Nr. 82 Schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw Shahsavari-Jansen (CDA) en de heer Van der Ree (VVD) inzake de beveiliging van religieuze en maatschappelijke instellingen Amsterdam, 27 mei 2014 Inleiding. De schokkende aanslag op het Joods Museum in Brussel heeft wederom aangetoond dat de Joodse gemeenschap te maken heeft met een voortdurende dreiging. In Amsterdam is dat helaas niet anders. Esther Voet van het Centrum Informatie en Documentatie over Israël (CIDI) wees gisteren (26 mei 2014) in de Telegraaf nogmaals op de zware financiële last die de Joodse gemeenschap moet dragen voor de structurele beveiligingen van Joodse instellingen in Amsterdam. De dreiging waarmee deze Joodse instellingen kampen is immers ook van structurele aard. Per jaar is er een bedrag van tussen de € 800.000 en € 1.000.000 gemoeid met de beveiliging. Voor het overgrote deel moeten deze beveiligingskosten door de Joodse gemeenschap zelf worden betaald. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat de ouderbijdrage voor kinderen op Joodse scholen in Amsterdam tot wel € 1000 hoger ligt dan die voor kinderen op niet-Joodse scholen. In 2011 stelde het college eenmalig € 200.000 beschikbaar voor de beveiliging van religieuze instellingen. Dit geld werd destijds aangewend om bij te dragen aan de beveiligingskosten van Joodse instellingen. Daarnaast stelt stadsdeel Zuid structureel € 135.000 ter beschikking als tegemoetkoming in de totale jaarlijkse beveiligingskosten van ruim € 800.000. Op 7 november 2013 heeft de gemeenteraad bij de behandeling van de begroting 2014 het amendement-888” aangenomen van het raadslid mevrouw Poot en het voormalig raadslid de heer Mulder (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 938). Met het aannemen van dit amendement besloot de raad: “vooruitlopend op structurele afspraken met de Joodse gemeenschap, het rijk en stadsdeel Zuid voor 2014 een bedrag van 125.000 euro ter beschikking te stellen voor een bijdrage aan de kosten voor de beveiliging van religieuze en maatschappelijke instellingen”. Gezien het vorenstaande hebben ondergetekenden de eer, respectievelijk namens de fracties van het CDA en de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen: 1. Is het college het met de fracties van het CDA en de VVD eens dat aanslagen zoals die op het Joods Museum in Brussel wederom aantonen dat een structurele beveiliging van Joodse instellingen in Amsterdam helaas nog steeds nodig is? 2. Kan het college verslag uitbrengen van de uitvoering van amendement-888’’ (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 938)? Is er inmiddels overleg gevoerd met de genoemde partijen om te komen tot structurele afspraken om zo te komen tot een structurele oplossing voor de beveiligingskosten? Zo nee, waarom niet? Zo nee, wanneer gaat dat overleg dan wel plaatsvinden? Zo ja, welke afspraken zijn uit dat overleg voortgekomen? 3. Is het college het met het CDA en de VVD eens dat er zo snel mogelijk afspraken moeten worden gemaakt tussen de genoemde partijen om daarmee te komen tot een structurele oplossing voor de beveiligingskosten van religieuze en maatschappelijke instellingen? Zo nee, waarom niet? 4. Is het college bereid om in het geval er geen afspraken tot stand komen met het rijk over ondersteuning van de beveiliging van religieuze en maatschappelijke instellingen, waaronder de Joodse instellingen in Amsterdam, zelf verantwoordelijkheid te nemen en deze instellingen structureel tegemoet te komen in de beveiligingskosten? Zo nee, waarom niet? De leden van de gemeenteraad, M.D. Shahsavari-Jansen D.A. van der Ree
© Copyright 2024 ExpyDoc