Ontwerp-PvE concessie Rail Rotterdam 2016

Ontwerp Programma van Eisen
Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Stadsregio Rotterdam
Postbus 21051
3001 AB Rotterdam
Telefoon: 010 – 267 2389
Fax: 010 – 267 7347
e-mail: [email protected]
website: www.stadsregio.info
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
INHOUDSOPGAVE PROGRAMMA VAN EISEN
Inhoudsopgave Programma van Eisen
1
Deel I
Algemeen
4
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Inleidende bepalingen
Definities en Bijlagen
Domein van de Concessie
Aanvang en duur van de Concessie
Taken en verantwoordelijkheden Concessiehouder
Ontwikkelfunctie
Implementatie
5
5
5
6
6
8
10
Deel II
Exploitatie
12
Hoofdstuk 2
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Vervoerkundige eisen
Algemene eisen aan de Dienstregeling
Eisen aan het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram
Overstapmogelijkheden en afstemming
Aanpassing Dienstregeling
13
13
14
15
15
Hoofdstuk 3
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Uitvoeringskwaliteit
Vervoerplicht
Capaciteitsnorm
Rituitval
Punctualiteit en Aansluitingen
Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten
Uitvoeringsplan
17
17
18
19
20
21
22
Hoofdstuk 4
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Reisinformatie
Algemene eisen aan reisinformatie
Algemene reisinformatie
Digitale reisinformatie
Reisinformatie in en op Railvoertuigen
Reisinformatie op Haltes
Verkoop- en Informatiepunten
Reisinformatie bij aanpassing Dienstregeling
Reisinformatie bij Verstoringen
Beschikbaar stellen reisinformatie t.b.v. landelijk reisinformatiesysteem
Reisinformatieplan
23
23
23
24
25
27
28
30
31
32
32
Hoofdstuk 5
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
Sociale veiligheid
Algemene eisen sociale veiligheid
Service en toezicht
Samenwerking en handhaving
Sociaal Veiligheidsplan
34
34
34
35
36
Hoofdstuk 6
Artikel 31
Personeel
Eisen aan het Personeel
38
38
Stadsregio Rotterdam
1
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Hoofdstuk 7
Artikel 32
Artikel 33
Artikel 34
Artikel 35
Artikel 36
Artikel 37
Artikel 38
Tarieven, Vervoerbewijzen en marketing
OV-chipkaart
Tarieven
OV-chipkaart en Bijzondere Vervoerbewijzen
Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen
Kaartcontrole
Verdeling opbrengsten
Marketing
39
39
39
41
42
43
44
45
Hoofdstuk 8
Artikel 39
Artikel 40
Artikel 41
Artikel 42
Relatie met reizigers
Bereikbaarheid en aanspreekbaarheid
Klachtenregeling en geschillencommissie
Vervoersovereenkomsten
Regeling ‘Geld terug bij vertraging’
47
47
48
48
49
Hoofdstuk 9
Artikel 43
Verantwoording
Verantwoording Exploitatie
50
50
Deel III
Strategische Assets
52
Hoofdstuk 10
Artikel 44
Artikel 45
Beheerkader Strategische Assets
Uitgangspunten voor het beheer van Strategische Assets
Voldoen aan wet- en regelgeving
53
53
53
Hoofdstuk 11
Artikel 46
Artikel 47
Artikel 48
Artikel 49
Prestaties van de Strategische Assets
Functie van de Strategische Assets
Sturingsmodel
Systeemeisen
Life Cycle Management
55
55
55
56
56
Hoofdstuk 12
Artikel 50
Artikel 51
Artikel 52
Artikel 53
Artikel 54
Artikel 55
Artikel 56
Artikel 57
Artikel 58
Artikel 59
Artikel 60
Bedrijfsvoering
Algemene eisen aan Bedrijfsvoering
Risicomanagement
Omgevingsmanagement
Instandhoudingsmanagement
Kwaliteitsmanagement
Financieel management
Inkoopmanagement
Organisatiemanagement
Informatiemanagement
Configuratiemanagement
Verzekeringsmanagement
58
58
58
59
60
62
62
63
63
64
67
67
Hoofdstuk 13
Artikel 61
Artikel 62
Artikel 63
Artikel 64
Artikel 65
Artikel 66
Artikel 67
Artikel 68
Artikel 69
Artikel 70
Railinfrastructuur
Systeemscope en geografische scope
Systeemeisen Railinfrastructuur
Beheer Assetportfolio
Dagelijks Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur
Waardetoevoeging Railinfrastructuur
Vervangingsonderhoud Railinfrastructuur
Toelaten Derden tot Railinfrastructuur
Beheerplan
Meerjaren investerings- en onderhoudsplan Railinfrastructuur
Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur
69
69
69
70
71
71
72
72
73
74
76
Stadsregio Rotterdam
2
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Hoofdstuk 14
Artikel 71
Artikel 72
Artikel 73
Artikel 74
Artikel 75
Artikel 76
Artikel 77
Artikel 78
Railvoertuigen
Algemene eisen
Vlootplan
Dagelijks Beheer en Onderhoud Railvoertuigen
Beschikbaarheid van Railvoertuigen
Waardetoevoeging Railvoertuigen
Aanschaf nieuwe Railvoertuigen
Comfort
Uiterlijk: vormgeving, kleurstelling en productformules
79
79
79
80
80
81
82
82
83
Hoofdstuk 15
Artikel 79
Overige Strategische Assets
Algemene eisen
85
85
Deel IV
Integratie subsystemen
86
Hoofdstuk 16
Artikel 80
Artikel 81
Artikel 82
Artikel 83
Artikel 84
Artikel 85
Artikel 86
Artikel 87
Artikel 88
Veiligheid
Algemene eisen aan Veiligheid
Wet- en regelgeving
Systeemeisen veiligheid
Veiligheidseisen Railinfrastructuur
Toelating Materieel
Exploitatie
Toezicht
Calamiteiten
Veiligheidsrapportages
87
87
88
89
90
91
92
93
93
94
Hoofdstuk 17
Artikel 89
Artikel 90
Toegankelijkheid
Algemene eisen Toegankelijkheid
Toegankelijkheidseisen Railvoertuigen
95
95
95
Hoofdstuk 18
Artikel 91
Artikel 92
Capaciteitsverdeling en Verkeersleiding
Capaciteitsverdeling
Centrale Verkeersleiding
97
97
98
Hoofdstuk 19
Artikel 93
Duurzaamheid
Duurzaamheid
99
99
Deel V
Samenwerking, verantwoording en bijsturing
Hoofdstuk 20
Artikel 94
Artikel 95
Artikel 96
Artikel 97
Artikel 98
Relatie met de Concessieverlener
102
Transparantie en voorspelbaarheid
102
Concessieoverleg
102
Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures103
Informatieverstrekking en verantwoording aan Concessieverlener
106
Controle, Audits en Benchmarks
108
Hoofdstuk 21
Artikel 99
Artikel 100
Relatie met gemeenten en PROV
Relatie met gemeenten
Relatie met PROV
110
110
110
Hoofdstuk 22
Artikel 101
Overmacht
Overmacht
112
112
Stadsregio Rotterdam
101
3
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Deel I
Stadsregio Rotterdam
Vastgesteld op 12 maart 2014
ALGEMEEN
4
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Vastgesteld op 12 maart 2014
INLEIDENDE BEPALINGEN
Definities en Bijlagen
1. In het Programma van Eisen hebben gedefinieerde begrippen de betekenis die daaraan
wordt toegekend in Bijlage 1: Definities. Gedefinieerde begrippen zijn in het Programma
van Eisen met een hoofdletter aangeduid.
2. De Bijlagen zoals genoemd in het Programma van Eisen maken integraal deel uit van het
Programma van Eisen. In geval van tegenstrijdigheden tussen het bepaalde in het
Programma van Eisen en het bepaalde in een Bijlage bij het Programma van Eisen
prevaleert het bepaalde in het Programma van Eisen.
Artikel 2
Domein van de Concessie
1. De Concessie betreft het recht om:
a.
op basis van exclusiviteit Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het
Concessiegebied en op de Uitloper te verrichten;
alsmede
b.
Openbaar Vervoer per Bus en/of Auto te verrichten, voor zover dit dient ter
vervanging van het onder sub a genoemde Openbaar Vervoer per Metro en Tram.
2. Het Concessiegebied bestaat uit het grondgebied van de gemeenten binnen de
stadsregio Rotterdam, te weten: Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle
aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis,
Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne. Het
Concessiegebied is weergegeven in Bijlage A (Kaart Concessiegebied en de Uitloper).
3. De Uitloper betreft het Traject van de grens van het Concessiegebied naar Den Haag
Centraal waar het Openbaar Vervoer per Metro door de desbetreffende
concessiehouder(-s) wordt gedoogd. De Uitloper is weergegeven in Bijlage A (Kaart
Concessiegebied en de Uitloper).
4. De Concessiehouder draagt zorg voor de Exploitatie van uitbreidingen van het Metro- en
Tramnetwerk in het Concessiegebied die door de Concessieverlener aan hem worden
voorgelegd.
5. De Concessiehouder gedoogt de volgende vormen van vervoer:
a.
Openbaar Vervoer per Tram op het Traject van de grens van het Concessiegebied
naar de mogelijk te ontwikkelen Halte Bleizo vanaf het moment dat het Traject Den
Stadsregio Rotterdam
5
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Haag Uithof – Zoetermeer Oosterheem naar deze Halte is verlengd en in gebruik is
genomen;
b.
Openbaar Vervoer waarvoor de Concessieverlener aan een Derde op grond van
artikel 29 van de Wp2000 een ontheffing heeft verleend van het verbod om
Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en/of op de Uitloper
te verrichten;
c.
Openbaar Vervoer ten aanzien waarvan de Concessieverlener wegens dwingende
bepalingen vanuit wet- of regelgeving gehouden is dit in het Concessiegebied en/of
op de Uitloper toe te staan.
Ter vermijding van misverstanden: de gedoogplicht omvat mede dat de omvang van het
te gedogen Openbaar Vervoer kan toe- of afnemen, zowel in aantallen Lijnen, in
frequenties als in bedieningstijden.
6. De Concessiehouder stelt zich constructief op wat betreft wijzigingen in het te gedogen
Openbaar Vervoer binnen het Concessiegebied:
a. waarvan het vervoerkundig zwaartepunt buiten het Concessiegebied ligt; en
b. dat geen onevenredige schade voor de Concessiehouder tot gevolg heeft.
Artikel 3
Aanvang en duur van de Concessie
1. De Concessie gaat in op 11 december 2016 met de start van de eerste Rit van de
Zondagdienstregeling.
2. De Concessie wordt verleend voor een periode van tien (10) Dienstregelingjaren en
eindigt op 13 december 2026 met het einde van de laatste Rit van de
Zaterdagdienstregeling.
3. Halverwege de periode genoemd in lid 2, te weten in 2021, is een herijking van de
bepalingen van het Concessiebesluit inclusief Bijlagen, waaronder het Programma van
Eisen en de Financiële Paragraaf, voorzien. Extreme Omstandigheden buiten de
invloedssfeer van de Concessiehouder, gewijzigde beleidsuitgangspunten van de
Concessieverlener en/of resultaten van een hernieuwde Marktconformiteitstoets kunnen
voor de Concessieverlener aanleiding zijn om specifieke bepalingen voor de laatste vijf
(5) Dienstregelingjaren van de Concessie aan te passen.
Artikel 4
Taken en verantwoordelijkheden Concessiehouder
1. De Concessiehouder is tijdens de duur van de Concessie verantwoordelijk voor een
adequate uitvoering van de volgende taken:
Stadsregio Rotterdam
6
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a.
het verrichten van Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en
op de Uitloper met inachtneming van de bepalingen in Deel II (Exploitatie);
b.
het waarborgen van de Veiligheid van Reizigers en Personeel in en om het
Openbaar Vervoer per Metro en Tram en van onderhoudspersoneel,
medeweggebruikers en omwonenden, met inachtneming van de bepalingen in
Hoofdstuk 5 (Sociale veiligheid) en in Hoofdstuk 16 (Veiligheid);
c.
het stipt en adequaat informeren van de Reizigers over het Openbaar Vervoer van,
naar en binnen het Concessiegebied en op de Uitloper met inachtneming van de
bepalingen in Hoofdstuk 4 (Reisinformatie);
d.
het distribueren van Vervoerbewijzen, thans zijnde OV-chipkaarten en
Wegwerpchipkaarten, en het faciliteren van de aankoop en het afhalen/opladen van
Saldo en Producten met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 7 (Tarieven,
Vervoerbewijzen en marketing);
e.
het Onderhoud van de Railinfrastructuur met inachtneming van de bepalingen in
Hoofdstuk 13 (Railinfrastructuur);
f.
het Beheer en Onderhoud van de Railvoertuigen met inachtneming van de
bepalingen in Hoofdstuk 14 (Railvoertuigen);
g.
het Beheer en Onderhoud van de Overige Strategische Assets met inachtneming
van de bepalingen in Hoofdstuk 15 (Overige Strategische Assets);
h.
het beheersen en waar mogelijk verbeteren van het veiligheidsniveau van het
Railvervoersysteem;
i.
het in onderlinge samenhang uitvoeren van de taken als genoemd onder sub a tot
en met sub h, gebaseerd op integrale afwegingen zodanig dat dit leidt tot optimale
keuzes voor het gehele Railvervoersysteem en een goede afstemming tussen het
Openbaar Vervoer per Metro en Tram en het overige Openbaar Vervoer binnen, van
en naar het Concessiegebied en op de Uitloper;
j.
het constructief en proactief meewerken aan de implementatie van nieuwe
beleidsuitgangspunten van de Concessieverlener ter verbetering van het Openbaar
Vervoer in het Concessiegebied en op de Uitloper;
k.
het tijdig melden aan de Concessieverlener van Incidenten, Calamiteiten, Storingen
en voorziene toekomstige knelpunten/problemen, voor zover deze een
maatschappelijke of politieke impact kunnen hebben; en
l.
het structureel en tijdig informeren van de Concessieverlener over de uitkomsten
van overleg en contacten met Derden.
2. Met inachtneming van de bepalingen van het Concessiebesluit inclusief Bijlagen,
waaronder begrepen het Programma van Eisen en de Financiële Paragraaf, voert de
Concessiehouder al het in de Inschrijving gebodene uit, waaronder begrepen het daarin
Stadsregio Rotterdam
7
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
aangeboden Openbaar Vervoer per Metro en Tram, tenzij de Concessieverlener anders
beschikt en voor zover het in de Inschrijving gebodene niet strijdig is met het
Concessiebesluit inclusief Bijlagen, waaronder begrepen het Programma van Eisen en de
Financiële Paragraaf.
Artikel 5
Ontwikkelfunctie
1. De Concessiehouder is, binnen de in de Concessie geformuleerde randvoorwaarden en
eisen, verantwoordelijk voor de uitvoering van de ontwikkelfunctie. De ontwikkelfunctie
omvat alle elementen die ten behoeve van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram,
zoals dat in de praktijk zichtbaar wordt, ontwikkeling behoeven, en omvat in ieder geval
navolgende taken:
a.
het planmatig verbeteren van de kwaliteit van het aanbod aan Openbaar Vervoer
per Metro en Tram op basis van analyses van de relatie tussen het aanbod en de
(potentiële) vraag naar Openbaar Vervoer per Metro en Tram;
b.
het afstemmen van het aanbod aan Openbaar Vervoer per Metro en Tram op het
overige Openbaar Vervoer in het Concessiegebied en van en naar de Uitloper,
waaronder het planmatig ontwikkelen, realiseren en mogelijk maken van
Overstapmogelijkheden tussen de diverse vervoerdiensten binnen het
Concessiegebied en op de Uitloper, zowel binnen het eigen netwerk van de
Concessiehouder als Overstapmogelijkheden van en naar andere vervoerdiensten;
c.
het planmatig ontwikkelen en uitvoeren van acties (onder andere op het gebied van
marketing en mobiliteitsmanagement) waarmee een toename van het aantal
betalende Reizigers wordt gerealiseerd, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot
acties die binnen het Marketingplatform worden ontwikkeld;
d.
het planmatig ontwikkelen en implementeren van een op de behoeften van
Reizigers gebaseerde informatievoorziening, zowel voorafgaand aan als tijdens hun
Reis;
e.
het planmatig ontwikkelen en toepassen van lokale en regionale Tarieven en
Proposities die bijdragen aan het benutten van de door de Concessiehouder
geïdentificeerde marktkansen;
f.
het planmatig verbeteren van de Toegankelijkheid van het Openbaar Vervoer per
Metro en Tram op een zodanige wijze dat de doelgroepen waarvoor de
Toegankelijkheid wordt verbeterd, hier maximaal van profiteren;
g.
het planmatig verbeteren van de organisatie en uitvoering van het Beheer en
Onderhoud van de Strategische Assets;
h.
het planmatig beheersen en verbeteren van het veiligheidsniveau van het
Railvervoersysteem;
Stadsregio Rotterdam
8
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
i.
Vastgesteld op 12 maart 2014
het voeren van overleg met Reizigers, gemeenten, Consumentenorganisaties,
andere concessiehouders in het Concessiegebied, concessiehouders en
concessieverleners
van
aangrenzende
concessiegebieden
en
overige
belanghebbende partijen over onder meer de ontwikkeling van het Openbaar
Vervoer per Metro en Tram in kwantitatieve en kwalitatieve zin en het Beheer en
Onderhoud van Strategische Assets, waaronder begrepen het in samenwerking met
deze partijen uitvoeren van de taken als genoemd onder a tot en met h.
2. Ter verantwoording van de uitvoering van de ontwikkelfunctie levert de Concessiehouder
in ieder geval de volgende producten op aan de Concessieverlener en neemt daarbij de
bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen,
voorstellen, processen en procedures) in acht:
a.
een overzicht van sterke en zwakke punten van het aanbod aan Openbaar Vervoer
per Metro en Tram en kansen (onderscheiden naar bestaande en nieuwe
verbindingen) en bedreigingen voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram;
b.
een Ontwikkelplan dat de basis vormt voor de onder sub c genoemde plannen;
c.
de in Tabel 1 genoemde plannen en voorstellen.
Tabel 1:
Door de Concessiehouder op te stellen plannen en voorstellen
Exploitatie
Strategische Assets
Integratie subsystemen
i. Vervoerplan
viii. Beheerplan
xiii. Veiligheidsplan
ii. Uitvoeringsplan
ix. Meerjaren investeringsplan xiv. Capaciteitsverdelingsplan
iii. Reisinformatieplan
Railinfrastructuur
xv. Toegankelijkheidsplan
iv. Sociaal Veiligheidsplan
x. Meerjaren onderhoudsplan xvi. Duurzaamheidsplan
v. Tariefvoorstel
Railinfrastructuur
vi. Marketingplan
xi. Dagelijks Beheer- en
vii. Distributieplan
Onderhoudsplan
xii. Vlootplan
3. Om te komen tot het lid 2 sub a genoemde overzicht, voert de Concessiehouder in het
eerste kwartaal van 2015 en in het eerste kwartaal van 2020 een analyse uit van de
sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen (SWOT) van het aanbod aan Openbaar
Vervoer per Metro en Tram, waarbij hij het op dat moment geboden Openbaar Vervoer
per Metro en Tram en de kwaliteit daarvan op lijnniveau vergelijkt met de (potentiële)
vraag van Reizigers in de komende 5 Jaar.
4. De Concessiehouder beschrijft in het Ontwikkelplan, uitgaande van het resultaat van de
in lid 3 genoemde analyse van het aanbod aan Openbaar Vervoer per Metro en Tram en
rekening houdend met de vigerende beleidsdoelstellingen van de Concessieverlener, zijn
integrale visie ten aanzien van de ontwikkelingsmogelijkheden van het
Railvervoersysteem voor de komende 5 Jaar. De Concessiehouder voorziet deze
ontwikkelingsmogelijkheden van een (eerste) inschatting van:
a. hun effecten voor het gebruik van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram en de
verwachte vervoeropbrengsten;
Stadsregio Rotterdam
9
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
b. hun effecten voor het Dagelijks Beheer en Onderhoud, de Waardetoevoeging en het
Vervangingsonderhoud van de Strategische Activa;
c. hun bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen die de Concessieverlener met de
Concessie nastreeft zoals beschreven in Bijlage B (Doelstellingen en Kritische
Prestatie Indicatoren).
5. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de correcte en volledige uitvoering van alle
maatregelen die zijn opgenomen in de in lid 2 genoemde plannen en voorstellen
overeenkomstig de in de plannen en voorstellen vermelde planningen, en informeert de
Concessieverlener ten minste één keer per kwartaal over de uitvoering van de
maatregelen.
6. In het eerste kwartaal van elk jaar voert de Concessiehouder een evaluatie/ effectmeting
uit van de plannen en voorstellen die in het voorgaande jaar in werking waren en
informeert hij de Concessieverlener over de resultaten van deze evaluatie/ effectmeting.
7. Onverminderd het bepaalde in lid 2, stelt de Concessiehouder op eerste verzoek van de
Concessieverlener, binnen een door de Concessieverlener te bepalen termijn, een
Verbeterplan op voor aspecten tijdens de uitvoering van de Concessie, die naar het
oordeel van de Concessieverlener verbetering behoeven. De Concessiehouder voert alle
maatregelen in het Verbeterplan nauwgezet en binnen de met de Concessieverlener
overeengekomen termijnen uit.
Artikel 6
Implementatie
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op zondag 11 december 2016:
a. hem voldoende middelen (waaronder Railvoertuigen, Personeel en faciliteiten ten
behoeve van de OV-chipkaart) ter beschikking staan om per die datum de Concessie
volledig en correct ten uitvoer te kunnen brengen;
b. de Concessiehouder over alle benodigde vergunningen en toestemmingen beschikt
om het Openbaar Vervoer per Metro en Tram te verrichten;
c. alle maatregelen uit zijn Inschrijving die in het Implementatieplan zijn aangeboden,
inderdaad zijn uitgevoerd;
d. alle maatregelen zijn genomen die redelijkerwijs nodig zijn om te zorgen dat Reizigers
geen hinder ondervinden van het eindigen van de voorafgaande concessie en het
ingaan van de Concessie, waaronder begrepen het vaststellen van de nieuwe
Dienstregeling met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 2 (Vervoerkundige
eisen) en het bekend maken van de nieuwe Dienstregeling via de kanalen als
genoemd in Artikel 23 (Reisinformatie bij aanpassing Dienstregeling).
2. De Concessiehouder zal in de periode vanaf ondertekening van het Concessiebesluit tot
11 december 2016 maandelijks of met een andere, nader door de Concessieverlener te
Stadsregio Rotterdam
10
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
bepalen frequentie aan de Concessieverlener een rapport doen toekomen dat in een
redelijke mate van detail vermeldt hoe de implementatie, een en ander als bedoeld in dit
Artikel, vordert. In het rapport als genoemd in de eerste volzin is ten minste de
voortgang van de in lid 1 genoemde onderwerpen alsmede van de maatregelen genoemd
in het Implementatieplan beschreven.
3. De Concessieverlener kan de Concessiehouder aanwijzingen geven indien de
Concessiehouder naar het oordeel van de Concessieverlener de maatregelen opgenomen
in het Implementatieplan niet naar tevredenheid uitvoert. De Concessiehouder volgt deze
aanwijzingen binnen de door de Concessieverlener gestelde termijn op.
Stadsregio Rotterdam
11
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Deel II
Stadsregio Rotterdam
Vastgesteld op 12 maart 2014
EXPLOITATIE
12
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 2
Artikel 7
Vastgesteld op 12 maart 2014
VERVOERKUNDIGE EISEN
Algemene eisen aan de Dienstregeling
1. De Concessiehouder verricht Openbaar Vervoer per Metro en Tram volgens een
Dienstregeling.
2. De Concessiehouder baseert de Dienstregeling op reële rijtijden, uitgaande van de
rijtijden in het voorgaande Dienstregelingjaar en rekening houdend met (aanpassingen
van) de Beschikbare en Voorgeschreven Railinfrastructuur en de rijkarakteristieken van
de Beschikbare Railvoertuigen. Op verzoek van de Concessieverlener onderbouwt de
Concessiehouder, bijvoorbeeld aan de hand van rijtijdgegevens die ontleend zijn aan een
Exploitatiebeheersysteem, metingen op straat en modelmatige doorrekeningen, waarom
een aanpassing van de rijtijden op een Lijn noodzakelijk en/of mogelijk is.
3. De Concessiehouder mag binnen de Dienstregeling onderscheid maken tussen een
Basisdienstregeling en een Vakantiedienstregeling. De Concessiehouder neemt jaarlijks in
zijn Vervoerplan een voorstel op voor de periode(-n) waarin de Vakantiedienstregeling
geldt. De Concessiehouder neemt in zijn voorstel de volgende voorwaarden in acht:
a.
de perioden beslaan ten hoogste de door het Ministerie van OC en W vastgestelde
perioden van de zomervakantie en de Kerstvakantie van het voorgezet onderwijs in
het Concessiegebied in het desbetreffende Dienstregelingjaar; en
b.
iedere periode begint en eindigt op een zaterdag of zondag,
tenzij de Concessieverlener en de Concessiehouder anders overeenkomen.
4. De Concessiehouder verricht op Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e
Pinksterdag en 1e en 2e Kerstdag ten minste Openbaar Vervoer per Metro en Tram
volgens de Zondagdienstregeling. Het is de Concessiehouder daarbij toegestaan:
a.
op 31 december eerder met de uitvoering van de Dienstregeling te eindigen, met
dien verstande dat de laatste Rit van iedere Lijn niet eerder dan om 20.00 uur vanaf
het Beginpunt of een Knooppunt mag vertrekken;
b.
op Nieuwjaarsdag later met de uitvoering van de Dienstregeling te beginnen, met
dien verstande dat de eerste volledige Rit van iedere Lijn uiterlijk om 9.00 uur vanaf
het Beginpunt moet vertrekken.
5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Dienstregeling op ieder moment tijdens
de looptijd van de Concessie voldoet aan de bepalingen in het Concessiebesluit en de
eisen aan het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en op de
Uitloper zoals deze worden gesteld in het Programma van Eisen. Indien de
Concessieverlener op enig moment constateert dat de Geldende Dienstregeling in strijd is
met het Concessiebesluit en/of het Programma van Eisen, brengt de Concessiehouder,
binnen vier weken na een schriftelijke opdracht van de Concessieverlener daartoe, de
Stadsregio Rotterdam
13
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Dienstregeling in overeenstemming met het Concessiebesluit en/of het Programma van
Eisen. De Concessiehouder is gehouden om de aanpassingen binnen de termijn van vier
weken te realiseren.
Artikel 8
Eisen aan het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de omvang van het aanbod van Openbaar
Vervoer per Metro en Tram in ieder Dienstregelingjaar gelijk is aan of groter is dan:
a. (tot ingebruikname van de Hoekse Lijn) 8,0 miljoen Dienstregelingkilometers voor
zover het het Openbaar Vervoer per Metro betreft;
b. (na ingebruikname van de Hoekse Lijn) x,x miljoen Dienstregelingkilometers voor
zover het het Openbaar Vervoer per Metro betreft;
c. 6,3 miljoen Dienstregelingkilometers voor zover het het Openbaar Vervoer per Tram
betreft;
tenzij de Concessieverlener in het kader van een Vervoerplan anders beschikt.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het aanbod van Openbaar Vervoer per
Metro en Tram is afgestemd op:
a. de verwachte vraag van (potentiële) Reizigers; en
b. de capaciteit van de Railvoertuigen en de Beschikbare Railinfrastructuur.
3. De Concessiehouder neemt bij de opzet van het Metro- en Tramnetwerk en de
Dienstregeling in enig Dienstregelingjaar het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en
Tram in het voorafgaande Dienstregelingjaar als vertrekpunt.
4. De Concessiehouder beschrijft jaarlijks in een Vervoerplan welke wijzigingen hij in het
volgende Dienstregelingjaar in het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram wil
doorvoeren als het gaat om lijnvoering, bediende Haltes, frequenties en bedieningstijden
en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen,
voorstellen, processen en procedures) en Bijlage C (Dienstregelingprocedure).
5. De Concessiehouder geeft in het Vervoerplan bij iedere voorgestelde wijziging aan:
a. wat de effecten van de betreffende wijziging zijn voor:
i. het gebruik van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram;
ii. de verwachte vervoeropbrengsten;
iii. de kosten voor de Exploitatie en voor het Dagelijks Beheer en Onderhoud;
Stadsregio Rotterdam
14
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
iv. de realisatie van de doelstellingen die de Concessieverlener met de Concessie
nastreeft zoals beschreven in Bijlage B (Doelstellingen en Kritische Prestatie
Indicatoren);
b. hoe de betreffende wijziging zich verhoudt tot de vervoerkundige uitgangspunten
van de Concessieverlener zoals opgenomen in de Kadernota Openbaar Vervoer.
Artikel 9
Overstapmogelijkheden en afstemming
1. De Concessiehouder streeft ernaar Overstapmogelijkheden tussen Metrolijnen, tussen
Tramlijnen en tussen Tram en trein/Metro zoveel mogelijk in stand te houden dan wel te
verbeteren. Bij eventuele wijzigingen in de geboden Overstapmogelijkheden draagt de
Concessiehouder er zorg voor dat de gewijzigde Overstapmogelijkheden zoveel mogelijk
tegemoet komen aan de verwachte vraag van (potentiële) Reizigers en in lijn zijn met de
vervoerkundige uitgangspunten van de Concessieverlener zoals opgenomen in de
Kadernota Openbaar Vervoer. De Concessiehouder geeft in het Vervoerplan aan welke
Overstapmogelijkheden hij biedt en welke Overstapmogelijkheden hij gelet op de vraag
van (potentiële) Reizigers wenselijk acht maar niet kan bieden.
2. De Concessiehouder garandeert in ieder geval de laatste Overstapmogelijkheid die
volgens de Geldende Dienstregeling geboden wordt tussen twee Ritten van Lijnen die tot
de Concessie behoren. Indien nodig zet de Concessiehouder Vervangend Vervoer in om
Reizigers ook in geval van vertraging deze garantie te bieden.
3. De Concessiehouder stelt andere concessiehouders in het Concessiegebied en
concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden in staat het door hen te
verrichten Openbaar Vervoer aan te laten sluiten en af te stemmen op het Openbaar
Vervoer per Metro en Tram, door de betreffende concessiehouder(s) tijdig te informeren
over wijzigingen in de Dienstregeling van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram. De
Concessiehouder voert tijdens het opstellen van het Vervoerplan overleg met andere
concessiehouders in het Concessiegebied en met concessiehouders van aangrenzende
concessiegebieden over de voorgenomen wijzigingen in de Dienstregeling en de
eventuele gevolgen hiervan voor de op Knooppunten te bieden Overstapmogelijkheden,
en wel op een zodanig tijdstip dat de desbetreffende concessiehouder(s) de voor hen
relevante wijzigingen in het Openbaar Vervoer per Metro en Tram kunnen verwerken in
hun vervoerplan/(ontwerp) Dienstregeling voor het desbetreffende Dienstregelingjaar.
Artikel 10
Aanpassing Dienstregeling
1. De Concessiehouder stelt voor ieder Dienstregelingjaar eenmalig een nieuwe
Dienstregeling op. De ingangsdatum van de nieuwe Dienstregeling is gelijk aan de
ingangsdatum van de dienstregelingwijziging van het Hoofdrailnet, dan wel een door de
Concessieverlener nader te bepalen datum wanneer de dienstregeling van het
Hoofdrailnet niet wijzigt.
Stadsregio Rotterdam
15
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
2. Bij het opstellen van de nieuwe Dienstregeling als bedoeld in lid 1 volgt de
Concessiehouder de procedure zoals beschreven in Bijlage C (Dienstregelingprocedure).
De Concessieverlener kan na overleg met de Concessiehouder besluiten tot een wijziging
van de Dienstregelingprocedure.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mag de Concessiehouder in bijzondere
omstandigheden de Dienstregeling tussentijds wijzigen, bijvoorbeeld in geval van een
omvangrijke en/of langdurige buitendienststelling van Beschikbare Railinfrastructuur
zoals deze volgen uit het Capaciteitsverdelingsplan, dan wel tijdelijk van de Geldende
Dienstregeling afwijken, bijvoorbeeld in geval van een beperkte en/of kortlopende
buitendienststelling van Beschikbare Railinfrastructuur of Overmacht. Voor deze
tussentijdse wijziging of tijdelijke afwijking is voorafgaande toestemming van de
Concessieverlener vereist, tenzij sprake is van spoedeisende omstandigheden. In het
laatste geval informeert de Concessiehouder de Concessieverlener zo spoedig mogelijk
over de reden en omvang van de tussentijdse wijziging van de Dienstregeling
respectievelijk de momenten en locaties waar(op) en de periode waarin van de Geldende
Dienstregeling is/wordt afgeweken.
4. Indien een tijdelijke afwijking van de Geldende Dienstregeling als bedoeld in lid 3 het
belang van Reizigers ernstig schaadt, dient de Concessiehouder voorafgaand aan de
tijdelijke wijziging een voorstel bij de Concessieverlener in voor de inzet van Vervangend
Vervoer. De Concessieverlener beslist of en onder welke voorwaarden dit voorstel wordt
uitgevoerd. De eis tot het voorafgaand indienen van een voorstel voor de inzet van
Vervangend Vervoer geldt niet wanneer sprake is van spoedeisende omstandigheden. In
dat geval informeert de Concessiehouder de Concessieverlener zo spoedig mogelijk over
de reden en omvang van de inzet van Vervangend Vervoer.
5. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mag de Concessiehouder tijdens een
Dienstregelingjaar op eigen initiatief en voor eigen rekening het aanbod aan Openbaar
Vervoer per Metro en Tram uitbreiden ten opzichte van de Dienstregeling, bijvoorbeeld
ten behoeve van door de Concessiehouder geïnitieerde experimenten, ten behoeve van
de aan- en afvoer van bezoekers van Evenementen of om aan de eisen ten aanzien van
de uitvoeringskwaliteit zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 (Uitvoeringskwaliteit) te kunnen
voldoen.
Stadsregio Rotterdam
16
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 3
Artikel 11
Vastgesteld op 12 maart 2014
UITVOERINGSKWALITEIT
Vervoerplicht
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat, met inachtneming van het in de Wp2000
bepaalde, Reizigers die zich op een Halte bevinden met hun eventuele Handbagage, met
de eerstkomende Rit worden vervoerd.
2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 staat de Concessiehouders Reizigers toe om buiten
de Spitsperioden op Metrolijnen een fiets mee te nemen onder de voorwaarde dat:
a. de Metro’s hiervoor geschikt zijn;
b. het meenemen van fietsen past binnen de eisen op het gebied van Veiligheid;
c. niet alle voor fietsen bestemde plaatsen bezet zijn; en
d. de Concessiehouder ten genoegen van de Concessieverlener kan aantonen dat:
i. hij, ook indien op iedere Rit alle plaatsen voor fietsen bezet zijn, aan de
bepalingen in dit Artikel en in Artikel 12 (Capaciteitsnorm) kan voldoen; en
ii. het meenemen van fietsen niet ten koste gaat van de Veiligheid en het comfort
van Reizigers in de Metro.
3. De vervoerplicht als bedoeld in lid 1 geldt ook bij een extra vraag van Reizigers waarvoor
geldt dat de Concessiehouder deze ten minste 24 uur van tevoren had kunnen voorzien,
zoals in geval van (i) Feestdagen, (ii) wegwerkzaamheden en (iii) Evenementen.
4. Om zich tijdig een goed beeld van de extra vraag van Reizigers te kunnen vormen, stelt
de Concessiehouder zich in ieder geval op de hoogte van geplande Grootschalige
Evenementen aan de hand van door gemeenten gepubliceerde evenementenkalenders
en/of vergunningaanvragen van organisatoren. De Concessiehouder treedt met de
desbetreffende organisator en/of gemeente in overleg over de gevolgen van een
Grootschalig Evenement voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, waaronder
begrepen (i) de verwachte omvang van de extra vraag van Reizigers en (ii)
Railinfrastructuur die ten tijde van het Evenement tijdelijk niet beschikbaar is.
5. Om aan de extra vraag van Reizigers zoals bedoeld in lid 3 te kunnen voldoen, zet de
Concessiehouder waar nodig en voor zover de Beschikbare Railinfrastructuur en de
Beschikbare Railvoertuigen dit toelaten, Voertuigen met een grotere capaciteit in en/of
voert hij Extra Ritten uit.
6. De Concessiehouder geeft in zijn Vervoerplan in ieder geval aan op welke wijze hij
rekening heeft gehouden met de extra dan wel afwijkende vraag van Reizigers op
Koningsdag, Bevrijdingsdag (1x per 5 jaar, te weten in 2020 en 2025) en tijdens jaarlijks
door de Concessieverlener te benoemen Grootschalige Evenementen. In geval de
Stadsregio Rotterdam
17
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Concessiehouder in zijn Vervoerplan aangeeft van één of meerdere Lijnen de frequentie
te verhogen en/of bedieningstijd te verlengen om in de extra dan wel afwijkende vraag
van Reizigers te voorzien, mag de Concessiehouder de Dienstregelingkilometers die
hiermee gemoeid zijn meetellen om aan de bepaling in lid 1 van Artikel 8 (Eisen aan het
aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram) te voldoen.
7. In specifieke gevallen kan de Concessieverlener, na een daartoe strekkend verzoek van
de Concessiehouder als bedoeld in lid 5 van Artikel 34 (OV-chipkaart en Bijzondere
Vervoerbewijzen) de Concessiehouder toestaan om voor het Openbaar Vervoer per Metro
en Tram van en naar een (Grootschalig) Evenement een Bijzonder Vervoerbewijs al dan
niet in combinatie met een afwijkend Tarief te hanteren.
8. Indien door een extra vraag van Reizigers waarvoor geldt dat de Concessiehouder deze
niet ten minste 24 uur van tevoren had kunnen voorzien, de capaciteit van het Voertuig
dat de Concessiehouder op een Rit inzet onvoldoende blijkt te zijn om alle op een Halte
aanwezige Reizigers met hun Handbagage te vervoeren, draagt de Concessiehouder er
zorg voor dat deze Reizigers met hun Handbagage zo spoedig mogelijk vanaf de
desbetreffende Halte vervoerd worden. De Concessiehouder voert hiertoe zo nodig één
of meer Extra Ritten uit.
Artikel 12
Capaciteitsnorm
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op iedere Lijn in iedere richting tijdens ieder
uur van de Dag en Nacht op het drukste punt gemiddeld niet meer dan 60% van het
maximum aantal zit- en staanplaatsen in de Railvoertuigen die de Concessiehouder
tijdens het desbetreffende uur op de Ritten van de desbetreffende Lijn in de
desbetreffende richting inzet, bezet is.
2. De Concessiehouder stemt de in te zetten capaciteit af op de (verwachte) vraag van
Reizigers zoals vastgesteld op basis van (i) het aantal in- en uitstappers per Halte en (ii)
de gemiddelde bezetting van de Railvoertuigen.
3. De Concessiehouder gaat bij de berekening van het maximum aantal staanplaatsen in
een Railvoertuig als bedoeld in lid 1 uit van ten hoogste 3 staande Reizigers per m2 in dat
deel van de binnenruimte van het Railvoertuig dat bestemd is voor het vervoer van
staande Reizigers.
4. De Concessiehouder geeft jaarlijks in zijn Vervoerplan aan welke capaciteit hij op iedere
Lijn inzet om aan het in Artikel 11 (Vervoerplicht) en in lid 1 bepaalde te voldoen. De
Concessieverlener kan de Concessiehouder op elk moment verplichten zijn onderbouwing
voor de op een Lijn in te zetten capaciteit met de Concessieverlener te delen. Indien
deze onderbouwing naar het oordeel van de Concessieverlener ontoereikend is, kan de
Concessieverlener de Concessiehouder verplichten de Dienstregelingkilometers die hij op
de betreffende Lijn inzet te verminderen dan wel uit te breiden ten gunste van
respectievelijk ten koste van de Dienstregelingkilometers die hij op andere momenten op
de betreffende Lijn dan wel op andere Lijnen inzet.
Stadsregio Rotterdam
18
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op iedere Rit de geboden capaciteit niet
lager is dan de capaciteit die de Concessiehouder in het Vervoerplan voor het
desbetreffende Dienstregelingjaar heeft aangegeven, tenzij de Concessieverlener vooraf
met de inzet van een lagere capaciteit heeft ingestemd.
6. In geval de Concessiehouder Reizigers op een Lijn structureel een lagere capaciteit dan
de capaciteitsnorm genoemd in lid 1 kan bieden en de Beschikbare Railinfrastructuur en
de Beschikbare Railvoertuigen dit toelaten, breidt de Concessiehouder zo spoedig
mogelijk het aantal Ritten op de betreffende Lijn uit en/of zet hij zo spoedig mogelijk
grotere Railvoertuigen op de desbetreffende Lijn in. Er is sprake van een structurele
schending van de capaciteitsnorm als bedoeld in de vorige volzin indien uit klachten of
waarnemingen blijkt dat op een bepaalde Rit (i) meer dan twee keer in twee weken voor
zover het een Werkdag betreft dan wel (ii) meer dan twee keer in twee maanden voor
zover het een zaterdag dan wel zon- of Feestdag betreft, niet is voldaan aan de in lid 1
opgenomen bepalingen. De Concessiehouder informeert de Concessieverlener onverwijld
op het moment dat de capaciteitsnorm wordt geschonden.
7. De Concessieverlener kan de Concessiehouder toestemming verlenen om op door de
Concessieverlener te bepalen tijden en Trajecten waar door bijzondere omstandigheden,
waaronder begrepen (Grootschalige) Evenementen, tijdelijk sprake is van grote aantallen
Reizigers, een lagere capaciteit te bieden dan de capaciteitsnorm genoemd in lid 1.
Artikel 13
Rituitval
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat uitval van Ritten niet voorkomt.
2. Indien een Rit van een Lijn – onverhoopt – gedeeltelijk of volledig uitvalt, mag de
Concessiehouder de in de Geldende Dienstregeling vermelde vertrektijden van
voorafgaande en eerstvolgende Ritten van de betreffende Lijn aanpassen ten behoeve
van de regelmaat, onder de voorwaarde dat het Interval tussen opeenvolgende Ritten
van de desbetreffende Lijn niet meer dan 10 minuten bedraagt.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 1, spant de Concessiehouder zich maximaal in om
ook in geval van een door het KNMI afgegeven Weeralarm alle Ritten volgens de
Geldende Dienstregeling uit te voeren en daarbij te blijven voldoen aan de bepalingen in
Artikel 11 (Vervoerplicht).
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Openbaar Vervoer per Metro en Tram zo
spoedig mogelijk doch uiterlijk vier uur na intrekking van een Weeralarm als bedoeld in
lid 3, weer volledig volgens de Geldende Dienstregeling wordt uitgevoerd.
5. De Concessiehouder beschrijft in het jaarlijks op te stellen Uitvoeringsplan onder de
aanduiding Sneeuwplan op welke wijze hij in geval van een door het KNMI afgegeven
Weeralarm voor gladheid door winterse neerslag, driftsneeuw en/of windstoten zal
voldoen aan de in lid 3 en lid 4 opgenomen bepalingen. In het Sneeuwplan beschrijft de
Concessiehouder in ieder geval:
Stadsregio Rotterdam
19
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a. welke preventieve maatregelen hij neemt om de Beschikbare Railinfrastructuur (zo
lang mogelijk) berijdbaar te houden en Haltes (zo lang mogelijk) te blijven bedienen
en bovengrondse Metrostations sneeuw- en ijsvrij te houden;
b. welk deel van de Beschikbare Railinfrastructuur hij in ieder geval zal blijven bedienen
en waar hij van de Geldende Dienstregeling af zal wijken wanneer de
weersomstandigheden het onmogelijk maken om de Geldende Dienstregeling volledig
uit te voeren, waarbij hij zich maximaal inspant om het Openbaar Vervoer per Metro
en Tram zoveel mogelijk volgens de Geldende Dienstregeling uit te voeren;
c. op welke wijze hij Reizigers informeert indien de onder sub b beschreven
omstandigheid zich voordoet of dreigt voor te doen, zodanig dat Reizigers in staat
zijn om bij het plannen en maken van hun Reis rekening te houden met deze
omstandigheid;
d. welke maatregelen hij treft om na intrekking van het Weeralarm als bedoeld in lid 3
het Openbaar Vervoer per Metro en Tram weer zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
vier uur na intrekking van het Weeralarm, volledig volgens de Geldende
Dienstregeling uit te voeren.
6. De Concessiehouder start direct met de uitvoering van het Sneeuwplan op het moment
dat het KNMI een Weeralarm als bedoeld in lid 5 afgeeft. De Concessiehouder stelt de
Concessieverlener onverwijld op de hoogte wanneer één of meerdere onderdelen van het
Sneeuwplan in werking treden.
Artikel 14
Punctualiteit en Aansluitingen
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat, voor zover de Beschikbare
Railinfrastructuur dit toelaat, Ritten niet eerder vanaf een Beginpunt en Knooppunt
vertrekken dan is vastgelegd in de Geldende Dienstregeling en niet eerder dan 60
seconden voor de tijd die in de Geldende Dienstregeling is vastgelegd van alle overige
Haltes van een Lijn vertrekken.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in elke kalendermaand ten minste 95% van
de Ritten van een Metrolijn en ten minste 90% van de Ritten van een Tramlijn binnen 60
seconden na de tijd die in de Geldende Dienstregeling is vastgelegd, vanaf hun
Beginpunt vertrekken.
3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in elke kalendermaand ten minste 90% van
de Ritten van een Metrolijn binnen 120 seconden en ten minste 80% van de Ritten van
een Tramlijn binnen 180 seconden na de tijd die in de Geldende Dienstregeling is
vastgelegd van alle overige Haltes, niet zijnde het Beginpunt van de betreffende Rit,
vertrekken.
4. Wanneer sprake is van een aanpassing van de vertrektijden als bedoeld in lid 2 van
Artikel 13 (Rituitval) gelden de normen in lid 1 tot en met 3 ten opzichte van de
aangepaste vertrektijden. De Concessiehouder draagt er in voorkomende gevallen zorg
Stadsregio Rotterdam
20
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
voor dat deze aangepaste vertrektijden op eenduidige wijze worden vastgelegd en
verantwoord.
5. In geval van Overstapmogelijkheden tussen Lijnen die in de Geldende Dienstregeling zijn
opgenomen of uit de Geldende Dienstregeling kunnen worden afgeleid en waarbij het
Interval van één of beide Lijnen meer dan 10 minuten bedraagt, realiseert de
Concessiehouder ten minste 95% van deze Overstapmogelijkheden.
6. In afwijking van het bepaalde in lid 2 en lid 3 draagt de Concessiehouder er zorg voor
dat de laatste Rit van een Lijn die volgens de Geldende Dienstregeling een
Overstapmogelijkheid biedt van en naar een andere Tram, Metro en/of trein, op een
Knooppunt of Overstappunt wacht om deze Overstapmogelijkheid te kunnen bieden
wanneer deze Tram, Metro en/of trein vertraagd is. De desbetreffende Rit vertrekt in dat
geval niet later dan 300 seconden na de tijd die in de Geldende Dienstregeling is
vastgelegd.
Artikel 15
Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten
1. Indien door Incidenten en/of Calamiteiten één of meer Lijnen één of meer Haltes niet
kunnen aandoen en er voor Reizigers geen alternatieve reismogelijkheden vanaf en naar
de betreffende Halte(s) bestaan, draagt de Concessiehouder er zorg voor dat hij:
a.
Reizigers op Haltes en in Voertuigen, waarvoor het Incident of de Calamiteit van
invloed kan zijn op hun Reis, zo snel mogelijk informeert met alle hem ter
beschikking staande middelen over de gevolgen van het Incident of de Calamiteit
voor (i) de uitvoering van de desbetreffende Lijn(en), (ii) alternatieve
reismogelijkheden en (iii) de inzet van Vervangend Vervoer;
b.
binnen ten hoogste 1 uur na de volgens de Geldende Dienstregeling geplande
vertrektijd van de eerste als gevolg van het Incident of de Calamiteit niet
uitgevoerde Rit, Vervangend Vervoer inzet vanaf en naar iedere niet bediende Halte,
voor zover de beschikbare weginfrastructuur dit toelaat. De Concessiehouder draagt
er daarbij zorg voor dat het Vervangend Vervoer als zodanig herkenbaar is en dat
de capaciteit van het Vervangend Vervoer toereikend is om aan de (verwachte)
vraag van Reizigers te voldoen;
c.
de Concessieverlener zo spoedig mogelijk informeert over de inspanningen van de
Concessiehouder om Reizigers zo adequaat mogelijk te vervoeren en te informeren.
2. De Concessiehouder informeert bij Verstoringen van het Openbaar Vervoer per Metro en
Tram en bij Incidenten en/of Calamiteiten zo spoedig mogelijk de andere
concessiehouders in het Concessiegebied.
Stadsregio Rotterdam
21
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 16
Vastgesteld op 12 maart 2014
Uitvoeringsplan
1. De Concessiehouder stelt een Uitvoeringsplan op en neemt daarbij de bepalingen in
Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en
procedures) in acht.
2. In het Uitvoeringsplan beschrijft de Concessiehouder welke maatregelen hij zal treffen
om de kwaliteit van de uitvoering van de Geldende Dienstregeling, in ieder geval wat
betreft de uitvoeringsaspecten zoals beschreven in dit Hoofdstuk, te waarborgen, ook in
geval van Verstoringen, Incidenten, Calamiteiten en (Grootschalige) Evenementen.
3. De Concessiehouder besteedt in het Uitvoeringsplan eveneens aandacht aan:
a.
de organisatie en inzet van Vervangend Vervoer;
b.
de wijze waarop de Concessiehouder Reizigers in geval van Verstoringen,
Incidenten en Calamiteiten zal informeren over de gevolgen voor hun Reis.
Stadsregio Rotterdam
22
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 4
Artikel 17
Vastgesteld op 12 maart 2014
REISINFORMATIE
Algemene eisen aan reisinformatie
1. De Concessiehouder informeert Reizigers stipt, tijdig en adequaat over het Openbaar
Vervoer per Metro en Tram van, naar en binnen het Concessiegebied en op de Uitloper.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle informatie ten behoeve van Reizigers
voldoet aan de eisen in Bijlage D (Reisinformatie).
3. De Concessiehouder werkt bij de informatieverstrekking aan Reizigers samen met andere
concessiehouders die in het Concessiegebied actief zijn en stemt de inhoud en
vormgeving van alle reisinformatie die hij aan Reizigers verstrekt af op de reisinformatie
van deze concessiehouders.
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat reisinformatie die betrekking heeft op
specifieke productformules – waaronder begrepen, maar niet beperkt tot R-net - binnen
drie maanden na een verzoek van de Concessieverlener wordt uitgevoerd in de bij de
betreffende productformule passende vormgeving.
5. De Concessiehouder werkt constructief mee aan de uitvoering van landelijke en/of
regionale afspraken op het gebied van reisinformatie zoals die binnen organisaties als
NDOV, GOVI en/of het Marketingplatform worden gemaakt.
6. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat door de Concessieverlener aan te wijzen
organisaties tijdig en kosteloos over juiste en actuele (dynamische reis)informatie met
betrekking tot (de uitvoering van) de Geldende Dienstregeling kunnen beschikken. De
Concessiehouder geeft in dat kader in ieder geval bij aankomst van een Voertuig bij
iedere Halte en bij aankomst en vertrek van een Voertuig bij ieder Knooppunt en
Aansluitpunt, de actuele positie en stiptheid van het desbetreffende Voertuig door aan de
in de vorige volzin bedoelde organisaties. De Concessiehouder voldoet daarbij aan de
bepalingen in Bijlage E (Telematica).
Artikel 18
Algemene reisinformatie
1. De Concessiehouder stelt in ieder geval de volgende informatie kosteloos aan Reizigers
ter beschikking:
a. een overzicht van alle door de Concessiehouder aangeboden Lijnen en van het door
andere concessiehouders in het Concessiegebied aangeboden Openbaar Vervoer;
b. een overzicht van vertrek- en aankomsttijden per Lijn en per Halte volgens de
Basisdienstregeling en indien van toepassing de Vakantiedienstregeling;
Stadsregio Rotterdam
23
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
c. de namen van Haltes die door een Lijn worden aangedaan, met daarbij een
onderscheid tussen Haltes die wel en Haltes die niet toegankelijk zijn voor mensen
met een mobiliteitsbeperking;
d. een overzicht van alle geboden Aansluitingen alsmede de garanties die gelden met
betrekking tot de Aansluiting op de laatste Rit van een Lijn;
e. een toelichting op de aanschaf en het gebruik van de Vervoerbewijzen als bedoeld in
Artikel 35 (Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen);
f. een overzicht per Lijn van de tariefafstanden tussen Haltes zoals bedoeld in lid 3 van
Artikel 33 (Tarieven), Tariefgebieden, Kilometertarieven en Basistarieven zoals die
gelden voor saldoreizen met de OV-chipkaart en het overige tariefassortiment,
inclusief gebruiks- en restitutievoorwaarden;
g. algemene informatie over het distributienetwerk van de OV-chipkaart, waaronder een
overzicht van de Distributiepunten;
h. telefoonnummers, e-mailadres en openingstijden van de klantenservice van de
Concessiehouder;
i. telefoonnummers en internetsites van reisinformatiesystemen met een landelijk en/of
regionaal bereik;
j. het adres en telefoonnummer van het OV-loket en de landelijke Geschillencommissie
Openbaar Vervoer.
2. De Concessiehouder stelt aan Reizigers kosteloos Lijnfolders ter beschikking, waarin ten
minste de informatie genoemd in lid 1 onder sub b tot en met d is opgenomen, opdat
iedere Lijn in ten minste één Lijnfolder voorkomt. De Concessiehouder draagt er zorg
voor dat de Lijnfolders uiterlijk twee weken voor ingang van een nieuwe Dienstregeling
via de Verkoop- en Informatiepunten verkrijgbaar zijn.
3. De Concessiehouder ontwikkelt in samenwerking met de andere concessiehouders in het
Concessiegebied een Lijnennetkaart waarop al het Openbaar Vervoer is aangegeven dat
binnen het Concessiegebied wordt aangeboden. De Concessiehouder stelt de
Lijnennetkaart voor een bedrag van ten hoogste € 2,00 aan Reizigers beschikbaar.
Artikel 19
Digitale reisinformatie
1. De Concessiehouder stelt de informatie als bedoeld in lid 1 van Artikel 18 (Algemene
reisinformatie) kosteloos beschikbaar via zijn website, zowel in de Nederlandse als in de
Engelse taal. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat deze en andere informatie op
zijn website te allen tijde voldoet aan de richtlijnen die van toepassing zijn voor
toegankelijke websites (keurmerk Drempelvrij.nl), waaronder begrepen de richtlijnen
opgesteld door de organisatie W3C. De Concessiehouder draagt er voorts zorg voor dat
Stadsregio Rotterdam
24
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
actuele informatie over het Openbaar Vervoer van de andere concessiehouders in het
Concessiegebied via zijn website beschikbaar en/of benaderbaar is.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat (i) de Lijnfolders, als bedoeld in lid 2 van
Artikel 18 (Algemene reisinformatie), als PDF of ander gangbaar formaat vrij van rechten
via zijn website te downloaden zijn, en (ii) de inhoud van de Lijnfolders door Derden vrij
van rechten is te benutten voor eigen schriftelijke en/of digitale informatie.
3. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 en lid 2 stuurt de Concessiehouder de in lid 1 en lid
2 genoemde informatie per post naar een Reiziger wanneer deze daarom heeft verzocht.
De Concessiehouder brengt voor deze dienst ten hoogste de portokosten bij de Reiziger
in rekening.
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de informatie als bedoeld in lid 1 en lid 2
van Artikel 18 (Algemene reisinformatie) uiterlijk 2 weken voor ingang van een nieuwe
Dienstregeling op zijn website staat. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin
draagt de Concessiehouder er zorg voor dat informatie over Verstoringen en omleidingen
binnen één uur via zijn website beschikbaar is.
5. De Concessiehouder spant zich maximaal in om met de andere concessiehouders in het
Concessiegebied en exploitanten van landelijke reisinformatiesystemen afspraken te
maken over het kosteloos plaatsen van de informatie als bedoeld in lid 1 van Artikel 18
(Algemene reisinformatie) op hun websites. De Concessiehouder stemt deze afspraken af
in het Marketingplatform.
6. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 en lid 2 draagt de Concessiehouder er zorg voor
dat er, al dan niet door Derden aangeboden, gratis mobiele applicaties voor ten minste
gsm, smartphone en tablet beschikbaar zijn waarmee Reizigers in ieder geval de actuele
vertrektijden vanaf alle Haltes binnen het Concessiegebied en alle Haltes gelegen aan de
Uitloper die door één of meer Lijnen behorend tot de Concessie worden bediend,
kosteloos kunnen opvragen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat deze mobiele
applicaties zowel in de Nederlandse als de Engelse taal en voor ten minste twee
besturingssystemen beschikbaar zijn.
7. Onverminderd het bepaalde in lid 1, lid 2 en lid 6 anticipeert de Concessiehouder op
toekomstige nieuwe (al dan niet digitale) manieren om reisinformatie te verspreiden en
draagt de Concessiehouder er zorg voor dat actuele reisinformatie, al dan niet door
Derden, wordt aangeboden via de kanalen die op dat moment gangbaar zijn voor een
breed publiek.
Artikel 20
Reisinformatie in en op Railvoertuigen
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Railvoertuigen, voor zover zij met de
hiervoor benodigde voorzieningen zijn uitgerust, aan alle zijden zijn voorzien van een
uniforme routeaanduiding, bestaande uit in ieder geval het Lijnnummer en waar mogelijk
de Eindbestemming. De Concessiehouder draagt er daarbij zorg voor dat de
Stadsregio Rotterdam
25
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
routeaanduiding ook bij duisternis en overdag bij fel zonlicht goed leesbaar zijn van in elk
geval een afstand van 30 meter.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in Railvoertuigen die voorzien zijn van
Displays, zoals weergegeven in Bijlage L (Kenmerken Railvoertuigen), op deze Displays in
ieder geval de volgende informatie wordt getoond:
a. aanduiding van Lijnnummer en Eindbestemming van het Voertuig;
b. aanduiding van de eerstvolgende Halte;
c. de verwachte aankomsttijd op de eerstvolgende Halte;
d. een overzicht van de belangrijkste overstapmogelijkheden op de eerstvolgende Halte
op ander Openbaar Vervoer in het Concessiegebied, waaronder Openbaar Vervoer
dat door andere concessiehouders wordt uitgevoerd, volgens een door de
Concessieverlener voorgeschreven format;
e. actuele informatie over geplande en ongeplande afwijkingen ten opzichte van de
Geldende Dienstregeling;
f. actuele tijd.
3. De Concessiehouder draagt er bij de plaatsing van Displays in Railvoertuigen ten
behoeve van reisinformatie, al dan niet ter vervanging van bestaande Displays, zorg voor
dat Reizigers die in de rijrichting zitten de informatie als genoemd in lid 2 op ten minste
één van de Displays goed kunnen lezen, zonder dat zij gehinderd worden door lichtinval
van buiten.
4. De Concessieverlener kan, na een verzoek daartoe van de Concessiehouder, een
ontheffing verlenen voor de bepalingen genoemd in lid 2 onder sub d tot en met f.
5. In aanvulling op de bepalingen in lid 2 tot en met 4 mag de Concessiehouder in een
Railvoertuig extra Displays plaatsen waarop (ook) andere dan in lid 2 genoemde
informatie wordt getoond.
6. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle Railvoertuigen voorzien zijn van een
automatisch auditief halteafroepsysteem waarmee in ieder geval de eerstvolgende Halte
en belangrijke bestemmingen/overstapmogelijkheden bij/op die Halte in de Nederlandse
taal duidelijk worden omgeroepen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in
Railvoertuigen wordt omgeroepen wanneer Reizigers aan de linkerzijde van het
Railvoertuig moeten uitstappen. De Concessiehouder stemt het volume van het systeem
af op de omgevingscondities. In het geval van Storing van het systeem draagt de
Concessiehouder er zorg voor dat de bestuurder van het betreffende Voertuig in ieder
geval de eerstvolgende Halte omroept.
7. Met uitzondering van het bepaalde in de laatste volzin van lid 6, gelden de eisen in dit
Artikel niet voor Voertuigen die de Concessiehouder uitsluitend inzet (i) bij Calamiteiten
en Evenementen en (ii) als Vervangend Vervoer.
Stadsregio Rotterdam
26
Vastgesteld op 12 maart 2014
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 21
Reisinformatie op Haltes
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op elke Halte in ieder geval de volgende
informatie aanwezig is:
a. voor de Lijnen die vanaf deze Halte vertrekken:
i. de te volgen route, inclusief vermelding van tussenbestemmingen en belangrijke
Aansluitingen;
ii. het Eindpunt;
iii. het Lijnnummer;
iv. de vertrektijden;
b. het dichtstbijzijnde verkooppunt van Vervoerbewijzen c.q. het dichtstbijzijnde OVchipkaart oplaadpunt;
c. telefoonnummer en internetsite van een door de Concessieverlener te bepalen
landelijk reisinformatiesysteem;
d. telefoonnummers van de klantenservice en klachtenlijn van de Concessiehouder;
e. het Tariefgebied waarin de Halte zich bevindt.
2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat op
elke Halte die voorzien is van een abri in ieder geval ook de volgende informatie
aanwezig is:
a. een kaart van het betreffende deel van het Concessiegebied waarop alle Lijnen,
waaronder begrepen de Lijnen van andere concessiehouders, zijn weergegeven;
b. een omgevingskaart met daarop de
aanrijrichtingen van de Tram en/of Metro;
belangrijkste
bestemmingen
en
de
c. informatie met betrekking tot Tarieven;
d. voor zover de Halte een Knooppunt betreft, een overzicht van alle Lijnen waaronder
begrepen de Lijnen van andere concessiehouders die vanaf het Knooppunt
vertrekken.
3. Indien een Halte tijdelijk vervalt en/of een Lijn tijdelijk vanaf een andere Halte vertrekt,
geeft de Concessiehouder op de Halte in ieder geval aan hoe lang de Halte niet
beschikbaar is en informeert de Concessiehouder Reizigers door middel van (i) een kaart
van de omgeving van de Halte en/of (ii) een routebeschrijving met behulp van
Stadsregio Rotterdam
27
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
routepijlen, hoe zij bij de dichtstbijzijnde Halte van de betreffende Lijn kunnen komen of
op welke andere wijze zij hun bestemming per Openbaar Vervoer kunnen bereiken.
4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 spant de Concessiehouder zich in geval van
spoedeisende omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 van Artikel 10 (Aanpassing
Dienstregeling), maximaal in om Reizigers zo snel en goed mogelijk te informeren over
de gevolgen van het tijdelijk vervallen van een Halte en/of een tijdelijke wijziging in de
lijnvoering voor hun reis.
5. De Concessiehouder spant zich maximaal in om met andere concessiehouders in het
Concessiegebied en concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden afspraken te
maken over tijdige wederzijdse aanlevering van informatie die zij nodig hebben om
Haltes waarvoor zij verantwoordelijk zijn te voorzien van de benodigde reisinformatie
betreffende het Openbaar Vervoer dat zij in elkaars concessiegebieden verrichten. De
inspanningsverplichting geldt ook voor de tijdige wederzijdse aanlevering van informatie
met betrekking tot tijdelijke omleidingen als gevolg van wegwerkzaamheden en/of
Evenementen.
6. In het geval dat op Knooppunten en Haltes DRIS-systemen zijn geplaatst die door een
andere partij dan de Concessiehouder worden beheerd, levert de Concessiehouder aan
deze partij kosteloos en tijdig de op de DRIS-systemen te tonen informatie en neemt hij
daarbij de bepalingen in Bijlage E (Telematica) in acht.
Artikel 22
Verkoop- en Informatiepunten
1. De Concessiehouder richt, al dan niet in samenwerking met andere concessiehouders, op
of binnen een straal van 200 meter van elk van de Haltes Rotterdam Centraal, Beurs en
Zuidplein een Verkoop- en Informatiepunt in.
2. De Concessiehouder mag bij de Concessieverlener voorstellen indienen om, in aanvulling
op de in lid 1 genoemde locaties, extra Verkoop- en Informatiepunten in te richten.
3. De Concessiehouder geeft op de Haltes in de nabijheid van een Verkoop- en
Informatiepunt aan hoe Reizigers bij het betreffende Verkoop- en Informatiepunt kunnen
komen.
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Verkoop- en Informatiepunten genoemd
in lid 1 in ieder geval op de in Tabel 2 opgenomen tijden, geopend zijn.
Tabel 2:
Minimale openingstijden Verkoop- en Informatiepunten
Rotterdam Centraal
Beurs
Zuidplein
Stadsregio Rotterdam
Werkdagen
07:30 – 20:00
Zaterdag
09:00 – 19:00
Zondag/Feestdag
09:00 – 19:00
09:00 – 17:00
09:30 – 17:00
—
28
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op ieder Verkoop- en Informatiepunt:
a. Reizigers alle in Artikel 18 (Algemene reisinformatie) genoemde informatie kosteloos
in schriftelijke vorm kunnen verkrijgen;
b. Reizigers een overzicht kunnen verkrijgen van vertrek- en aankomsttijden per Lijn en
per Halte volgens de Basisdienstregeling en indien van toepassing de
Vakantiedienstregeling, met inbegrip van de vertrek- en aankomsttijden van Lijnen
van andere concessiehouders in het Concessiegebied die Haltes in de nabijheid van
het betreffende Verkoop- en Informatiepunt bedienen;
c. Lijnfolders uiterlijk twee weken voor ingang van een nieuwe Dienstregeling
verkrijgbaar zijn;
d. Reizigers kosteloos Lijnfolders van het door andere concessiehouders aangeboden
Openbaar Vervoer in het Concessiegebied kunnen verkrijgen, voor zover deze
Lijnfolders door de betreffende concessiehouder aan de Concessiehouder ter
beschikking zijn gesteld;
e. een medewerker van of namens de Concessiehouder desgevraagd aan Reizigers in
ieder geval informatie verstrekt over:
i.
actuele vertrektijden van het Openbaar Vervoer in het Concessiegebied dat van
de Haltes in de onmiddellijke nabijheid van het Verkoop- en Informatiepunt
vertrekt, met inbegrip van het Openbaar Vervoer dat door andere
concessiehouders wordt uitgevoerd;
ii. een geïndividualiseerd reisadvies om met het Openbaar Vervoer vanaf iedere
locatie binnen het Concessiegebied naar iedere locatie in Nederland te reizen;
iii. de mogelijkheden om een klacht in te dienen; en
iv. de mogelijkheden om gevonden voorwerpen terug te krijgen.
6. In aanvulling op het bepaalde in lid 5 en het bepaalde in lid 2 sub a van Artikel 35
(Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen) draagt de Concessiehouder er zorg voor dat Reizigers
op ieder Verkoop- en Informatiepunt aan een balie terecht kunnen voor alle voor
Reizigers relevante handelingen met betrekking tot de OV-chipkaart, waaronder in ieder
geval:
a. het opvragen van aanvraag- en wijzigingsformulieren voor een Persoonlijke OVchipkaart;
b. het aanschaffen van een Anonieme OV-chipkaart;
c. het laden of overboeken van Saldo of Producten of Proposities (o.a. abonnementen)
op een OV-chipkaart en het overboeken van Saldo of Producten of Proposities (o.a.
abonnementen) op een andere OV-chipkaart;
Stadsregio Rotterdam
29
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
d. het vaststellen of er sprake is van een geblokkeerde of defecte OV-chipkaart;
e. het direct terugboeken van ten onrechte afgeschreven Saldo als gevolg van een
defecte Kaartlezer;
f. het restitueren van Producten die niet meer door de Reiziger worden benut.
7. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat (i) op ieder Verkoop- en Informatiepunt de
voor de in lid 6 genoemde handelingen benodigde apparatuur aanwezig is en werkt en
(ii) het Personeel op de Verkoop- en Informatiepunten de gevraagde handeling
onmiddellijk en in direct bijzijn van Reizigers kan uitvoeren. De Concessiehouder biedt
Reizigers daarbij de keuze om, voor zover van toepassing, de kosten die met de
handeling gemoeid zijn met munt- of papiergeld, bankpas of een algemeen gangbare
creditkaart te voldoen.
8. De Concessiehouder spant zich maximaal in om met andere concessiehouders in het
Concessiegebied en concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden afspraken te
maken over tijdige wederzijdse aanlevering en verspreiding via hun verkoop- en
informatiepunten van reisinformatie en Vervoerbewijzen betreffende het Openbaar
Vervoer dat zij in elkaars concessiegebieden verrichten.
9. De Concessiehouder richt binnen een straal van 200 meter van een veelgebruikt
Metrostation een Centraal Informatieloket in waar de Reiziger gevonden voorwerpen kan
afhalen en waar hij door een medewerker geholpen wordt bij het beantwoorden van
hulpvragen die niet op één van de Verkoop- en Informatiepunten afgehandeld kunnen
worden. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Centraal Informatieloket in
ieder geval op Werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur en op de voor de betreffende locatie
gangbare koopavonden tot 21.00 uur geopend is. De Concessiehouder mag het Centraal
Informatieloket op de locatie van één van de in Artikel 21 lid 1 genoemde locaties voor
een Verkoop- en Informatiepunt inrichten.
Artikel 23
Reisinformatie bij aanpassing Dienstregeling
1. De Concessiehouder (i) attendeert Reizigers uiterlijk vier weken voor de inwerkingtreding
van een nieuwe Dienstregeling of een tussentijdse wijziging van de Dienstregeling in
Railvoertuigen en op Haltes op het feit dat de Dienstregeling gaat wijzigen, en (ii)
informeert Reizigers uiterlijk twee weken voor de inwerkingtreding van een nieuwe
Dienstregeling of een tussentijdse wijziging van de Dienstregeling in Railvoertuigen en
via relevante media over de wijzigingen in de Dienstregeling.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 informeert de Concessiehouder Reizigers ten
minste vijf Werkdagen voorafgaande aan de inwerkingtreding in Railvoertuigen, op
Haltes en via relevante media over een tijdelijke afwijking van de Geldende
Dienstregeling in verband met omleidingen waarbij één of meerdere Haltes niet worden
aangedaan ten gevolge van werkzaamheden of Evenementen. Deze verplichting vervalt
indien de betreffende Wegbeheerder of betreffende organisator de Concessiehouder niet
tijdig heeft geïnformeerd over de werkzaamheden respectievelijk het Evenement. In dat
Stadsregio Rotterdam
30
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
geval spant de Concessiehouder zich maximaal in om Reizigers zo spoedig mogelijk via
genoemde kanalen te informeren over de tijdelijke afwijking van de Geldende
Dienstregeling.
3. De Concessiehouder informeert uiterlijk vier weken voor de inwerkingtreding van een
nieuwe Dienstregeling of een tussentijdse wijziging van de Dienstregeling de in lid 6 van
Artikel 17 (Algemene eisen aan reisinformatie) bedoelde organisaties over de
nieuwe/gewijzigde Dienstregeling. In aanvulling op het bepaalde in de vorige volzin, stelt
de Concessiehouder gegevens met betrekking tot de (gewijzigde) Dienstregeling uiterlijk
twee weken voor de inwerkingtreding van de (gewijzigde) Dienstregeling aan
voornoemde organisaties beschikbaar. De Concessiehouder neemt daarbij de bepalingen
in Bijlage E (Telematica) in acht.
4. De Concessiehouder spant zich maximaal in om in geval van de in lid 2 bedoelde
tijdelijke aanpassing van de Geldende Dienstregeling de organisaties als bedoeld in lid 6
van Artikel 17 (Algemene eisen aan reisinformatie) zo spoedig mogelijk te informeren
over deze tijdelijke aanpassing en hen te voorzien van actuele gegevens met betrekking
tot de aangepaste Dienstregeling.
5. De Concessiehouder draagt zorg voor de tijdige uitwisseling van relevante informatie
over een nieuwe/gewijzigde Dienstregeling en een tijdelijke aanpassing van de Geldende
Dienstregeling met andere concessiehouders in het Concessiegebied en
concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden, zoals deze uitwisseling
voortvloeit uit alle ter zake doende eisen zoals gesteld in dit Hoofdstuk.
Artikel 24
Reisinformatie bij Verstoringen
1. De Concessiehouder draagt er blijvend zorg voor dat alle reisinformatie die hij via de in
dit Hoofdstuk genoemde kanalen aan Reizigers verstrekt volledig, correct en actueel is,
ook bij eventuele omleidingsroutes en andere Verstoringen in de dienstuitvoering, met
inachtneming van het bepaalde in lid 1 sub b van Artikel 15 (Verstoringen, Incidenten en
Calamiteiten).
2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 sub b van Artikel 15 (Verstoringen, Incidenten en
Calamiteiten), adviseert de Concessiehouder Reizigers zo concreet en, ook voor Reizigers
die niet ter plekke bekend zijn, begrijpelijk mogelijk over alternatieve reismogelijkheden
in geval van tijdelijke afwijkingen van de Geldende Dienstregeling als gevolg van
Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten.
3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Reizigers ook bij ernstige Verstoringen
informatie over (alternatieve) reismogelijkheden via de in dit Hoofdstuk genoemde
kanalen kunnen opvragen dan wel raadplegen.
Stadsregio Rotterdam
31
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 25
Vastgesteld op 12 maart 2014
Beschikbaar stellen reisinformatie t.b.v. landelijk
reisinformatiesysteem
1. Onverminderd het bepaalde in lid 6 van Artikel 17 (Algemene eisen aan reisinformatie)
levert de Concessiehouder aan één of meerdere door de Concessieverlener aan te wijzen
beheerder(s) van een (of meerdere) landelijk(e) reisinformatiesyste(e)m(en) gegevens
ten behoeve van de instandhouding van het door hen beheerde reisinformatiesysteem.
Dit betreft in ieder geval:
a. statische gegevens, waaronder (i) de Geldende Dienstregeling, (ii) per Lijn het type
Voertuig, (iii) per Halte het unieke haltenummer, de geografische positie vastgelegd
aan de hand van een algemeen toepasbaar systeem van coördinaten en de mate van
toegankelijkheid met een onderscheid naar Haltes die wel of niet toegankelijk zijn
voor Reizigers met een motorische en/of visuele handicap, (iv) Tarieven,
Tariefgebieden en geldigheid van Vervoerbewijzen;
b. dynamische gegevens: geplande afwijkingen van de Dienstregeling;
c. actuele gegevens: actuele vertrektijden en uitval door Incidenten, Calamiteiten en
Verstoringen; en
d. eventuele andere door de betreffende beheerder benodigde gegevens.
2. De Concessiehouder draagt er blijvend zorg voor dat hij de gegevens genoemd en
bedoeld in lid 1 conform landelijk overeengekomen standaarden en werkwijzen
aanlevert, ook wanneer deze standaarden en werkwijzen gedurende de looptijd van de
Concessie worden aangepast.
3. De Concessiehouder sluit gebruikersovereenkomsten met de in lid 1 bedoelde
beheerder(s) en eventuele andere afnemers die de (bron-)gegevens wensen te
ontvangen.
4. Indien de Concessieverlener geen beheerder aanwijst, stelt de Concessiehouder de in lid
1 genoemde gegevens desgevraagd aan de Concessieverlener beschikbaar voor verdere
verspreiding via een landelijk reisinformatiesysteem.
Artikel 26
Reisinformatieplan
1. De Concessiehouder stelt een Reisinformatieplan op en neemt daarbij de bepalingen
zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen,
processen en procedures) in acht.
2. In het Reisinformatieplan beschrijft de Concessiehouder in ieder geval de volgende
onderwerpen:
a. zijn doelstelling(en) op het gebied van de informatievoorziening in het algemeen en
de informatievoorziening bij Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten;
Stadsregio Rotterdam
32
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
b. de maatregelen op het gebied van reisinformatie die hij zal treffen om de onder sub a
bedoelde doelstellingen te realiseren;
c. de planning van de onder sub b bedoelde maatregelen;
d. de verwachte effect(en) van de maatregelen op het kwaliteitsoordeel van Reizigers
ten aanzien van de informatievoorziening in het algemeen dan wel de
informatievoorziening bij Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten.
3. De Concessiehouder kan in het Reisinformatieplan voorstellen opnemen voor een andere
inhoud, vormgeving, uitvoeringsvorm en/of verspreidingsvorm van de in dit Hoofdstuk
genoemde reisinformatie. Voorwaarde hierbij is dat de beschikbaarheid en kwaliteit van
de reisinformatie ten minste op hetzelfde niveau gehandhaafd blijven. Dit laatste naar
het oordeel van de Concessieverlener.
Stadsregio Rotterdam
33
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 5
Artikel 27
Vastgesteld op 12 maart 2014
SOCIALE VEILIGHEID
Algemene eisen sociale veiligheid
1. De Concessiehouder neemt in elk geval alle maatregelen die ingevolge wet- en
regelgeving vereist zijn, en daarnaast alle maatregelen die redelijkerwijs van hem
verlangd kunnen worden om de sociale veiligheid van Reizigers en Personeel in en rond
het Openbaar Vervoer per Metro en Tram te waarborgen.
2. De Concessiehouder neemt het vigerende Beleidslijn Sociale Veiligheid van de
Concessieverlener als uitgangspunt voor zijn sociale veiligheidsbeleid en handelt in
overeenstemming met deze beleidslijn, tenzij Concessieverlener en Concessiehouder
anders overeenkomen.
3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Personeel dat in contact staat met Reizigers
over die vaardigheden beschikt die nodig zijn om de sociale veiligheid in de
Railvoertuigen en op de Haltes te waarborgen. De Concessiehouder ziet er in dat kader
op toe dat tijdens de opleiding van het Personeel dat in contact staat met Reizigers,
aandacht wordt besteed aan sociale veiligheid en het voorkomen en beheersen van
conflictsituaties.
4. De Concessiehouder stelt een protocol op dat beschrijft hoe het Personeel zich in geval
van Incidenten Sociale Veiligheid dient te gedragen.
5. De Concessiehouder maakt de huisregels die in de Railvoertuigen en, voor zover het niet
de openbare ruimte betreft, op Haltes gelden bekend aan Reizigers en draagt er zorg
voor dat het Personeel Reizigers er op aanspreekt wanneer zij zich niet aan de huisregels
houden. Ter wille van de eenduidigheid voor Reizigers draagt de Concessiehouder er
zorg voor dat zijn huisregels zoveel mogelijk overeenkomen met de huisregels van de
houder van de Concessie Rail Haaglanden 2016-2026 en zijn afgestemd met huisregels
van andere concessiehouders in het Concessiegebied en met huisregels die gelden in
aangrenzende (openbare) ruimten zoals stations en winkelcentra.
Artikel 28
Service en toezicht
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel dat belast is met de controle
van Vervoerbewijzen van Reizigers als bedoeld in lid 1 van Artikel 36 (Kaartcontrole) een
gezaghebbende en tegelijkertijd proactieve serviceverlenende houding uitstraalt en
handhavend optreedt, voor zover dit laatste redelijkerwijze van dit Personeel verlangd
kan worden.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in geval Railvoertuigen voorzien zijn van
camera’s ten behoeve van de sociale veiligheid:
Stadsregio Rotterdam
34
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a. de camerabeelden van zodanige kwaliteit zijn dat de identiteit van de in beeld
gebrachte personen kan worden vastgesteld;
b. de camerabeelden gedurende ten minste 48 uur worden bewaard; en
c. voor zover de voorzieningen in de Railvoertuigen zoals beschreven in Bijlage L
(Kenmerken Railvoertuigen) hierin voorzien, de camerabeelden live in het betreffende
Railvoertuig worden vertoond op de Displays zoals bedoeld in lid 2 van Artikel 20
(Reisinformatie in en op Railvoertuigen).
3. De Concessiehouder draagt er bij de plaatsing van camera’s in Railvoertuigen ten
behoeve van de sociale veiligheid, al dan niet ter vervanging van bestaande camera’s,
zorg voor dat alle camera’s tezamen alle zit- en staanplaatsen in het betreffende
Railvoertuig waarnemen.
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de beelden gemaakt met door de
Concessiehouder op Haltes geplaatste camera’s van zodanige kwaliteit zijn dat de
identiteit van de in beeld gebrachte personen kan worden vastgesteld en dat deze
beelden gedurende ten minste 48 uur worden bewaard.
5. De Concessiehouder draagt er blijvend zorg voor dat de camera’s als bedoeld in lid 2 en
lid 4 goed functioneren. De bepaling in de vorige volzin omvat onder meer de tijdige
vervanging van de camera’s.
Artikel 29
Samenwerking en handhaving
1. De Concessiehouder stelt zich constructief op en werkt mee aan bestaande en nieuwe
overlegstructuren en samenwerkingsverbanden, waaronder toezichtsarrangementen op
onder meer Knooppunten en Aansluitpunten, lokale veiligheidsarrangementen en het
regionaal handhavingsarrangement met gemeenten, politie, justitie en de andere
concessiehouders in het Concessiegebied, welke tot doel hebben de (sociale) veiligheid in
het Concessiegebied en op de Uitloper te verbeteren.
2. De Concessiehouder maakt afspraken met het Openbaar Ministerie en de politie over het
uitlezen van de opnames gemaakt met behulp van de camera’s als bedoeld in lid 2 en lid
4 van Artikel 28 (Service en toezicht) en het instellen van vervolging indien uit de
opnames volgt dat van strafbare feiten sprake blijkt te zijn.
3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat er rechtstreeks, en in geval van
noodsituaties onopvallend, contact mogelijk is tussen Personeel in het Railvoertuig en de
Centrale Verkeersleiding. De Concessiehouder maakt afspraken met politie en/of met
andere concessiehouders die in het Concessiegebied actief zijn over het verlenen van
assistentie in noodsituaties.
4. De Concessiehouder informeert de Concessieverlener over de afspraken op het gebied
van sociale veiligheid die de Concessiehouder met Derden maakt.
Stadsregio Rotterdam
35
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 30
Vastgesteld op 12 maart 2014
Sociaal Veiligheidsplan
1. De Concessiehouder stelt jaarlijks, te beginnen in 2016, een Sociaal Veiligheidsplan op
dat aansluit op de Beleidslijn Sociale Veiligheid. De Concessiehouder neemt daarbij de
bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen,
voorstellen, processen en procedures) in acht. Het Sociaal Veiligheidsplan omvat in ieder
geval:
a. een analyse van de ontwikkeling van de sociale veiligheid in het Concessiegebied en
op de Uitloper in het afgelopen jaar in relatie tot de doelstellingen zoals vastgelegd in
het Sociaal Veiligheidsplan voor het betreffende jaar;
b. een analyse van hotspots en risicogebieden binnen het Concessiegebied en rond de
Uitloper en van de initiatieven en maatregelen die de Concessiehouder al heeft
genomen om de situatie te verbeteren;
c. SMART-geformuleerde integrale doelstellingen en maatregelen om de objectieve
sociale veiligheid van Reizigers en Personeel structureel te verbeteren;
d. SMART-geformuleerde integrale doelstellingen en maatregelen om de subjectieve
sociale veiligheid van Reizigers en Personeel structureel te verbeteren;
e. een begroting in een nader door de Concessieverlener te bepalen format van de
kosten en de inzet van eenheden (in fte en functies) die gemoeid zijn met de
maatregelen als genoemd onder sub c en sub d.
2. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Sociaal
Veiligheidsplan en alle daarin opgenomen maatregelen. De Concessiehouder rapporteert
elk kwartaal de voortgang van de uitvoering van het Sociaal Veiligheidsplan aan de
Concessieverlener en geeft daarbij een overzicht en/of evaluatie van de met de getroffen
maatregelen behaalde resultaten.
3. De Concessiehouder stimuleert het Personeel Incidenten Sociale Veiligheid te melden en
registreert de Incidenten Sociale Veiligheid op de wijze zoals voorgeschreven door de
ministeries van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(op dit moment de A-B-C Methodiek). De Concessiehouder rapporteert hierover ten
minste één maal per kwartaal aan de Concessieverlener. De Concessieverlener is vrij
deze gegevens ter beschikking te stellen aan Derden. Indien de registratiemethode als
bedoeld in de eerste volzin tijdens de duur van de Concessie wordt gewijzigd, registreert
en rapporteert de Concessiehouder de Incidenten Sociale Veiligheid vanaf dat moment
conform de gewijzigde methode.
4. De Concessiehouder bespreekt ieder kwartaal de voortgang van het Sociaal
Veiligheidsplan met de Concessieverlener. De Concessiehouder stuurt minimaal één week
voorafgaand aan deze besprekingen een voortgangsverslag naar de Concessieverlener
waarin de informatie genoemd in lid 2 en lid 3 is verwerkt.
5. De Concessiehouder en de Concessieverlener wisselen op elkaars verzoek en op eigen
initiatief informatie uit over relevante ontwikkelingen op het gebied van sociale veiligheid.
Stadsregio Rotterdam
36
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
In overleg met de Concessieverlener informeert de Concessiehouder Reizigers, Personeel
en publiek over de voortgang en effecten van maatregelen ter verbetering van de sociale
veiligheid.
Stadsregio Rotterdam
37
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 6
Artikel 31
Vastgesteld op 12 maart 2014
PERSONEEL
Eisen aan het Personeel
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel betrokken en klantvriendelijk
is en dienstverlenend optreedt.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel dat in contact staat met
Reizigers in ieder geval voldoet aan de volgende eisen:
a. het Personeel ziet er verzorgd uit en is als zodanig herkenbaar door het dragen van
herkenbare kleding met een eenduidig bedrijfslogo;
b. het Personeel beheerst de Nederlandse taal in woord en geschrift;
c. het Personeel beantwoordt vragen van Reizigers juist, netjes en adequaat in de
Nederlandse taal;
d. het Personeel is bekend met het Openbaar Vervoer in het Concessiegebied en op en
rond de Uitloper, de Geldende Dienstregeling, de Vervoerbewijzen en de Tarieven;
e. het Personeel is bekend met de belangrijke (toeristische) attracties / bestemmingen
in het Concessiegebied en in de nabijheid van de Uitloper en de bereikbaarheid van
deze attracties / bestemmingen met het Openbaar Vervoer per Auto, Bus, Tram,
Metro en trein en/of personenvervoer over water;
f. het Personeel is bekend met de te volgen procedures en te nemen maatregelen in
geval van Incidenten Sociale Veiligheid zoals bedoeld in lid 4 van Artikel 27
(Algemene eisen sociale veiligheid);
g. het Personeel beschikt over een EHBO-diploma dan wel heeft een cursus
levensreddend handelen met goed gevolg afgelegd.
3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel de Reizigers veilig,
comfortabel en in overeenstemming met de Geldende Dienstregeling vervoert en dat de
sociale veiligheid, rust en de orde in het Voertuig en op de Halte gehandhaafd blijven.
4. De Concessiehouder besteedt, onder meer gelet op de eisen uit Hoofdstuk 16 (Veiligheid)
en uit hoofdstuk 6 van de Wet lokaal spoor, permanent aandacht aan opleiding, training
en begeleiding van het Personeel zodanig dat het Personeel in staat is en blijft om de
taken in het kader van de exploitatie van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram naar
behoren in te vullen, hierbij een hoog niveau van klantvriendelijkheid en service te
verlenen en de veiligheid van Reizigers en andere verkeersdeelnemers te bevorderen
door verkeersongelukken, Incidenten en Calamiteiten zoveel mogelijk te voorkomen. De
Concessiehouder rapporteert jaarlijks aan de Concessieverlener zijn inspanningen op dit
gebied.
Stadsregio Rotterdam
38
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 7
Artikel 32
Vastgesteld op 12 maart 2014
TARIEVEN, VERVOERBEWIJZEN EN MARKETING
OV-chipkaart
1. De Concessiehouder beschikt vanaf de start van de Concessie over een goedwerkend
OV-chipkaartsysteem, zodat Reizigers die in het bezit zijn van een geldige OV-chipkaart,
ook van andere concessiehouders, op Saldo en/of met de van toepassing zijnde
Proposities kunnen reizen met het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het
Concessiegebied en op de Uitloper.
2. De Concessiehouder treft, onder meer in de Railvoertuigen die hij voor de uitvoering van
de Concessie inzet en binnen de organisatie van de Concessiehouder (het zogeheten
“level 3”), alle benodigde maatregelen om zijn OV-chipkaartsysteem werkende te
houden. Het systeem moet tot en met dit “level 3” volledig functioneren overeenkomstig
de eisen in Bijlage F (OV-chipkaart).
3. De Concessiehouder draagt er blijvend zorg voor dat zijn OV-chipkaartsysteem is
aangesloten op de Landelijke Backoffice (het zogeheten “level 4”) en volledig
functioneert overeenkomstig de eisen in Bijlage F (OV-chipkaart).
4. De Concessiehouder vervoert Reizigers die als gevolg van ontbrekende of defecte OVchipkaartapparatuur in Railvoertuigen en/of op Haltes niet kunnen in- en/of uitchecken,
gratis.
5. In geval meer dan 50% van de Kaartlezers in een Railvoertuig defect is waardoor
Reizigers niet kunnen in- en/of uitchecken, schakelt de Concessiehouder alle OVchipkaartapparatuur in het desbetreffende Railvoertuig voor aanvang van de eerste Rit
die volgt na de constatering dat het genoemde percentage van 50% is overschreden, uit
en vervoert hij Reizigers gratis met het desbetreffende Railvoertuig.
Artikel 33
Tarieven
1. De Concessiehouder hanteert geen andere Tarieven, Vervoerbewijzen en Proposities dan
de Tarieven, Vervoerbewijzen en Proposities die zijn vastgesteld of goedgekeurd door de
Concessieverlener.
2. Het assortiment Proposities van de Concessiehouder bevat ten minste de Proposities die
zijn opgenomen in de van toepassing zijnde versie van het Landelijk Tarievenkader en de
Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer.
3. De Concessiehouder stelt ten behoeve van de OV-chipkaart per Lijn een overzicht op van
de tariefafstanden, afgerond op maximaal 100 meter. De Concessiehouder legt jaarlijks
in het kader van zijn Tariefvoorstel een voorstel voor wijzigingen in de te hanteren
tariefafstanden ter goedkeuring voor aan de Concessieverlener. De Concessiehouder
hanteert geen tariefafstanden die niet door de Concessieverlener zijn goedgekeurd. Dit
Stadsregio Rotterdam
39
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
geldt ook voor eventuele wijzigingen in de tariefafstanden, bijvoorbeeld, maar niet
uitsluitend, in geval van routewijzigingen als gevolg van werkzaamheden. Het is de
Concessiehouder niet toegestaan tariefafstanden te wijzigen in geval van afwijkingen van
de Dienstregeling als bedoeld in Artikel 10 (Aanpassing Dienstregeling).
4. De Concessiehouder kan op verzoek van Derden, na overeenstemming met de aanvrager
over de afwikkeling van de financiële gevolgen en na instemming van de
Concessieverlener, voor specifieke doeleinden en/of doelgroepen Openbaar Vervoer per
Metro en Tram aanbieden tegen een speciaal Tarief, onder de voorwaarde dat het
speciale Tarief niet strijdig is met het Landelijk Tarievenkader.
5. De Concessiehouder kan voor Openbaar Vervoer gedurende de Nacht, Tarieven hanteren
die afwijken van de Tarieven voor Openbaar Vervoer gedurende de Dag. De
Concessiehouder heeft de mogelijkheid om bij Reizigers een vast Tarief per Rit in
rekening te brengen, ongeacht de door de Reizigers afgelegde ritafstand. De
Concessiehouder is eerst gerechtigd het afwijkende (vaste) Tarief te hanteren, indien de
Concessiehouder daarvoor vooraf schriftelijke toestemming heeft verkregen van de
Concessieverlener.
6. De Concessiehouder voert wijzigingen in de Tarieven en van toepassing zijnde
Proposities niet vaker dan 1 maal per kalenderjaar en wel op 1 januari door, tenzij
Concessieverlener en Concessiehouder anders overeenkomen.
7. De Concessiehouder stelt jaarlijks een Tariefvoorstel op voor de in het volgende
kalenderjaar te hanteren Tarieven. De Concessiehouder volgt daarbij de in de Beleidslijn
Tarieven Openbaar Vervoer geschetste procedure en neemt daarbij de bepalingen in
Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en
procedures) in acht.
8. Het Tariefvoorstel bevat in ieder geval voorstellen voor:
a. de hoogte van de Tarieven, onder toepassing van de in het Landelijk Tarievenkader
opgenomen indexeringmethodiek;
b. de afwijkingen hierop per doelgroep en/of kaart- of tariefsoort voorzien van een
toelichting; en
c. (wijzigingen in) de door hem toe te passen Proposities, inclusief (wijzigingen in) de
doelgroepen waarvoor deze Proposities van toepassing zullen zijn.
9. Wanneer de Concessiehouder op eigen initiatief dan wel op verzoek van de
Concessieverlener, in aanvulling op het bepaalde in lid 4 en 5 en met inachtneming van
het bepaalde in artikel 33 van de Wp2000, het bepaalde in lid 6 en het bepaalde in
Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en
procedures), in het Tariefvoorstel voorstellen wil opnemen voor eigen dan wel regionaal
gedifferentieerde Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen, dan treedt de
Concessiehouder tijdig in overleg met de Concessieverlener over in ieder geval:
Stadsregio Rotterdam
40
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a. de verkrijgbaarheid van dergelijke Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen,
vervoersvoorwaarden en restitutievoorwaarden in de Railvoertuigen en via de in lid 2
van Artikel 35 (Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen) genoemde distributiekanalen;
b. de eventuele geldigheid van deze Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen in het
Openbaar Vervoer per Metro en Tram binnen het Concessiegebied en op de Uitloper
en eventueel andere vormen van Openbaar Vervoer binnen het Concessiegebied;
c. de vorm/uitvoering van deze Vervoerbewijzen;
d. de gevolgen van de invoering van deze Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen
voor de Gerealiseerde Reizigersopbrengsten.
10. De Concessiehouder spant zich maximaal in om met andere concessiehouders in het
Concessiegebied en concessiehouders en concessieverleners van aangrenzende
concessiegebieden overeenstemming te bereiken over aanpassingen van Tarieven,
Proposities en/of Vervoerbewijzen.
Artikel 34
OV-chipkaart en Bijzondere Vervoerbewijzen
1. De Concessiehouder vervoert door middel van het Openbaar Vervoer:
a. alle Reizigers die in het bezit zijn van (i) een geldige OV-chipkaart die is voorzien van
voldoende Saldo en/of in het Concessiegebied en/of op de Uitloper van toepassing
zijnde Proposities of (ii) een Bijzonder Vervoerbewijs; alsmede
b. alle Reizigers jonger dan 4 jaar voor zover deze Reizigers begeleid worden door een
Reiziger die in het bezit is van een onder sub a genoemd Vervoerbewijs.
2. De Concessiehouder verlangt van Reizigers geen andere Vervoerbewijzen of
betalingswijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Concessieverlener.
3. De Concessiehouder verkoopt Persoonlijke OV-chipkaarten en Anonieme OV-chipkaarten
voor ten hoogste de prijs zoals vastgelegd in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer.
Deze prijs geldt zowel voor de OV-chipkaarten die de Concessiehouder via eigen kanalen
verkoopt als voor de OV-chipkaarten die via de door Derden geëxploiteerde
Distributiepunten als bedoeld in lid 2 sub f van Artikel 35 (Verkrijgbaarheid
Vervoerbewijzen) worden aangevraagd/verkocht.
4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 hanteert de Concessiehouder, op een daartoe
strekkend verzoek van de Concessieverlener, prijzen voor Persoonlijke OV-chipkaarten en
Anonieme OV-chipkaarten die afwijken van de prijs bedoeld in lid 3.
5. De Concessieverlener kan uit zichzelf of na een daartoe strekkend verzoek van de
Concessiehouder
Bijzondere
Vervoerbewijzen
vaststellen.
Deze
Bijzondere
Vervoerbewijzen stelt de Concessieverlener vast voor de duur van ten hoogste één
Kalenderjaar.
Stadsregio Rotterdam
41
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
6. De Concessiehouder biedt de Reiziger de mogelijkheid om in de Railvoertuigen die hij
voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram inzet of op de Haltes een
Wegwerpchipkaart te kopen.
7. In geval op enig moment tijdens de looptijd van de Concessie, al dan niet als gevolg van
een wettelijk voorschrift, besloten wordt tot vervanging van de OV-chipkaart door een
alternatief contactloos elektronisch betaalsysteem, spant de Concessiehouder zich
maximaal in om, in overleg met andere concessiehouders in het Concessiegebied en
concessiehouders en concessieverleners van aangrenzende concessiegebieden, het
gebruik van dit alternatieve contactloze elektronische betaalsysteem door Reizigers
binnen een nader met de Concessieverlener overeen te komen termijn mogelijk te
maken.
Artikel 35
Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen
1. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de distributie van OV-chipkaarten en
Bijzondere Vervoerbewijzen en de distributie van Saldo en Proposities.
2. De verantwoordelijkheid zoals beschreven in lid 1 betekent dat de Concessiehouder er,
met inachtneming van de bepalingen in Bijlage G (Distributie OV-chipkaart), in ieder
geval zorg voor draagt dat:
a. in aanvulling op de handelingen genoemd in lid 6 van Artikel 22 (Verkoop- en
Informatiepunten) bij Verkoop- en Informatiepunten Vervoerbewijzen van andere
concessiehouders waarmee in het Concessiegebied gereisd kan worden, verkrijgbaar
zijn, voor zover de desbetreffende concessiehouders deze Vervoerbewijzen tijdig aan
de Concessiehouder ter beschikking hebben gesteld;
b. op alle in Bijlage G (Distributie OV-chipkaart) aangegeven Haltes een of meerdere
Verkoopautomaten beschikbaar zijn;
c. Reizigers via de klantenservice van de Concessiehouder (internet/telefoon) informatie
over en een aanvraagformulier voor een OV-chipkaart kunnen opvragen. De
Concessiehouder stuurt desgevraagd een aanvraagformulier naar het huisadres van
Reizigers zonder dat hier voor Reizigers kosten aan zijn verbonden;
d. Reizigers de functie Automatisch Opladen van Saldo op hun Persoonlijke OV-chipkaart
kunnen aanvragen, activeren en wijzigen;
e. Reizigers via zijn webwinkel Saldo en Proposities kunnen aanschaffen;
f. Reizigers bij door Derden geëxploiteerde Distributiepunten Anonieme OV-chipkaarten
kunnen kopen, en baliehandelingen kunnen laten verrichten. De Concessiehouder
draagt er zorg voor dat op deze Distributiepunten ten minste één Oplaad- &
Ophaalautomaat aanwezig en voor Reizigers beschikbaar is.
3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat hij ten minste het eerste Dienstregelingjaar
Stadsregio Rotterdam
42
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
na aanvang van de Concessie hetzelfde of een naar het oordeel van de
Concessieverlener ten minste vergelijkbaar netwerk van door Derden geëxploiteerde
Distributiepunten als bedoeld in lid 2 sub f aanbiedt, als het distributienetwerk dat op 1
december 2016 beschikbaar zal zijn.
4. De Concessiehouder stelt jaarlijks, te beginnen in 2017, een Distributieplan op waarin hij
voorstellen opneemt voor eventuele wijzigingen in de distributie van OV-chipkaarten en
Bijzondere Vervoerbewijzen en van Saldo en Proposities in het volgende kalenderjaar. De
Concessiehouder neemt daarbij de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure
Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht.
5. De Concessieverlener kan, al dan niet op voorstel van de Concessiehouder, na afloop van
het eerste Dienstregelingjaar na aanvang van de Concessie, het netwerk van door
Derden geëxploiteerde Distributiepunten als bedoeld in lid 2 sub f, aanpassen. Indien de
Concessiehouder in zijn Distributieplan een vermindering van deze Distributiepunten
voorstelt, toont de Concessiehouder ten genoegen van de Concessieverlener aan dat
Reizigers voor de aanschaf van OV-chipkaarten, Saldo en Proposities in hoofdzaak
gebruik maken van de in lid 2 sub a tot en met e genoemde kanalen.
6. De Concessiehouder mag, tenzij de Concessieverlener met andere concessieverleners
anders overeenkomt, voor baliehandelingen bij Verkoop- en Informatieloketten als
bedoeld in lid 2 sub a en voor baliehandelingen bij door Derden geëxploiteerde
Distributiepunten als bedoeld in lid 2 sub f een balietoeslag in rekening (laten) brengen
wanneer diezelfde handeling ook door de Reiziger zelf bij een (Ophaal- &)
Oplaadmachine of Verkoopautomaat op dezelfde locatie gedaan kan worden. De
Concessiehouder geeft in zijn Distributieplan aan of hij van deze mogelijkheid gebruik
maakt en hoe hoog de balietoeslag in dat geval zal zijn, met dien verstande dat de
balietoeslag niet hoger mag zijn dan een in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer
vastgelegd maximumbedrag.
7. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op Haltes waar op een bepaald moment van
de dag de verkoop in het Voertuig en bij een Verkoopautomaat in het Voertuig en/of op
de Halte tot vertraging leidt, een Mobiel Verkooppunt is ingericht. Deze bepaling geldt
ook bij Evenementen.
Artikel 36
Kaartcontrole
1. De Concessiehouder draagt zorg voor de controle van de geldigheid van de
Vervoerbewijzen van Reizigers zodanig dat per maand het aandeel Reizigers zonder
geldig Vervoerbewijs in het totaal aantal Reizigers in de Metro niet meer dan 2% en in de
Tram niet meer dan 4% is.
2. De Concessiehouder beschikt over een protocol dat richtlijnen bevat voor het Personeel
dat belast is met de controle van Vervoerbewijzen van Reizigers. Deze richtlijnen
betreffen zowel de wijze waarop de controles worden uitgevoerd als de wijze waarop
Reizigers die niet in het bezit zijn van een geldig Vervoerbewijs worden aangesproken en
gesanctioneerd.
Stadsregio Rotterdam
43
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
3. De Concessiehouder zet het Personeel dat belast is met de controle van Vervoerbewijzen
van Reizigers op die locaties en tijdstippen in:
a. die het meest bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen met betrekking tot
sociale veiligheid en/of
b. die het meest bijdragen aan het tegengaan van zwartrijden in de Metro’s en Trams.
4. De Concessiehouder rapporteert maandelijks aan de Concessieverlener het percentage
Reizigers zonder geldig Vervoerbewijs dat is bepaald volgens een door de
Concessieverlener goedgekeurde methodiek.
5. Indien het aandeel Reizigers zonder geldig Vervoerbewijs in een maand meer is dan het
in lid 1 genoemde percentage, kan de Concessieverlener de Concessiehouder verplichten
om een Verbeterplan op te stellen, waarbij de Concessieverlener voorwaarden kan stellen
aan de inhoud van het Verbeterplan. De Concessiehouder draagt zorg voor de uitvoering
van de in het Verbeterplan opgenomen maatregelen.
Artikel 37
Verdeling opbrengsten
1. De Concessiehouder richt zijn OV-chipkaartsysteem zodanig in dat hij in staat is de
vervoersopbrengsten op adequate wijze en controleerbaar te registreren en te verdelen
onder de rechthebbende concessiehouders. De Concessiehouder neemt hierbij de
bepalingen uit het Landelijk Tarievenkader en eventuele bepalingen zoals vastgelegd in
regionale of landelijke afsprakenkaders rond de verkoop van Bijzondere Vervoerbewijzen
en Proposities en de verdeling van de vervoeropbrengsten uit Bijzondere
Vervoerbewijzen en Proposities in acht.
2. De Concessiehouder stelt ten behoeve van de verdeling van vervoeropbrengsten uit
Bijzondere Vervoerbewijzen en Proposities dan wel de controle van deze verdeling,
binnen een week na een daartoe strekkend verzoek van de Concessieverlener om niet
alle door de Concessieverlener relevant geachte geregistreerde gegevens beschikbaar
over gebruik van en opbrengsten uit de desbetreffende Bijzondere Vervoerbewijzen en
Proposities, waaronder begrepen de opbrengsten bij door Derden geëxploiteerde
Distributiepunten zoals bedoeld in lid 2 sub f van Artikel 35 (Verkrijgbaarheid
Vervoerbewijzen). De Concessieverlener kan vrij en zonder voorbehoud over deze
gegevens beschikken en kan deze zonder nadere toestemming van de Concessiehouder
ter beschikking stellen aan de met de verdeling van vervoersopbrengsten belaste
organisatie(s).
3. De Concessieverlener kan nadere eisen stellen aan de kwaliteit en controleerbaarheid van
de registratie van gebruik van en opbrengsten uit Bijzondere Vervoerbewijzen en
Proposities en de verdeling van deze opbrengsten onder de rechthebbende
concessiehouders dan wel het tijdig verstrekken van deze gegevens aan de met de
verdeling van de vervoersopbrengsten belaste organisatie(s).
Stadsregio Rotterdam
44
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 38
Vastgesteld op 12 maart 2014
Marketing
1. De Concessiehouder sluit zich aan bij en neemt actief deel aan bijeenkomsten van het
Marketingplatform, of diens eventuele opvolger, en werkt constructief mee aan de
uitvoering van afspraken zoals die binnen het Marketingplatform worden gemaakt.
2. De Concessiehouder dient jaarlijks bij de Concessieverlener een Marketingplan in en
neemt daarbij de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure
Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. In het
Marketingplan besteedt hij in ieder geval aandacht aan:
a. de doelgroepen en Evenementen waarop hij zich (vooral) zal richten;
b. de concrete marketingactiviteiten die hij in het desbetreffende jaar zal uitvoeren,
waaronder begrepen:
i. promotie, waaronder begrepen een actieve benadering van (potentiële) Reizigers
bijvoorbeeld door middel van communicatie en gerichte tariefacties;
ii. activiteiten rond lokale, regionale en landelijke Evenementen;
iii. een grootverbruikplan, waarin de Concessiehouder aangeeft welke acties hij
onderneemt om door middel van grootverbruikerscontracten het gebruik en de
opbrengsten van het Openbaar Vervoer, waaronder in het bijzonder het gebruik
en de opbrengsten van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, te vergroten;
iv. inzet en opstelling van het Personeel;
v. verstrekking van informatie voorafgaand en tijdens de reis;
vi. nieuwe en gemaksverhogende gebruiksmogelijkheden
Vervoerbewijzen en de distributie van Vervoerbewijzen;
van
Elektronische
c.
de samenhang met in ieder geval het Vervoerplan en het Tariefvoorstel voor het
desbetreffende jaar;
d.
een jaarkalender met daarin de voorgestelde activiteiten;
e.
verwacht(e) effect(en) van de marketingactiviteiten op het gebruik en de
opbrengsten van het Openbaar Vervoer, waaronder in het bijzonder het gebruik en
de opbrengsten van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram;
f.
de wijze waarop de Concessiehouder de effecten van de marketingactiviteiten
achteraf evalueert en beoordeelt.
3. De Concessiehouder werkt samen met en stemt (de uitvoering van) zijn eigen
marketingactiviteiten die deel uitmaken van zijn Marketingplan en de inhoud en
vormgeving van zijn marketing- en communicatie-uitingen af op die van andere
concessiehouders die in opdracht van de Concessieverlener actief zijn.
Stadsregio Rotterdam
45
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
4. De Concessiehouder informeert de Concessieverlener uiterlijk 3 maanden na afloop van
een kalenderjaar over de uitkomsten van de evaluatie van de effecten van de
marketingactiviteiten zoals opgenomen in het Marketingplan voor het desbetreffende
kalenderjaar.
Stadsregio Rotterdam
46
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 8
Artikel 39
Vastgesteld op 12 maart 2014
RELATIE MET REIZIGERS
Bereikbaarheid en aanspreekbaarheid
1. De Concessiehouder stelt een Reizigershandvest op, waarin hij aan Reizigers duidelijk
maakt welke kwaliteit van het Openbaar Vervoer behorende tot de Concessie
gegarandeerd wordt, en welke rechten Reizigers hebben indien niet aan deze kwaliteit
voldaan wordt. In het Reizigerhandvest wordt ten minste aandacht besteed aan:
a. de uitvoering van de Dienstregeling;
b. de organisatie van en regeling voor Vervangend Vervoer indien bijzondere
omstandigheden de uitvoering van de Dienstregeling onmogelijk maken en/of de
laatste Overstapmogelijkheid als bedoeld in lid 5 van Artikel 14 (Punctualiteit en
Aansluitingen) niet geboden kan worden;
c. de houding en dienstverlening van het Personeel;
d. de staat van onderhoud en reiniging van de Railvoertuigen, Haltes en Knooppunten;
e. de huisregels;
f. de klachtenregeling en de afhandelingstijd van klachten.
De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de inhoud van het Reizigershandvest zoveel
mogelijk overeenkomt met het reizigershandvest van de houder van de Concessie Rail
Haaglanden 2016-2026 en is afgestemd met reizigershandvesten van andere
concessiehouders in het Concessiegebied.
2. De Concessiehouder maakt het Reizigershandvest uiterlijk bij aanvang van de Concessie
aan de Reizigers bekend.
3. De Concessiehouder bewaart voorwerpen die Reizigers hebben laten liggen en stelt
Reizigers die iets verloren hebben in de gelegenheid hun bezit terug te krijgen. De
Concessiehouder hanteert hiertoe een Regeling Gevonden voorwerpen. De
Concessiehouder publiceert deze regeling uiterlijk bij aanvang van de Concessie op zijn
website.
4. De Concessiehouder richt een klantenservice in waar Reizigers zowel telefonisch tegen
maximaal het lokale tarief voor het bellen vanaf een vast telefoontoestel, als per post en
per e-mail terecht kunnen met vragen, opmerkingen en klachten. De klantenservice is
ten minste op maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 en 17.00 uur bereikbaar.
Stadsregio Rotterdam
47
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 40
Vastgesteld op 12 maart 2014
Klachtenregeling en geschillencommissie
1. De Concessiehouder beschikt over een adequaat en goed functionerend systeem voor de
afhandeling van klachten die betrekking hebben op het Openbaar Vervoer behorende tot
de Concessie. Het systeem van klachtenafhandeling voldoet in elk geval aan de volgende
eisen:
a. Reizigers kunnen, al naar gelang hun individuele wens, klachten via internet en/of
telefonisch tegen maximaal het lokale tarief voor het bellen vanaf een vast
telefoontoestel en/of per post indienen. Het klachtennummer is ten minste van
maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 17.00 uur bereikbaar;
b. de Concessiehouder handelt klachten binnen vier weken na indiening op correcte
wijze af;
c. in een reactie aan de Reiziger vermeldt de Concessiehouder de maatregelen die hij
inmiddels heeft getroffen of nog zal treffen om (de aanleiding van) de klacht in de
toekomst te voorkomen;
d. de Concessiehouder wijst de Reiziger in een reactie, als bedoeld in sub c, op het OVloket en werkt mee aan een eventuele bemiddelingspoging van het OV-loket;
e. de Concessiehouder wijst de Reiziger in een reactie, als bedoeld in sub c, op de
landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer.
2. De Concessiehouder registreert klachten en de afhandeling hiervan in een
klachtendatabase. Op eerste verzoek van de Concessieverlener overlegt de
Concessiehouder een klachtendatabase aan de Concessieverlener met daarin voor elke
ingediende klacht afzonderlijk: (i) het soort klacht; (ii) de aanleiding van de klacht, (iii)
datum en wijze van ontvangst klacht (schriftelijk, telefonisch of per e-mail); (iv) datum
afhandeling klacht; (v) aantal benodigde werkdagen voor de afhandeling; (vi) de acties
die naar aanleiding van de ingediende klachten zijn ondernomen om de kwaliteit van de
dienstverlening en de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren.
3. De Concessiehouder is aangesloten bij de landelijke Geschillencommissie Openbaar
Vervoer te Den Haag. Geschillen over de totstandkoming en/of uitvoering van een
vervoersovereenkomst tussen de Concessiehouder en Reiziger(s) worden behandeld door
de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer.
4. Indien, bijvoorbeeld vanuit het PROV, in samenspraak met de Concessieverlener een
regionale geschillencommissie wordt opgericht, sluit de Concessiehouder zich ook bij
deze commissie aan.
Artikel 41
Vervoersovereenkomsten
1. De Concessiehouder verklaart op de met de Reiziger(s) af te sluiten
vervoersovereenkomsten ter zake de algemene voorwaarden openbaar stads- en
Stadsregio Rotterdam
48
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
streekvervoer, zoals deze zijn gedeponeerd bij de arrondissementsrechtbank te
Gravenhage op 29 oktober 2007 onder nummer 82/2007, van toepassing.
Concessiehouder wijzigt deze vervoersovereenkomsten niet zonder eerst het PROV
gelegenheid te geven hierover advies uit te brengen en de Concessieverlener
informeren over de wijze waarop hij is omgegaan met het advies van het PROV.
Artikel 42
’sDe
de
te
Regeling ‘Geld terug bij vertraging’
1. De Concessiehouder beschikt over een regeling voor financiële compensatie van
Reizigers bij Vertraging en maakt deze regeling en bijbehorende voorwaarden aan de
Reizigers kenbaar.
2. De Concessiehouder neemt bij het uitwerken van een voorstel voor de in lid 1 genoemde
regeling de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing
plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht.
Stadsregio Rotterdam
49
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 9
Artikel 43
Vastgesteld op 12 maart 2014
VERANTWOORDING
Verantwoording Exploitatie
1. De Concessiehouder verstrekt aan de Concessieverlener alle informatie die de
Concessiehouder bij of krachtens wet- en regelgeving en het Concessiebesluit dient te
verstrekken, alsmede alle overige informatie met betrekking tot (de uitvoering van) de
Concessie waarom de Concessieverlener verzoekt. De Concessiehouder verstrekt de
informatie op eerste verzoek van de Concessieverlener binnen een door de
Concessieverlener te stellen termijn.
2. De Concessiehouder verstrekt aan de Concessieverlener in ieder geval de informatie met
betrekking tot de uitvoering van de Concessie zoals omschreven in Bijlage H
(Informatieprofiel uitvoering Concessie). Daar waar dit in Bijlage H is aangegeven draagt
de Concessiehouder er zorg voor dat de informatie vergezeld gaat van een toelichting en
een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en lid 2, levert de Concessiehouder gegevens met
betrekking tot (de uitvoering van) de Geldende Dienstregeling aan door de
Concessieverlener aan te wijzen organisaties als bedoeld in lid 6 van Artikel 17
(Algemene eisen aan reisinformatie) en neemt daarbij de bepalingen in Bijlage E
(Telematica) in acht.
4. In ieder geval in het jaar voorafgaand aan de start van de Concessie en in het vierde
Dienstregelingjaar van de Concessie verricht de Concessiehouder ter voorbereiding op
het Ontwikkelplan een onderzoek naar de instap- en uitstapgegevens van Reizigers per
Lijn, voor een representatieve steekproef van Haltes in het Concessiegebied en Haltes
gelegen aan de Uitloper. Dit onderzoek vindt plaats door middel van enquêtes onder
Reizigers, zoals beschreven in Bijlage I (Onderzoeken), alsmede door middel van de
gegevens uit het OV-chipkaartsysteem van de Concessiehouder. De Concessiehouder
stelt de resultaten van dit onderzoek aan de Concessieverlener, het PROV en de
gemeenten in het Concessiegebied beschikbaar.
5. De Concessieverlener kan alle door de Concessiehouder verstrekte informatie, voor zover
dat niet reeds uit de Wp2000 en het Bp2000 voortvloeit en met inachtneming van het
bepaalde in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), openbaar maken. Dit geldt ook
voor door de Concessiehouder als vertrouwelijk aangemerkte informatie, indien de
Concessieverlener dat met het oog op de aanbesteding van een opvolgende concessie
zinvol dan wel noodzakelijk acht.
6. Alle (intellectuele) eigendomsrechten en soortgelijke rechten, waaronder, maar niet
beperkt tot de auteursrechten en databankrechten met betrekking tot alle informatie die
de Concessiehouder in het kader van de Concessie verzamelt, rusten bij de
Concessieverlener.
Stadsregio Rotterdam
50
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
7. De Concessiehouder geeft op eerste verzoek van de Concessieverlener aan TLS dan wel
diens opvolger(s) opdracht om aan de Concessieverlener onbewerkte gegevens te
leveren die zijn verkregen door het gebruik van de OV-chipkaart door Reizigers die met
het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en/of op de Uitloper
hebben gereisd. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de gegevens digitaal
aangeleverd worden in een nader overeen te komen format en wel zodanig dat de
gegevens overzichtelijk, goed leesbaar, begrijpelijk en bewerkbaar zijn. De
Concessieverlener is te allen tijde gerechtigd om desgewenst door een (onafhankelijke)
deskundige een controle te laten uitvoeren op de juistheid en volledigheid van de door
TLS aangeleverde informatie.
8. De Concessiehouder verleent actief medewerking aan:
a. de Klantenbarometer;
b. de Reizigersmonitor Sociale Veiligheid;
c. de Personeelsmonitor Sociale Veiligheid;
d. de landelijke monitor zwartrijden, tenzij de Concessiehouder het zwartrijden zelf
monitort volgens een door de Concessieverlener goedgekeurde meetmethode.
9. De Concessiehouder informeert Reizigers en Personeel in ieder geval maandelijks over
actuele ontwikkelingen rond het gebruik en de uitvoeringskwaliteit van het Openbaar
Vervoer per Metro en Tram. Voorafgaand aan de start van de Concessie dient de
Concessiehouder ter Goedkeuring bij de Concessieverlener een voorstel in voor de
aspecten waarover, de wijze waarop en de frequentie waarmee hij Reizigers en
Personeel zal informeren.
Stadsregio Rotterdam
51
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Deel III
Stadsregio Rotterdam
Vastgesteld op 12 maart 2014
STRATEGISCHE ASSETS
52
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 10
Artikel 44
Vastgesteld op 12 maart 2014
BEHEERKADER STRATEGISCHE ASSETS
Uitgangspunten voor het beheer van Strategische Assets
1. De Concessiehouder treedt op als aangewezen beheerder van de Strategische Assets,
waaronder begrepen de rol van Beheerder van de Railinfrastructuur zoals gedefinieerd in
de Wet lokaal spoor.
2. De Concessiehouder voldoet aan de doelstellingen, Kritische Prestatie Indicatoren en
richtlijnen van de Concessieverlener, zoals beschreven in de Beheervisie. Op eerste
verzoek van de Concessieverlener levert de Concessiehouder een actieve bijdrage aan
het inzichtelijk maken van de gevolgen van de Beheervisie voor de Strategische Assets
en de Asset Management Organisatie in termen van Prestaties, geld en Risico’s.
3. De Concessiehouder voldoet aan de Systeemeisen en technische minimumnormen, zoals
nader gespecificeerd in Hoofdstuk 11 (Prestaties van de Strategische Assets).
4. De Concessiehouder richt zijn bedrijfsprocessen zodanig in dat de Strategische Assets
efficiënt, transparant en voorspelbaar worden beheerd en neemt daarbij de bepalingen in
Hoofdstuk 12 (Bedrijfsvoering) in acht.
5. De Concessiehouder stelt de Concessieverlener in staat om haar rol als (fictief) Asset
Owner goed uit te voeren.
6. De Concessiehouder draagt er blijvend en aantoonbaar zorg voor dat hij de interne
raakvlakken tussen de Strategische Assets, de raakvlakken met de Exploitatie binnen het
Railvervoersysteem en de externe raakvlakken met de omgeving beheerst.
Artikel 45
Voldoen aan wet- en regelgeving
1. De Concessiehouder voldoet te allen tijde aan relevante wetten en Europese richtlijnen,
waaronder begrepen maar niet beperkt tot:
a. Wet lokaal spoor;
b. Wet personenvervoer 2000;
c. Wet milieubeheer;
d. Wet geluidhinder;
e. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
f.
Wet Informatie- Uitwisseling Ondergrondse Netten.
Stadsregio Rotterdam
53
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
2. De Concessiehouder spant zich gedurende de Concessieperiode maximaal in om te
voldoen aan relevante regelgeving.
3. De Concessiehouder hanteert in ieder geval de BOM-richtlijnen ‘Tunnelveiligheid
metrostations’ als leidraad voor de Bedrijfsvoering.
4. In geval van nieuwe wet- en regelgeving en (Europese) richtlijnen treedt de
Concessiehouder met de Concessieverlener in overleg over de toepassing van nieuwe en,
voor zover zit nog niet is geregeld, bestaande regelgeving en richtlijnen.
5. Ten behoeve van het overleg als genoemd in lid 4, doet de Concessiehouder
aanbevelingen over de wijze waarop uitvoering kan worden gegeven aan de
desbetreffende wet- en regelgeving en richtlijnen.
6. De Concessiehouder levert onverkort medewerking aan de taken van de Toezichthouder
zoals genoemd in de Wet lokaal spoor.
Stadsregio Rotterdam
54
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 11
Artikel 46
Vastgesteld op 12 maart 2014
PRESTATIES VAN DE STRATEGISCHE ASSETS
Functie van de Strategische Assets
1. De Concessiehouder draagt er blijvend en aantoonbaar zorg voor dat:
a. de conditie van de Strategische Assets zodanig blijft dat Reizigers en goederen veilig
en comfortabel kunnen worden vervoerd;
b. de Strategische Assets het mogelijk blijven maken dat Reizigers veilig en hindervrij
op Haltes kunnen instappen, overstappen en/of uitstappen;
c. voor zover de hiervoor noodzakelijke voorzieningen zijn getroffen, Haltes en
Railvoertuigen toegankelijk blijven voor Reizigers met een functiebeperking en voor
Reizigers met bagage, kinderwagens, rollators, fietsen of in een rolstoel. De
toegankelijkheidseis geldt niet met betrekking tot Reizigers met een Scootmobiel;
d. de Strategische Assets het mogelijk maken om Reizigers van statische en
dynamische reisinformatie, zoals bedoeld in Hoofdstuk 4 (Reisinformatie), te
voorzien;
e. de Railinfrastructuur de Railvoertuigen veilig draagt, geleidt en voorziet van energie.
Artikel 47
Sturingsmodel
1. De Concessiehouder zorgt dat de Concessieverlener over alle relevante informatie kan
beschikken om:
a. de Prestatie van de Strategische Assets
onderhoudsbehoefte vast te kunnen stellen;
te
kunnen
toetsen
en
de
b. waardevrije afwegingen tussen Prestatie, geld en Risico te kunnen maken; en
c. te kunnen beoordelen of de uitvoering van het Beheer en Onderhoud van de
Strategische Assets leidt tot een optimalisatie van de Life Cycle Costs (LCC).
2. De Asset Management Organisatie zoals bedoeld in Artikel 57 (Organisatiemanagement)
ontwikkelt en implementeert activiteiten en processen die bijdragen aan een goede
doorvertaling van de Beheervisie naar concrete en praktische handvatten voor uitvoering
van Beheer en Onderhoud op tactisch en operationeel niveau.
3. De Asset Management Organisatie richt een proces in om ervaringen op operationeel en
tactisch niveau te evalueren en op basis hiervan advies te kunnen geven betreffende een
actualisatie van de Beheervisie.
Stadsregio Rotterdam
55
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 48
Vastgesteld op 12 maart 2014
Systeemeisen
1. De Concessiehouder voldoet aan Systeemeisen, zoals deze voortvloeien uit de Kritische
Prestatie Indicatoren zoals genoemd in de Beheervisie.
2. De Concessiehouder maakt de organisatorische implicaties en de uitwerking van de
Kritische Prestatie Indicatoren en Systeemeisen voorafgaand aan de start van de
Concessie inzichtelijk en stemt deze af met de Concessieverlener.
3. De Concessiehouder houdt er rekening mee dat bij wijzigingen in de Beheervisie de
Kritische Prestatie Indicatoren en Systeemeisen kunnen veranderen.
4. De Concessiehouder verankert deze wijzigingen in een Beheerplan, een Meerjaren
Investeringsplan Railinfrastructuur, een Meerjaren Onderhoudsplan Railinfrastructuur en
een Vlootplan.
Artikel 49
Life Cycle Management
1. De Concessiehouder waarborgt de balans tussen Prestatie, geld en Risico’s over de
gehele Levenscyclus van de Strategische Assets.
2. De Concessiehouder beheert alle Strategische Assets aantoonbaar op een uniforme,
gestandaardiseerde wijze.
3. De Concessiehouder draagt zorg voor optimale afwegingen met betrekking tot Asset
Management op basis van de restlevensduur en restlevenswaarde van de Strategische
Assets.
4. De Concessiehouder beschikt over een transparant, door de Concessieverlener
goedgekeurd afwegingsmechanisme ten behoeve van het Life Cycle Management van de
Strategische Assets, teneinde op het niveau van het Railvervoersysteem waardevrije
kosten-batenanalyses uit te kunnen voeren.
5. Bij het plannen van werkzaamheden stelt de Concessiehouder aan de hand van het
afwegingsmechanisme als genoemd in lid 4, vast wat de impact van deze
werkzaamheden is op respectievelijk Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging
en Vervangingsonderhoud.
6. De Concessiehouder stelt een restlevensduurverwachtingsschema van alle Strategische
Assets op .
7. Het restlevensduurverwachtingsschema als genoemd in lid 6, omvat alle Strategische
Assets die zijn opgenomen in het Asset Register.
Stadsregio Rotterdam
56
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
8. De Concessiehouder stelt jaarlijks een restlevenswaardeanalyse op waarbij hij aan de
hand van objectieve maatstaven aantoont wat de cumulatieve restlevenswaarde van alle
Strategische Assets is, of deze is toe- of afgenomen ten opzichte van het voorgaande
jaar en of de restlevenswaarde gelijke tred houdt met de door Concessieverlener
vastgestelde ontwikkeling van de boekwaarde van de Strategische Assets.
9. De Concessieverlener behoudt zich het recht voor om de door de Concessiehouder
bepaalde restlevenswaarde zoals bedoeld in lid 8 door een onafhankelijke deskundige te
laten toetsen.
10. De Concessiehouder stuurt op een levensduur van de Strategische Assets die ten minste
gelijk is aan de levensduur zoals deze bij aanschaf, Waardetoevoeging en vervanging is
gespecificeerd door de Concessieverlener of de leverancier. Voor Railvoertuigen geldt de
volgende toevoeging:
a. voor Trams geldt een levensduur van ten minste 25 jaar;
b. voor Metro’s geldt een levensduur van ten minste 30 jaar.
Stadsregio Rotterdam
57
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 12
Artikel 50
Vastgesteld op 12 maart 2014
BEDRIJFSVOERING
Algemene eisen aan Bedrijfsvoering
1.
De Concessiehouder richt zijn bedrijfsprocessen zodanig in dat de Strategische Assets
efficiënt, transparant en voorspelbaar worden beheerd.
2.
De Concessiehouder richt zijn bedrijfsprocessen zodanig in dat wordt voldaan aan de
sturingsprincipes als genoemd in Hoofdstuk 11 (Prestaties van de Strategische Assets).
3.
De Concessiehouder richt zijn bedrijfsprocessen zodanig in dat hij voldoet aan de
principes van ISO 55000 of gelijkwaardig.
Artikel 51
Risicomanagement
1.
De Concessiehouder opereert bij al zijn werkzaamheden risicogestuurd en planmatig.
2.
De Concessiehouder houdt een risicoregister bij waarin in ieder geval:
a. Ongewenste Gebeurtenissen gedefinieerd zijn;
b. de kans per Ongewenste Gebeurtenis (probabilistisch) is vastgesteld;
c. de gevolgen van de Ongewenste Gebeurtenissen zijn vastgesteld in termen van geld
en Prestaties;
d. mitigerende maatregelen gedefinieerd zijn;
e. actiehouders aan beheersmaatregelen zijn toegewezen;
f.
de benodigde tijd en kosten van mitigerende maatregelen zijn vastgesteld;
g. de restrisico’s na uitvoering van de beheersmaatregel zijn gekwantificeerd;
h. de verwachte effectiviteit van de uitgevoerde beheersmaatregelen is vastgesteld;
i.
een rangorde in de ernst van de Ongewenste Gebeurtenissen is aangebracht.
3.
De Concessiehouder neemt imago-aspecten van de Concessieverlener mee in zijn
afwegingen bij de wijze van uitvoering van zijn taken.
4.
De Concessiehouder organiseert voor aanvang van de Concessie en vervolgens jaarlijks
een risicosessie met de Concessieverlener waarbij gezamenlijke risico’s van de
Concessieverlener en de Concessiehouder worden besproken. Bij deze risicosessies zijn
Stadsregio Rotterdam
58
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
vanuit de Concessiehouder in ieder geval alle Sleutelfunctionarissen aanwezig. De
Concessiehouder draagt zorg voor de verslaglegging van de risicosessies.
Artikel 52
Omgevingsmanagement
1. De Concessiehouder is verantwoordelijk om in samenspraak met de Concessieverlener:
a. Stakeholders en hun belangen te inventariseren;
b. naar redelijkheid en billijkheid rekening te houden met de belangen van de
Stakeholders bij de uitvoering van alle beheer- en onderhoudstaken;
c. waar nodig inhoudelijke en procesafspraken te maken met Stakeholders;
d. in al zijn gedragingen en uitingen rekening te houden met de publieke context van
het Openbaar Vervoer per Metro en Tram;
e. Stakeholders vroegtijdig te informeren over de voorgenomen uitvoering van beheeren onderhoudstaken aan de Strategische Assets voor zover deze taken enige
omgevingshinder met zich mee (kunnen) brengen.
2. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor het nakomen van alle verplichtingen in
Beheerovereenkomsten tussen de Concessieverlener en Derden betreffende het Beheer
en Onderhoud van Strategische Assets, waaronder begrepen maar niet beperkt tot:
a. Beheersafspraken openbare ruimte binnen Rotterdam, vastgelegd in [..]. Het
beheersgebied strekt zich uit tot 50 cm buiten het buitenste spoorbeen. Derden die
onder, naast of boven de railinfrastructuur zaken willen ondernemen, doen dit altijd
na overleg met en na goedkeuring van de Concessiehouder.
3. De Concessiehouder evalueert voor aanvang van de Concessie de bestaande
Beheerovereenkomsten en gedurende de Concessieperiode eventuele nieuwe
Beheerovereenkomsten en adviseert waar nodig de Concessieverlener over aanvullingen
of wijzigingen van de Beheerovereenkomsten dan wel het aangaan van nieuwe
Beheerovereenkomsten.
4. De Concessiehouder beschikt over een procedure voor het verkrijgen, beheren en
naleven van vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en/of toestemmingen van
Derden.
5. De Concessiehouder beschikt over een procedure voor het toezien op het verkrijgen,
beheren en naleven van vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en/of
toestemmingen aan Derden.
6. De Concessiehouder brengt de kosten voor het toezicht op de activiteiten zoals genoemd
in lid 5 in rekening bij de desbetreffende Derde.
Stadsregio Rotterdam
59
Vastgesteld op 12 maart 2014
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
7. De Concessiehouder handhaaft namens de Concessieverlener in ieder geval het verbod
voor onbevoegde(n) om:
a. in te grijpen in de bediening of de werking van Strategische Assets;
b. onderdelen van Strategische Assets te verwijderen, te beschadigen of te wijzigen;
c. zich te bevinden op of langs een voor personen afgesloten deel van de
Railinfrastructuur of daarlangs dieren te drijven of te laten lopen;
d. het beheer van en het verkeer over de Railinfrastructuur te belemmeren.
8. De Concessiehouder richt een Loket voor Personeel en Leveranciers in dat in ieder geval
tijdens de Bedieningsperioden beschikbaar is voor het melden, registreren en afhandelen
van storingen aan de Strategische Assets.
9. De Concessiehouder registreert en handhaaft de reeds gemaakte afspraken en relaties
met gemeenten die van invloed zijn op de Systeemeisen voor zover deze zijn vastgelegd
in overeenkomsten en draagt zorg voor verlenging, continuering of actualisatie van deze
overeenkomsten.
Artikel 53
Instandhoudingsmanagement
1. De Concessiehouder borgt de Instandhouding van de Strategische Assets en legt de
wijze waarop hij hiervoor zorgt procesmatig vast in een Instandhoudingsconcept.
2. Het Instandhoudingsconcept bevat een praktische uitwerking van algemeen aanvaarde
principes binnen het vakgebied Asset Management en Maintenance Engineering en sluit
aan op de Beheervisie.
3. Het Instandhoudingsconcept bevat in ieder geval:
a. de
visie
van
de
Concessiehouder
instandhoudingsmanagement;
op
de
uitvoering
van
het
b. een technische risicoanalyse van de Strategische Assets aan de hand van een
FMECA met aanvullend een foutenboom van het systeem waarin de
Concessiehouder uiteenzet met welke specifieke faalvormen en consequenties van
falen de Concessiehouder rekening houdt;
c. een afweging tussen een storingsafhankelijke,
toestandsafhankelijke onderhoudsstrategie;
gebruiksafhankelijke
of
d. een instandhoudingsstrategie die de afweging tussen Dagelijks Beheer en
Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud beschrijft en aangeeft
hoe en op welke momenten de Concessiehouder gedurende de Concessieperiode
functionele en/of restlevenswaarde toevoegt aan de Strategische Assets
Stadsregio Rotterdam
60
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
e. een onderhouds- en vervangingsconcept dat is gekoppeld aan de risicoanalyse zoals
genoemd onder sub b. Dit concept beschrijft, in de vorm van activiteiten en
frequenties, beheersmaatregelen voor de Risico’s zoals uit de risicoanalyse volgen;
f.
een procesbeschrijving van alle relevante werkpakketten die bij de uitvoering van
Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud
noodzakelijk zijn om te voldoen aan de gestelde eisen;
g. een procesbeschrijving van conditiemetingen waarmee de technische conditie van
de Strategische Assets gegeven de onderhoudsstrategie, zoals genoemd onder sub
c, via een gestandaardiseerde manier objectief en eenduidig kan worden gemeten
en conditiescores op een uniforme manier kunnen worden vastgelegd;
h. een verificatieproces aan de hand waarvan de Concessiehouder kan aantonen te
voldoen aan de gestelde eisen ten aanzien van het Dagelijks Beheer en Onderhoud,
Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud;
i.
een verbeterproces dat de Concessiehouder doorloopt om de FMECA’s, strategieën,
concepten en processen die deel uitmaken van het Instandhoudingsconcept op
basis van ervaringen en analyses van storingen, uitgevoerd onderhoud en externe
invloeden continu te verbeteren.
4. De Concessiehouder meet de conditie van de Strategische Assets volgens de frequentie
en uitvoeringswijze zoals genoemd in lid 3 en legt dit vast in een Monitoringsplan
Strategische Assets. Daarnaast schouwt de Concessiehouder zoals gesteld in de Wet
lokaal spoor:
a. Railinfrastructuur ten behoeve van Openbaar Vervoer per Metro in ieder geval één
keer per vijf weken;
b. Railinfrastructuur ten behoeve van Openbaar Vervoer per Tram in ieder geval één
keer per jaar, er vanuit gaande dat de Concessiehouder in ieder geval één keer per
maand een globale schouw uitvoert.
5. Het Instandhoudingsconcept verschaft de Concessieverlener inzicht in de Kritische
Prestatie Indicatoren en Risico’s met betrekking tot de Strategische Assets alsmede in de
kosten van de instandhoudingsactiviteiten.
6. De Concessiehouder richt een proces in om ontwikkelingen op het gebied van Asset
Management en Maintenance Engineering in het Instandhoudingsconcept te verwerken.
7. De Concessiehouder richt een proces in ten behoeve van de procesmatige en
inhoudelijke borging van de Kritische Prestatie Indicatoren tijdens de uitvoering van
projecten gericht op Waardetoevoeging, Vervangingsprojecten en Geoormerkte
Projecten.
8. Om aan de bepaling zoals opgenomen in lid 7 te kunnen voldoen, hanteert de
Concessiehouder een procedure ‘Borgen instandhoudingsbelangen’ waarin in ieder geval
de volgende onderwerpen zijn vastgelegd:
Stadsregio Rotterdam
61
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a. Procesmatig: afspraken ten aanzien van de verantwoordelijkheidsverdeling en
samenwerkingsvorm tussen de Asset Management Organisatie en de
projectorganisatie. Deze afspraken betreffen in ieder geval: planning, stop- en
Bijwoonmomenten, informatieoverdracht, overdracht van verantwoordelijkheden
gedurende oplevering, bij indienststelling en decharge bij afronding van een project;
b. Inhoudelijk:
regelgeving
met
betrekking
tot
onderhoudbaarheid
en
inspecteerbaarheid en het kwaliteitsniveau volgens de Systeemeisen van de
Strategische Assets.
9. De Concessiehouder beschikt ten behoeve van de instandhouding van de Strategische
Assets over een procedure ‘Extreem weer’ voor situaties waarin sprake is van extreem
weer binnen de gangbare omgevingscondities als genoemd in Bijlage J (Systeemeisen
Railinfrastructuur).
Artikel 54
Kwaliteitsmanagement
1. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor het kwaliteitsmanagement rondom het
Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets. De Concessiehouder vult het
kwaliteitsmanagement in volgens de Deming cycle ‘plan – do – check – act’ met als doel
bedrijfsprocessen systematisch en structureel te identificeren, analyseren, evalueren,
beheersen en verbeteren.
2. De Concessiehouder zoekt actief naar nieuwe ontwikkelingen op het gebied van
kwaliteitsmanagement en Asset Management en implementeert deze in zijn
bedrijfsvoering.
3. De Concessiehouder beschikt over een handboek ‘Bedrijfsvoering’ waarin hij op expliciete
wijze zijn organisatiestructuur en werkprocessen met bijbehorende taken en
verantwoordelijkheden vastlegt.
4. De Concessiehouder richt, in aanvulling op de werkprocessen die zijn opgenomen in het
handboek ‘Bedrijfsvoering’ zoals genoemd in lid 3, een proces ‘Kennisborging’ in en wel
zodanig dat hij kan aantonen dat er sprake is van continue kennisontwikkeling.
Artikel 55
Financieel management
1. De Concessiehouder richt een procedure ‘Garantieafwikkeling’ in die in ieder geval de
wijze van borging van afspraken met leveranciers ten behoeve van instandhouding van
garantietermijnen op Strategische Assets omvat.
2. De Concessiehouder richt een procedure ‘Schadeafwikkeling’ in die in ieder geval de wijze
waarop de Concessiehouder de schade aan Strategische Assets op een kosteneffectieve
manier afwikkelt en, indien van toepassing, verhaalt op de veroorzaker van de
desbetreffende schade.
Stadsregio Rotterdam
62
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 56
Vastgesteld op 12 maart 2014
Inkoopmanagement
1. De Concessiehouder beschikt over een aanbestedingsbeleid.
2. De Concessiehouder werkt bij de uitvoering van het Beheer en Onderhoud van de
Strategische Assets uitsluitend met erkende Leveranciers. Ten behoeve van de selectie
van Leveranciers stelt de Concessiehouder een erkenningsprocedure op.
3. De Concessiehouder houdt een lijst van erkende Leveranciers bij en toetst periodiek de
geschiktheid van leveranciers aan de hand van de erkenningsprocedure genoemd in lid 2.
4. In geval de waarde van een bij Derden onder te brengen opdracht de verplichte
aanbestedingsdrempel zoals die voor de Concessieverlener geldt overstijgt, besteedt de
Concessiehouder dan wel de Asset Management Organisatie de opdracht volgens de
Europese richtlijnen aan volgens de procedure van Economisch Meest Voordelige
Inschrijving. In geval sprake is van een situatie zoals bedoeld in de eerste volzin, stelt de
Concessiehouder het bestek voor de aanbesteding op eerste verzoek ter beoordeling aan
de Concessieverlener beschikbaar.
5. De Concessiehouder draagt gedurende het inkoopproces van Diensten, Leveringen en
Werken zorg voor:
a. het aansturen van Leveranciers opdat de in te kopen Diensten, Leveringen en
Werken voldoen aan de Systeemeisen ten aanzien van de desbetreffende
Strategische Assets;
b. het afwegen van de Systeemeisen als bedoeld onder sub a tegen de Life Cycle Costs
van de componenten;
c. het selecteren van de Leverancier op basis van:
i. de afweging tussen de levertijd van de componenten en de tijd dat
naleveringen zijn gewaarborgd;
ii. het type en de geldigheidsduur van het kwaliteitssysteem van de leverancier;
iii. de CO2 prestatieladder van de Stichting Klimaatvriendelijk aanbesteden en
ondernemen.
Artikel 57
Organisatiemanagement
1. De Concessiehouder richt een Asset Management Organisatie in die uitvoering geeft aan
een optimaal beheer van de Strategische Assets en de daarmee verbonden Prestaties,
geld en Risico’s.
Stadsregio Rotterdam
63
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
2. De Concessiehouder evalueert jaarlijks de doelstelling en inrichting van de Asset
Management Organisatie samen met de Concessieverlener en past hierop de Asset
Management Organisatie aan.
3. De Concessiehouder stelt een Organisational Breakdown Structure van de Asset
Management Organisatie op en past deze waar nodig gedurende de Concessie aan. De
Organisational Breakdown Structure omvat in ieder geval:
a. functieprofielen;
b. invulling van de functies;
c. Sleutelfunctionarissen.
4. De Concessiehouder benoemt in ieder geval de volgende Sleutelfunctionarissen:
a. Manager Asset Management;
b. Omgevingsmanager;
c. Integrale Veiligheidsmanager;
d. Capaciteitsverdeler;
e. Asset Manager Tram;
f.
Asset Manager Metro.
5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Sleutelfunctionarissen dan wel hun
vervangers op Werkdagen, tijdens kantooruren, voor de Concessieverlener bereikbaar
zijn.
6. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel dat belast is met het Beheer
en Onderhoud van Strategische Assets voldoende is opgeleid, bekwaam is en in ieder
geval die training en begeleiding krijgt die voor de aan het desbetreffende Personeel
toegekende taken op grond van wettelijke bepalingen en bepalingen ten aanzien van
veiligheid noodzakelijk zijn.
7. De Concessiehouder houdt een strategische personeelsplanning bij, waarin in ieder geval
het opleidingsniveau en de beschikbare capaciteit is opgenomen en geeft de
Concessieverlener desgevraagd inzage in deze planning.
Artikel 58
Informatiemanagement
1. De Concessiehouder stelt bij een aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging van
Strategische Assets, al dan niet uitgevoerd door Derde(n), ten behoeve van
ingebruikname van de desbetreffende Strategische Asset(s) een informatiedossier aan de
Stadsregio Rotterdam
64
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Concessieverlener en Toezichthouder beschikbaar dat in ieder geval de volgende
informatie bevat:
a. de wijziging(en) van de Strategische Assets;
b. de tijd die gemoeid was met de wijziging(en) van de Strategische Assets;
c. de financiële middelen die gemoeid waren met de wijziging(en) van de Strategische
Assets;
d. de consequenties van de wijziging(en) in de Strategische Assets voor de omgeving.
2. De Concessiehouder levert de informatie genoemd in lid 1, om niet binnen een nader
door de Concessieverlener dan wel Toezichthouder te bepalen termijn.
3. In geval van een aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging van Strategische
Assets verzoekt de Concessiehouder de Toezichthouder om middels een schriftelijke
verklaring aan te geven in welke mate de desbetreffende Strategische Assets aan het
gestelde in artikel 5 en artikel 6, lid 1, van de Wet lokaal spoor voldoen.
4. De Concessiehouder levert ten behoeve van de verklaring als genoemd in lid 3, op eerste
verzoek de door de Toezichthouder benodigde informatie.
5. De Concessiehouder beschikt over een Asset Register, waarin hij in ieder geval de
volgende informatie-elementen bijhoudt:
a. de systeemdecompositie op systeemniveau 2 zoals beschreven in Bijlage J
(Systeemeisen Railinfrastructuur);
b. Statische Informatie over de Strategische Assets;
c. de historie van het gebruik van de Strategische Assets;
d. de historie van de verrichte handelingen in het kader van het Dagelijks Beheer en
Onderhoud van de Strategische Assets;
e. de historie van de kosten van de Strategische Assets;
f.
de historie van Incidenten met Strategische Assets, waaronder storingen;
g. de historie van de conditie van de Strategische Assets inclusief de te hanteren
meetsystemen;
h. bedrijfsvoeringdocumenten die met het oog op het beheer van Strategische Assets
benodigd zijn;
i.
verleende en ontvangen vergunningen;
Stadsregio Rotterdam
65
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
j.
Vastgesteld op 12 maart 2014
de ontwikkeling van de restlevensduur en de boekwaarde van de Strategische
Assets;
k. beheer en onderhoudsovereenkomsten met betrekking tot de Strategische Assets.
6. De Concessiehouder toont op eerste verzoek van de Concessieverlener maar in ieder
geval één keer per jaar aan dat hij geborgd heeft dat:
a. de informatie op een adequaat detailniveau wordt geregistreerd;
b. de informatie actueel en betrouwbaar is;
c. alle informatie-elementen genoemd in lid 5 in het Asset Register worden
onderscheiden;
d. de samenhang tussen deze informatie-elementen geborgd is en de wijze waarop de
managementinformatie wordt opgebouwd uit de informatie-elementen eenduidig is
vastgelegd;
e. aan alle wettelijke plichten en reële verwachtingen kan worden voldaan.
7. De Concessiehouder slaat de informatie genoemd in lid 5 enkelvoudig op zodat het Asset
Register geen tegenstrijdige informatie bevat.
8. Alle informatie over de Strategische Assets is eigendom van de Concessieverlener.
9. Het
Asset
Register,
waaronder
begrepen
alle
onderliggende
aggregatiemethoden, is intellectueel eigendom van de Concessieverlener.
data
en
10. De Concessiehouder biedt de Concessieverlener op eerste verzoek inzage in alle
relevante informatiebronnen met betrekking tot het Beheer en Onderhoud van de
Strategische Assets.
11. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle informatie met betrekking tot de
Strategische Assets die de Concessiehouder gebruikt voor het nemen van beslissingen
en/of opneemt in rapportages, is te herleiden van de gebruikte informatie-elementen
zoals genoemd in lid 5.
12. De Concessiehouder levert op eerste verzoek van de Concessieverlener informatie ten
behoeve van:
a. het verlenen, schorsen en intrekken van vergunningen;
b. optimale en waardevrije afwegingen binnen de verantwoordelijkheid van de
Concessieverlener als Asset Owner.
13. De Concessiehouder ontwikkelt, implementeert en bewaakt procedures en maakt
(contractuele) afspraken met Derden die de Concessiehouder in staat stellen wat betreft
de informatievoorziening te voldoen aan de eisen in dit Artikel.
Stadsregio Rotterdam
66
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
14. De Concessiehouder levert om niet alle informatie en ondersteuning die de
Concessieverlener nodig heeft bij het (laten) opzetten en vullen van bestaande of nieuwe
informatiesystemen, zodanig dat deze systemen tijdig geschikt zijn om in de
informatiebehoefte van de Concessieverlener te voorzien.
15. De Concessiehouder verschaft de Concessieverlener toegang tot het Asset Register en
biedt de Concessieverlener de mogelijkheid om haar informatiesystemen te laten
communiceren met het Asset Register.
16. De Concessiehouder draagt het Asset Register, waaronder begrepen alle onderliggende
data en aggregatiemethoden, aan het eind van de Concessie om niet over aan de
Concessieverlener en de houder van de opvolgende concessie.
17. De Concessiehouder draagt zorg dat bij de overgang naar een volgende concessieperiode
geen verlies optreedt van informatie met betrekking tot de Strategische Assets.
18. De Concessiehouder richt een Dashboard met managementinformatie vanuit het Asset
Register in dat de Concessieverlener in staat stelt gedurende de gehele Concessieperiode
de ontwikkelingen in de Kritische Prestatie Indicatoren en bijbehorende
managementinformatie te volgen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het
Dashboard vrij toegankelijk is voor de Concessieverlener.
Artikel 59
Configuratiemanagement
1. De Concessiehouder beschikt over een procedure waarin is vastgelegd hoe de
Concessiehouder omgaat met:
a. wijzigingen in het Asset Register;
b. mutaties in Hardwareconfiguraties;
c. mutaties in opslag en beveiliging van Softwareconfiguraties conform ESCROW of
een gelijkwaardig systeem.
2. De Concessiehouder registreert bij iedere wijziging in het Asset Register en alle mutaties
in Software- en Hardwareconfiguraties in ieder geval de aard van de wijziging, de
wijzigingsdatum en de status.
Artikel 60
Verzekeringsmanagement
1. De Concessiehouder registreert en continueert de reeds overeengekomen verzekeringen
voor de Strategische Assets.
2. De Concessiehouder draagt zorg voor verlenging, continuering of actualisatie van de
verzekeringen als bedoeld in lid 1.
Stadsregio Rotterdam
67
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
3. Op basis van het risicoregister zoals genoemd in Artikel 51 (Risicomanagement) werkt de
Concessiehouder jaarlijks een voorstel voor verlenging, continuering of actualisatie van
de verzekeringen als bedoeld in lid 1 uit en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96
(Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in
acht.
Stadsregio Rotterdam
68
Vastgesteld op 12 maart 2014
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 13
Artikel 61
RAILINFRASTRUCTUUR
Systeemscope en geografische scope
1. De Concessiehouder beheert en onderhoudt de Railinfrastructuur binnen de totale
Systeemscope van Tram en Metro zoals weergegeven in Bijlage K (Systeemscope
Railinfrastructuur).
2. De Concessiehouder
Concessiegebied.
Artikel 62
beheert
en
onderhoudt
de
Railinfrastructuur
binnen
het
Systeemeisen Railinfrastructuur
1. De Concessiehouder voldoet aan de Functionele eisen, Raakvlakeisen en Aspecteisen
zoals opgenomen in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur).
2. De Concessiehouder beschikt over een normenkader ‘Ontwerp, Aanleg en Beheer &
Onderhoud’ en draagt zorg dat de Railinfrastructuur voldoet aan de technische
minimumnormen zoals vastgelegd in dit normenkader. Dit normenkader omvat in ieder
geval:
a. Voorschriften ontwerp Tram;
b. Voorschriften ontwerp Metro;
c. Voorschriften aanleg Tram;
d. Voorschriften aanleg Metro;
e. Voorschriften beheer & onderhoud Tram;
f.
Voorschriften beheer & onderhoud Metro.
3. De Concessiehouder legt het in lid 2 genoemde normenkader alsmede eventuele
wijzigingen en/of aanvullingen hierop, ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor.
4. In aanvulling op het bepaalde in lid 2, verwerkt de Concessiehouder in het kader van Life
Cycle Management ook de aspecten planvoorbereiding en sloop in het normenkader
‘Ontwerp, Aanleg en Beheer & Onderhoud’.
5. De Concessiehouder beschikt bij aanvang van de Concessie over alle relevante
technische minimumnormen als genoemd in lid 2, en op het moment dat dit niet het
geval is meldt de Concessiehouder dit terstond bij de Concessieverlener.
6. In geval van tegenstrijdigheden tussen:
Stadsregio Rotterdam
69
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a. Kritische Prestatie Indicatoren;
b. Functionele eisen, Raakvlakeisen en Aspecteisen; en
c. Technische minimumnormen
heeft het sub a bedoelde de hoogste rangorde en het sub c bedoelde de laagste
rangorde.
Artikel 63
Beheer Assetportfolio
1.
De Concessiehouder beheert het Assetportfolio op een uniforme en gestandaardiseerde
wijze, teneinde een kosteneffectieve beheersing van het Areaal te realiseren.
2.
De Concessieverlener werkt op basis van de uitgangspunten ten aanzien van de
Assetportfolio genoemd in lid 1 de Systeemarchitectuur uit en legt deze vast in een
systeemarchitectuurdocument.
3.
De Concessiehouder richt op basis van de uitgangspunten ten aanzien van de
Assetportfolio genoemd in lid 1 een proces in voor kosteneffectieve beheersing van het
Assetportfolio waarbij de Concessiehouder voldoet aan de Systeemeisen.
4.
De Concessiehouder is in staat om aan te tonen welk vigerende Profiel van Vrije Ruimte
op iedere locatie van toepassing is.
5.
De Concessiehouder laat werkzaamheden aan of nabij Strategische Assets veilig
uitvoeren conform de bepalingen in Hoofdstuk 10 (Beheerkader Strategische Assets).
6.
De Concessiehouder legt de verplichting zoals beschreven in lid 5 dwingend op aan
Derden en draagt zorg voor adequate controle en handhaving van deze verplichting. De
Concessiehouder stelt hiertoe (nadere) regels op ten behoeve van het uitvoeren van
werkzaamheden door Derden.
7.
De Concessiehouder specificeert bij aanschaf van nieuwe Railinfrastructuur functionele,
inhoudelijke voorwaarden ten aanzien van:
a. het expliciet werken en denken in functies;
b. het definiëren van interne en externe raakvlakeisen;
c. het aantoonbaar verifiëren en valideren van RAMSHE-LCC Prestaties;
d. het borgen van instandhoudingsbelangen.
8.
De Concessiehouder doet bij de functionele specificatie van nieuwe Railinfrastructuur
zoals bedoeld in lid 7 recht aan afspraken gemaakt met Leveranciers teneinde te
voldoen aan het gestelde in lid 1.
Stadsregio Rotterdam
70
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
9.
Vastgesteld op 12 maart 2014
In geval afspraken met Leveranciers zoals bedoeld in lid 8 prevaleren boven functionele
specificaties van nieuwe Railinfrastructuur, beheert de Concessiehouder een overzicht
van de desbetreffende technische specificaties.
10. De Concessiehouder beschikt over een plan voor de wijze waarop het Assetportfolio
geoptimaliseerd kan worden in termen van Prestaties, geld en Risico’s, waaronder
begrepen maar niet beperkt tot de Tractie-energievoorziening.
Artikel 64
Dagelijks Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur
1. De Concessiehouder voert het Dagelijks Beheer en Onderhoud uit overeenkomstig het
door hem opgestelde Beheerplan en draagt zorg dat:
a. geluid- en trillingsemissie van de Railinfrastructuur wordt beheerst overeenkomstig
het bepaalde in wet- en regelgeving, zoals nader gespecificeerd in Bijlage J
(Systeemeisen Railinfrastructuur). Dit betreft zowel de emissie tijdens de uitvoering
van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram als de emissie tijdens
werkzaamheden aan de Railinfrastructuur;
b. de Railinfrastructuur veilig berijdbaar is overeenkomstig de technische
minimumnormen, zoals nader gespecificeerd in Bijlage J (Systeemeisen
Railinfrastructuur);
c. de Railinfrastructuur vrij van storingen is en dat storingen worden voorkomen;
d. de Prestaties van de Railinfrastructuur wordt gehandhaafd overeenkomstig de
Systeemeisen;
e. de Railinfrastructuur schoon en heel is, overeenkomstig het bepaalde in Bijlage J
(Systeemeisen Railinfrastructuur);
f.
Functioneel beheer van de Railinfrastructuur en Overige Strategische Assets wordt
verricht en dat systeemconfiguraties juist staan ingesteld;
g. versnelde degeneratie aan de Railinfrastructuur wordt voorkomen;
h. op de belangen van de Concessieverlener, zoals verwoord in de Beheervisie, in de
dagelijkse praktijk wordt toegezien.
Artikel 65
Waardetoevoeging Railinfrastructuur
1. De Concessiehouder draagt zorg voor een planmatige voorbereiding en uitvoering van
alle activiteiten in het kader van Waardetoevoegingsprojecten waarbij de Prestatie wordt
verhoogd en/of de restlevensduur wordt verlengd.
Stadsregio Rotterdam
71
Vastgesteld op 12 maart 2014
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
2. De Concessiehouder is verantwoordelijk
Waardetoevoegingsprojecten.
voor
een
goede
uitvoering
van
3. In geval de Concessieverlener besluit de voorbereiding en/of de uitvoering van een
Waardetoevoegingsproject door een Derde uit te laten voeren, verleent de
Concessiehouder hieraan onverkort zijn volledige medewerking.
4. De Concessiehouder toont aan dat er sprake is van degelijk Stopmanagement bij het
uitvoeren van Waardetoevoegingsprojecten.
Artikel 66
Vervangingsonderhoud Railinfrastructuur
1. De Concessiehouder draagt zorg voor een planmatige voorbereiding en uitvoering van
alle activiteiten in het kader van Vervangingsonderhoud gericht op functiehandhaving
waarbij de Prestatie wordt teruggebracht tot nieuwbouwwaarde en een nieuwe
levensduurperiode van de desbetreffende Strategische Assets start.
2. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van
Vervangingsprojecten die hij in opdracht van de Concessieverlener ten uitvoer brengt.
3. In geval de Concessieverlener besluit de voorbereiding en/of uitvoering van
Vervangingsprojecten door een Derde uit te laten voeren, verleent de Concessiehouder
hieraan onverkort zijn volledige medewerking.
4. De Concessiehouder toont aan dat er sprake is van degelijk Stopmanagement bij het
uitvoeren van Vervangingsprojecten .
Artikel 67
Toelaten Derden tot Railinfrastructuur
1. De Concessiehouder ziet erop toe dat Werkmaterieel van Derden dat ter uitvoering van
het Beheer en Onderhoud gebruik maakt van de Railinfrastructuur, voldoet aan de
toelatingseisen zoals beschreven in Artikel 84 (Toelating Materieel).
2. De Concessiehouder adviseert de Concessieverlener bij het verlenen van vergunningen
aan Derden die voornemens zijn werkzaamheden te verrichten op en rondom de
Railinfrastructuur, niet zijnde werkzaamheden in het kader van het Beheer en Onderhoud
van de Railinfrastructuur.
3. De Concessiehouder ziet er op toe dat Derden geen werkzaamheden op en/of nabij de
Railinfrastructuur uitvoeren zonder dat de Concessieverlener hen hiervoor een
vergunning heeft verleend.
4. De Concessiehouder ziet erop toe dat de werkzaamheden zoals bedoeld in lid 3 worden
uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in de vergunning.
Stadsregio Rotterdam
72
Vastgesteld op 12 maart 2014
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
5. In geval de Concessiehouder constateert dat niet aan het gestelde in lid 3 en 4 wordt
voldaan, treft de Concessiehouder onmiddellijk maatregelen.
6. De Concessiehouder houdt toezicht op werken in het kader van Beheer en Onderhoud
van de Railinfrastructuur en de naleving van het bepaalde in dit Artikel door Derden die
in zijn opdracht worden uitgevoerd.
Artikel 68
Beheerplan
1.
Uitgaande van de Beheervisie ten aanzien van een prestatiegericht beheer van de
Strategische Assets zoals die ten minste één maal in de vier jaar door de
Concessieverlener en na overleg met betrokken actoren, zoals genoemd in lid 3 sub c
van Artikel 91 (Capaciteitsverdeling), stelt de Concessiehouder ter uitvoering van zijn
visie op het instandhoudingsmanagement zoals bedoeld in lid 3 sub a van Artikel 53
(Instandhoudingsmanagement), een Beheerplan op en neemt daarbij de bepalingen
zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen,
processen en procedures) in acht.
2.
De Concessiehouder neemt in het Beheerplan in ieder geval de volgende onderdelen op:
a. een uitwerking van de Beheervisie, de Kritische Prestatie Indicatoren en de
Systeemeisen in doelstellingen en planningen voor de geldigheidsperiode van de
Beheervisie;
b. het afwegingsmechanisme ten behoeve van het Life Cycle Management zoals
genoemd in lid 4 van Artikel 49 (Life Cycle Management);
c. een overzicht van de belangrijkste Risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen
zoals die volgen uit het risicoregister genoemd in lid 2 van Artikel 51
(Risicomanagement);
d. een Monitoringsplan Strategische Assets zoals genoemd in lid 4 van Artikel 53
(Instandhoudingsmanagement);
e. het handboek ‘Bedrijfsvoering’
(Kwaliteitsmanagement);
f.
het proces ‘Kennisborging’
(Kwaliteitsmanagement);
zoals
zoals
genoemd
genoemd
in
in
lid
lid
3
4
van
van
Artikel
54
Artikel
54
g. de procedures ‘Garantieafwikkeling’ en ‘Schadeafwikkeling’ zoals genoemd in Artikel
55 (Financieel management);
h. het aanbestedingsbeleid en een erkenningsprocedure ten behoeve van de selectie
van Leveranciers zoals bedoeld in Artikel 56 (Inkoopmanagement);
Stadsregio Rotterdam
73
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
i.
de doelstelling en inrichting van de Asset Management Organisatie zoals beschreven
in Artikel 57 (Organisatiemanagement), waaronder in ieder geval begrepen de
Organisational Breakdowns Structure en de strategische personeelsplanning;
j.
borging van de informatiebeheersing in het Asset Register zoals bedoeld in Artikel
58 (Informatiemanagement);
k. een uitwerking van de wijze waarop de Assetportfolio kan worden geoptimaliseerd,
zoals bedoeld in lid 10 van Artikel 63 (Beheer Assetportfolio).
3.
In aanvulling op het bepaalde in lid 2 beschrijft de Concessiehouder in het Beheerplan
op welke wijze en met welke frequentie hij:
a. de Kritische Prestatie Indicatoren meet;
b. de gerealiseerde Kritische Prestatie Indicatoren toont;
c. het monitoringsproces evalueert;
d. verbeteringen uit de evaluaties als genoemd onder sub c implementeert.
4.
Het Beheerplan heeft dezelfde geldigheidsduur als de Beheervisie. Onverminderd het
bepaalde in de eerste volzin, actualiseert de Concessiehouder het vigerende Beheerplan
jaarlijks op basis van ervaringen, nieuwe inzichten en gewijzigde behoeften van de
Concessieverlener.
Artikel 69
Meerjaren investerings- en onderhoudsplan Railinfrastructuur
1.
De Concessiehouder stelt een Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur met een
tijdshorizon van 10 jaar op en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure
Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. In het
Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur geeft de Concessiehouder voor het
komende jaar in detail en voor de daaropvolgende negen jaar globaal aan welke
Vervangingsprojecten en Grootschalige Waardetoevoegingsprojecten uitgevoerd moeten
worden.
2.
De Concessiehouder stelt een Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur met een
tijdshorizon van 5 jaar op en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure
Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. In het
Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur geeft de Concessiehouder voor het
komende jaar in detail en voor de daaropvolgende vier jaar globaal aan welke
Kleinschalige Waardetoevoegingsprojecten uitgevoerd moeten worden alsmede het
Groot onderhoud en Dagelijks Beheer en Onderhoud dat uitgevoerd moet worden.
3.
De Concessiehouder voorziet het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur en het
Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur jaarlijks van een Dagelijks Beheer- en
Onderhoudsplan met een tijdshorizon van 1 jaar. Als onderdeel van dit plan maakt de
Stadsregio Rotterdam
74
Vastgesteld op 12 maart 2014
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Concessiehouder geplande mutaties op het Areaal inclusief een inschatting van de
impact van deze mutaties op de kosten Dagelijks Beheer en Onderhoud inzichtelijk.
4.
De Concessiehouder neemt in het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur in ieder
geval de volgende informatie met betrekking tot de Vervangingsprojecten op:
a. een overzicht van geplande Vervangingsprojecten voorzien van Businesscases;
b. de typen werkzaamheden onderverdeeld naar Metro en Tram en per deelsysteem
op systeemniveau 2 zoals beschreven in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur);
c. scope en planning van het uit te voeren werk;
d. relaties met andere Projecten;
e. een begroting met daarbij expliciet de kostenbesparingen voor Dagelijks Beheer en
Onderhoud en Waardetoevoegingsprojecten;
f.
5.
Risico’s bij (eventuele) afwijzing van het benodigde budget als bedoeld onder e,
voorzien van bijbehorende beheersmaatregelen.
De Concessiehouder neemt in het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur en in het
Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur in ieder geval de volgende informatie met
betrekking tot de Waardetoevoegingsprojecten op:
a. een overzicht
Businesscases;
van
geplande
Waardetoevoegingsprojecten
voorzien
van
b. de typen werkzaamheden onderverdeeld naar Metro en Tram en per deelsysteem
op systeemniveau 2 zoals beschreven in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur);
c. scope en planning van het uit te voeren werk;
d. relaties met andere Projecten;
e. een begroting met daarbij expliciet aandacht voor de kostenbesparingen voor
Dagelijks Beheer en Onderhoud en Vervangingsprojecten en de financiële effecten
op de Exploitatie en het Beheer en Onderhoud van de Railvoertuigen;
f.
6.
Risico’s bij (eventuele) afwijzing van het benodigde budget als bedoeld onder sub e,
voorzien van bijbehorende beheersmaatregelen.
In aanvulling op het bepaalde in lid 4 en lid 5, neemt de Concessiehouder in het
Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur en in het Meerjaren onderhoudsplan
Railinfrastructuur in ieder geval ook de volgende informatie op:
a. een restlevensduurverwachtingsschema zoals genoemd in lid 6 van Artikel 49 (Life
Cycle Management);
Stadsregio Rotterdam
75
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
b. een overzicht van de ontwikkeling van de Kapitaallasten;
c. een financieel jaaroverzicht van de instandhoudingskosten van de Railinfrastructuur
per deelsysteem op systeemniveau 2 zoals beschreven in Bijlage J (Systeemeisen
Railinfrastructuur);
d. een voorstel voor verrekening.
7.
De Concessiehouder geeft in het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur en in het
Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur aan op welke wijze hij de financiële impact
van de instandhoudingsactiviteiten voor Asset Management enerzijds en de Exploitatie
anderzijds tegen elkaar heeft afgewogen.
8.
Bij de afwegingen als genoemd in lid 7, neemt de Concessiehouder ten minste de kosten
van buitendienststellingen dan wel omleidingen mee, maar laat hij een eventuele
derving van vervoeropbrengsten buiten beschouwing.
Artikel 70
1.
Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur
De Concessiehouder rapporteert in ieder geval op de volgende wijze(n) over:
a. de Kritische Prestatie Indicator ‘Betrouwbaarheid van de Railinfrastructuur’:
i. een overzicht van het type Storingen per modaliteit op het hele netwerk
onderverdeeld naar de veroorzaker van de Storingen;
ii. een overzicht van het aantal A-storingen ten opzichte van de norm zoals
gesteld in de Beheervisie, onderverdeeld naar Tram en Metro en per
deelsysteem op systeemniveau 2, overeenkomstig het bepaalde in Bijlage J
(Systeemeisen Railinfrastructuur);
b. de Kritische Prestatie Indicator ‘Beschikbaarheid van de Railinfrastructuur’:
i. per lijn het aantal uur van de Bedieningsperioden dat de Railinfrastructuur
gedurende de meetperiode beschikbaar is geweest;
c. de systeemveiligheid, zoals nader gespecificeerd in Artikel 82 (Systeemeisen
veiligheid):
i. alle Calamiteiten per direct inclusief toelichting, zoals nader gespecificeerd in
Artikel 87 (Calamiteiten);
ii. financieel onderbouwde verbetermaatregelen zoals die voortvloeien uit het
Veiligheidsbeheersysteem;
d. de Kritische Prestatie Indicator ‘Veiligheid van de Railinfrastructuur’, zoals nader
gespecificeerd in Artikel 83 (Veiligheidseisen Railinfrastructuur):
Stadsregio Rotterdam
76
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
i. het aantal meldingen Loket ;
ii. aantal meldingen Toezichthouder;
iii. aantal stoptonende seinpassages ;
e. de Kritische Prestatie Indicator ‘Schoon en heel’:
i. de beleving van Reizigers zoals die ieder kwartaal volgt uit een
reizigersonderzoek. De Concessiehouder legt een voorstel voor de opzet van
het reizigersonderzoek, waarbij Reizigers door middel van een rapportcijfer
lopend van 0 tot 10 hun waardering voor de staat van het Areaal kunnen
geven ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor;
f.
de Kritische Prestatie Indicator ‘Kosten’:
i. uitbreidingen en onttrekkingen van Railinfrastructuur en het te beheren
Areaal, op transparante wijze;
ii. de overwegingen ten aanzien van Prestaties, geld en Risico’s bij Beheer en
Onderhoud van de Railinfrastructuur op systeemniveau op lange termijn
(LCC);
iii. vervangingsinvesteringen van risicovolle objecten op lange termijn, voorzien
van de overwegingen ten aanzien van Prestaties, geld en Risico’s.
2.
Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 97 (Informatieverstrekking en
verantwoording aan Concessieverlener) stelt de Concessiehouder na afloop van ieder
kwartaal een kwartaalrapportage op dat in ieder geval de volgende informatie bevat:
a. een management samenvatting;
b. een overzicht van de realisatie van de Kritische Prestatie Indicatoren ten opzichte
van de norm in de desbetreffende rapportageperiode onderverdeeld naar Tram en
Metro;
c. een historisch overzicht van de realisatie van de Kritische Prestatie Indicatoren ten
opzichte van de norm, over een periode van 5 jaar voorafgaande aan het
desbetreffende kwartaal;
d. een overzicht van bijzonderheden op het gebied van veiligheid, waaronder begrepen
maar niet beperkt tot het aantal meldingen Loket, aantal meldingen Toezichthouder
en het aantal stoptonende seinpassages overeenkomstig het format van de IL&T;
e. een overzicht van de bijzonderheden rond lopende Waardetoevoegingsprojecten
en/of Vervangingsprojecten;
f.
een overzicht van de bijzonderheden rond Geoormerkte Projecten in relatie tot
Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud;
Stadsregio Rotterdam
77
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
g. een overzicht van nieuwe Waardetoevoegingsprojecten en/of Vervangingsprojecten;
h. een overzicht van nieuwe omgevingsgevoelige Projecten inclusief toelichting en
beheersmaatregelen;
i.
een overzicht van Waardetoevoegingsprojecten en/of Vervangingsprojecten die in
het desbetreffende kwartaal zijn afgerond;
j.
een overzicht van de financiële realisatie en de ontwikkeling van de Kapitaallasten;
k. een overzicht van geplande Projecten (beschikt en nog niet beschikt).
3.
De Concessiehouder maakt in de kwartaalrapportage middels een Financieel Overzicht
inzichtelijk:
a. het verloop van de jaarlijkse begroting voor Dagelijks Beheer en Onderhoud,
Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud;
b. het verloop van de gemaakte kosten voor Dagelijks Beheer en Onderhoud,
Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud.
Stadsregio Rotterdam
78
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 14
Artikel 71
Vastgesteld op 12 maart 2014
RAILVOERTUIGEN
Algemene eisen
1. De Concessiehouder maakt voor de uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en
Tram uitsluitend gebruik van Railvoertuigen die door RET Railgebonden Voertuigen B.V.
beschikbaar worden gesteld en die voldoen aan de toelatingseisen als beschreven in
Artikel 84 (Toelating Materieel).
2. De Concessiehouder neemt met betrekking tot het gebruik, beheer en onderhoud van de
Railvoertuigen de afspraken tussen de Concessieverlener en RET Railgebonden
Voertuigen B.V., zoals vastgelegd in de overeenkomst ‘Overeenkomst betreffende het
gebruik van Railvoertuigen in het kader van Railconcessies’ d.d. 19 mei 2011, in acht.
3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de beschikbaarheid en inzet van
Railvoertuigen is afgestemd op de vraag van Reizigers. De Concessiehouder houdt hierbij
rekening met tijdelijke niet-beschikbaarheid van Railvoertuigen als gevolg van
onderhoud, grote revisies en schades.
Artikel 72
Vlootplan
1. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing
plannen, voorstellen, processen en procedures) stelt de Concessiehouder een Vlootplan
op dat in ieder geval de volgende onderdelen omvat:
a. een overzicht voor de komende 5 jaar dat per type Railvoertuigen de volgende
informatie bevat:
i. het aantal Railvoertuigen;
ii. de instroom van (nieuwe) Railvoertuigen;
iii. de onttrekking van Railvoertuigen in verband met grote revisies;
iv. het aantal Railvoertuigen dat als reserve fungeert;
v. de afvoer van Railvoertuigen;
vi. het aantal Railvoertuigen dat voor de Exploitatie beschikbaar is;
b. een beheer- en onderhoudsplan Railvoertuigen.
2. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Vlootplan, waaronder
begrepen alle daarin opgenomen activiteiten en maatregelen.
Stadsregio Rotterdam
79
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
3. De Concessiehouder rapporteert na afloop van elk kwartaal de voortgang van de
uitvoering van het Vlootplan aan de Concessieverlener en stelt na afloop van ieder
kalenderjaar een jaarverslag op waarin hij verantwoording aflegt van de uitvoering van
het Vlootplan en de met het Vlootplan bereikte resultaten.
Artikel 73
Dagelijks Beheer en Onderhoud Railvoertuigen
1. De Concessiehouder beheert de Railvoertuigen zodanig dat hij te allen tijde voldoet aan
alle eisen die (i) de Wet lokaal spoor en (ii) de Concessieverlener ten aanzien van het
Openbaar Vervoer per Metro en Tram, zoals opgenomen in Deel II (Exploitatie) stelt.
2. De Concessiehouder draagt zorg voor een adequate onderhoudsorganisatie met goed
toegeruste werkplaatsen en goed opgeleid onderhoudspersoneel.
3. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de uitvoering, de registratie en het
resultaat van werkzaamheden in het kader van het Onderhoud en het verhelpen van
Storingen, ook wanneer de Concessiehouder besluit (delen van) deze werkzaamheden
door Derden uit te laten voeren.
4. In geval van specifieke revisies en grote schades kan de Concessiehouder de
kwaliteitscontrole desgewenst uitbesteden. In geval de Concessiehouder besluit van deze
mogelijkheid gebruik te maken, blijft de Concessiehouder verantwoordelijk voor de
kwaliteit en de registratie van deze werkzaamheden.
5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in ieder geval gedurende de
Bedieningsperioden onderhoudspersoneel beschikbaar is.
6. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in geval van Calamiteiten het bergen of
hersporen van Railvoertuigen snel en professioneel ter hand wordt genomen en volgt
hierbij de instructies van het bevoegd gezag op.
Artikel 74
Beschikbaarheid van Railvoertuigen
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat hij over voldoende Railvoertuigen kan
beschikken om de Geldende Dienstregeling uit te kunnen voeren.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1, draagt de Concessiehouder er zorg voor dat het
Beheer en Onderhoud van de Railvoertuigen zodanig wordt georganiseerd en uitgevoerd
dat per type Railvoertuig ten minste 90% van alle Railvoertuigen van het desbetreffende
type, Railvoertuigen die tijdelijk zijn onttrokken vanwege langdurige revisies niet
meegerekend, beschikbaar is voor de uitvoering van de Geldende Dienstregeling.
3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat er ook in geval van uitval van Railvoertuigen
als gevolg van schade en/of Storingen voldoende Railvoertuigen beschikbaar zijn voor de
uitvoering van de Geldende Dienstregeling.
Stadsregio Rotterdam
80
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
4. Een Railvoertuig wordt geacht niet voor de uitvoering van het Openbaar Vervoer per
Metro en Tram beschikbaar te zijn wanneer bij aanvang van de Omloop geldt dat:
a. onderhoudsbeurten niet tijdig en/of niet volledig zijn uitgevoerd;
b. eventuele Veiligheidsstoringen niet verholpen zijn;
c. het Railvoertuig bovenmatig vervuild is;
d. het Railvoertuig niet aan de verwachte Prestaties kan voldoen.
5. In geval van Storingen tijdens de uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en
Tram, verhelpt de Concessiehouder de Storing zo snel mogelijk en neemt daarbij de
volgende bepalingen in acht:
a. in geval van een A-storing Railvoertuigen, zijnde een Storing waarbij de veiligheid in
gevaar is of waardoor een Railvoertuig niet verder kan rijden, vervangt de
Concessiehouder het Railvoertuig zo snel mogelijk door een ander Railvoertuig;
b. in geval van een B-storing Railvoertuigen, zijnde een Storing waarbij Reizigers en/of
de bestuurder in ernstige mate worden belast of gehinderd, maar waarbij het
Railvoertuig, al dan niet met aangepaste snelheid, nog wel naar het Eindpunt van de
desbetreffende Rit kan rijden, vervangt de Concessiehouder het Railvoertuig zo snel
mogelijk door een ander Railvoertuig;
c. in geval van C-storing Railvoertuigen, zijnde een kleine technische schade of klacht
die geen direct gevaar of grote overlast oplevert en waarbij het Railvoertuig zijn
Omloop zonder onderbreking kan vervolgen, repareert de Concessiehouder het
Railvoertuig aan het eind van de Omloop of vervangt hij het Railvoertuig aan het eind
van de Omloop door een ander Railvoertuig.
Artikel 75
Waardetoevoeging Railvoertuigen
1. Onder Waardetoevoeging aan Railvoertuigen wordt begrepen:
a. levensduurverlengend onderhoud dat tot doel heeft de restlevensduur van een
Railvoertuig significant te verlengen;
b. midlife revisies aan rijtuigbakken en aan draaistellen;
c. substantiële ombouwacties op verzoek van de Concessieverlener dat tot doel heeft
extra functionaliteiten aan het Railvoertuig toe te voegen en waarmee een bedrag
van ten minste € 5.000,- per Railvoertuig gemoeid is.
2. Op eerste verzoek van de Concessieverlener werkt de Concessiehouder ten behoeve van
de Waardetoevoeging een voorstel uit dat in ieder geval de werkzaamheden, de
doorlooptijd en een begroting van de kosten bevat.
Stadsregio Rotterdam
81
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
3. In geval de Concessieverlener aan de Concessiehouder opdracht verleent voor het
uitvoeren van een project gericht op Waardetoevoeging, informeert de Concessiehouder
de Concessieverlener over de voortgang van het project en over het moment waarop de
desbetreffende Railvoertuigen weer voor de Exploitatie inzetbaar zijn.
Artikel 76
Aanschaf nieuwe Railvoertuigen
1. De Concessieverlener en de Concessiehouder maken op basis van het Vlootplan nadere
afspraken over de eventuele aanschaf van nieuwe Railvoertuigen.
2. In geval de Concessieverlener instemt met de aanschaf van nieuwe Railvoertuigen:
a.
stelt de Concessiehouder na een daartoe strekkend verzoek van de
Concessieverlener een programma van eisen op waaraan de nieuwe Railvoertuigen
moeten voldoen. De Concessiehouder neemt daarbij in ieder geval de bepalingen in
Artikel 77 (Comfort), Artikel 78 (Uiterlijk: vormgeving, kleurstelling en
productformules) en Artikel 90 (Toegankelijkheidseisen Railvoertuigen) in acht;
b.
informeert de Concessiehouder de Concessieverlener over het verloop van de
aanschaf en over het moment dat de nieuwe Railvoertuigen voor de Exploitatie
inzetbaar zijn.
Artikel 77
Comfort
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat hij het Beheer en Onderhoud van
Railvoertuigen zodanig uitvoert dat Reizigers het comfortniveau in de Railvoertuigen
tijdens de duur van de Concessie ten minste als even hoog ervaren als bij aanvang van
de Concessie dan wel na een Waardetoevoeging aan Railvoertuigen zoals bedoeld in
Artikel 75 (Waardetoevoeging) dan wel na de instroom van nieuwe Railvoertuigen zoals
bedoeld in Artikel 76 (Aanschaf nieuwe Railvoertuigen).
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Reizigers zich comfortabel met het
Openbaar Vervoer per Metro en Tram kunnen verplaatsen. De Concessiehouder draagt er
in elk geval zorg voor dat Railvoertuigen ten minste voldoen aan de volgende eisen:
a. de Railvoertuigen zijn voorzien van comfortabele stoelen;
b. de Railvoertuigen zijn voorzien van voldoende been- en bagageruimte;
c. in de Railvoertuigen bevinden zich voldoende voorzieningen (o.a. stastangen en/of
hanglussen) voor Reizigers om zich vast te houden;
d. in de Railvoertuigen is vanaf elke zit- en staanplaats een stopknop binnen
handbereik, tenzij de Concessiehouder het desbetreffende Railvoertuig uitsluitend
inzet op Lijnen waar bij elke Halte wordt gestopt;
Stadsregio Rotterdam
82
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
e. in de Railvoertuigen wordt geen muziek of Reclame ten gehore gebracht;
3. In geval Railvoertuigen zijn voorzien van een systeem voor Klimaatbeheersing, draagt de
Concessiehouder er zorg voor dat dit systeem adequaat functioneert zodanig dat het
systeem in ieder geval aan de volgende eisen kan voldoen:
a. bij koud weer wordt de temperatuur in het gehele Railvoertuig op een constante
waarde van minimaal 17 oC gehouden;
b. op Zomerse of Tropische dagen wordt de temperatuur in het gehele Railvoertuig met
ten minste 5 oC verlaagd ten opzichte van de temperatuur in de buitenlucht;
c. bij regen, sneeuw, e.d. wordt condensvorming aan de binnenzijde van de ramen in
het gehele Railvoertuig zoveel mogelijk voorkomen. Wanneer toch sprake is van
condensvorming zijn ramen zo snel mogelijk weer condensvrij.
4. De Concessiehouder draagt zorg voor de naleving van het algeheel rookverbod, zowel
voor Reizigers als voor het Personeel, zoals dat te allen tijde in de Railvoertuigen geldt.
Artikel 78
Uiterlijk: vormgeving, kleurstelling en productformules
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Railvoertuigen in ieder geval aan de
volgende eisen voldoet:
a. de Railvoertuigen zijn door een uniforme kleur- en naamstelling voor Reizigers
herkenbaar als Railvoertuigen die ingezet worden ter uitvoering van de Concessie;
b. de binnen- en buitenzijde van de Railvoertuigen zien er bij het begin van iedere
Omloop verzorgd, schoon, graffitivrij en schadevrij uit. Zo nodig draagt de
Concessiehouder zorg voor reiniging van de Railvoertuigen tijdens een Omloop;
c. de binnen- en buitenzijde van de Railvoertuigen is niet voorzien van Reclame die:
i. naar het oordeel van de Concessieverlener onbetamelijk is;
ii. is aangebracht op de ruiten van de Railvoertuigen;
iii. is aangebracht op de voor- en achterzijde van de Railvoertuigen;
iv. is aangebracht over aanduidingen van de Eindbestemming en/of het
Lijnnummer;
v. is aangebracht op voertuignummers en/of bestickering ten behoeve van
veiligheidszaken;
vi. is aangebracht over Displays in de Railvoertuigen;
Stadsregio Rotterdam
83
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
vii. in ernstige mate afbreuk doet aan de herkenbaarheid van de deuren en
bedieningselementen;
d. de Railvoertuigen zijn op de voor- en achterzijde voorzien van de naam en het logo
van de Concessieverlener.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat binnen drie maanden na een daartoe
strekkend verzoek van de Concessieverlener, Railvoertuigen die ten behoeve van
specifieke productformules - waaronder begrepen, maar niet beperkt tot R-net - worden
ingezet, uitgevoerd worden in de aan de desbetreffende productformule verbonden
kleurstelling en/of naamstelling. Deze kleurstelling en/of naamstelling mag afwijken van
de kleurstelling en/of naamstelling van de overige Railvoertuigen die de Concessiehouder
inzet ten behoeve van de uitvoering van de Concessie.
3. Op verzoek van de Concessieverlener draagt de Concessiehouder zorg voor het plaatsen
en onderhouden van Reclame-uitingen ten behoeve van de Concessieverlener op en/of in
Railvoertuigen, voor zover dit Railvoertuigen betreft die niet worden ingezet ten behoeve
van specifieke productformules zoals bedoeld in lid 2. Deze Reclame-uitingen kunnen
betrekking hebben op de eigen organisatie van de Concessieverlener of op beleids- en
uitvoeringsprogramma’s waarbij de Concessieverlener betrokken is. De Concessieverlener
heeft daarbij zeggenschap over de periode waarin de betreffende Reclame-uitingen
getoond worden en over het inzetgebied van de Railvoertuigen waarop en/of waarin de
desbetreffende Reclame-uitingen worden aangebracht.
4. De Reclame-uitingen ten behoeve van de Concessieverlener als genoemd in lid 3 worden
door de Concessiehouder tot een maximum van 200 Materieelweken per kalenderjaar
kosteloos verzorgd. Hieronder zijn ook inbegrepen de kosten van plaatsing, onderhoud
en eventuele verwijdering van de betreffende Reclame-uitingen.
Stadsregio Rotterdam
84
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 15
Artikel 79
Vastgesteld op 12 maart 2014
OVERIGE STRATEGISCHE ASSETS
Algemene eisen
1. De Concessiehouder beheert en onderhoudt de Overige Strategische Assets zoals
genoemd in Bijlage M (Overige Strategische Assets).
2. De Concessiehouder maakt in zijn Inschrijving de huidige waarde, de afschrijvingstermijn
en de restlevensduur van de Overige Strategische Assets inzichtelijk. In geval de
Concessieverlener besluit de in de eerste volzin genoemde informatie door een
onafhankelijke deskundige te laten toetsen, verleent de Concessiehouder volledige
medewerking aan deze toets, door deze deskundige inzage te geven in alle voor de toets
benodigde informatie.
3. De Concessiehouder onderhoudt de Overige Strategische Assets op zodanige wijze dat
deze in ieder geval gedurende de in lid 2 bedoelde restlevensduur voor de uitvoering van
de Concessie kunnen worden ingezet.
4. De Concessiehouder rapporteert na afloop van ieder kwartaal eventuele bijzonderheden
met betrekking tot de Overige Strategische Assets en jaarlijks de conditie en
restlevensduur van de Overige Strategische Assets aan de Concessieverlener.
5. De Concessiehouder stelt jaarlijks een Financieel Overzicht van de Overige Strategische
Assets op.
6. De Concessiehouder maakt op basis van het Financieel Overzicht genoemd in lid 5
jaarlijks afspraken met de Concessieverlener over de benodigde financiële middelen voor
Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud van de
Overige Strategische Assets.
7. De Concessiehouder richt het Dagelijks Beheer en Onderhoud, de Waardetoevoeging en
het Vervangingsonderhoud van de Overige Strategische Assets op zodanige wijze in dat
deze activiteiten transparant en overdraagbaar zijn naar de opvolgende concessiehouder
in de aansluitende concessieperiode.
Stadsregio Rotterdam
85
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Deel IV
Stadsregio Rotterdam
Vastgesteld op 12 maart 2014
INTEGRATIE SUBSYSTEMEN
86
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 16
Artikel 80
Vastgesteld op 12 maart 2014
VEILIGHEID
Algemene eisen aan Veiligheid
1. De Concessiehouder volgt bij het aspect veiligheid een integrale benadering waarbij hij
de verschillende onderdelen van het Railvervoersysteem, te weten Exploitatie, Materieel,
Railinfrastructuur en de bijbehorende processen in samenhang beschouwt en het
veiligheidsniveau aantoonbaar beheerst.
2. De Concessiehouder drukt de veiligheid van het Railvervoersysteem zoveel mogelijk uit in
termen van Risico’s, gedefinieerd als het product van de kans op een Ongewenste
Gebeurtenis en het gevolg van deze Ongewenste Gebeurtenis. De Concessiehouder
houdt een risicoregister bij zoals beschreven in lid 2 van Artikel 51 (Risicomanagement).
3. De Concessiehouder maakt bij de beoordeling van Risico’s onderscheid naar de
verschillende groeperingen die aan die Risico’s worden blootgesteld (= risicodragers),
waaronder begrepen maar niet beperkt tot Reizigers, Personeel, weggebruikers, ‘de
omgeving’, zijnde iedereen die zich buiten, maar wel in de invloedssfeer van het
Railvervoersysteem bevindt, en, in geval van Calamiteiten, hulpverleners.
4. De Concessiehouder gaat bij Waardetoevoeging, vernieuwing of wijziging van de
Railinfrastructuur als bedoeld in artikel 10 van de Wet lokaal spoor uit van het ‘stand still’
principe. Dit houdt in dat het veiligheidsrisico na realisering van Waardetoevoeging,
vernieuwing of wijziging niet groter mag zijn dan het veiligheidsrisico voor de
Waardetoevoeging, vernieuwing of wijziging.
5. Onverminderd het bepaalde in lid 4, gaat de Concessiehouder bij Waardetoevoeging,
vernieuwing of wijziging van de Railinfrastructuur uit van het As Low As Reasonably
Practible (ALARP) principe voor alle risicodragers. Dit houdt in dat de Concessiehouder de
veiligheidsbaten van maatregelen afweegt tegen de kosten en alle maatregelen realiseert
die leiden tot significante veiligheidsverbeteringen tegen redelijke kosten. De
Concessiehouder registreert en informeert de Concessieverlener over de uitkomsten van
deze afweging.
6. De Concessiehouder vult het veiligheidsmanagement in volgens de Deming cycle ‘plan –
do – check – act’ met als doel het systematisch en structureel identificeren en analyseren
van gevaren en evalueren en beheersen van Veiligheidsrisico’s. De Concessiehouder
verwerkt dit principe, evenals de eisen die vanuit de Wet lokaal spoor en de Regeling
lokaal spoor worden gesteld, in zijn Veiligheidsbeheersyteem.
7. De Concessiehouder garandeert de veiligheid van het Railvervoersysteem tijdens:
a. de normale Exploitatie;
b. een aangepaste Exploitatie in geval van verstoringen en “degraded mode” van
Railvoertuigen en/of Railinfrastructuur;
Stadsregio Rotterdam
87
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
c. het Beheer en Onderhoud van de Railinfrastructuur;
d. de afhandeling van Calamiteiten.
Artikel 81
Wet- en regelgeving
1. De Concessiehouder voldoet aan alle van toepassing zijnde relevante wet- en
regelgeving, waaronder begrepen de naar aanleiding van de wet- en regelgeving door de
overheid gepubliceerde richtlijnen en kaderdocumenten, alsmede aan de regelgeving die
de Concessieverlener bij de inwerkingtreding van de Wet lokaal spoor zal invoeren.
2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1, voldoet de Concessiehouder aan de vereisten zoals
die volgen uit:
a. Normenkader Veilig Werken aan het spoor (NVW, stichting railAlert);
b. Voorschrift Veilig Werken Tram (VVW-Tram, stichting railAlert);
c. (Toekomstig) Voorschrift Veilig Werken Metro (VVW-Metro, stichting railAlert);
d. regionale regelgeving, waaronder begrepen maar niet beperkt tot:
i. de Beheervisie;
ii. Veiligheidsplan Lokaal spoor (VLS), Regio’s Haaglanden en Rotterdam, of
diens opvolger(s);
iii. Exploitatie
veiligheidsplan
van
RandstadRail
reizigersmaterieel RandstadRail, of diens opvolger(s);
en
Toelatingseisen
e. interne regelgeving, waaronder begrepen maar niet beperkt tot:
i. Reglement RandstadRail en Procedureboek (Reg RR, HTM/RET);
ii. Reglement Metro en Procedureboek (Reg M, RET);
iii. Elektrotechnisch Veiligheidshandboek (EVH, RET);
iv. Calamiteitenplannen RandstadRail (CARR, HTM/RET);
v. RET Calamiteitenplannen (RETCAL, RET).
3. De Concessiehouder stelt op eerste verzoek de interne regelgeving zoals beschreven in
lid 2 sub e, aan de Concessieverlener dan wel aan een door de Concessieverlener aan te
wijzen Derde beschikbaar.
Stadsregio Rotterdam
88
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
4. De Concessiehouder draagt zorg voor het beheer van de interne regelgeving zoals
beschreven in lid 2 sub e en legt wijzigingen in deze regelgeving ter Goedkeuring aan de
Concessieverlener en, waar nodig, aan de Toezichthouder voor.
Artikel 82
Systeemeisen veiligheid
1. De Concessiehouder beschikt over een Veiligheidbeheersysteem (VBS) dat voldoet aan
alle vereisten zoals gesteld in artikel 19 van de Wet lokaal spoor, blijkend uit een
schriftelijke verklaring van de Toezichthouder.
2. De Concessiehouder draagt in ieder geval zorg voor:
a. het aantoonbaar vaststellen van de Veiligheidsrisico’s m.b.t. Exploitatie, het Beheer
en Onderhoud van de Strategische Assets en de Centrale Verkeersleiding, voorzien
van bijbehorende beheersmaatregelen;
b. het aantoonbaar (laten) vastleggen van deze Veiligheidsrisico's in een hazard log;
c. het aantoonbaar verifiëren of de ontworpen Railinfrastructuur een veilige Exploitatie
mogelijk maakt;
d. het aantoonbaar verifiëren of de beheer- en onderhoudsstaat van
Railinfrastructuur en de Railvoertuigen een veilige Exploitatie mogelijk maken;
de
e. het opzetten en in stand houden van een calamiteitenorganisatie;
f.
het (laten) opstellen van deel-Safety cases voor Exploitatie, Beheer en Onderhoud
van de Strategische Assets en de Centrale Verkeersleiding.
3. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing
plannen, voorstellen, processen en procedures) stelt de Concessiehouder een
Veiligheidsplan op waarin hij in ieder geval beschrijft:
a. welke activiteiten de Concessiehouder ter handhaving en/of vergroting van de
veiligheid zal ondernemen teneinde de in de Beheervisie en Veiligheidsplan Lokaal
spoor beschreven doelen te realiseren;
b. welke persoon binnen de organisatie van de Concessiehouder voor de uitvoering
van deze activiteiten verantwoordelijk is;
c. welke tijdsplanning de Concessiehouder voor de uitvoering van deze activiteiten
hanteert.
4. De Concessieverlener zal de naleving van de bepalingen in lid 2 en 3 door de
Concessiehouder monitoren aan de hand van regelmatig uit te voeren Audits.
Desgevraagd geeft de Concessiehouder volledige openheid van zaken aan een Derde die
namens de Concessieverlener belast is met het uitvoeren van de Audit.
Stadsregio Rotterdam
89
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Artikel 83
Vastgesteld op 12 maart 2014
Veiligheidseisen Railinfrastructuur
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Railinfrastructuur voldoet aan alle
veiligheidseisen die de Wet lokaal spoor stelt in het kader van het gebruik van de
Railinfrastructuur. De Concessiehouder legt dit vast in Toegangsovereenkomsten met alle
vervoerders die van de infrastructuur gebruik maken, waaronder begrepen de
Concessiehouder zelf.
2. De Concessiehouder toont aan dat met de normeringen zoals gesteld in Artikel 62
(Systeemeisen Railinfrastructuur) de veiligheid is geborgd.
3. De Concessiehouder voert in geval van nieuwbouw van Railinfrastructuur een
veiligheidsanalyse en in geval van een aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of
wijziging van bestaande Railinfrastructuur een beoordeling op veiligheid, inclusief
raakvlakken met de aangrenzende Railinfrastructuur, uit. De Concessiehouder stelt
daartoe een Safety Managementplan op dat inzicht biedt in het risicobeheerproces
(systematiek beschreven in de Europese richtlijn 352/2009/EG) en dat, gebruik makend
van het V-model [EN50126], het veiligheidsniveau voor alle betrokkenen en
belanghebbenden tijdens de levenscyclus van een project aantoont.
4. In geval van vernieuwing en/of verbetering van de Railinfrastructuur past de
Concessiehouder bestaande Safety cases die geraakt worden door deze werkzaamheden
aan. In geval de desbetreffende Railinfrastructuur door een andere partij dan de
Concessiehouder wordt beheerd, past de Concessiehouder de Safety case in overleg met
de extern beheerder van de top level Safety case aan. In geval er geen Safety case
bestaat, levert de Concessiehouder een bewijs van veiligheid waaruit blijkt dat de
desbetreffende Railinfrastructuur na de wijziging voldoet aan de veiligheidseisen. De
Concessiehouder levert het bewijs van veiligheid als bedoeld in de vorige volzin in ieder
geval in de vorm van een informatiedossier dat voldoet aan de bepalingen die de Wet
lokaal spoor hieraan stelt, en indien nodig in de vorm van een Safety case.
5. In geval van nieuwbouw van Railinfrastructuur of wijziging van bestaande
Railinfrastructuur uitgevoerd door een Derde, brengt de Concessiehouder op eerste
verzoek van de Concessieverlener zijn kennis in om de veiligheid te borgen zoals bedoeld
in artikel 5 van de Wet lokaal spoor. De Concessieverlener draagt er zorg voor dat de
desbetreffende Derde de Concessiehouder tijdig bij het project betrekt en schadeloos
stelt. De Concessiehouder past in overleg met de desbetreffende Derde door de
Concessiehouder opgestelde en beheerde Safety cases, het Veiligheidbeheersysteem,
calamiteitenplannen en, voor zover nodig, bedrijfsprocessen aan.
6. De Concessiehouder gaat voor de indeling van Safety cases uit van de norm EN-50129.
Afhankelijk van de aard en impact van de wijziging van de Railinfrastructuur kan de
Concessiehouder, na voorafgaande instemming van de Concessieverlener, van deze
indeling afwijken.
7. In geval de Concessieverlener besluit een Independent Safety Assessment (ISA)verklaring te eisen, levert de Concessiehouder deze verklaring op eerste verzoek aan de
Stadsregio Rotterdam
90
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Concessieverlener. In geval de Concessieverlener besluit zelf een ISA aan te stellen,
levert de Concessiehouder op eerste verzoek alle door de ISA gevraagde informatie.
8. De Concessiehouder houdt zich aan de voorwaarden voor indienststelling uit de
vergunning, zoals genoemd in lid 2 van Artikel 84 (Toelating Materieel) alsmede aan de
aan het gebruik van de Railinfrastructuur verbonden veiligheidgerelateerde
gebruiksvoorwaarden (Safety-Related Application Conditions, SRAC).
9. De Concessiehouder treft maatregelen die vandalisme of het oneigenlijk gebruik van de
Railinfrastructuur voorkomen, waaronder begrepen maar niet beperkt tot het plaatsen
van hekken of een andere vorm van afscheiding, om het veiligheidsniveau te borgen en,
voor zover de kosten ervan de veiligheidswinst rechtvaardigen, te verhogen.
10. De Concessiehouder is in staat om, indien de noodzaak zich voordoet, per direct de
spanning op de bovenleiding en/of derde rail uit te (laten) zetten.
11. In aanvulling op het bepaalde in de Wet lokaal spoor, stelt de Concessiehouder
uitvoeringsregels op met betrekking tot het handhaven van een veilige toestand van de
Railinfrastructuur. Deze uitvoeringsregels omvatten in ieder geval:
a. de minimale eisen waaraan de Railinfrastructuur moet voldoen, zoals genoemd in
Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur);
b. de wijze waarop en de frequentie waarmee de toestand van de Railinfrastructuur
wordt opgenomen, zoals genoemd in Artikel 53 (Instandhoudingsmanagement);
c. onderhoudsvoorschriften voor (periodiek) preventief onderhoud, gericht op het
waarborgen van een duurzaam veilige toestand van de Railinfrastructuur, zoals
genoemd in Artikel 53 (Instandhoudingsmanagement).
Artikel 84
Toelating Materieel
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Materieel dat hij voor de uitvoering van de
Concessie inzet voldoet aan de eisen ten aanzien van de toelating van een nieuw of
aanmerkelijk gewijzigd voertuig zoals gesteld in artikelen 32 tot en met 35 van de Wet
lokaal spoor. De bepaling in de vorige volzin houdt in ieder geval in dat het Materieel
voldoet aan door de Concessieverlener op te stellen toelatingseisen.
2. De Concessiehouder vraagt bij de Concessieverlener om een vergunning om het
Materieel voor de uitvoering van de Concessie in te mogen zetten. De Concessiehouder
draagt er zorg voor dat zijn vergunningaanvraag voldoet aan de eisen zoals gesteld in de
Wet lokaal spoor, waaronder begrepen het toevoegen van een informatiedossier, een
verklaring van de Toezichthouder en een Safety case.
3. Voor zover het Railvoertuigen betreft vraagt de Concessiehouder, naast de generieke
toelating van een type Railvoertuig zoals bedoeld in lid 2, per Traject toestemming aan
de Concessieverlener om het desbetreffende type Railvoertuig op het desbetreffende
Stadsregio Rotterdam
91
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
Traject in te mogen zetten. In geval de Concessieverlener besluit een Independent
Safety Assessment (ISA)-verklaring te eisen, levert de Concessiehouder deze verklaring
op eerste verzoek aan de Concessieverlener.
4. De Concessiehouder houdt zich aan de voorwaarden die aan de vergunning zoals
genoemd in lid 2 zijn verbonden, alsmede aan de voor het gebruik van Materieel vereiste
veiligheidsgerelateerde gebruiksvoorwaarden (Safety-Related Application Conditions,
SRAC).
5. De Concessiehouder stelt op eerste verzoek alle voor de toelating van (typen) Materieel
in tunnels relevante informatie aan de desbetreffende infrabeheerder(s) en/of
tunnelbeheerder(s) beschikbaar.
6. De Concessiehouder verricht tijdens de ontwerp- en realisatiefase van nieuwe (typen)
Railvoertuigen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor een veilige inzet van de
desbetreffende (typen) Railvoertuigen tijdens de Exploitatie, waaronder begrepen maar
niet beperkt tot aanpassing/uitbreiding van organisatie, aanpassing/uitbreiding van
regelgeving en voorschriften en opleiding van Personeel.
7. De Concessiehouder toont voorafgaand aan de inzet van nieuwe (typen) Railvoertuigen
aan dat alle activiteiten als bedoeld in lid 6 zodanig zijn uitgevoerd dat de desbetreffende
Railvoertuigen veilig voor de Exploitatie ingezet kunnen worden. In geval de
Concessieverlener besluit dit door een ISA te laten toetsen, levert de Concessiehouder op
eerste verzoek alle door de ISA gevraagde informatie.
8. De Concessiehouder adviseert de Concessieverlener bij de beoordeling van het
informatiedossier voor de toelating van nieuw Materieel, al dan niet van Derden, tot de
Railinfrastructuur.
9. De Concessiehouder houdt namens de Concessieverlener een register bij van al het
Materieel dat tot de Railinfrastructuur is toegelaten. Voor zover het de Railvoertuigen
betreft die de Concessiehouder voor de uitvoering van de Concessie inzet, toont de
Concessiehouder aan dat alle Railvoertuigen van een bepaalde serie gedurende hun
gehele levensduur veilig voor de Exploitatie ingezet kunnen worden. Teneinde de
veiligheidsgerelateerde geschiedenis van ieder Railvoertuig te kunnen volgen, stelt de
Concessiehouder regelgeving op, waar voorschriften voor administratief beheer in ieder
geval deel van uitmaken.
Artikel 85
Exploitatie
1. De Concessiehouder, in zijn rol als Vervoerder zoals bedoeld in de Wet lokaal spoor,
beschikt over een met de Beheerder afgesloten en door de Concessieverlener
goedgekeurde Toegangsovereenkomst ten behoeve van het gebruik van de
Railinfrastructuur voor de Exploitatie.
2. De Concessiehouder beschikt over een veiligheidscertificaat, overeenkomstig de
bepalingen in artikel 27 van de Wet lokaal spoor.
Stadsregio Rotterdam
92
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
3. De Concessiehouder inventariseert de veiligheidskritische activiteiten van zijn
bedrijfsvoering en voert daarop risicoanalyses uit. Voor zover het de uitvoering van het
Openbaar Vervoer per Metro betreft, besteedt de Concessiehouder speciale aandacht aan
de grensvlakken met andere processen en systemen. In geval van majeure wijzigingen in
de bedrijfsvoering en op ieder ander moment dat daartoe aanleiding bestaat, actualiseert
de Concessiehouder de uitgevoerde inventarisaties en risicoanalyses, overeenkomstig de
systematiek beschreven in de Europese richtlijn 352/2009/EG.
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Personeel dat een veiligheidsfunctie vervult,
in ieder geval iedere 5 jaar medisch goedgekeurd wordt overeenkomstig het bepaalde in
de Wet lokaal spoor.
5. De Concessiehouder beschikt over regelgeving voor het veilig uitvoeren van de
Exploitatie. Deze regelgeving heeft zowel betrekking op de uitvoering van de Geldende
Dienstregeling als op de sturing daarvan door de Centrale Verkeersleiding.
Artikel 86
Toezicht
1. De Concessiehouder verleent alle medewerking aan door de Toezichthouder in te stellen
onderzoeken en levert op eerste verzoek van de Toezichthouder alle voor het onderzoek
relevante informatie.
2. De Concessiehouder verleent alle medewerking aan een door de Concessieverlener
ingestelde ISA en levert op eerste verzoek alle door de ISA gevraagde informatie.
3. In geval de Concessieverlener besluit Audits
veiligheidsgerelateerde processen en activiteiten van
Concessiehouder aan de Concessieverlener of aan een
van de Concessieverlener uitvoert, volledige openheid
verzoek alle gevraagde informatie.
Artikel 87
te (laten) verrichten naar
de Concessiehouder, geeft de
Derde die de Audit in opdracht
van zaken en levert op eerste
Calamiteiten
1. De Concessiehouder beschikt over een Calamiteitenbestrijdingsplan dat onder andere
voorziet in een veilige en snelle evacuatie van gestrande Reizigers. De Concessiehouder
beschikt over specifieke Calamiteitenbestrijdingsplannen voor Metro en voor tunnels en
viaducten. De Concessiehouder verifieert de werking van deze plannen periodiek, onder
meer tijdens oefeningen van de calamiteitenorganisatie van de Concessiehouder en
tijdens hulpverleningsoefeningen.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Calamiteitenbestrijdingsplannen waar
nodig de instemming hebben van betrokken OHD’s.
Stadsregio Rotterdam
93
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
3. De Concessiehouder verleent, als organisator of als betrokken partij, medewerking aan
ontruimings- en brandweeroefeningen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat door
hem georganiseerde oefeningen zijn afgestemd met de betrokken OHD’s.
Artikel 88
Veiligheidsrapportages
1. De Concessiehouder levert na afloop van ieder kwartaal aan de Concessieverlener een
veiligheidsrapportage voor het hele railvervoersysteem, volgens een nader door de
Concessieverlener te bepalen format. De Concessieverlener stelt na overleg met de
Concessiehouder nadere eisen ten aanzien van het format van de veiligheidsrapportage
en de in de veiligheidsrapportage op te nemen onderwerpen, waaronder begrepen maar
niet beperkt tot het aantal Incidenten zoals gerapporteerd aan de IL&T, het aantal
veiligheidsincidenten met letsel of schade en het aantal Safety cases (aangepast/geupdate).
2. De Concessiehouder onderzoekt zelf elk veiligheidsincident en rapporteert zijn
bevindingen aan de Concessiehouder en de Toezichthouder.
3. De Concessiehouder stelt jaarlijks een rapportage op over de (railverkeers-)veiligheid
rond Exploitatie en Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets. Deze
veiligheidsrapportage bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
a. een terugblik, met de voor dat jaar geldende jaarplannen als referentie;
b. een verantwoording van het gerealiseerde veiligheidsniveau;
c. een overzicht van alle veiligheidsgerelateerde Incidenten die het afgelopen jaar
hebben plaatsgevonden en eventuele maatregelen die de Concessiehouder naar
aanleiding van die Incidenten heeft getroffen of nog zal treffen;
d. een samenvatting van de bevindingen die voortkomen uit incidentregistraties,
veiligheidsonderzoeken en interne audits, en van de op grond daarvan genomen
maatregelen of nog te nemen maatregelen.
4. De Concessiehouder stelt in samenwerking met de houder van de Concessie Rail
Haaglanden 2016-2026 op basis van de rapportage genoemd in lid 3 na afloop van ieder
kalenderjaar een veiligheidsrapportage RandstadRail op.
5. De Concessiehouder rapporteert aan de tunnelbeheerder van de tram- en metrotunnels
die voor de Exploitatie gebruikt worden en waarvan de Concessiehouder de operationeel
beheerder is, met een nader met de desbetreffende tunnelbeheerder te bepalen
frequentie over nader met de desbetreffende tunnelbeheerder af te stemmen
onderwerpen betreffende de veiligheid in de tunnels.
Stadsregio Rotterdam
94
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 17
Artikel 89
Vastgesteld op 12 maart 2014
TOEGANKELIJKHEID
Algemene eisen Toegankelijkheid
1.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 sub c van Artikel 46 (Functie van de Strategische
Assets) streeft de Concessiehouder blijvend naar een verbetering van de
toegankelijkheid van het Railvervoersysteem.
2.
De Concessiehouder stelt, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 96 (Procedure
Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures), een
Toegankelijkheidsplan op waarin hij in ieder geval beschrijft:
a. de mogelijkheden die hij ziet om de toegankelijkheid van het Railvervoersysteem
verder te verbeteren;
b. de maatregelen die nodig zijn om deze mogelijkheden te realiseren, onderscheiden
naar maatregelen op het gebied van de Railinfrastructuur, de Railvoertuigen en de
Overige Strategische Assets en overige maatregelen, waaronder begrepen
maatregelen op het gebied van reisinformatie;
c. per maatregel een (eerste) raming van de kosten alsmede een (eerste) inschatting
van de effecten voor het gebruik van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram en
de verwachte vervoeropbrengsten.
Artikel 90
Toegankelijkheidseisen Railvoertuigen
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Railvoertuigen, voor zover zij van de
hiervoor noodzakelijke voorzieningen zijn voorzien, toegankelijk zijn voor Reizigers met
een handicap in de zin van artikel 32 lid 2 sub g van de Wp2000 en voor Reizigers met
Handbagage, kinderwagen en/of rollator en daarmee vergelijkbare hulpmiddelen. De
Concessiehouder draagt er daarbij zorg voor dat de Railvoertuigen voldoen aan de
voorschriften genoemd in de Wenkenbladen Toegankelijkheid van het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in Railvoertuigen ruimte is voor minimaal
één standaardrolstoel (ISO 7193) en dat de Bedrijfsdeur(en) waar Reizigers in een
rolstoel het Railvoertuig moeten betreden voorzien is (zijn) van een rolstoellogo.
3. De Concessiehouder geeft in Railvoertuigen aan dat Reizigers de rolstoelplaatsen ook
mogen gebruiken voor het plaatsen van kinderwagens, fietsen, rollators en Handbagage,
maar dat deze mogelijkheid vervalt op het moment dat een Reiziger in een rolstoel het
Railvoertuig betreedt.
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat bij aanpassingen van voorzieningen in
Railvoertuigen ten behoeve van Reizigers, waaronder begrepen maar niet beperkt tot
Stadsregio Rotterdam
95
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
handgrepen en stopknoppen, deze voorzieningen worden uitgevoerd in contrasterende
kleuren en voldoen aan de toegankelijkheidseisen genoemd in de Wenkenbladen
Toegankelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Stadsregio Rotterdam
96
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 18
Artikel 91
Vastgesteld op 12 maart 2014
CAPACITEITSVERDELING EN VERKEERSLEIDING
Capaciteitsverdeling
1. De Concessiehouder stelt Toewijzingscriteria op voor de verdeling van de capaciteit van
de Railinfrastructuur en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure
Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht.
2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Toewijzingscriteria aansluiten bij een
eventueel door de Concessieverlener op te stellen beleidskader inzake de verdeling van
de capaciteit van de Railinfrastructuur.
3. De Concessiehouder draagt er bij de verdeling van de capaciteit van de Railinfrastructuur
zorg voor dat:
a. het beleidskader als genoemd in lid 2 in acht wordt genomen;
b. de Kritische Prestatie Indicatoren als genoemd in de Beheervisie en volgens het
Programma van Eisen optimaal geborgd zijn;
c. recht wordt gedaan aan de belangen van andere betrokken actoren dan de
Concessiehouder zelf, te weten de Asset Manager, andere vervoerder(s) en
(vaar)wegbeheerders.
4. De Concessiehouder legt de verdeling van de capaciteit van de Railinfrastructuur jaarlijks
vast in een Capaciteitsverdelingsplan met een tijdshorizon van 2 jaar en neemt daarbij de
bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen,
processen en procedures) in acht.
5. Tijdens de voorbereiding van het Capaciteitsverdelingsplan organiseert de
Concessiehouder een overleg met alle betrokken actoren zoals genoemd in lid 3 onder c.
6. De Concessiehouder stelt een procedure op waarin hij vastlegt op welke wijze bezwaren
van andere betrokken actoren, zoals genoemd in lid 3 onder c, op het
Capaciteitsverdelingsplan worden afgehandeld.
7. Na Goedkeuring van het Capaciteitsverdelingsplan als beschreven in Artikel 96
(Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) is de
verdeling van de capaciteit van de Railinfrastructuur definitief vastgesteld voor een
periode van 1 jaar.
8. De Concessiehouder richt een proces in ten behoeve
Capaciteitsverdeling,
in
geval
deze
afwijkt
van
Capaciteitsverdelingsplan.
Stadsregio Rotterdam
van de operationele
het
goedgekeurde
97
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
9. De Concessiehouder evalueert jaarlijks alle processen genoemd in dit Artikel en
rapporteert aan de Concessieverlener de verbeteracties die hij naar aanleiding van de
uitkomsten van de evaluatie heeft gedefinieerd en zal doorvoeren.
Artikel 92
Centrale Verkeersleiding
1. De Concessiehouder beschikt over een Centrale Verkeersleiding, overeenkomstig het
bepaalde in artikel 24 van de Wet lokaal spoor.
2. De Centrale Verkeersleiding is verantwoordelijk voor:
a. een goede afstemming en veilige uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en
Tram binnen het Concessiegebied;
b. de communicatie met de verkeersleiding van de houder van de Concessie Rail
Haaglanden 2016-2026 met het oog op een goede afstemming en veilige uitvoering
van het Openbaar Vervoer per Metro op de Uitloper;
c. een goede afstemming met (de verkeersleiding van) Derden die zijn toegelaten tot
de
Railinfrastructuur,
waaronder
begrepen
maar
niet
beperkt
tot
goederenvervoerders op het Traject tussen Schiedam en Maassluis;
d. de instelling van omleidingsroutes bij verstoringen, Incidenten en/of Calamiteiten;
e. de communicatie met de verkeersleiding van andere concessiehouders die
Openbaar Vervoer in het Concessiegebied verrichten;
f.
de communicatie met politie en/of met andere concessiehouders over het verlenen
van assistentie in noodsituaties;
g. het systematisch beoordelen van de beelden van op Haltes (live) en in
Railvoertuigen (achteraf) aanwezige camera’s ten behoeve van de sociale veiligheid;
h. het beantwoorden van noodoproepen van Reizigers;
i.
de alarmering van hulpdiensten, waaronder begrepen politie en brandweer, bij
Incidenten en Calamiteiten;
j.
het in- en uitschakelen van de stroomvoorziening bij Calamiteiten.
3. In geval van verstoringen van de Dienstregeling en bij Incidenten en/of Calamiteiten als
bedoeld in Artikel 15 (Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten) treedt de Centrale
Verkeersleiding in contact met de verkeersleiding van andere concessiehouders die
Openbaar Vervoer in het Concessiegebied verrichten en door de Concessieverlener aan
te wijzen organisaties als bedoeld in lid 6 van Artikel 17 (Algemene eisen aan
reisinformatie), met als doel Reizigers optimaal te informeren.
Stadsregio Rotterdam
98
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 19
Artikel 93
Vastgesteld op 12 maart 2014
DUURZAAMHEID
Duurzaamheid
1. De Concessiehouder voldoet in ieder geval aan de volgende eisen op het gebied van
duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen:
a. de Concessiehouder spant zich blijvend in om tijdens de uitvoering van het Openbaar
Vervoer per Metro en Tram en tijdens het ontwerp, de aanleg en het Beheer en
Onderhoud van Strategische Assets in ieder geval:
i. het energiegebruik te beperken;
ii. de uitstoot van schadelijke stoffen te minimaliseren;
iii. de geluids- en trillingshinder te minimaliseren;
iv. de emissie van zware metalen te minimaliseren;
v. Electro Magnetische Comptabiliteit te handhaven;
vi. De hoeveelheid chemisch afval te minimaliseren.
b. de Concessiehouder streeft ernaar voor zijn bedrijfsvoering zoveel mogelijk gebruik te
maken van groene stroom, groen gas en industriële restwarmte;
c. alle Trams en Metro’s rijden op groene stroom;
d. de Concessiehouder hanteert, binnen een nader door de Concessieverlener te
bepalen periode, een nader door de Concessieverlener te bepalen selectie van de
praktische richtlijnen voor het opzetten en implementeren van het principe
‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ (MVO), zoals vastgelegd in de richtlijn
ISO 26000, als uitgangspunten voor zijn bedrijfsvoering;
e. de Concessiehouder beschikt, binnen een nader door de Concessieverlener te bepalen
periode, over een milieumanagementsysteem dat voldoet aan of waarmee
aantoonbaar vergelijkbare Prestaties geleverd worden als vastgelegd in de
internationale norm ISO 14001, waarmee de Concessiehouder alle werkzaamheden
en activiteiten in het kader van de uitvoering van dit Concessiebesluit die belangrijke
gevolgen voor milieu hebben, meet en monitort;
f.
de Concessiehouder stelt jaarlijks een verslag op met daarin de door de
Concessiehouder geleverde Prestaties op het gebied van duurzaamheid dat, binnen
een nader door de Concessieverlener te bepalen periode, in overeenstemming is met
nader door de Concessieverlener te selecteren GRI-richtlijnen (Global Reporting
Initiative) voor duurzaamheidsverslaggeving.
Stadsregio Rotterdam
99
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
2. De Concessiehouder toont aan op welke wijze de milieueffecten van zijn activiteiten,
zoals genoemd in lid 1 sub a, binnen de geldende normering blijven.
3. De Concessiehouder verleent volledige medewerking aan de uitvoering van beleid en
initiatieven van de Concessieverlener betreffende duurzaamheid, waaronder initiatieven
die betrekking hebben op de Railvoertuigen.
4. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing
plannen, voorstellen, processen en procedures) stelt de Concessiehouder een
Duurzaamheidplan op waarin hij vermeldt hoe hij bij de uitvoering van de Concessie
vorm wil geven aan duurzaamheidaspecten.
5. De Concessiehouder beschrijft in het Duurzaamheidplan in ieder geval de volgende
onderwerpen:
a. doelstelling(en) op het gebied van duurzaamheid, waaronder begrepen maar niet
beperkt tot de beoogde vermindering van de milieueffecten van zijn activiteiten zoals
bedoeld in lid 1 sub a;
b. de maatregelen om de onder sub a bedoelde doelstelling(en) te realiseren;
c. de planning van de onder sub b bedoelde maatregelen; en
d. verwachte effecten van de maatregelen.
De Concessiehouder kan aanvullende onderwerpen in het Duurzaamheidplan opnemen
wanneer hij van mening is dat dit bijdraagt aan de kwaliteit en volledigheid van het
ingediende Duurzaamheidplan.
Stadsregio Rotterdam
100
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Deel V
Vastgesteld op 12 maart 2014
SAMENWERKING, VERANTWOORDING EN
BIJSTURING
Stadsregio Rotterdam
101
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 20
Artikel 94
Vastgesteld op 12 maart 2014
RELATIE MET DE CONCESSIEVERLENER
Transparantie en voorspelbaarheid
1. De Concessiehouder richt zijn activiteiten in het kader van de uitvoering van de
Concessie transparant in zodat de Concessieverlener in staat is om resultaten, Risico’s en
kosten van deze activiteiten te voorspellen.
2. De Concessiehouder stelt zich tijdens het uitvoeren van de activiteiten als bedoeld in lid 1
constructief op jegens en werkt daarbij proactief samen met de Concessieverlener .
3. De Concessiehouder en de Concessieverlener dragen zorg voor een aantoonbaar
positieve ontwikkeling tijdens de looptijd van de Concessie als het gaat om de
transparantie en voorspelbaarheid van activiteiten als genoemd in lid 1 en de
constructieve en proactieve samenwerking als genoemd in lid 2.
4. De Concessiehouder legt voor aanvang van de Concessie een voorstel voor de in de
Asset Management Organisatie te benoemen Sleutelfunctionarissen en hun vervangers,
zoals genoemd in Artikel 57 (Organisatiemanagement), ter Goedkeuring aan de
Concessieverlener voor.
5. De Concessiehouder legt, voorafgaand aan hun benoeming, eventuele mutaties van
Sleutelfunctionarissen en/of hun vervangers in de Asset Management Organisatie ter
Goedkeuring voor aan de Concessieverlener.
Artikel 95
Concessieoverleg
1. De Concessiehouder neemt actief deel aan alle door de Concessieverlener geïnitieerde en
georganiseerde overleggen tussen de Concessieverlener en de Concessiehouder en werkt
constructief mee aan de uitvoering van afspraken die de Concessieverlener en de
Concessiehouder tijdens deze Concessieoverleggen maken.
2. De Concessieverlener en de Concessiehouder maken voor aanvang van de Concessie
nadere afspraken over de opzet en frequentie van de Concessieoverleggen, met dien
verstande dat:
a. de Concessieoverleggen in ieder geval eenmaal per kwartaal plaatsvinden of zoveel
vaker als de Concessieverlener en/of de Concessiehouder wenselijk acht(en);
b. de Concessieverlener zorg draagt voor de organisatie en verslaglegging van de
Concessieoverleggen.
3. Tijdens de Concessieoverleggen komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de
orde:
Stadsregio Rotterdam
102
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a. de stand van zaken rond het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, dit mede in
relatie tot het overige Openbaar Vervoer binnen het Concessiegebied;
b. de stand van zaken rond en uitvoering van de verschillende onderdelen van de
plannen genoemd in lid 2 van Artikel 5 (Ontwikkelfunctie);
c. de ontwikkelingen rond de strategische en tactische doelstellingen en KPI’s als
genoemd in Bijlage B (Doelstellingen en Kritische Prestatie Indicatoren);
d. belangrijke/opvallende ontwikkelingen/trends in de door de Concessiehouder aan de
Concessieverlener verstrekte informatie;
e. de effecten van uitgevoerde activiteiten/verbeteringen;
f.
de stand van zaken van in voorbereiding zijnde acties / maatregelen /
verbeteringen;
g. de financiële stand van zaken rond de uitvoering van de Concessie;
h. de voorstellen voor acties / maatregelen / verbeteringen voor de komende periode.
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in ieder geval een door hem gemandateerde
vertegenwoordiger aan ieder Concessieoverleg als bedoeld in lid 1 deelneemt. De
Concessieverlener kan de Concessiehouder verzoeken om naast deze gemandateerde
vertegenwoordiger één of meerdere deskundigen naar een Concessieoverleg af te
vaardigen, een en ander afhankelijk van de onderwerpen die tijdens het
Concessieoverleg op de agenda staan.
5. Jaarlijks evalueren de Concessieverlener en de Concessiehouder gezamenlijk de opzet en
frequentie van de Concessieoverleggen en passen zij waar nodig op basis van de
resultaten van deze evaluatie de opzet en frequentie van de Concessieoverleggen aan.
Artikel 96
Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en
procedures
1. De Concessiehouder legt ontwerpen van de in Tabel 3 genoemde plannen en voorstellen
ten minste met de in Tabel 3 genoemde frequentie en uiterlijk op de in Tabel 3
aangegeven datum ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor.
Stadsregio Rotterdam
103
Vastgesteld op 12 maart 2014
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Tabel 3:
Eisen aan de ter Goedkeuring in te dienen plannen en voorstellen
Plan/voorstel
a. Ontwikkelplan
b. Vervoerplan
Frequentie
Vijfjaarlijks
Jaarlijks
c.
d.
e.
f.
g.
h.
Reisinformatieplan
Sociaal Veiligheidsplan
Tariefvoorstel
Distributieplan
Marketingplan
Beheerplan
i. mutaties op het
Beheerplan
j. Meerjaren
investeringsplan
Railinfrastructuur
k. Meerjaren
onderhoudsplan
Railinfrastructuur
l. Dagelijks Beheer en
Onderhoudsplan
m. Vlootplan
n. Veiligheidsplan
o. Capaciteitsverdelingsplan
Eerste keer
2015
2016
Jaarlijks
Jaarlijks
Jaarlijks
Jaarlijks
Tweejaarlijks
Bij iedere nieuwe
versie van de
Beheervisie
Jaarlijks
Uiterste datum
30 juni
Overeenkomstig de
bepalingen in Bijlage C
(Dienstregelingprocedure)
30 september
30 september
15 september
30 september
30 september
Binnen een half jaar na
vaststelling van de nieuwe
versie van de Beheervisie
30 september
Jaarlijks
31 maart
2016
Jaarlijks
31 maart
2016
Jaarlijks
31 maart
2016
Jaarlijks
Jaarlijks
Jaarlijks
30 juni
30 juni
31 maart
2016
2016
2016
2016
2016
2016
2016
2016
2016
2017
2. De Concessiehouder legt ontwerpen van de in Tabel 4 genoemde plannen ten minste
met de in Tabel 4 genoemde frequentie en uiterlijk op de in Tabel 4 aangegeven datum
ter Toetsing aan de Concessieverlener voor.
Tabel 4:
Eisen aan de ter Toetsing in te dienen plannen en voorstellen
Plan/voorstel
a. Uitvoeringsplan
b. Toegankelijkheidsplan
c. Duurzaamheidplan
Frequentie
Tweejaarlijks
Tweejaarlijks
Tweejaarlijks
Uiterste datum
30 september
30 september
30 september
Eerste keer
2016
2016
2016
3. De Concessiehouder legt ontwerpen van de processen en procedures genoemd in Deel
III (Strategische Assets), ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor.
4. De Concessiehouder legt voorstellen voor verlenging, continuering of actualisatie van
verzekeringen voor Strategische Assets zoals bedoeld in lid 2 van Artikel 60
(Verzekeringsmanagement) ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor.
Stadsregio Rotterdam
104
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
5. Alvorens de Concessiehouder een ontwerpversie van een plan of voorstel als genoemd in
Tabel 3 onder sub a tot en met f ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voorlegt,
vraagt de Concessiehouder het PROV om schriftelijk advies. Een afschrift van het advies
en de manier waarop de Concessiehouder met dit advies wenst om te gaan, wordt
tegelijk met de ontwerpversie van het plan of voorstel aan de Concessieverlener
overgelegd.
6. Na ontvangst van een ontwerpversie van een plan, voorstel, proces of procedure:
a. toetst de Concessieverlener of het plan, voorstel of proces dan wel de procedure,
zowel wat betreft de inhoud als wat betreft de motivering voldoet aan de
bepalingen in het Concessiebesluit inclusief Bijlagen, waaronder het Programma van
Eisen, de Financiële Paragraaf en de Inschrijving;
en, in geval Goedkeuring van een plan, voorstel, proces of procedure vereist is,
b. beoordeelt de Concessieverlener of het plan, voorstel of proces dan wel de
procedure:
i. bijdraagt aan de realisatie van de in Bijlage B (Doelstellingen en Kritische
Prestatie Indicatoren) beschreven doelstellingen; dan wel
ii. anderszins het belang van Reizigers, de Concessieverlener en/of andere
belanghebbende partijen, waaronder begrepen gemeenten, dient.
7. De Concessieverlener deelt binnen drie weken na ontvangst van een ontwerpversie van
een plan, voorstel, proces of procedure aan de Concessiehouder mede of de
ontwerpversie voor Goedkeuring in aanmerking komt dan wel aan alle toetsingcriteria
voldoet.
8. In geval de Concessieverlener meedeelt dat de ontwerpversie van een plan, voorstel,
proces of procedure niet voor Goedkeuring in aanmerking komt dan wel niet aan de
toetsingcriteria voldoet, geeft de Concessieverlener een aanwijzing wat betreft de
onderdelen waarop de ontwerpversie naar het oordeel van de Concessieverlener ten
minste aangepast moet worden om het desbetreffende plan, voorstel, proces of
procedure goed te kunnen keuren dan wel om de toetsing aan de hand van de
toetsingscriteria met goed gevolg te kunnen doorstaan.
9. Na de mededeling als bedoeld in lid 8 legt de Concessiehouder binnen vier weken een
herziene ontwerpversie van het desbetreffende plan, voorstel, proces of procedure
waarin de aanwijzing als bedoeld in lid 8 in acht is genomen, ter Goedkeuring dan wel
Toetsing aan de Concessieverlener voor.
10. Indien de Concessiehouder de aanwijzing als bedoeld in lid 8 ten genoegen van de
Concessieverlener in acht heeft genomen en verder geen voor de Concessieverlener
onacceptabele wijzigingen in de ontwerpversie heeft doorgevoerd, geeft de
Concessieverlener binnen twee weken na ontvangst aan dat de herziene ontwerpversie
voor Goedkeuring in aanmerking komt dan wel aan alle toetsingscriteria voldoet.
Stadsregio Rotterdam
105
Vastgesteld op 12 maart 2014
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
11. Als de Concessiehouder in de herziene ontwerpversie van een plan, voorstel, proces of
procedure de aanwijzing als bedoeld in lid 8 niet ten genoegen van de Concessieverlener
in acht heeft genomen of de Concessiehouder niet tijdig een herziene ontwerpversie van
een plan, voorstel, proces of procedure heeft ingediend, kan de Concessieverlener
besluiten zelf de aanwijzing als bedoeld in lid 8 in de ontwerpversie te verwerken en het
desbetreffende plan, voorstel, proces of procedure vervolgens vast te stellen, wanneer
de Concessieverlener dit met het oog op de continuïteit van het Openbaar Vervoer per
Metro en Tram dan wel de onderhoudsstaat en/of het waardebehoud van de Strategische
Assets noodzakelijk acht.
12. In afwijking van het bepaalde in lid 7 beslist de Concessieverlener beslist binnen 30
Werkdagen, gelezen hebbende het advies van het PROV, of het Tariefvoorstel voldoet
aan de kaders en procedures opgenomen in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer
alsmede aan de bepalingen opgenomen in het Landelijke Tarievenkader.
Tariefvoorstellen die in afwijking van de in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer
geschetste procedure zijn opgesteld, kunnen niet worden vastgesteld of goedgekeurd.
13. Het besluit tot verlening van de Concessie houdt niet de Goedkeuring in van eventuele in
de Inschrijving voorgestelde Tarieven en Proposities.
Artikel 97
Informatieverstrekking en verantwoording aan Concessieverlener
1. De Concessiehouder informeert de Concessieverlener steeds gevraagd en ongevraagd
over door hem gesignaleerde knelpunten in de uitvoering van de Concessie.
2. De Concessiehouder stelt in ieder geval de volgende voorschriften en normeringen voor
aanvang van de Concessie (actuele versie) en bij iedere wijziging aan de
Concessieverlener beschikbaar:
a. voorschriften ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud van Strategische Assets zoals
genoemd in lid 2 van Artikel 62 (Systeemeisen Railinfrastructuur);
b. leveranciersspecificates van nieuwe Railinfrastructuur zoals genoemd in lid 9 van
Artikel 63 (Beheer Assetportfolio);
c. het Veiligheidbeheersysteem zoals genoemd in lid 1 van Artikel 82 (Systeemeisen
veiligheid);
d. Safety cases zoals genoemd in lid 2 sub f van Artikel 82 (Systeemeisen veiligheid);
e. regelgeving voor het veilig uitvoeren van de Exploitatie zoals genoemd in lid 5 van
Artikel 85 (Exploitatie);
f.
het Calamiteitenbestrijdingsplan
(Calamiteiten);
Stadsregio Rotterdam
zoals
genoemd
in
lid
1
van
Artikel
87
106
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
g. Toewijzigingscriteria voor de capaciteitsverdeling zoals genoemd in lid 1 van Artikel
91 (Capaciteitsverdeling).
3. In aanvulling op het bepaalde in lid 2 stelt de Concessiehouder in ieder geval de
volgende overeenkomsten, vergunningen en informatieprofielen voor aanvang van de
Concessie (actuele versie) en bij iedere wijziging aan de Concessieverlener beschikbaar:
a. een overzicht van contracten, overeenkomsten, vergunningen van Derden,
vergunningen aan Derden en garantieverklaringen;
b. in aanvulling op het bepaalde in sub a, een overzicht van vergunningen en
toelatingsovereenkomsten zoals vereist in de Wet lokaal spoor;
c. een overzicht van afgesloten verzekeringen voor Strategische Assets;
d. Toegangsovereenkomst(en);
e. ISA verklaring(en);
f.
afwijkingen op de indeling van de Safety cases;
g. veiligheidscertifica(a)t(en);
h. informatieprofielen van nieuwe Railvoertuigen;
i.
een register van toegelaten Materieel;
j.
een inventarisatie van veiligheidkritische activiteiten.
4. In aanvulling op het bepaalde in lid 3 stelt de Concessiehouder de informatie zoals
genoemd in Artikel 43 (Verantwoording Exploitatie), in Artikel 70 (Verantwoording Beheer
en Onderhoud Railinfrastructuur), in lid 3 van Artikel 72 (Vlootplan), in Artikel 88
(Veiligheidsrapportages) en in lid 1 sub f van Artikel 93 (Duurzaamheid) aan de
Concessieverlener ter beschikking.
5. In aanvulling op het bepaalde in lid 4, stelt de Concessiehouder de volgende rapportages
uiterlijk zes weken na afloop van ieder kwartaal aan de Concessieverlener beschikbaar:
a. een kwartaalrapportage Strategische Assets zoals genoemd in lid 2 van Artikel 70
(Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur) en in lid 4 van Artikel 79
(Algemene eisen);
b. een overzicht van A-storingen Railvoertuigen en B-storingen Railvoertuigen zoals
bedoeld in lid 5 van Artikel 74 (Beschikbaarheid van Railvoertuigen).
6. In aanvulling op het bepaalde in lid 4, stelt de Concessiehouder de volgende rapportages
uiterlijk drie maanden na afloop van ieder kalenderjaar aan de Concessieverlener
beschikbaar:
Stadsregio Rotterdam
107
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a. een jaarverslag met daarin een verantwoording over de uitoefening van de taken
zoals beschreven in het Beheerplan en het Dagelijks Beheer- en Onderhoudsplan in
het betreffende kalenderjaar;
b. een Financieel Overzicht van de Strategische Assets zoals bedoeld in lid 3 van
Artikel 70 (Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur) en in lid 5 van
Artikel 79 (Algemene eisen).
7. In aanvulling op het bepaalde in lid 4, richt de Concessiehouder een communicatieproces
in teneinde de Concessieverlener per direct te informeren over:
a. Calamiteiten en de gevolgen daarvan voor de veiligheid;
b. Incidenten met een publieke impact, zoals ernstige verstoringen van de Exploitatie,
ernstige schades aan Strategische Assets, ernstige milieuschade en/of Incidenten
waarvan bekend is of verwacht kan worden dat deze veel publiciteit zullen
genereren.
Artikel 98
Controle, Audits en Benchmarks
1. De Concessieverlener is bevoegd de uitvoering van de Concessie te (laten) monitoren en
de juistheid van de door de Concessiehouder geleverde gegevens te (laten) controleren.
In voorkomende gevallen verleent de Concessiehouder volledige medewerking aan
dergelijke controles, door onder andere op eerste verzoek van de Concessieverlener
gratis de betreffende (bron)gegevens, waaronder begrepen alle selecties uit de
transactiedatabase van de OV-chipkaart, alle gegevens verkregen middels een
voertuigvolgsysteem in de Railvoertuigen en alle gegevens uit het Asset Register, die
noodzakelijk zijn voor het opstellen van de rapportages zoals omschreven in Bijlage H
(Informatieprofiel uitvoering Concessie) aan de Concessieverlener of aan een door de
Concessieverlener aan te wijzen Derde ter beschikking te stellen.
2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 is de Concessieverlener bevoegd om te allen tijde
lerende en toetsende Audits uit te (laten) voeren, waaronder begrepen maar niet beperkt
tot:
a. de realisatie van Kritische Prestatie Indicatoren;
b. de uitvoering van Projecten;
c. de voortgang van Projecten in relatie tot hun planning;
d. het functioneren van bedrijfsprocessen.
3. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 en lid 2 is de Concessieverlener bevoegd om te
allen tijde lerende en toetsende Benchmarks uit te (laten) voeren, waaronder begrepen
maar niet beperkt tot:
Stadsregio Rotterdam
108
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
a. de kosten van de Exploitatie in relatie tot de geleverde Prestaties en de
gegenereerde vervoeropbrengsten;
b. de kosten van Dagelijks Beheer en Onderhoud;
c. de kosten van Waardetoevoegingsprojecten en Vernieuwingsprojecten.
4. De Concessieverlener stemt de procedures voor de uitvoering van Audits en Benchmarks
met de Concessiehouder af.
5. De Concessiehouder verleent onverkort medewerking aan de uitvoering van Audits en
Benchmarks.
6. De Concessiehouder volgt aanwijzingen van de Concessieverlener voor verbeteringen
naar aanleiding van tijdens de Audits geconstateerde afwijkingen, planmatig en
aantoonbaar op.
Stadsregio Rotterdam
109
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 21
Artikel 99
Vastgesteld op 12 maart 2014
RELATIE MET GEMEENTEN EN PROV
Relatie met gemeenten
1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de gemeenten in het Concessiegebied
advies kunnen uitbrengen over het ontwerp Vervoerplan conform de procedure zoals
opgenomen in Bijlage C (Dienstregelingprocedure).
2. De Concessiehouder informeert de gemeenten in het Concessiegebied over wijzigingen in
de routes van Lijnen voor zover deze wijzigingen betrekking hebben op het grondgebied
van de desbetreffende gemeente.
3. De Concessiehouder treedt blijvend met de gemeenten in het Concessiegebied in overleg
over:
a. prioritering van Metro’s en Trams ten opzichte van ander Openbaar Vervoer en het
overige (weg)verkeer in het Concessiegebied;
b. voorgenomen wijzigingen in de Railinfrastructuur en de daaraan gelegen Haltes en
de gevolgen daarvan voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het
Concessiegebied;
c. maatregelen om de snelheid en betrouwbaarheid van het Openbaar Vervoer per
Metro en Tram in het Concessiegebied (verder) te verhogen;
d. geplande werkzaamheden die gevolgen hebben voor het Openbaar Vervoer per
Metro en Tram.
Artikel 100 Relatie met PROV
1. De Concessiehouder woont op verzoek van de voorzitter van het PROV en/of de
Concessieverlener vergaderingen van het PROV bij.
2. In aanvulling op het bepaalde in lid 3 van Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing
plannen, voorstellen, processen en procedures), vraagt de Concessiehouder in ieder
geval over de in artikel 31 leden 1 en 3 van de Wp2000 alsmede de in artikel 33 lid 1 van
het Bp2000 genoemde onderwerpen ten minste eenmaal per kalenderjaar advies aan het
PROV en neemt daarbij de regels en procedures zoals de Concessieverlener en het PROV
die zijn overeengekomen in acht.
3. De Concessiehouder verstrekt ten minste 6 weken voor het uit te brengen advies
schriftelijk alle relevante informatie met betrekking tot de in lid 2 bedoelde onderwerpen
aan het PROV.
Stadsregio Rotterdam
110
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
4. De Concessiehouder stelt het PROV in de gelegenheid met hem overleg te voeren,
voordat het PROV advies uitbrengt. De Concessiehouder zendt een schriftelijk verslag
van dit overleg en het uiteindelijke advies binnen twee weken na het betreffende overleg
of, indien dit advies niet binnen genoemde termijn van twee weken in het bezit van de
Concessiehouder is, binnen drie Werkdagen na ontvangst van het advies aan de
Concessieverlener.
5. Indien de Concessiehouder de adviezen als bedoeld in lid 2 niet opvolgt, dan wel niet
honoreert, maakt de Concessiehouder de overwegingen hiervoor schriftelijk kenbaar aan
het PROV en de Concessieverlener.
Stadsregio Rotterdam
111
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Hoofdstuk 22
Vastgesteld op 12 maart 2014
OVERMACHT
Artikel 101 Overmacht
1. Onder Overmacht wordt verstaan Overmacht in de zin van artikel 6:75 BW.
2. De volgende situaties worden in ieder geval gekwalificeerd als Overmacht:
a. de onmogelijkheid om Beschikbare Railinfrastructuur te berijden, mits
i. de betreffende Railinfrastructuur volgens de Geldende Dienstregeling voor het
Openbaar Vervoer per Metro en Tram gebruikt zou moeten worden;
ii. de onmogelijkheid om deze Railinfrastructuur te berijden leidt tot een verlies van
meer dan 1250 Dienstregelingkilometers per Dienstregelingjaar;
iii. de onmogelijkheid om deze Railinfrastructuur te berijden niet is veroorzaakt door
eigen handelen van de Concessiehouder of door handelen van Derde die namens
de Concessiehouder activiteiten in het kader van de Concessie uitvoert, en
evenmin om een andere reden kan worden toegerekend aan de
Concessiehouder;
iv. de onmogelijkheid om deze Railinfrastructuur te berijden niet is veroorzaakt door
(tijdelijke) niet-beschikbaarheid van voldoende Railvoertuigen om de Geldende
Dienstregeling uit te voeren, tenzij sprake is van een situatie zoals genoemd
onder c.
b. de onmogelijkheid om een Beschikbare Halte aan te doen, mits
i. die Halte volgens de Geldende Dienstregeling voor het Openbaar Vervoer per
Metro en Tram gebruikt zou moeten worden;
ii. de onmogelijkheid om deze Halte aan te doen leidt tot een verlies van meer dan
1250 Dienstregelingkilometers per Dienstregelingjaar;
iii. de onmogelijkheid om deze Halte aan te doen niet is veroorzaakt door eigen
handelen van de Concessiehouder of door handelen van Derde die namens de
Concessiehouder activiteiten in het kader van de Concessie uitvoert, en evenmin
om een andere reden kan worden toegerekend aan de Concessiehouder.
c. de onmogelijkheid om een Railvoertuig in te zetten, mits
i. het Railvoertuig volgens de Geldende Dienstregeling voor het Openbaar Vervoer
per Metro en Tram ingezet zou moeten worden;
ii. op het moment dat zich ingevolge de Concessie een mogelijkheid tot aanpassing
van de Dienstregeling voordeed, de onmogelijkheid om het Railvoertuig in te
Stadsregio Rotterdam
112
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
zetten niet door de Concessiehouder kon worden voorzien op basis van algemeen
bekend te veronderstellen informatie over de beschikbaarheid van de
Railvoertuigen;
iii. de onmogelijkheid om het Railvoertuig in te zetten niet is veroorzaakt door eigen
handelen van de Concessiehouder of door handelen van Derde die namens de
Concessiehouder activiteiten in het kader van de Concessie uitvoert, en evenmin
om een andere reden kan worden toegerekend aan de Concessiehouder.
d. Landelijke stakingen of werkonderbrekeningen tegen Rijksoverheidsbeleid, voor zover
deze door de vakbonden zijn georganiseerd;
e. bijeenkomsten in het Concessiegebied of de directe nabijheid daarvan die meer dan
5.000 bezoekers per Dagdeel trekken, mits de Concessiehouder aantoont dat hij deze
bijeenkomst niet ten minste 24 uur van tevoren had kunnen voorzien; en/of
f. een door het KNMI uitgegeven Weeralarm als bedoeld in lid 3 van Artikel 13
(Rituitval) en met inachtneming van de bepalingen in lid 4 tot en met 6 van Artikel 13
(Rituitval).
3. Onder Overmacht wordt in ieder geval niet verstaan:
a. gebrek aan (goed functionerende) Railvoertuigen anders dan de (tijdelijke) nietbeschikbaarheid van Voertuigen als bedoeld in lid 2 sub c;
b. stakingen of werkonderbrekingen door het Personeel anders dan stakingen of
werkonderbrekingen als bedoeld in lid 2 sub d;
c. gebrek aan Personeel, bijvoorbeeld als gevolg van ziekte;
d. tekortkoming in de nakoming van door de Concessiehouder ingeschakelde Derden;
e. liquiditeits- c.q. solvabiliteitsproblemen.
4. De Concessiehouder doet onverwijld nadat de betreffende Overmachtsituatie zich
voordeed een gedetailleerd verslag aan de Concessieverlener toekomen. Dit verslag
omvat in ieder geval een beschrijving van:
a. de Overmachtsituatie;
b. de gevolgen die de Overmachtsituatie heeft, of heeft gehad, voor de mogelijkheid
voor de Concessiehouder om de Concessie ten uitvoer te leggen;
c. de maatregelen die de Concessiehouder heeft genomen teneinde de consequenties
van de Overmachtsituatie voor de tenuitvoerlegging van de Concessie zoveel als
mogelijk te beperken en zoveel als mogelijk te voldoen aan de vervoerplicht zoals
bedoeld in Artikel 11 (Vervoerplicht);
Stadsregio Rotterdam
113
Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026
Vastgesteld op 12 maart 2014
d. de gevolgen - voor zover bekend - die de Overmachtsituatie heeft veroorzaakt en een
beschrijving van de duur van de Overmachtsituatie althans een inschatting van de
periode welke de Concessiehouder verwacht dat de Overmachtsituatie zich blijft
voordoen;
e. alle andere feiten en omstandigheden die redelijkerwijs van belang geacht kunnen
worden in verband met de Overmachtsituatie.
5. In geval de Concessieverlener daarom verzoekt, verschaft de Concessiehouder op
reguliere basis nadere informatie omtrent de Overmachtsituatie, waaronder nadere
informatie over de onderwerpen bedoeld in lid 4.
6. Indien en voor zover de Concessieverlener schriftelijk vaststelt dat:
a. zich inderdaad een Overmachtsituatie heeft voorgedaan;
b. de Concessiehouder alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem gevergd kon
worden om de Overmachtsituatie te voorkomen en de gevolgen van de
Overmachtsituatie te beperken (welke maatregelen een aanpassing van de
Dienstregeling overeenkomstig lid 3 van Artikel 10 (Aanpassing Dienstregeling)
kunnen behelzen);
c. de Concessiehouder de Overmachtsituatie niet veroorzaakte;
d. de Overmachtsituatie een directe en negatieve invloed heeft uitgeoefend of uitoefent
op het vermogen van de Concessiehouder om de Concessie (waaronder het
verschaffen van Openbaar Vervoer) ten uitvoer te leggen; en
e. de Concessiehouder heeft voldaan aan zijn rapportageverplichting als bedoeld lid 4 en
lid 5;
geldt dat de Concessiehouder tijdelijk ontheven is van de verplichting waaraan ten
gevolge van Overmacht niet meer kan worden voldaan. Deze ontheffing kan
terugwerkende kracht hebben tot het moment waarop de Overmachtsituatie zich
voordeed, maar gaat nimmer verder dan noodzakelijk is in verband met de betreffende
Overmachtsituatie.
Stadsregio Rotterdam
114