patroon van het ventiel. [Zie Fig. 7.5]
Onder deze kap zit een bronzen knop die kan worden vast- / losgeschroefd.
Fig. 7.5
 Schroef deze knop los (= tegenwijzerszin) om het ventiel manueel te OPENEN. [Zie Fig.
!
7.6]
 De doorstroming van de olie door het ventiel en de snelheid van de neerwaartse bewe-
ging kunnen worden aangepast door het ventiel meer (= sneller) of minder (= trager) te
openen.
 Na gebruik, schroef de knop terug vast (=wijzerszin) om het ventiel manueel te SLUIT-
EN . [Zie Fig. 7.6] Draai met de hand vast in gesloten positie.
Fig. 7.6
openen
 Monteer tot slot de beschermingskap terug op het patroon van het ventiel.
DHOLLANDIA
B28
sluiten
§7.3 - Werking van de DUBBELWERKENDE ventielen
Fig. 7.7
 Raadpleeg het overzicht in §6.1 om te bepalen welke ventielen dubbelwerkend zijn en
kunnen worden bediend zoals beschreven in deze §. Voor OMM3 elektrische schema’s,
zijn deze ventielen V071/V072 of V071.H/V072.H gemonteerd op alle hydraulische hef- &
sluitcilinders. Afhankelijk van het elektrische schema, zijn ze ook gemonteerd in de hydraulische groep. [Zie Fig. 7.7]
V071 / V072
V071.H / V072.H
 Voor V071.H/V072.H : de beschermingskappen op het patroon van het ventiel zijn elas-
tisch van aard en bedekken een noodknop die met de vinger kan worden ingedrukt. Deze
ventielen kunnen manueel worden bediend zonder dat er iets moet worden gedemonteerd.
Fig. 7.8
openen
 Druk de knop onder de rubberen beschermingskap in om het ventiel manueel te
OPENEN. [Zie Fig. 7.8]
 Laat de knop onder de rubberen beschermingskap los om het ventiel manueel te SLUIT-
sluiten
EN. [Zie Fig. 7.8]
§7.4 - Manueel overbruggen van de startrelais
 Wanneer de hoofdpool IN van de startrelais [zie §6.5] een normale 24V/12V spanning
ontvangt maar de electromotor niet werkt, kan het startrelais als volgt worden overbrugd.
 Schakel de cabineschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel uit de batterijscha-
Fig. 7.9
kelaar in de buitenbedieningskast, of koppel de hoofdzekering op de batterij los. [Zie Fig.
7.1]
 Verbind de hoofdpolen IN & UIT van het startrelais met 2 klemmen van dezelfde kabel (!)
Fig. 7.10
Hoofdpool IN
van een set startkabels. Zorg dat geen van de klemmen de massa raakt (stalen behuizing
van het startrelais, elektromotor of hydraulische groep zelf)! [Zie Fig. 7.9]
 Zet de elektrische stroomtoevoer naar de hydraulische groep weer aan: zet de cabine-
schakelaar in de voertuigcabine aan, stop de sleutel in de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, of sluit de hoofdzekering op de batterij weer aan. Als het startrelais de
oorzaak is van het defect, zal de elektromotor nu aanslaan.
Hoofdpool UIT
 Het is ook mogelijk om de elektrische stroomtoevoer op de hydraulische groep te behou-
den en de 2 hoofdpolen IN & UIT van het startrelais te verbinden met een oude schroevendraaier of ander metalen voorwerp. Let er ook hier op dat u geen verbinding maakt
met de massa. [Zie Fig. 7.10]
DHOLLANDIA
B29
§7.5 - Werkingsvolgorde
8. ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE SCHEMA’S
 De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende mogelijke werkwijzen bij
 Op de volgende pagina’s vindt u de belangrijkste schema’s voor DHOLLANDIA
pannes ten gevolge van een defect aan één van de spoelen R, D, O, H, S, … Deze werkwijzen zijn gerangschikt van 'hoge preferentie' (als de benodigde onderdelen en professionele vakbekwaamheid beschikbaar zijn) tot 'laatste redmiddel' (wanneer er geen onderdelen of professionele vakbekwaamheid beschikbaar zijn, als er niet snel een correcte
diagnose voor een definitieve herstelling kan worden gesteld).
laadkleppen zoals in hun standaarduitvoering worden geleverd.
 Als, in het geval van speciale laadkleppen, het oorspronkelijke diagram dat bij de
klep wordt geleverd, verloren gaat, neem dan contact op met DHOLLANDIA
voor verdere hulp.
 Stop in geval van twijfel onmiddellijk de werkzaamheden en vraag advies aan DHOL-
LANDIA alvorens verder te gaan.
R
D, O,
B, H,
S




Identificeer de storing en herstel
Overbrug het startrelais zoals hierboven beschreven.
Sluit een externe hulpbatterij rechtstreeks aan op de elektromotor
Gebruik een externe hydraulische groep om het platform terug in zijn
rijdpositie te HEFFEN en het te SLUITEN.
 Identificeer de storing en herstel
 Gebruik de manuele noodbediening op het ventiel om de overeenkomstige functie te activeren.
DHOLLANDIA
Hoge
preferentie
Laatste redmiddel
B30
%
%
%
%
%
%
%
%
%
HOOFDSTUK C
ONDERHOUDS– EN
KEURINGSRAPPORTEN
DHOLLANDIA
C1
1. INLEIDENDE OPMERKINGEN
 In Nederland heten deze periodieke keuringen Laadklep Periodieke Keuringen, inspec-
 Sinds 1 januari 1997 moeten alle laadkleppen die worden verkocht in één van de EG-
 De inhoud van deze verplichte periodieke keuring wordt uitgelegd in Hoofdstuk B-Punt 2.
ties die minstens 1 keer per jaar moeten worden uitgevoerd.
lidstaten beantwoorden aan de Europese Machinerichtlijnen 89/392/EG en 98/37/EG en
het erop volgende amendement 2006/42/EG. Bijgevolg worden alle DHOLLANDIA
laadkleppen ontworpen en vervaardigd conform deze regelgevingen, en dragen ze het
"CE"-kenteken.
 Deze 'regelgevingen' omvatten:
 de meest recente versie van de EG-Machinerichtlijn 89/392/EEG (EGMR genoemd)
 de van de Richtlijnen afgeleide EN-Normen op basis waarvan fabrikanten kunnen
bewijzen dat hun machines conform de Richtlijnen zijn
 de nationale normen die van toepassing worden wanneer de Machinerichtlijnen omgezet worden.
 Aan de hand van een Conformiteitsverklaring (zie Hoofdstuk 1) bevestigt de fabrikant dat
de geleverde machines beantwoorden aan de bovengenoemde regelgevingen.
§2.3 - Onderhouds– en herstellingsrapporten, bijzondere keuringen, herkeuringen
 Alle onderhouds- & herstellingswerken die aan de laadklep worden uitgevoerd, moeten
§2.1 - Ingebruiknemingstest & Montageverklaring
worden gedocumenteerd in de Onderhouds- en Herstellingsrapporten [zie pag. C11 &
volgende] zodat een service agent of veiligheidsverantwoordelijke die intervenieert aan
de laadklep een volledige historiek krijgt van de uitgevoerde werken.
 Wanneer er grote herstellingswerken worden uitgevoerd die een aanzienlijke impact hebben op de structuur van de laadklep en de veilige werking ervan, moet deze door een
deskundige / competente persoon worden onderworpen aan een bijzondere keuring om
te controleren of het veilig is om de laadklep verder te gebruiken. De bevindingen van
deze keuringen moeten worden samengevat in de relevante keuringsrapporten [zie pag.
C6 en volgende ].
 Wanneer een laadklep niet slaagt voor een periodieke of bijzondere keuring moet hij worden hersteld en moet er door een deskundige / competente persoon een nieuwe keuring
(= herkeuring) worden uitgevoerd om te oordelen of de klep na de laatste herstellingen
veilig verder kan worden gebruikt. De bevindingen van deze keuringen moeten worden
samengevat in de relevante keuringscertificaten [zie pag. C6 & volgende].
 De inhoud van deze verplichte keuringen wordt uitgelegd in Hoofdstuk B - Punt 2.
 Alle laadkleppen worden in belangrijke mate voorgemonteerd en getest bij de construc-
§2.4 - Deskundige / competent persoon
2. KEURINGEN
 Alle laadkleppen moeten worden onderworpen aan een aantal verplichte keuringen, zoals
hieronder wordt verduidelijkt.
teur, en krijgen vanwege hun ontwerp en constructiewijze een CE-conformiteitsattest bijlage II a meegeleverd.
 Laadkleppen zijn echter geen op zichzelf staande toestellen en werken enkel wanneer ze
worden geïntegreerd in een volledig voertuig. De EGMR beschouwt het volledige voertuig, inclusief de laadklep en andere randuitrusting als één enkele machine. De Conformiteitsverklaring van de fabrikant en de goedkeuring om de uitrusting in dienst te nemen,
moeten worden bekrachtigd met een door een expert uitgevoerde ingebruiknemingstest
en gevalideerd met een Montageverklaring.
 De inhoud van deze verplichte ingebruiknametest wordt uitgelegd in Hoofdstuk C- Punt 4.
 De deskundige of competente persoon is iemand die door de gebruiker of eigenaar van
de laadklep wordt aangewezen. Met zijn doorgedreven technische kennis en ervaring, en
zijn expertise betreffende gezondheids- en veiligheidsregelgevingen, zou hij ideaal geplaatst moeten zijn om een onpartijdig oordeel te vellen over de veiligheid en betrouwbaarheid van een laadklep.
 De Britse ACOP (Approved Code of Practice), Regulation 9 zegt het volgende: de eigenaar moet ervoor zorgen dat de persoon die een grondige keuring uitvoert een zodanige
praktische en theoretische kennis en ervaring heeft betreffende de te onderzoeken hefmachine, dat hij in staat is om defecten of zwakke punten vast te stellen en te oordelen
hoe belangrijk ze zijn met het oog op de veiligheid en het verdere gebruik van de hefmachine.
 De deskundige / competente persoon moet de inhoud van deze gebruikershandleiding,
van de technische documentatie van de laadklep, en alle andere informatie die vereist is
om de diverse keuringen op een professionele manier uit te voeren, lezen en gebruiken.
 De deskundige / competente persoon moet alle keuringen op een correcte manier uitvoeren, alle punten van de betrokken keuringsrapporten invullen en deze ondertekenen.
§2.2 - Periodieke keuringen
 Eens een laadklep in gebruik is genomen, moet hij regelmatig (minstens éénmaal per
jaar) door een deskundige / competente persoon worden gekeurd om de staat ervan te
controleren, te oordelen of hij verder kan worden gebruikt en na te gaan of er specifieke
herstellingen of onderhoud vereist zijn. De bevindingen van deze keuringen moeten worden samengevat in de relevante keuringsrapporten [zie pag. C6 & volgende].
DHOLLANDIA
C2
§2.5 - Initiatief tot het organiseren van keuringen
MONTAGEVERKLARING (door de installateur van de laadklep)
Het initiatief om een deskundige aan te stellen en de hierboven beschreven keuringen uit te
voeren, ligt bij de eigenaar van het voertuig of de fleet operator.
Naam & adres van de opbouwer :
Naam & functie van de inspecteur :
3. VALIDATIE VAN DE GARANTIE VAN DE FABRIKANT
 De veiligheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid van een laadklep en zijn componenten,
hangen af van de kwaliteit van de montagewerken.
 De garantie van de fabrikant kan dus enkel worden geactiveerd en gevalideerd als de
laadklep correct en professioneel gemonteerd werd conform de montagerichtlijnen; als er
een ingebruiknemingstest werd uitgevoerd met positief resultaat; en als de bevindingen
van deze test correct werden gedocumenteerd in de betrokken keuringsrapporten.
Met deze Montageverklaring verklaar ik dat de in de Conformiteitsverklaring van deze
handleiding genoemde laadklep gemonteerd werd conform de montagerichtlijnen van de
fabrikant, en dat de ingebruiknemingstest met positief resultaat werd uitgevoerd. De
laadklep werd dan ook geschikt bevonden voor gebruik in de huidige montagestaat.
Opgepast !
De volgende resultaten werden vastgesteld:
 DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor letsels aan personen of
schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product dat niet werd
gemonteerd volgens de montagerichtlijnen, waarvoor geen ingebruiknemingstest werd
uitgevoerd of waarbij de bevindingen van deze test werden vervalst.
 Het voertuig is technisch geschikt voor de installatie en
het gebruik van de betrokken laadklep
 De installatie werd uitgevoerd conform de montagerichtlij-
nen van Dhollandia, en de ingebruiknemingstest gebeurde in overeenstemming met de instructies in deze handleiding
 Na de gewichtstest met nominaal vermogen werd de
hydraulische druk ingesteld op:
 De Conformiteitsverklaring, de productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garantie
komen te vervallen wanneer bovenstaande punten niet of slordig worden nagevolgd.
4. OMVANG VAN DE INGEBRUIKNEMINGSTEST
 De ingebruiknemingtest [zie ook §2.1] bestaat uit:
 een visuele keuring van de montage van de laadklep op het voertuigchassis, en van
alle aspecten die de gebruiksveiligheid van de laadklep bepalen;
Opmerkingen :
 een reeks statische en dynamische gewichtstesten.
 De meeste punten van de visuele keuring worden uitgevoerd aan de hand van praktische
tests zonder lading. Met deze tests kan een deskundige oordelen of de laadklep conform
de montagerichtlijnen van de fabrikant op het voertuigchassis gemonteerd werd, of de
laadklep veilig kan gebruiken worden, of hij veilig en correct kan bediend worden met alle
bestaande bedieningselementen, of hij alle functies probleemloos en zonder onverwachte
bewegingen of geluiden kan uitvoeren.
Datum :
 De inhoud van deze verplichte ingebruiknemingtest wordt hierna uitgelegd.
DHOLLANDIA
C3
Handtekening van de
inspecteur :
 JA
 NEE
 JA
 NEE
…………… BAR
De positie van de buitenbedieningskast stemt overeen met de montagerichtlijnen.
CHECKLIST VOOR DE INGEBRUIKNEMINGSTEST
De stroomtoevoer naar alle extra bedieningen is verbonden met de veiligheidsschakelaar op het buitenbedieningspaneel. Wanneer de buitenbedieningskast
werkt, is geen enkele extra bediening actief, en omgekeerd.
§4.1 - Algemene keuring van de montageparameters
Het voertuig is technisch geschikt voor het type laadklep en zijn nominale hefvermogen.
Het "vasthoudprincipe" werkt op alle bedieningen: een lopende beweging moet
onmiddellijk worden afgebroken wanneer één van de overeenkomstige schakelaars wordt losgelaten.
Er werd gecontroleerd of er mechanische of hydraulische steunvoeten vereist zijn,
en aan deze vereiste werd voldaan (indien van toepassing).
De kabels die naar het platform gaan (platformlichten, voetbediening,...) zijn correct geleid en kunnen niet worden beschadigd tijdens de bewegingen van de laadklep.
De huidige montagematen zijn niet groter dan de theoretische maximum montagematen vermeld in de montagetekeningen.
De laadklep werd gemonteerd conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA, en de Montage- & Opbouwvoorschriften van de voertuigconstructeur.
§4.4 - Keuring van het hydraulische gedeelte
Alle veiligheidsplaatjes & -labels (identificatiesticker, plaatje met gebruikssymbolen, plaatje met gewichtsdiagram,…) werden aangebracht conform de montagerichtlijnen.
Er zijn geen zichtbare olielekken na de gewichtstesten, er zijn geen verfresten
zichtbaar op de cilinderstangen.
§4.2 - Keuring van het mechanische gedeelte
Tijdens de verschillende bewegingen van de laadklep, blijven de flexibele hydrauliekleidingen vrij van het voertuig, chassis & de carrosserie.
De hydraulische circuits werden ontlucht conform de montagerichtlijnen.
De sterkte, het aantal en de spreiding van de montagebouten beantwoorden aan
de montagerichtlijnen. Alle montagebouten werden met het juiste aandraaimoment vastgezet. Controleer op mogelijke vervorming na de gewichtstest.
§4.5 - Keuring van het platform
Het zwaartepunt is correct gemarkeerd en stemt overeen met de gegevens op de
identificatiesticker in de buitenbedieningskast.
Alle laswerken werden uitgevoerd door gekwalificeerde lassers.
Alle scharnierpennen zijn goed vastgemaakt en geborgd.
De veilige werkzone voor de bediener is duidelijk en permanent gemarkeerd op
het platform (indien van toepassing). De voorziene voetbescherming stemt
overeen met de montagerichtlijnen.
Alle scharnierpennen zijn voorzien van smeernippels en zijn goed gesmeerd.
Eindstoppen zijn gemonteerd om de hefschuiven en het platform te doen stoppen
gelijk met de laadvloer van het voertuig.
Het platform werd voldoende zichtbaar gemaakt voor het andere verkeer
(platformlichten, wimpels, reflecterende tape, signalisatiekegels,…).
§4.3 - Keuring van het elektrische gedeelte
Op het achterkader van de voertuigcarrosserie is een handgreep gemonteerd
waaraan de bediener zich kan vasthouden bij het heffen / dalen van het platform.
Spanning van de laadklep is compatibel met de spanning van het voertuig. De
voorziene batterijen & alternator zijn geschikt voor het vermogen, het gebruik & de
gebruiksfrequentie van de laadklep.
§4.6 - Keuring van het ophangingssysteem
De cabineschakelaar in de voertuigcabine en de batterijschakelaar van de buitenbedieningskast werken goed.
Voor liften met een enkele kabel of enkel kettingsysteem, test de kabelbreukbeveiliging zoals beschreven in Pt. 4 in hoofdstuk B
De hoofdzekering, de batterij en massakabels zijn correct gemonteerd conform de
montagerichtlijnen, alle geschroefde verbindingen van kabels en zekeringen zitten
goed vast.
DHOLLANDIA
Voor liften met een dubbel kabelsysteem (1 set werkkabels, 1 set veiligheidskabels), test het kabelbreukbeveiligingssysteem, en het noodoverbruggingssysteem.
C4
§4.8 - Europese homologatie van de bumpers
§4.7– Algemene werking, praktische testen
Algemene werking met leeg platform: voer alle bewegingen meerdere keren uit
met ALLE beschikbare bedieningen. De bewegingen moeten vlot & stil verlopen,
zonder ongewone geluiden.
 Tijdens de technische voertuigkeuring wordt ook gecontroleerd of het voertuig voldoet
aan de Europese Richtlijn voor achterbumpers (2006/20/EG).
 Bij onderschuiflaadkleppen doet het platform dienst als bumper, en is als dusdanig
Statische test bij 125% overbelasting - Test op vervorming
 Zet het platform op 1/2 hoogte.
 Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig.
 Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt, en verwijder die opnieuw.
 Controleer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Er mag geen
blijvende vervorming worden vastgesteld.
gehomologeerd. Bij traditionele of ondervouwlaadkleppen is een bijkomende, officieel
gehomologeerde bumper verkrijgbaar als optie.
 Opmerking: De homologaties van DHOLLANDIA dekken enkel de uitrusting zoals die
oorspronkelijk werd geleverd en gemonteerd conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA.
Statische test bij 125 % overbelasting - Test op helling
 Positioneer het platform op het niveau van de vloer van het voertuig.
 Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt.
 Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig.
 Herhaal dezelfde metingen na 15 min.
 Het platform mag niet meer dan 15 mm gezakt zijn en niet meer dan 2° naar
beneden gekanteld.
Indien nodig kunnen de homologaties worden gedownloaded van het internet. Zie
www.dhollandia.com > Downloads > Bumpercertificaten na 2007.
Dynamische test bij 100% nominaal vermogen
 Controleer of de laadklep voldoende hefvermogen heeft.
 Controleer de algemene prestaties & stabiliteit.
 Controleer de werksnelheden:
 HEFFEN & DALEN: max. 15 cm/sec
 OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec
 AUTOMATISCHE BODEMSCHEEFSTELLING: max. 4°/sec
Overbelastingstest - Beperking van het hefvermogen
 Leg het platform in rust op de grond.
 Zet een lading van 1x het nominale vermogen op het zwaartepunt; regel de
hydraulische druk op het overdrukventiel zodat het nominale vermogen net
wordt bereikt. Verzegel het overdrukventiel na de definitieve regeling.
 Zet een lading van 1,25x het nominale vermogen op het zwaartepunt; het platform zou niet in staat mogen zijn om verticaal te heffen.
DHOLLANDIA
C5
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
 PERIODIEKE KEURING
 SPECIALE KEURING
 HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ?
De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksvriendelijkheid en betrouwbaarheid.
 JA
 NEE
Plaats, datum :
 Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige :
Naam & adres van het keuringsorganisme :
 De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
 Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
 Terkortkomingen werden hersteld
Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen :
DHOLLANDIA
C6
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet
operator :
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
 PERIODIEKE KEURING
 SPECIALE KEURING
 HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ?
De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
 JA
 NEE
Plaats, datum :
 Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige :
Naam & adres van het keuringsorganisme :
 De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
 Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
 Tekortkomingen werden hersteld
Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen :
DHOLLANDIA
C7
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet
operator :
KEURINGSCERTIFCAAT voor:
 PERIODIEKE KEURING
 SPECIALE KEURING
 HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ?
De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
 JA
 NEE
Plaats, datum :
 Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige :
Naam & adres van het keuringsorganisme :
 De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
 Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
 Tekortkomingen werden hersteld
Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen :
DHOLLANDIA
C8
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet
operator :
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
 PERIODIEKE KEURING
 SPECIALE KEURING
 HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ?
De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
 JA
 NEE
Plaats, datum:
 Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige :
Naam & adres van het keuringsorganisme :
 De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
 Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
 Tekortkomingen werden hersteld
Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen :
DHOLLANDIA
C9
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet
operator :
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
 PERIODIEKE KEURING
 SPECIALE KEURING
 HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik ?
De in de Conformiteitsverklaring genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
 JA
 NEE
Plaats, datum :
 Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige :
Naam & adres van het keuringsorganisme :
 De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
 Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring:
 Tekortkomingen werden hersteld
Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen :
DHOLLANDIA
C10
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet
operator :
ONDERHOUDS– & HERSTELLINGSRAPPORTEN
DATUM
DHOLLANDIA
AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD
C11
IDENTIFICATIE VAN DE SERVICE AGENT
ONDERHOUDS- & HERSTELLINGSRAPPORTEN
DATUM
DHOLLANDIA
AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD
C12
IDENTIFICATIE VAN DE SERVICE AGENT
ONDERHOUDS- & HERSTELLINGSRAPPORTEN
DATUM
DHOLLANDIA
AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD
C13
IDENTIFICATIE VAN DE SERVICE AGENT
5. INTERNATIONAAL VERDELERSNETWERK
Argentinië ........................... Dhollandia Argentina, Buenos Aires ............. (+54) 3487 498 143
Israel....................................Amir Engineering, Petach-Tikva ..................... (+972) 39 222 750
Australië.............................. Dhollandia Australia, Queensland .................. (+61) 733 756 916
Dhollandia Australia, Victoria .......................... (+61) 383 607 747
Italië, Kroatië, Slovenië ........Dhollandia Italy, Diegaro die Cesena ........... (+39) 0547 347 615
Koeweit ................................Bader al Mulla, Kuwait .......................................(+965) 48 15 077
Baltische staten .................. Dhollandia Latvia, Riga ................................... (+371) 67 704 349
(Estland, Letland, Litouwen)
Maghreb Regio ....................Dhollandia Maghreb ................................... (+33) 01 34 11 74 00
België & Luxemburg ........... Dhollandia Service, Lokeren ............................ (+32) 9 349 06 92
Maleisië ...............................Hyva Malaysia Sdn Bhd, Kuala Lumpur ......... (+603) 627 473 19
Brazilië ................................ Dhollandia Brasil, Sumaré ........................... (+55) 19 3838 8180
Malta....................................Alexander Xerri, Qormi ................................... (+356) 21 470 900
Bulgariije & Balkan Regio ... Dhollandia Bulgaria, Sofia ............................. (+359) 2 870 42 76
Marokko ...............................Dhollandia Maghreb, Morocco................... (+212) 0522 24 95 20
Canada ............................... Dhollandia Canada, Quebec........................... (+1) 888 750 5438
Mexico .................................Merik S.A. de C.V., Iztapalapa ................... (+52) 55 53 33 99 61
Chili..................................... Central de distribución Lagos SA, Santiago .. (+562) 2 499 96 99
Nederland ...........................Dhollandia Netherlands, Breda...................... (+31) 765 81 14 55
Cyprus ................................ Andreas Diogenous Ltd, Limassol ................... (+357) 25 661010
Noorwegen ..........................Dhollandia Norway, Oslo .................................. (+47) 982 21 333
Denemarken ....................... Dhollandia branch ~IKJ, Bjerndrup ................... (+45) 45 70 0201
Oekraïne ..............................Dhollandia Ukraine, Kiev ............................. (+380) 050 442 4240
Duitsland............................. Dhollandia Germany, Hamburg ..................... (+49) 40 76 11 960
Oman ...................................Hytec & Co, Salalah ....................................... (+968) 245 953 65
Finland ................................ Dhollandia branch, Vantaa .......................... (+358) 45 26 900 77
Oostenrijk ............................Dhollandia Austria, Neuhofen im Innkreis........(+43) 7752 70 270
Frankrijk .............................. Dhollandia France, Argenteuil ....................... (+33) 134 11 74 00
Free service number ...................................... (+33) 825 042 966
Polen ...................................Dhollandia Poland, Krakow ........................... (+48) 12 260 61 10
Griekenland ........................ Systems SA, Rentis ..................................... (+30) 210 347 21 05
Portugal ...............................Dhollandia Plataformas,Vila Franca de Xira . (+351) 263 286 570
Groot-Britannië ................... Dhollandia UK, Huntingdon .......................... (+44) 1480 435 266
Free service number ............................................. 0800 0855 141
Roemenië ............................Dhollandia Romania, Bucharest ..................... (+40) 744 571 655
Rusland ...............................Dhollandia Russia, Moscow .......................... (+7) 985 265 03 66
Hongarije ............................ Liberatus, Budapest .......................................... (+36) 23 312 398
Saoedi-Arabië ......................Alaa Industrial Equipment, Dammam .............. (+966) 1448 4482
Hong Kong .......................... DDD Tail Lift Ltd., ........................................... (+852) 2477 8855
Singapore ............................Wong Fong Engineering Works ......................... (+65) 6861 9345
Ierland................................. Ballinlough Refrigeration, Dublin .................... (+353) 146 00 322
DHOLLANDIA
C14
...5. ... INTERNATIONAAL VERDELERSNETWERK (vervolg)
Slovakije ............................. Dhollandia CE, Predmier ............................. (+421) 41 500 10 80
Spanje................................. Dhollandia Spain, Madrid ............................... (+34) 91 877 16 50
Reder System, Barcelona .............................. (+34) 937 18 09 94
Tsjechië .............................. Dhollandia Czech Republic, Troubsko .......... (+420) 545 220 839
Turkije ................................. Dhollandia Turkey, Istanbul ......................... (+90) 212 671 36 37
Uruguay .............................. Manger Ltda., Montevideo ............................. (+598) 2 92 499 67
Ver. Arabische Emiraten ..... Hytec, Dubai .................................................. (+971) 4 333 13 99
Zuid-Afrika .......................... Grenco, Capetown ......................................... (+27) 21 555 90 00
Zweden ............................... Dhollandia Sweden, Alvesta .......................... (+46) 472 56 57 10
Zwitzerland ......................... Dhollandia Vertretung, Müllheim .................... (+41) 52 762 77 00
De nationale verdelers kunnen u helpen bij het vinden van het dichtstbijzijnde Dhollandia
service center.
Zie www.dhollandia.com voor de meest recente update van ons service netwerk.
DHOLLANDIA
C15