Opvang van ontheemde (ex

Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1992-1993
22704
Opvang van ontheemde (ex-)Joegoslaven
Nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 30 maart 1993
1. Inleiding
In de brieven van 29 september 1992 (22 704, nr. 5) en 14 december
1992 (22 704, nr. 7) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de opvang
en toelating van ontheemde (ex-)Joegoslaven in ons land. In zijn brief
van 5 maart 1993 kondigde het kabinet aan de Tweede Kamer op korte
termijn op de hoogte te brengen van zijn standpunt ten aanzien van de
vraag hoe na het expireren van de ontheemdenregeling op 1 juni 1993
wordt voorzien in de verblijfsrechtelijke positie van ontheemden en de
daaraan verbonden consequenties voor hun verdere verblijf in Nederland.
Op 9 maart 1993 - bij gelegenheid van het debat met de Tweede Kamer
over de situatie in het voormalige Joegoslavië en de opvang van
ontheemden - heeft het kabinet aangegeven dat zij uw Kamer nader zou
berichten wanneer het Ministerie van Justitie met de behandeling van
verzoeken om toelating van hier te lande verblijvende ontheemde
(ex-)Joegoslaven zou beginnen. In deze brief komen wij deze toezeg–
gingen na.
2. Verblijfsrechtelijke positie op korte en lange termijn
De speciale voorzieningen die het kabinet in de zomer van 1992 voor
ontheemde (ex-)Joegoslaven heeft getroffen zijn maatregelen van
tijdelijke aard die het mogelijk maken om snel en adequaat bescherming
te bieden aan ontheemde (ex-)Joegoslaven. Verzoeken om toelating van
ontheemden zijn tot nu toe niet behandeld. Omdat de oorlog in (delen
van) het voormalige Joegoslavië voortduurt en een spoedige terugkeer–
mogelijkheid van de ontheemden die zich in Nederland bevinden niet te
verwachten is, is het kabinet - met uw Kamer - van mening dat de
behandeling van verzoeken om toelating niet langer meer opgeschort kan
worden. Het Ministerie van Justitie gaat dan ook (vanaf 13 april a.s.)
beginnen met de behandeling van deze verzoeken. De behandeling zal
zich in eerste instantie richten op zaken van die (ex-)Joegoslaven die
312498F
ISSN0921 7371
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat
's-Gravenhage 1993
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 704, nr. 9
voor die datum naar Nederland gekomen zijn. Dit betreft ongeveer
13.500 personen. De verwachting is dat een groot deel van hen zal
worden toegelaten als vluchteling of een vergunning tot verblijf om
klemmende redenen van humanitaire aard zal krijgen.
Het kabinet heeft besloten de verblijfspositie van ontheemden in de
Vreemdelingenwet op te nemen. Bij Nota van Wijziging op het
wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet is het voorstel
opgenomen dat de voorwaardelijke vergunning tot verblijf kan worden
verleerid «indien naar het oordeel van de Minister van Justitie verwij–
dering naar het land van herkomst van bijzondere hardheid voor de
vreemdeling zou zijn in verband met de algehele situatie aldaar». Dit
betreft zowel gedoogde asielzoekers als ontheemden. Ontheemden
krijgen ook een rechtspositie gelijk aan die van de huidige gedoogden.
Dit betekent dat hen gedurende 3 jaar de mogeiijkheid van geleidelijke
integratie (basiseducatie, beroepsscholing en toegang tot de arbeids–
markt) geboden wordt. Dit betekent bovendien dat zij na die 3 jaar,
indien de omstandigheden in het land van herkomst terugkeer nog
steeds onmogelijk maken, in het bezit gesteld kunnen worden van een
vergunning tot verblijf om klemmende redenen van humanitaire aard. Het
is de bedoeling de vreemdelingen aan wie een voorwaardelijke
vergunning tot verblijf wordt verleend zo snel mogelijk vanuit de centrale
opvang onder te brengen in decentrale opvang.
Het kabinet gaat ervan uit dat het wetsvoorstel tot wijziging van de
Vreemdelingenwet op 1 januari 1994 in werking kan treden. Hoewel het
kabinet voornemens was de ontheemdenregeling uiterlijk op 1 juni a.s. te
beëindigen, ligt het met de wettelijke regeling in het verschiet voor de
hand de regeling ook na die datum voort te zetten. Het kabinet heeft
daarom besloten de Tijdelijke Regeling Opvang Ontheemden (TROO) en
de ontheemdenregeling te verlengen tot 1 januari 1994.
Anders dan medio 1992 is nu meer zicht op de situatie in het
voormalig Joegoslavië. Duidelijk is dat er delen van het voormalige
Joegoslavië zijn waar geen sprake (meer) is van een zodanige noodsi–
tuatie dat grote stromen mensen genoodzaakt zijn huis en haard te
verlaten. Gelet op dit feit ligt het niet langer meer voor de hand aan alle
mensen die afkomstig zijn uit het voormalige Joegoslavië de tijdelijke
bescherming van TROO en ontheemdenregeling te bieden. Hierop wordt
onder punt 3b nader ingegaan.
Door de ontheemdenregeling te verlengen en door middel van het
voornemen tot wijziging van de Vreemdelingenwet, blijft Nederland ook
in de toekomst de internationaal wenselijk geachte tijdelijke bescherming
bieden aan ontheemden uit het voormalige Joegoslavië die dat
behoeven, met de mogelijkheid van terugkeer indien de situatie daartoe
aanleiding geeft.
3. Behandeling verzoeken
a. Behandeling oude gevallen
Het Ministerie van Justitie zal zowel de zaken van (ex-)Joegoslaven die
onder de ontheemdenregeling vallen als van degenen die al langer in
Nederland verblijven, gaan behandelen. Bij de afhandeling komen de
oudste zaken in beginsel het eerst aan de beurt. In deze zaken kan veelal
snel beslist worden omdat voldoende gegevens voorhanden zijn om op
een verantwoorde en zorgvuldige wijze een beslissing te nemen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 704, nr. 9
In zaken waarin de gegevens hiervoor ontoereikend zijn, zal met het
oog op de besluitvorming nader onderzoek verricht worden. Zo nodig zal
een nader gehoor plaatsvinden. De rechtshulpverlening zal in de
gelegenheid gesteld worden dit gehoor bij te wonen. Zij zal ook uitvoerig
over de algemene gang van zaken worden voorgelicht.
b. Behandeling nieuwe gevallen
Voor ontheemde (ex-)Joegoslaven die na 13 april 1993 naar ons land
komen zal de ontheemdenregeling tot 1 januari 1994 van toepassing
blijven. Wanneer de omstandigheden in het voormalige Joegoslavië niet
zodanig wijzigen dat terugkeer mogelijk is zal over de wijze van afhan–
deling van de verzoeken om toelating tot Nederland in individuele
gevallen, nader moeten worden beslist.
De Staatssecretaris van Justitie heeft besloten dat de regeling niet
meer toegankelijk zal zijn voor de onderdanen van Slovenië, Kroatië,
Macedonië, Servië en Montenegro. Dit laat overigens onverlet dat
personen uit genoemde republieken, die stellen gegronde vrees voor
vervolging te hebben of anderszins niet naar hun land van herkomst te
kunnen terugkeren, een asielverzoek in kunnen dienen. Zij zullen echter
geen ontheemdendocument meer ontvangen en hun verzoek zal op de
gebruikelijke wijze afgehandeld worden. Dat betekent dat op hen de
asielprocedure ingevolge het per 1 januari 1992 inwerking getreden
nieuwe toelatings– en opvangmodel voor asielzoekers van toepassing zal
zijn. De vreemdelingendiensten worden overeenkomstig geïnstrueerd.
4. Opvang
De opvang van (ex-)Joegoslaven is geregeld in de Tijdelijke Regeling
Opvang Ontheemden (TROO). Na een beperkte wijziging per 1 januari
1993 komt de aard van de opvang vrijwel overeen met de opvang
volgens de Regeling Opvang Asielzoekers (ROA). Het merendeel van de
ontheemden verblijft in de Tijdelijke Opvangcentra (TOC's).
Verlenging van de ontheemdenregeling van het Ministerie van Justitie
brengt op grond van artikel 6 van de TROO ook verlenging van deze
regeling met zich mee. Dit is nodig om een geleidelijke uitstroom uit de
Tijdelijke Opvangcentra te realiseren. Immers, het zal veelal niet mogelijk
zijn ontheemden die na behandeling van hun verzoek om toelating een
verblijfstitel hebben gekregen onmiddellijk van reguliere huisvesting te
voorzien. Voorts zal het noodzakelijk zijn nieuwe ontheemden tot 1
januari 1994 tijdelijk centraal op te vangen alvorens men regulier
gehuisvest kan worden.
Over het verkrijgen van reguliere huisvesting heeft het kabinet
gesproken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten. In totaal zullen
circa 30.000 ex-asielzoekers en ex-ontheemden die al in de loop van
1993 zijn of worden toegelaten zo snel mogelijk vanuit de ROA en TROO
regulier worden gehuisvest.
Het kabinet en de VNG hebben afspraken over de procedures en
verdeelsystematiek gemaakt. Deze zullen worden uitgewerkt in een circu–
laire, die binnenkort door de Minister van WVC en de Staatssecretaris
van VROM aan de gemeenten zal worden gestuurd.
Afgesproken is verder dat ten behoeve van de inburgering van de tot
Nederland toegelaten personen een stimulerinsuitkering van f 5000,- per
persoon ouder dan 18 jaar aan de gemeenten ter beschikking zal worden
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 704, nr. 9
gesteld. Dit geldt derhalve ook voor de toegelaten ontheemden en voor
degenen met een gedoogtenstatus.
Tenslotte zijn kabinet en VNG overeengekomen dat éénmalig een
bedrag van 40 miljoen gulden aan het Gemeentefonds wordt toegevoegd
ter dekking van de kosten die gemeenten hebben voor bijzondere
bijstandsverlening aan betrokken personen.
De circulaire aan gemeenten en de noodzakelijke wijzigingen van de
betrokken regelgeving zullen ter kennisneming aan de Tweede Kamer
worden aangeboden.
De Staatssecretaris van Justitie,
A. Kosto
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
H. d'Ancona
Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 704, nr. 9