Economisch recht en intellectuele eigendom Economisch recht en intellectuele eigendom Mw.mr.drs. M.CJ. Verest De Richtlijn Softwarebescherming Op 14 mei 1991 heeft de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschap de Richtlijn betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's vastgesteld.1 Nu de definitieve versie van de richtlijn vaststaat, kan de werkgroep onder leiding van voorzitter Lukacs de voorbereidingen van een nieuw wetsontwerp met betrekking tot de auteursrechtelijke bescherming van 1 PB L 122/42 van 17 mei 1991. 1806 KATERN 41 Economisch recht en intellectuele eigendom computerprogramma's afronden. Spoedig, want op 1 januari 1993 moet onze nationale wetgeving conform de richtlijn zijn aangepast. Een korte bespreking op hoofdpunten De richtlijn beschermt computerprogramma's dus via het auteursrecht en wel gedurende 50 jaar als werk van letterkunde in de zin van de Berner Conventie. Eigensoortige wettelijke bescherming is nooit een reële optie geweest, maar ook een regime a la onze Nederlandse geschriftenbescherming voor niet-oorspronkelijke geschriften is definitief van de baan. Gekozen is voor het 'gewone' auteursrecht. Software kan auteursrechtelijk beschermd worden mits het een 'werk' (van letterkunde) is, dat wil zeggen indien het oorspronkelijk of origineel is. De richtlijn spreekt in artikel 1 lid 3 van 'eigen schepping van de maker' en stelt vervolgens uitdrukkelijk dat er geen andere criteria ter vaststelling van oorspronkelijkheid mogen worden aangelegd. Welk criterium voor oorspronkelijkheid er dan wél moet worden gehanteerd, zegt de richtlijn niet. Het lijkt erop dat de Lid-Staten ieder dit begrip zullen blijven invullen met hun eigen criteria. Zoals bekend bewegen die zich tussen de lage drempel van het Angelsaksische 'effort and skill' en de hoge(re) drempel van het Duitse 'Überdurchschnittlich'. De Nederlandse eis van het 'eigen persoonlijk karakter' is door de HR in zijn arrest van Dale/Romme hernieuwd gedefinieerd. De vraag of en in hoeverre dit een verzwaring van de oorspronkelijkheidseis inhoudt, heeft de nodige pennen in beweging gebracht.3 Criteria liggen blijkbaar niet voor eeuwig vast, zodat niet te snel geconcludeerd moet worden dat de oorspronkelijkheidseis voor een computerprogramma naadloos valt in te passen in (tot nu toe) gehanteerde eisen. Aanpassing van de Nederlandse Auteurswet op dit punt is overigens eenvoudig: artikel 10 lid 1 wordt uitgebreid met de categorie computerprogramma's . De 'makers' van de richtlijn zijn dezelfde als die de Aw noemt. De werkgever/maker krijgt echter alleen de zogenaamde economische rechten, terwijl de persoonlijkheidrechten bij de feitelijke maker blijven. De gebruiker tevens opdrachtgever krijgt in 2 Zie voor recente bepsreking van de richtlijn Berkvens en Alkemade, Softwarebescherming: het leven na de Richtlijn, in: BIE 1991/8/9, pp. 231-236; Meijboom, De Richtlijn Softwarebescherming in: AMI 1991/8, pp. 171-176. deze definitieve versie niet meer het auteursrecht. Opdrachtgevers/gebruikers van software zullen hier niet blij mee zijn, hoewel in de Nederlandse artikel 8 Aw situatie de opdrachtgever alsnog als maker en dus als auteursrechthebbende kan optreden. De maker krijgt de exclusieve rechten van — in Nederlandse terminologie — verveelvoudiging en openbaarmaking. Aangezien echter praktisch elke handeling die verricht moet worden om überhaupt met software te kunnen werken een verveelvoudiging inhoudt (bijvoorbeeld de inhoud van een diskette overzetten op de harde schijf, herstellen van fouten, de reservekopie), geeft de richtlijn beperkingen van het exclusieve reproductierecht door onder andere bovengenoemde vormen van verveelvoudiging aan de rechtmatige verkrijger c.q. gebruiker toe te staan. De Nederlandse wetgever zal deze uitzonderingen op het verveelvoudigingsrecht in een nieuw artikel moeten uitwerken en onderbrengen. Tegelijkertijd moet artikel 16b Aw (rechtmatige kopieën) niet van toepassing worden verklaard op computerprogramma's. Ten aanzien van 'reverse engineering' (wat gewoon verveelvoudiging met zich meebrengt) heeft men in Brussel een ommezwaai gemaakt. Was in eerdere versies van de richtlijn reverse engineering absoluut verboden,4 nu wordt dit onder bepaalde voorwaarden toegestaan aan de licentiehouder of enig ander die het programma rechtmatig gebruikt. Alleen om de comptabiliteit tussen programma's mogelijk te maken (en dus uitdrukkelijk niet om een software-kloon te vervaardigen) mag een programma ontleed, 'gedecompiteerd' worden om de objectcode te analyseren, waarmee vervolgens de broncode opgespoord kan worden. Deze techniek mag onder deze voorwaarden ook niet gebruikt worden indien daardoor de rechthebbende in een ongerechtvaardigde nadelige positie wordt gebracht, bijvoorbeeld wanneer een klein software-huis door een gigant van de markt afgedrukt wordt. De Nederlandse wetgever zal beslist in de Aw een artikel over reverse engineering op moeten nemen. Naar Nederlands recht is na verkoop of verhuur van een exemplaar het openbaarmakingsrecht op dat exemplaar uitgeput. De richtlijn wil 3 4 Zie voor een bespreking van dit arrest hierna in deze ru briek. Bijvoorbeeld nog in het Gewijzigd voorstel door de Com missie, PB C 320/22 van 20 december 1990. KATERN 41 1807 Economisch recht en intellectuele eigendom echter de verhuur van software voor commerciële doeleinden in de macht van de maker houden. In de Aw zal geregeld moeten worden dat verhuur, anders dan in Stemra/Free Record Shop5 geen uitputting tot gevolg heeft. Tenslotte: Ter handhaving van het auteursrecht staat de rechthebbende met betrekking tot gepirateerde software en andere inbreukmakende handelingen artikel 28 Aw ten dienste. Van Dale/Romme, HR 4-1-1991, NJ 1991, 608 Romme behoort tot het leger van verwoede (kruiswoord)puzzelaars en cryptogramfanaten. Dergelijke mensen schijnen slapeloze nachten te hebben van opengelaten witte hokjes, die ondanks geestelijke krachtsinspanningen maar niet gevuld worden. Om dat probleem op te lossen heeft Romme een computerapplicatieprogramma gemaakt dat behulpzaam is bij het automatisch vinden van ontbrekende letters in het geval dat er van het gezochte woord maar een paar letters bekend zijn. De basis van Romme's 'puzzelwoordenboek' is het trefwoordenbestand van de Grote van Dale. Van Dale Lexicografie BV krijgt met een beroep op haar toekomend auteursrecht bij President en Hof een verbod voor Romme op het gebruik van Van Dale's trefwoordenverzameling. Centrale vraag was of het trefwoordenbestand beschouwd kan worden als een oorspronkelijk werk in de zin van artikel 1 jo artikel 10 Aw. Indien dit zo is, dan komt aan zo'n verzameling woorden de volle auteursrechtelijke bescherming toe. Oorspronkelijkheid van het woordenboek als geheel was niet in het geding, noch deed Van Dale een beroep op de lichtere geschriftenbescherming, die toekomt aan geschriften zonder persoonlijk karakter. President en Hof oordelen dat de verzameling oorspronkelijk is, omdat bij de samenstelling van zo'n lijst creatieve arbeid is verricht, bestaande uit een oorspronkelijke selectie van alle woorden die in de Nederlandse taal voorkomen. De HR casseert, tot verbazing van velen: In het algemeen moet een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, wil het auteursrechtelijke bescherming genieten, een eigen persoonlijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de 5 6 HR 20 november 1987, M/ 1988, 280. Het BenGH in zijn arrest van 22 mei 1987 (NJ 1987, 881) 1808 KATERN 41 maker dragen. Een trefwoordenverzameling is niet zonder meer aan te merken als oorspronkelijk omdat het gewoon om een hoeveelheid feitelijke gegevens gaat waaraan als zodanig geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. Dat is alleen mogelijk als die verzameling het resultaat is van een selectie die een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt. De HR vindt niet dat uit het arrest van het Hof blijkt dat een dergelijke selectie heeft plaats gehad. Hij vernietigt het bestreden arrest en verwijst de zaak naar het Hof 's-Gravenhage. Een aantal coryfeeën van het Nederlands Auteursrecht (Hugenholtz in: Computerrecht 1991/2, p. 84 e.v.; Grosheide in: IER 1991/4, p. 96 e.v.; Verkade in: NJ 1991, 608 en Spoor in: AMI1991/8, p. 177 e.v.) heeft zich in annotaties gebogen over (o.a.) de vraag of de HR met zijn arrest een ander c.q. strenger criterium voor het werkbegrip aanlegt dan voorheen. Tot voor kort leek 'het persoonlijk stempel van de maker' als synoniem voor 'het eigen persoonlijk karakter' opgevat te kunnen worden (HR 27 januari 1961, NJ 1962, 335 Explicator, HR 5 januari 1979, NJ 1979, 339 Heertje en ook nog in HR 1 juni 1990, NJ 1991, 377 Kluwer/Lamoth in r.o. 3.5). In de reeks Screenoprints-arresten heeft de HR in 1985 (HR 29 november 1985, NJ 1987, 880) prejudiciële vragen aan het BenGH gesteld, waarin voor het eerst het persoonlijk stempel van de maker figureerde naast het eigen persoonlijk karakter.6 Ging het in die casus nog om een werk van toegepaste kunst (autojalouzieën, werken die ook volgens het BTMW-regime bescherming genieten), in de onderhavige casus gaat het om een 'echt' werk in de zin van de Aw, dat de volle auteursrechtelijke bescherming toekomt, mits het maar voldoet aan de gestelde criteria. De HR laat in Van Dale/Romme het persoonlijk stempel van de maker, i.c. bestaande uit een selectie die een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt, niet (meer) samenvallen met het eigen persoonlijk karakter. Het is iets anders, het is bovenal iets meer dan alleen oorspronkelijkheid. Men zou hieruit kunnen concluderen dat in de toekomst niet alleen werken als trefwoordenverzamelingen aan de hogere eis moeten voldoen (begrijpelijk: wil een verzameling van feitelijke gegevens recht kunnen doen neemt die formulering over. Konsumentenrecht gelden op volle auteursrechtelijke bescherming dan zal uit de selectie van gegevens een persoonlijke visie van de maker moeten blijken. Vgl. Hugenholtz, p. 86), maar dat ook alle andere werken, naast eigenheid, eveneens het persoonlijk stempel van de maker moeten dragen (vgl. Verkade, pp. 2550-2551). De nadere precisering van dat persoonlijk stempel in de zin van selectie die van persoonlijke visie blijk geeft, lijkt echter niet op voorhand zonder meer hanteerbaar voor andere werken dan gegevensverzamelingen. Een persoonlijk stempel kan op vele manieren nader omschreven worden al naar gelang het type 'werk'. De schrijvers houden de mogelijkheid van geschriftenbescherming voor trefwoordenverzamelingen open.7 Misschien dat het Hof 's-Gravenhage zich nog over deze kwestie zal buigen. 7 Spoor, p. 179 ziet dat anders. KATERN 41 1809
© Copyright 2024 ExpyDoc