Rechtsplegingsvergoeding (RPV) Ook het proces tegen de RSZ gaat u meer kosten Enkele weken geleden ontstond commotie in de pers en bij de fiscalisten. Door een nieuwe wetswijziging zal een belastingplichtige zijn advocatenkosten niet meer (deels) kunnen recupereren na een succesvol proces tegen de fiscus. Bij verlies is de belastingplichtige wel nog de rechtsplegingsvergoeding (hierna RPV) verschuldigd. Niet alleen de fiscus, maar ook de RSZ ontloopt de dans door de wetswijziging. De nieuwe wet moet wel nog in voege treden op een ogenblik dat bepaald moet worden bij Koninklijk besluit. RSZ, RIZIV, RVA, enz. Ook de RSZ, het RIZIV, de RVA, het RSVZ en nog vele andere openbare instellingen van de sociale zekerheid zijn publiekrechtelijke rechtspersonen die in het algemeen belang optreden. Wat is RPV? Wanneer partijen verwikkeld zijn in een gerechtelijke procedure, heeft de in het gelijk gestelde partij recht op een forfaitaire vergoeding voor de kosten en erelonen van zijn advocaat die betaald dient te worden door de in het ongelijk gestelde partij. Dit is de RPV. Ook wanneer u meent dat de forfaitaire onkostenvergoeding ten onrechte wordt onderworpen aan RSZ-bijdragen, zal u bot vangen indien u een deel van de erelonen van de advocaat wenst te recupereren van de RSZ. Deze RPV wordt bepaald op basis van het bedrag dat gevorderd wordt. In principe kunnen de werkelijk gemaakte kosten voor de kosten en erelonen van de advocaat niet verhaald worden op de ‘verliezer’. De voorwaarde is uiteraard dat de partij die de RPV vraagt effectief wordt bijgestaan door een advocaat. Zo heeft bijvoorbeeld een werknemer die zich in een procedure tegen zijn/haar (ex)werkgever laat bijstaan door de vakbond, geen recht op de RPV. Indien hij/zij de procedure verliest tegen zijn (ex)werkgever die wel werd bijgestaan door een advocaat, zal de werknemer wel de RPV moeten betalen aan de (ex) werkgever. En een proces tegen Vadertje Staat? De wet van 25 april 2014 (BS 19 augustus 2014) voorziet een zeer algemeen geformuleerde uitzondering op de regel. “Wanneer een publiekrechtelijk rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een geding” is de publiekrechtelijke rechtspersoon geen RPV verschuldigd wanneer zij de procedure verliest. Wanneer echter de zaak gewonnen wordt door de publiekrechtelijke rechtspersoon, heeft zij wel recht op de RPV ten laste van de verliezende partij. Wanneer u bijvoorbeeld de herkwalificatie door de RSZ van een zelfstandige arbeidsrelatie in een arbeidsovereenkomst betwist voor de arbeidsrechtbank, kan u geen RPV vorderen van de RSZ, ook al wordt u volledig in het gelijk gesteld. Omgekeerd kan de RSZ de kassa laten rinkelen en zowel een veroordeling tot betaling van de socialezekerheidsbijdragen, interesten en verhogingen als van de RPV bekomen wanneer zij in het gelijk wordt gesteld. Nu al een probleem? Op dit ogenblik dient u uw slaap nog niet te laten voor de wijziging. De vrijstelling voor de overheid zal pas in werking treden wanneer hierover een Koninklijk Besluit wordt genomen. Dit is vooralsnog niet het geval. Het zou wel kunnen dat de nieuwe regels van toepassing zullen zijn op reeds ingestelde procedures, tenzij het nog te nemen Koninklijk Besluit in een overgangsmaatregel voorziet. Tom Arts [email protected] Sabrina Fiorelli [email protected] In de pers werd meteen de link gemaakt met een gerechtelijke procedure tegen een beslissing van de fiscus. De vrijstelling is echter uitgebreider dan de fiscale geschillen. Arts, Cleeren & vennoten • T: +32 89 36 70 45 • www.artscleeren.be
© Copyright 2024 ExpyDoc