Onderzoek aan Hogeschool VIVES: slechts 16 % van de organisatoren van business events heeft grondig beeld van resultaten In 1995 ontwikkelde dr. Jack Phillips van het ROI Institute (USA) samen met Elling Hamso (European Event ROI Institute) een methode om de return on investment van evenementen te meten. Hij vertrekt hierbij vanuit de doelstellingen van de organisatie van een event. Vernieuwend aan de methode was dat die zich niet enkel beperkte tot het financieel resultaat, maar ook de gedragswijziging bij de betrokkenen onder de loep nam. Op vraag van het werkveld ging Pol Toye, onderzoeker bij de Hogeschool VIVES campus Kortrijk, na in hoeverre organisatoren van business events in Vlaanderen die methode kennen en toepassen. Pol Toye is al jaren een expert op het vlak van marktonderzoek en rendementsmeting en doceert ook deze vakken aan de Hogeschool VIVES. Toen de vraag geregeld terugkeerde hoe een organisatie efficiënt ROI (return on investment) kan meten bij business events, besloot hij er een onderzoek over op te starten voor het VIVES-expertisecentrum Business Management. Hij stelde een stuurgroep samen met daarin de coördinator van de opleiding eventmanagement Bart Derolez, de uitgever van Eventnews Erik De Ridder en CEO Danny Stevens van Eventdrive, een bedrijf dat eventorganisaties ondersteunt. Pol Toye volgde ook een opleiding bij Elling Hamso, de voorzitter van het European Event ROI Institute en medeontwikkelaar van de methode Jack Phillips. Doelstellingen als basis methode Phillips/Hamso Om de ROI te meten van je business events, start je vanuit de doelstellingen van de organisatie van het event. Er zijn eerst en vooral de financiële doelstellingen. Een organisator kan er bijvoorbeeld naar streven om winst te maken of om een besparing door te voeren. Om die doelstelling te bereiken, moet het gedrag van de doelgroep van het evenement veranderen. Zo kan je een congres organiseren om de genodigden iets te leren. Opdat de genodigden effectief zouden bijleren, moet er gezorgd worden voor een stimulerende leeromgeving: goede sprekers, geschikte methodes, een aangepaste locatie… Uiteraard is het fundamenteel dat de genodigde tot de juiste doelgroep behoort om de doelstellingen in resultaten te kunnen omzetten. ROI meten via omgekeerde vraagstelling Tijdens en na het evenement gaat de organisator of opdrachtgever het rendement meten op basis van de vorige factoren. De vraagstelling verloopt in omgekeerde volgorde van de doelstellingen. De toepasser stelt de volgende vragen: 1. Hebben we de juiste doelgroep bereikt? 2. Was de leeromgeving voldoende stimulerend om de gewenste gedragsverandering te bereiken bij de aanwezigen? 3. Is er een aantoonbaar effect op het gedrag? Hoeveel prospects zijn bv. klant geworden? Blijkt uit enquêtes dat er een intentie is tot gedragsverandering? Ervaren de geënquêteerden de organisatie anders dan voor het evenement? 4. Zijn onze financiële objectieven bereikt? Kunnen we bv. effectief spreken van een kostenbesparing of van de gewenste omzetverhoging? Op basis van de gegevens moet je vervolgens de gerealiseerde winst ten opzichte van de gemaakte kosten plaatsen. Hierbij deel je het nettoresultaat van het evenement door de gemaakte kosten en vermenigvuldig je het resultaat met honderd. Enquête bij organisatoren business events “De methode van dr. Phillips lijkt eenvoudig, maar de toepasser moet alert blijven voor de vraag in welke mate de resultaten te maken hebben met het evenement en niet voortvloeien uit andere marketinginspanningen”, zegt Pol Toye. Hij nam een enquête af onder de lezers van Eventnews, Rendevenement, deelnemers aan het VIVES-Centrum voor Bijscholing Eventorganisatie, leden van de vzw Stichting Marketing, persoonlijke LinkedIn-contacten en betrokkenen bij Meeting Professionals International, een organisatie voor meeting planners. Er kwamen 294 antwoorden, waarvan 228 volledige. Uit deze reacties blijkt dat 35,4 % van de organisatoren van business events altijd de financiële impact meet. 38,6 % had al gehoord van de methode Phillips/Hamso, maar slechts 16,4 % past die effectief toe. De methode is dus te weinig gekend. Van piramide naar zandlopermodel “Het allergrootste deel van de organisatoren checkt de doelgroep, meet de tevredenheid van de deelnemers (de leeromgeving) en bekijkt de financiële resultaten. De tussenstappen waarbij nagegaan wordt of de deelnemers iets geleerd hebben en hun gedrag gaan veranderen, slaan ze over. Slechts 18,4% meet of de deelnemers iets geleerd hebben. 51,4% gaat nooit na of deelnemers hun gedrag veranderen n.a.v. het event. In feite maken de organisatoren van de piramide een zandlopermodel bij hun meting. Men meet de basis en de top, maar doordat het middenstuk niet gemeten wordt, heb je minder garantie dat de resultaten voortspruiten uit het evenement”, besluit Pol Toye. Hogeschool VIVES De Hogeschool VIVES is een samengaan van de Katholieke Hogeschool Zuid-WestVlaanderen (KATHO) en de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO). Daarmee telt de hogeschool 1 300 personeelsleden en 13 000 studenten in de basisopleidingen in zes studiegebieden: biotechniek, gezondheidszorg, handelswetenschappen en bedrijfskunde, industriële wetenschappen en technologie, onderwijs en sociaal-agogisch werk. VIVES beschikt over campussen in zes steden in West-Vlaanderen: Brugge, Kortrijk, Oostende, Roeselare, Tielt en Torhout. Meer info: www.vives.be. Voor de pers Er verscheen een bijdrage in het maartnummer van Rendevenement. Pol Toye, onderzoeker VIVES-Expertisecentrum Business Management, 0479 311 361, [email protected]. An Ostyn, communicatie Expertisecentrum Business Management, 0474 25 87 72, [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc