Novum Boek 1 Promès Ian Pontis INHOUD TWEE MANNEN 2 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden 3 I TWEE MANNEN DE ENE De grote man zit achterovergeleund aan een bureau in een donker kantoortje. Het enige licht komt van een aantal grotere en kleinere beeldschermen. Rechts naast het bureau - dat overladen is met boeken, koffiebekers, notities, opengescheurde suikerzakjes, ontwerptekeningen, McDonald’s verpakkingen en lege frisdrankblikjes - een raam dat op een kier staat. De luxaflex die het venster bedekt beweegt bij vlagen zacht klapperend door de wind. Buiten is het donker. Verlichting van langsrijdend verkeer dringt af en toe door de spleten tussen de lamellen het kantoor binnen. Aan de muur boven de computerschermen hangt een kalender. Er staat een logo op van Google. Een lichtbundel die door de luxaflex komt, toont een moment dat het juni 2037 is. Naast de kalender een ingelijste foto van een klein gezin: aan een snelstromende rivier staat bij een boom een grote forse man met verwilderd hoogblond haar. Zijn benen iets uit elkaar, de duimen stoer achter zijn broekriem. Naast hem een olijk kijkende vrouw met wijd uitstaand haar tot aan de jukbeenderen. In haar handen houdt ze een strooien hoed. Een al even blonde jongen van een jaar of tien hangt bijna aan de grote arm van de man. Hij kijkt op naar zijn vader. 3 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden Aan het plafond draait een ventilator langzaam rond met bij iedere slag een net hoorbaar piepje. De grote man met schaars slordig zittend wit haar en een bijna net zo witte snor zit tegenover het grootste scherm. Daarop is naast een hoop tekst een kader te zien waarin zich een scene afspeelt: Het beeld gaat langs een groep mensen in lange donkerrode gewaden, als pijen, met kappen over hun hoofden. Een klik van de deurkruk. De man spitst met ingehouden adem zijn oren in de richting van de deur links van hem. Behalve het geluid van het verkeer buiten is er niets te horen. Hij kijkt naar een kleiner scherm, links boven hem, waarop een beeld van een gang te zien is. Het scherm splitst zich in tweeën, toont dezelfde gang nu ook vanaf de andere kant. Er is niets anders te zien dan lege gang. Hij wendt zijn blik weer tot het grote scherm waarop nu het beeld van een vrouw te zien is die voorovergebogen in een schandblok staat. De opnames zijn gemaakt met een hand-held camera van slechte kwaliteit. Grove korrel. Het beeld gaat schokkerig rond en toont op de achtergrond verschillende mensen in gewaden. Een aantal, aan hun silhouet te zien, jonge vrouwen zijn op verschillende manieren vastgebonden en bevinden zich rondom de voorover gebogen vrouw. Alles is vaag, bewogen, onscherp. Regelmatig wordt het beeld roodzwart versluierd als de pij van de drager van de camera over het beeld valt. De man heeft zijn grote handen op zijn kruis. Zijn duimen haken om zijn riem over de blote huid van zijn forse buik. Op de achtergrond knielen of staan bij een stuk of twintig in capes geklede personen voorovergebogen gestalten. Een oudere vrouw met een half openhangend gewaad komt in beeld, haar gezicht is niet te zien. Iedereen wijkt. 4 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden Weer is daar het geluid van de deurkruk, harder dan de vorige keer. Het beeld op het scherm bevriest, staat stil. De man grijpt met beide handen gespannen de rand van zijn bureau. Op het scherm linksboven is de gang nog steeds leeg. Hij kijkt, snel met zijn hoofd heen en weer bewegend, naar het grote scherm waar letters nu voorbijschieten. Code, computertaal, scrolt voorbij langs het kader met het bevroren beeld van de vrouw met de opengevallen pij. De man buigt naar voren. Zweetdruppels glinsteren in het schaarse licht op zijn voorhoofd en kale kruin. Een cursor vliegt over het scherm. Stukken tekst veranderen van kleur. Code wordt overschreven. Steeds luistert hij, dan kijkt hij weer naar het scherm met de gang. In beeld verschijnt een blok met de tekst “Virtiview uitschakelen – OK – Negeren”. Een lichte trilling gaat over het scherm met de gang. Er zijn nu twee personen te zien. Ze staan bij een deur waarop een bord hangt met daarop “HACKERS PARADISE – NO ENTRY”. Eén van hen is klein en gedrongen. Hij draagt een strakke spijkerbroek en een zwart T-shirt met letters erop. Niet omdat ze iets betekenen, maar omdat het decoratief is. Over zijn gezicht een bivakmuts. Hij zit nu gehurkt voor de deur. De ander, magerder, staat met zijn lange gestalte voorovergebogen naast hem. Hij draagt een beige trainingsbroek en dito anorak. De capuchon diep over zijn hoofd getrokken. Loszittend. Het geluid van de deur is nu duidelijk te horen in het donkere kantoortje. De grote man staat op van zijn stoel. Hij blijft lichtgehurkt staan met zijn handen op de knieën. Letters en cijfers flitsen voorbij op het centrale scherm. Met nerveuze hoofdbewegingen volgt hij de voorbijschietende teksten. Zweet gutst van zijn voorhoofd. Op zijn vaalblauwe T-shirt ontstaan steeds grotere vochtplekken. 5 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden Een beeldkader verschijnt op een kleiner scherm rechts, de deur is hierop van zeer dichtbij te zien. Het beeld beweegt schoksgewijs heen en weer van de deurkruk naar beneden. Terwijl op dit kleinere scherm letters en codes voorbijschieten probeert de hand van de man met het zwarte Tshirt de deur steeds weer te openen. Het beeld zwenkt schuin naar rechtsboven, de beige anorak met de overhangende capuchon is even te zien. In combinatie met het scherm waarop de gang te zien is wordt duidelijk dat het beeld op het scherm rechts van de grote man toont wat de man met de bivakmuts ziet. Zijn netvliescamera, zijn “view”, is gehackt door de man in het kantoortje. De lange persoon zegt iets in het onder de bivakmuts verborgen oor van de gedrongen man. Een tweede kader verschijnt op het kleinere scherm. Hier is nu het tafereel te zien door de ogen van de lange magere persoon in het trainingspak. Door de speaker op het bureau is de stem vanonder de capuchon hoorbaar: ‘Jaan twintig tweeëntwintig’. Het is onmiskenbaar een vrouwenstem. Onderin het beeld met de view van de mannelijke overvaller verschijnt een geprojecteerd toetsenbord. Geanimeerde vingers schieten snel over de letters. Ze vormen “jaan2022”. De man in het kantoor werpt een korte blik op de gezinsfoto, doet een stap achteruit, rolt de stoel dicht tegen het bureau en drukt zich tegen de muur tussen de stalen archiefkast en de toegangsdeur. Aan de andere kant van de deur prevelt de voorovergebogen vrouw vanonder haar capuchon ‘Elva negentienzesennegentig’. De tekst wordt getypt in de view van de hurkende man met de spijkerbroek. De deur zwaait open, een moment verblindend veel licht binnenlatend. De inbrekers gaan naar binnen en drukken de deur direct terug in het slot. 6 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden Op het kleinere scherm is het kantoor te zien door de ogen van de beide indringers. Het grote scherm toont nog steeds eindeloze reeksen cijfers en letters die voorbijschieten naast het stilstaande beeld van de vrouw met de openvallende pij. De overvallers kijken rond. Ze kijken recht naar de grote man die zich tegen de muur aan drukt. Maar vanuit hun gezichtspunt is hij er niet. Slechts muur. Ze kijken de hele ruimte rond, spitsen hun oren. Zien dat hun eigen view op het rechter scherm te zien is. Steeds als een van hen naar het eigen blikveld kijkt treedt een moment het “Droste-effect” op. De man in spijkerbroek zegt zacht en gehaast: ‘hij is er niet’. De vrouw kijkt achter de luxaflex en constateert behoedzaam: ‘ik weet het niet, hij moet er zijn’. Ondertussen trekt ze met haar ranke vingers een USB-stick uit een console die op het bureau staat. Het stilstaande beeld van de oudere vrouw met de openhangende pij verdwijnt abrupt. De indringster stopt de stick in de brede zak van haar anorak. De gedrongen man snauwt: ‘je hebt virtiview, zet het uit’ ‘Gaat niet’ zegt de lange vrouw licht in paniek, ‘zie je het, hij heeft ingelogd op jouw view, en mijn view. Heb jij virtiview?’ ‘Ja, ik krijg het niet uit, hij is hier’ zegt de mannelijke overvaller. Hij begint de ruimte systematisch rond te lopen. Op de tast. In het schermbeeld van de inbreekster beginnen codes langs te scrollen. Virtuele vingers gaan razendsnel over het toetsenbord onderin haar beeld. De gedrongen man vraagt: ‘heb je lenzen? Doe ze uit, nu!’ ‘Nee, ingebouwd net als jij’, zegt ze. ‘Ik kan mijn lenzen niet uitdoen om rond te kijken. Laat me, nog even dan heb ik 7 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden virtiview uit. Ik kom door de blokkade heen’. Het beeld dat haar view toont vervormt even. Ze wrijft met de rug van haar hand over haar diep in de capuchon verborgen gezicht. De grote man sluipt stil weg van zijn plek naast de archiefkast. Hij blijft geconcentreerd naar het scherm en naar de overvallers kijken. Hij gaat naar de andere kant van de stalen kast waar een manshoge lamp staat. Daarbij raakt hij een moment de deurkruk van de kast. Een indringend staal op staalgeluid snerpt door het kantoor. De man en de vrouw draaien zich direct in zijn richting. De kleine man met de spijkerbroek oriënteert zich, keert zich naar de grote man die nu vlak bij de lamp is. De view van de vrouw in het trainingspak trilt een moment. De grote man wordt zichtbaar in haar beeld. Ze gaat met haar hand naar de zak van haar anorak waarin duidelijk de contouren van een revolver zichtbaar zijn. Een harde klap. Het beeld flitst, hapert, raakt rooddoorlopen, wordt volledig bloedrood, floept uit. De grote man heeft de vrouw geveld met de verzwaarde voet van de staande lamp. Ze ligt op de grond. De capuchon is afgevallen. Bloed loopt uit haar oor en over haar halflange bruine haar. De schedel ingedeukt. De gedrongen man wordt furieus. Hij ontwijkt een tweede zwaai met de lamp en valt de voor hem onzichtbare man aan. Zijn spierballen zwellen op als hij zijn zware tegenstander optilt en tegen de radiator onder het raam gooit. Een doffe klap trilt door de verwarmingsbuizen. De grote man draait versuft met zijn hoofd. In de view van de overgebleven indringer is te zien dat hij zijn tegenstander nog steeds niet kan zien. Hij slaat om zich heen met zijn linkerarm terwijl hij zich over zijn nog rochelende bloedspugende partner buigt. Met zijn rechterhand 8 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden haalt hij het pistool uit de zak van de anorak van de vrouw die schokkend en stuiptrekkend in een grote plas bloed ligt. Met zijn linkerhand pakt hij de USB-stick uit de andere zak van haar anorak, legt het ding op de slaap van haar gehavende hoofd en schiet het, samen met het restant van haar gezicht, aan gruzelementen. De grote man krabbelt ondertussen overeind en laat zich opzij rollen. Net op tijd, want de overvaller schiet gericht drie keer op de radiator. Water spuit er uit. Dan schiet hij in de richting van waar hij geluid meent te horen komen. Hij schiet op de kast, op de bureaustoel. Er is te veel verkeer. Hij kan niet horen waar zijn opponent is. De grote man springt op hem, overmeestert de gedrongen man en slaat zijn handen om de nek van zijn tegenstander. Water uit de radiator spuit over de grote handen en de bivakmuts. De gedrongen man spartelt, spartelt, schokt, wordt slap. Het beeld met zijn view floept uit. DE ANDER Reizen is prima, maar vertrekken een ramp. De stress over wat ik allemaal nog te doen had. Oktober 2039 was een bijzonder warme en natte maand. Deze weken moet ik verschrikkelijk geweest zijn voor Mireille. Geen rust te vinden, bij alles wat ik deed was er wel een associatie met het onverbiddelijk naderende vertrek. Dat vertrek was groter en verder dan ooit. In de ruim tachtig jaar van mijn bewuste leven ben ik slechts drie keer verhuisd en dat was steeds binnen Amsterdam. De laatste twee keer zelfs binnen dezelfde buurt. En nu ging ik verhuizen om als pionier verder te leven op een maagdelijke nieuwe aarde, veertien lichtjaren van huis, in 9 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden de betrekkelijke zekerheid dat ik geen enkele plek die mij bekend en lief is ooit nog terug zou zien. Hoe heb ik mij in godsnaam daartoe laten verleiden. Naarmate de dag van het vertrek dichterbij kwam werd ik steeds wanhopiger en kreeg ik het gevoel helemaal niet weg te kunnen, dat er nog zo veel te doen was. Wat dan? Mijn leven hier was klaar. Vijfentachtig jaar ben ik nu, en de meeste mensen die de sixties bewust hebben meegemaakt zijn nog gewoon oud geworden. Mijn leeftijdgenoten, de babyboomers, vormen de laatste generatie bejaarden, zou je kunnen zeggen. Daar heb ík mij niet bij neergelegd, ik zie er veel jonger uit. Slechts een beetje geholpen door alles wat er anno 2039 mogelijk is op dat gebied. Handen en gezicht zaten al strak in het vel toen ik zeventig was, en dat is daarna zo gebleven. Een enkele haar van mijn wilde haarbos was grijs. Ook dat is nooit meer veranderd. Ze zeggen dat ik mooi oud word, maar ik vind mijzelf iets te dik, zeker voor een fanatiek hardloper. Zelden ga ik netjes gekleed. Kleren kopen is geen hobby van me. Ik loop erbij zoals de meeste mensen van veertig die niet bij een bank werken. Je zou me zestig geven als leeftijd niet zo onbeduidend was geworden door de invloed van de multinationale verjongingsindustrie. Mijn echte leeftijdgeheim moet ik voor me houden zolang dat kan, maar speelt nu nog nauwelijks een rol, houd ik mij voor als ik - al met al niet ontevreden - in de spiegel kijk. Dat geldt niet voor mijn veertien jaar jongere vrouw Mireille. Zij heeft toegegeven aan de algemene drang om de tand des tijds met alle beschikbare middelen te bestrijden. Ze ziet er geen dag ouder uit dan toen we elkaar ontmoetten in de rij bij de bakker vijfendertig jaar geleden. Meisjesachtig met halflang krullend rossig haar. Met één meter zestig een kop kleiner dan ik. 10 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden Ik was deeltijdvader van Merel, een prachtige meid van twee uit een mislukt relatie-experiment waarin haar moeder Floor en ik als goede vrienden en buren samen een kind in coouderschap zouden opvoeden. Een nieuwe relatie was wel het laatste waar ik aan dacht tot die dag waarop ik dan ook direct de rust en zekerheid voelde dat Mireille de persoon was met wie ik oud zou worden. En toen Mireille zwanger werd van Sofie draaide Floor door en is Merel sinds haar zesde, enkele moeilijke periodes daargelaten, in ons gezin opgegroeid. Toen ze twintig was ging ze uit huis om samen te wonen met Bastiaan, een studentikoze - in mijn vaderlijke ogen totaal niets voorstellende - knaap met een opvallend breed hoofd, voor wie ze uiteindelijk, na zes jaar eenzijdige liefdesverklaringen van zijn kant, zwichtte en met wie ze ondertussen een zoon heeft. Mireille en ik zijn onderweg naar het gloednieuwe ruimteschip Promes III dat ons in twee maanden naar de planeet Promès zal brengen. Merel, Bastiaan en hun zoon Floris zijn een paar dagen geleden alvast vertrokken om het luxe familieappartement aan boord in te richten voor het verblijf van ons vijven. Wat een stel moeten we geweest zijn die laatste dagen, kibbelend over straat. Vervallend in oude gewoonten van de stressvolle periode toen onze kinderen jong waren. Alleen oog voor je eigen zaken omdat je geen tijd over hebt voor jezelf, laat staan voor de ander en nog minder voor elkaar. Door alle dozen om je heen geen levensruimte meer. Je favoriete plek ontmanteld. Mireille heeft zich de afgelopen maand volledig teruggetrokken in een berg spullen. Als een grotbewoonster zit ze ieder dingetje, ieder prulletje, ieder te groot of te klein kledingstuk, alles wat in de afgelopen drieëntwintig jaar die we in dit huis woonden in de 11 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden Amsterdamse Watergraafsmeer al lang weggegooid had moeten worden, te bekijken, te beoordelen. Om het vervolgens met pijn in het hart weg te doen of te bedenken dat het nog wel verkocht kan worden, terwijl geld wel het laatste was dat we nodig hadden. De tijd raakt op. Nog zo veel te doen. Van mijn moeder geërfde paniekaanvallen. Kortom, stress voor het vertrek. Mireille verlangde alleen maar naar het vertrek. Ze wilde niets liever dan onze dochter Sofie achterna die drie jaar geleden al vertrok naar de sterren. Eergisteren, maandag 31 oktober 2039, om 10 uur ’s ochtends reed de taxi voor, draaide ik de voordeur voor de derde keer definitief dicht en was het klaar. Bij Mireille steeg de spanning nu juist en sloeg om in twijfel, bij mij verdween hij als sneeuw voor de zon en ik genoot van de reis zelf. De taxi naar Schiphol, de vlucht naar Costa Rica, de hogesnelheidstrein naar de ruimtelift. De uren durende tocht in de lift omhoog. Adembenemend om de aarde zo te verlaten. De angst voor ruimteziekte bleek ongegrond omdat het pilletje - zoals bijna ieder pilletje tegenwoordig - echt werkt, zoals mijn jongste telg, Thom, mij al had voorspeld. Thom die sinds zijn drieëntwintigste tussen zowat alle ontdekte bewoonbare planeten reist, eerst als stagiair en nu voor zijn avontuurlijke beroep van exobioloog. Het steeds lichter worden door de afnemende zwaartekracht tot gewichtloosheid bij de ruimtehaven was een belevenis. Het uitzicht op de uitzoomende aarde, al snel als één bol zichtbaar, was adembenemend. Dichterbij kwam het ruimtestation met daaraan gekoppeld het ruimteschip dat ons naar de sterren gaat brengen. Als een stompe kogel gevormd. Majestueus. Onwerkelijk. Minstens zo 12 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden groot als het Centraal Station van Amsterdam. De platte achterkant zat via een brede buis en vier slurven aan de ruimtehaven geplakt. Vanuit de ruimtehaven zag je de kolossale trommel, tussen de vier spaken die aan de slurven uitkomen aan de achterkant van het schip, ronddraaien. Zwoegend, ruim twee keer sneller dan de secondewijzer van een klok. Je hoort niets maar denkt dat je het zou moeten kunnen horen, als het “woesjh woesjh” van een enorme kermisattractie. De vijf andere, aan de ruimtehaven aangemeerde ruimteschepen, waaronder een tweede passagiersschip, dat op enige afstand door middel van een lange slurf als een navelstreng aan de haven verbonden lag, leken nietig. Ze verdwijnen in het niets bij de Promès III, waar Mireille en ik aan boord gingen. Na een fabuleuze sensatie van gewichtloosheid in het ruimtestation zweefden we een lift in en gespten ons vast in de stoelen waar we zachtjes op neerdaalden. De deur ging dicht en na enige onmiskenbare richtingsveranderingen begon de zwaartekracht toe te nemen naar normaal. De zijdeur aan de andere zijde van de lift opende zich. Mijn hemel. We mochten uitstappen in de meest luxueuze omgeving denkbaar! 13 © Novumbooks 2014 Het verspreiden zonder toestemming van Novumbooks is verboden
© Copyright 2024 ExpyDoc