Toetsvragen(bij aanvulling Gedrag)

Toetsvragen (bij aanvulling Gedrag)
1A
Vraag 1A is vervallen.
1B
Vraag 1B is vervallen.
2A
Hieronder staan enkele gebeurtenissen:
1 Een ooievaar vliegt in de herfst naar Afrika.
2 Richard reageert niet op de waarschuwing van zijn leraar.
3 In de puberteit verandert je lichaam.
Welke van deze gebeurtenissen zijn gedrag?
Noteer de hoofdletter van je antwoord.
A alleen 1
B 1 en 2
C 1 en 3
D 1, 2 en 3
2B
Hieronder staan enkele gebeurtenissen:
1 De egel rolt zich op tot een stekelige bal.
2 Na enige tijd krijgt het kikkervisje achterpootjes.
3 De hond luistert niet naar zijn baas.
Welke van deze gebeurtenissen zijn gedrag?
Noteer de hoofdletter van je antwoord.
A alleen 1
B 1 en 2
C 1 en 3
D 1, 2 en 3
3A
Gaat het om gedrag van de snoek of is het een prikkel voor de snoek?
Noteer het juiste antwoord: gedrag of prikkel.
A De snoek ligt tussen de waterplanten.
B Er zwemt een visje voorbij.
C De snoek heeft al lange tijd niets gegeten.
D De snoek grijpt het visje.
3B
Gaat het om gedrag van Jan of is het een prikkel voor Jan?
Noteer het juiste antwoord: gedrag of prikkel.
A Het zakgeld van Jan is al op.
B Jan loopt door de winkelstraat.
C Er ligt een munt van 2 euro op straat.
D Jan raapt de munt op.
e
Nectar 4 ed. 1HV Hoofdstuk 4
© Noordhoff Uitgevers
4A
Een reu (mannetjeshond) ruikt aan de geur van de urine van een teef
(vrouwtjeshond) dat ze loops is. Een teef wil meestal niets van reuen weten. Pas als
ze haar eisprong heeft gehad en er allerlei hormonen (regelstoffen) in haar bloed
zitten, vertoont zij baltsgedrag. De dieren besnuffelen elkaar van top tot teen.
a Wat is de uitwendige prikkel voor de teef om aan de reu te gaan snuffelen?
b En wat is de inwendige prikkel voor dit baltsgedrag?
4B
Katten zijn geen groepsdieren. Alleen in de voortplantingstijd krijgen ze meer
interesse voor elkaar. Er komen hormonen (regelstoffen) in het bloed, waardoor ze
krols worden. De katers gaan ’s nachts op pad en schreeuwen als kleine baby’s. Als
daar een poes op af komt, gaat een kater flemen. Dat betekent dat hij met zijn bek
open de geur van de poes opsnuift. Daarna probeert hij om met haar te paren.
a Wat is voor de kater de inwendige prikkel waardoor hij baltsgedrag vertoont?
b Door welke uitwendige prikkel gaat de kater flemen?
Toetsvragen (bij aanvulling Gedrag)
1A
Wat is geen voorbeeld van een territorium?
Noteer de hoofdletter van je antwoord.
A een aquarium
B een boom
C een tuin
D een voederplankje
1B
Tegen wie verdedigen mannetjesmerels hun territorium?
Noteer de hoofdletter van je antwoord.
A Tegen andere merelmannetjes.
B Tegen andere merelvrouwtjes.
C Tegen koolmezen.
D Tegen roofvogels.
2A
Een merel fluit zijn liedje op verschillende plekken in de tuin.
Voor wie vormt dit liedje een signaal? Noteer de hoofdletter van je antwoord.
A Voor de merelvrouwtjes.
B Voor alle andere merels in de omgeving.
C Voor alle vogels in de tuin.
D Voor de kat van de buren.
2B
Vraag 2B is vervallen.
e
Nectar 4 ed. 1HV Hoofdstuk 4
© Noordhoff Uitgevers
3A
Vraag 3A is vervallen.
3B
a Wat is territoriumgedrag?
b Geef twee voorbeelden van territoriumgedrag.
De vragen 4 t/m 7A zijn vervallen.
7B
In de paringstijd hebben stekelbaarzen een territorium.
Waar is de kans dat een stekelbaars aanvalsgedrag vertoont het grootst?
En waar zal het dier vooral dreiggedrag vertonen?
Noteer de hoofdletter van je antwoord.
A
B
C
D
aanvalsgedrag
bij zijn nest
bij zijn nest
bij zijn territoriumgrens
bij zijn territoriumgrens
dreiggedrag
bij zijn nest
bij zijn territoriumgrens
bij zijn territoriumgrens
bij zijn nest
8A
Vraag 8A is vervallen.
8B
Bij roodborstjes hebben mannetjes en vrouwtjes in de winter elk een apart
territorium. In het voorjaar en de zomer hebben een mannetje en een vrouwtje
samen een territorium.
a Noteer twee manieren waarmee vogels de grenzen van hun territorium aangeven.
b Waarvoor zouden mannetjes en vrouwtjes roodborstjes in de winter ieder een
apart territorium hebben?
e
Nectar 4 ed. 1HV Hoofdstuk 4
© Noordhoff Uitgevers