Naar een duurzame toekomst voor de Zuid-Hollandse landbouw Inleiding De landbouw speelt in Zuid-Holland een belangrijke rol op het gebied van economie en als leverancier van voedsel. Maar daarnaast bestaan er voor de landbouw ook doelen op het gebied van bijvoorbeeld natuur en het herstel van biodiversiteit, het beheer van het landschap en behoud en versterking hiervan, waterbeheer en recreatie. De landbouw staat op dit moment voor diverse opgaven. Concurrentie op kostprijs heeft geleid tot intensivering en schaalvergroting, maar dit zorgt voor een toename aan negatieve externe effecten. In een dichtbevolkte provincie als Zuid-Holland worden deze negatieve effecten nog meer gevoeld dan elders. De Zuid-Hollandse landbouw zal zich moeten zien te onderscheiden van de landbouw elders door kwaliteit en duurzame productie. Het is dus van belang dat de provincie hier met haar verantwoordelijkheid voor ruimtelijke kwaliteit, natuur, landschap en regionale economie op de juiste wijze op inspeelt om een duurzame toekomst te realiseren voor de Zuid-Hollandse landbouw. Ontwikkelingen en opgaven In Zuid-Holland worden de volgende toekomstige ontwikkelingen en opgaven met betrekking tot de landbouw verwacht1: De biodiversiteit wordt negatief beïnvloed door een te hoge stikstofdepositie (onder andere vanuit de landbouw). Met name de instandhouding van de weidevogels in de landbouwgebieden is een punt van zorg, het is voor Zuid-Holland een hele grote opgave om de achteruitgang van de biodiversiteit met deze maatregelen tegen te houden (stand still situatie). Het is een grote opgave om de ontwikkeling van de landbouw gepaard te laten gaan met verduurzaming en versterking van de kwaliteit van het landschap. De ontwikkeling in de landbouw blijft zich doorzetten richting schaalvergroting en productiviteitsstijging. Bij deze ontwikkeling van de landbouw komt ook het landschap onder druk te staan: agrarisch bedrijven krijgen een meer industrieel karakter. Vanuit de maatschappij de zal de vraag naar gezond en duurzaam geproduceerd voedsel blijven doorzetten. Ook de verbreding van de landbouw met nevenactiviteiten zoals 1 Trendpublicatie Zuid-Holland ‘Met het oog op overmorgen’, Provincie Zuid-Holland, 2014 recreatie, zorg, energieproductie en landschapsbeheer zet door. Er zijn dus verschillende toekomstrichtingen voor agrarische bedrijven intensivering/industrialisering en verbreding. Stikstofdepositie is een groot probleem In 2015 wordt de melkquotering afgeschaft. Al vanaf 2012 is er sprake van een toename van de melkveestapel2, waaruit blijkt dat melkveebedrijven al anticiperen op het verdwijnen van de melkquotering. Op landelijk niveau wordt een toename van de melkproductie van 20% verwacht3. Tevens biedt de visie Ruimte en Mobiliteit ruimte voor uitbreiding van melkveehouderijen voor een uitbreiding van het bouwperceel tot 2 ha. Er is sprake van een trend richting schaalvergroting en er is gebleken dat grotere bedrijven meer koeien per ha hebben dan kleinere bedrijven4. Schaalvergroting naar meer koeien per bedrijf leidt dus ook tot meer koeren per ha. Er kan dus een aanzienlijke groei van de melkveestapel verwacht worden. Dit kan leiden tot een forse toename van de stalemissie en dus tot grote gevolgen voor de stikstofdepositie in nu al overbelaste Natura 2000-gebieden. Ook kan de grondgebondenheid van de melkveehouderij in Zuid-Holland in het geding komen en kan er een mestoverschot ontstaat. Nederland heeft nu al het hoogste stikstofoverschot per hectare landbouwgrond in Europa5. Het is van groot belang dat de provincie hier beleidsmatig op inspeelt. Vooral ook omdat het potentieel aan maatregelen om emissies tegen te gaan in de melkveehouderij veel kleiner is dan bijvoorbeeld in de pluimvee- en varkenshouderij6. De Commissie MER heeft dan ook geadviseerd om adequate mitigerende maatregelen in het beleid op te nemen om aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden door een toename aan stikstofdepositie te voorkomen7. Deze maatregelen zouden niet moeten bestaan uit creatief zoeken naar hoe de beperkte milieugebruiksruimte verder opgevuld kan worden, maar het daadwerkelijk verlagen van de druk zodat nieuwe gebruiksruimte ontstaat. Daarbij moeten natuurlijk de belangen van agrariërs en voedselproductie worden meegewogen, maar het totale maatschappelijke belang zal leidend moeten zijn. Zo heeft het PBL8 bijvoorbeeld al aangegeven dat een kleinere veestapel zeker niet ten koste gaat van voedselzekerheid in Nederland. Ook de Nederlandse economie zal maar beperkt nadeel ondervinden als de krimp zich vooral beperkt tot de primaire veehouderijsector en de veehouders 2 Landbouwstatistieken Zuid-Holland 2008-2013, CBS Statline. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013, PBL en Wageningen UR, 2013 4 Boerderij 8 augustus 2013, op basis van CBS 5 Naar een voedselbeleid, WRR, 2014 6 Welke veestapel past in Nederland?, PBL, 2011 7 Toetsingsadvies Visie Ruimte en Mobiliteit Zuid-Holland, Commissie MER, 2014 8 Welke veestapel past in Nederland?, PBL, 2011 3 elders emplooi vinden. De externe kosten van groei van de melkveehouder zijn groter dan de toevoegde waarde hiervan9. Kwaliteit van het landschap De landbouw speelt een belangrijke rol voor het landschap als beheerder van een groot deel van de Zuid-Hollandse grondoppervlak. Schaalvergroting in de melkveehouderij vormt echter een bedreiging voor de kwaliteit van het landschap. Zo zal weidegang hierdoor onder druk komen te staan10. Ook zullen bodemdaling en klimaatverandering het huidige agrarisch gebruik van de veenweidelandschappen bemoeilijken en consequenties hebben voor het landschap11. In het ruimtelijk- en landbouwbeleid is het dus van belang dat de provincie de landschappelijke consequenties zwaar mee laat wegen in de te maken afwegingen. Bovendien kan het behouden en versterken van het landschap juist kansen bieden voor het halen van de biodiversiteitsdoelen van de provincie. Recent onderzoek heeft aangetoond dat bedreigde soorten afhankelijk zijn van groenblauwe landschapselementen12. De huidige ontwikkeling is echter dat de biodiversiteit in Zuid-Holland nergens zo hard achteruit gaat als in het agrarisch gebied13. Om het landschap (en de natuur) te versterken, zou de provincie een landschapsinvesteringsregeling in kunnen stellen waarbij een revolverend fonds wordt opgericht dat wordt gevoed doordat iedere economische investering (zoals infrastructuur of bedrijven) gekoppeld wordt aan een investering in natuur en landschap waar de provincie de regie op voert. Een dergelijk fonds biedt agrariërs ook op lange termijn zekerheid voor het afstemmen van hun bedrijfsvoering op het leveren van maatschappelijke diensten op het gebied van natuur en landschap. Draagvlak en maatschappelijke dialoog De landbouw heeft zich ontwikkeld in een richting van schaalvergroting, intensivering en industrialisering die vooral gedreven is door een concurrentie op kostprijs. Consumenten hechten echter een groeiend belang aan de samenstelling, kwaliteit en herkomst van voedsel, waarbij het steeds meer gaat om de juiste nutriënten14. Ook zijn er zorgen over externe effecten van de landbouw. Het draagvlak voor de landbouwsector staat dan ook onder druk. De toenemende aandacht voor kwaliteit biedt voor de landbouw de kans om meer los te komen van de kostprijsconcurrentie en ook op andere factoren te concurreren. Een maatschappelijke dialoog over de toekomst van de landbouw is hierbij van belang. Hierbij is een regierol voor de provincie weggelegd. En natuurlijk hebben maatschappelijke (natuur- en milieu)organisaties ook de taak om hier een bijdrage aan te leveren. Opgaven in verschillende landbouwgebieden In een verstedelijkte provincie als Zuid-Holland bevinden diverse landbouwgebieden zich in de nabijheid van de stad. Dit betekent dat negatieve, externe effecten hier sterk gevoeld zullen worden en maatschappelijk draagvlak van groot belang is voor de landbouw om hier een ‘licence to operate’ te behouden. Verbreding door naast productie ook maatschappelijke diensten te leveren is voor de 9 Quick scan externe kosten groei melkveehouderij, Milieudefensie, 2014 Opties voor provinciaal beleid ter verbetering van het welzijn van dieren in Zuid-Holland, Wageningen UR, 2011 11 Zie ook Fact sheet bodemdaling, Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland, augustus 2014 12 Waarde(n) van landschapselementen voor de biodiversiteit, Landschapsbeheer Nederland, 2014 13 Biodiversiteitsgraadmeter Zuid-Holland update 2012, Alterra WUR, 2014 14 Ruimte voor duurzame landbouw, RLI, 2013 10 bedrijven in deze gebieden dan ook een interessant perspectief: Het blijft voor deze bedrijven nog een grote uitdaging om ook winstgevend te zijn15. De ontwikkelingen op dit gebied verlopen niet erg snel want de afgelopen vijf jaar zijn de opbrengsten uit verbredingsactiviteiten bij Zuid-Hollandse landbouwbedrijven niet veranderd16. Hier ligt dus een opgave om tot betere verdienmodellen te komen, bijvoorbeeld door de markt voor streekproducten te stimuleren. Bij bedrijven op grotere afstand van de stad waar productiviteit centraal staat, bestaat de opgave eruit om de productie in balans te brengen met de omgeving met het oog op effecten op ecologie en milieu17. Melkveehouderij en bodemdaling In veel melkveehouderijgebieden is sprake van bodemdaling door oxidatie van het veen18. Ten behoeve van de agrarische functie is verlaging van het waterpeil nodig waardoor het veen in contact komt met de lucht. Hierdoor treedt oxidatie van het veen op waardoor de bodem daalt en vervolgens het waterpeil nog verder omlaag moet. Door dit proces wordt het waterbeheer steeds complexer, wordt het beheer van infrastructuur en gebouwen steeds duurder en ontstaan negatieve effecten op natuur, waterkwaliteit en landschap. Ook worden door de veenoxidatie aanzienlijke hoeveelheden CO2 uitgestoten. In diverse gebieden is de houdbaarheid van de huidige melkveehouderijfunctie dus beperkt. De opgaven die er liggen met betrekking tot bodemdaling kunnen dus niet onderbelicht blijven in het landbouwbeleid19. Biologische landbouw Het areaal biologische landbouw is in Zuid-Holland zeer beperkt. In Zuid-Holland bedroeg dit in 2013 slechts 2,3% (glastuinbouw niet meegerekend)20. Onderzoek laat wisselende effecten zien van biologische landbouw op de biodiversiteit21. Innovaties die voortkomen uit de biologische landbouw kunnen ook van belang zijn voor toepassing in het verduurzamen van de reguliere landbouw. Om die reden zet de provincie Noord-Holland in op het vergroten van het areaal aan biologische landbouw22. 15 Ruimte voor duurzame landbouw, RLI, 2013 CBS Statline 17 Ruimte voor duurzame landbouw, RLI, 2013 18 Agenda Landbouw, Provincie Zuid-Holland, 2011 19 Zie over dit onderwerp ook: Fact sheet bodemdaling, Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland, augustus 2014 20 CBS Statline 21 Zie bijvoorbeeld ‘Ook biologische landbouwbedrijven scoren slecht op biodiversiteit’ (WUR, 2014) en ‘Biologische landbouw verhoogt biodiversiteit met 30 procent’ (BioJournaal, 2014) 22 Boerderij, 28 augustus 2014 16 In het bijzonder kijken zij hiernaar de inzet van biologische landbouw in de omgeving van natuurgebieden omdat de gangbare landbouw daar in de problemen komt. Van landbouwbeleid naar voedselbeleid In oktober 2014 publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een advies waarin wordt opgeroepen om van een landbouwbeleid om te schakelen naar een voedselbeleid23. Het overheidsbeleid heeft zich tot nu namelijk vooral op de landbouw als sector gericht waarbij het verhogen van de productiviteit, het bevorderen van export en voedselveiligheid centraal stonden. Dit beleid speelt echter onvoldoende in op de opgaven met betrekking tot ecologische houdbaarheid, volksgezondheid en de robuustheid van het voedselsysteem. Overstappen op een voedselbeleid zou hier volgens de WRR een oplossing voor kunnen vormen doordat dit zich richt op de gehele keten: van zaadleverancier tot consument. Mening van inwoners Zuid-Holland over de landbouw In september 2014 hield de NMZH een enquête over de toekomst van de landbouw. De ruim 200 respondenten gaven hierbij aan de afname van de biodiversiteit in het agrarisch gebied als grootste probleem te zien. De meest genoemde oplossing hiervoor was dat agrariërs de natuur op hun bedrijf meer ruimte geven. Maar ook oplossingen als het overstappen op biologische landbouw en een vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen werden vaak genoemd. Veel gaven ook aan zich ook zorgen over de kloof tussen boeren en consumenten. Zij vinden het niet prettig om weinig te weten over waar en hoe hun voedsel precies geproduceerd is. Meer uitleg en informatie over de herkomst van voedsel zou dit probleem op kunnen lossen. Maar de verkoop van streekproducten in de regio of aan huis zou een nog betere oplossing zijn, zo lieten de respondenten weten. Bijna 80% van de respondenten gaf vervolgens ook aan zelf meer biologische en/of streekproducten te willen kopen om zo een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de landbouw. Tot slot De landbouw staat voor grote opgaven. Om toekomstperspectief te hebben is verduurzaming noodzakelijk waarbij ontwikkelingen op de terreinen van ‘people’, ‘planet’ én ‘profit’ zullen moeten 23 Naar een voedselbeleid, WRR, 2014 richten24. Een regierol van de provincie is hierbij van groot belang. Wanneer hier beleidsmatig onvoldoende op in wordt gespeeld dreigt een toename van de stikstofdepositie de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen in Zuid-Holland sterk te beperken. En natuur en landschap in het agrarisch gebied staan onder druk. Onder andere de nieuwe wetgeving met betrekking tot dieraantallen geeft de provincie de mogelijkheid om (goed onderbouwde) grenzen te stellen aan de omvang van de melkveehouderij en de noodzakelijke verduurzaming van de Zuid-Hollandse landbouw te stimuleren. Meer informatie Susanne Kuijpers 070-3040114 [email protected] www.milieufederatie.nl 24 Agenda Landbouw, Provincie Zuid-Holland, 2011
© Copyright 2024 ExpyDoc