Ontwerp Programma van Eisen Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Stadsregio Rotterdam Postbus 21051 3001 AB Rotterdam Telefoon: 010 – 267 2389 Fax: 010 – 267 7347 e-mail: [email protected] website: www.stadsregio.info Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 INHOUDSOPGAVE PROGRAMMA VAN EISEN Inhoudsopgave Programma van Eisen 1 Deel I Algemeen 4 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Inleidende bepalingen Definities en Bijlagen Domein van de Concessie Aanvang en duur van de Concessie Taken en verantwoordelijkheden Concessiehouder Ontwikkelfunctie Implementatie 5 5 5 6 6 8 10 Deel II Exploitatie 12 Hoofdstuk 2 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Vervoerkundige eisen Algemene eisen aan de Dienstregeling Eisen aan het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram Overstapmogelijkheden en afstemming Aanpassing Dienstregeling 13 13 14 15 15 Hoofdstuk 3 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Uitvoeringskwaliteit Vervoerplicht Capaciteitsnorm Rituitval Punctualiteit en Aansluitingen Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten Uitvoeringsplan 17 17 18 19 20 21 22 Hoofdstuk 4 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Reisinformatie Algemene eisen aan reisinformatie Algemene reisinformatie Digitale reisinformatie Reisinformatie in en op Railvoertuigen Reisinformatie op Haltes Verkoop- en Informatiepunten Reisinformatie bij aanpassing Dienstregeling Reisinformatie bij Verstoringen Beschikbaar stellen reisinformatie t.b.v. landelijk reisinformatiesysteem Reisinformatieplan 23 23 23 24 25 27 28 30 31 32 32 Hoofdstuk 5 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Sociale veiligheid Algemene eisen sociale veiligheid Service en toezicht Samenwerking en handhaving Sociaal Veiligheidsplan 34 34 34 35 36 Hoofdstuk 6 Artikel 31 Personeel Eisen aan het Personeel 38 38 Stadsregio Rotterdam 1 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Hoofdstuk 7 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38 Tarieven, Vervoerbewijzen en marketing OV-chipkaart Tarieven OV-chipkaart en Bijzondere Vervoerbewijzen Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen Kaartcontrole Verdeling opbrengsten Marketing 39 39 39 41 42 43 44 45 Hoofdstuk 8 Artikel 39 Artikel 40 Artikel 41 Artikel 42 Relatie met reizigers Bereikbaarheid en aanspreekbaarheid Klachtenregeling en geschillencommissie Vervoersovereenkomsten Regeling ‘Geld terug bij vertraging’ 47 47 48 48 49 Hoofdstuk 9 Artikel 43 Verantwoording Verantwoording Exploitatie 50 50 Deel III Strategische Assets 52 Hoofdstuk 10 Artikel 44 Artikel 45 Beheerkader Strategische Assets Uitgangspunten voor het beheer van Strategische Assets Voldoen aan wet- en regelgeving 53 53 53 Hoofdstuk 11 Artikel 46 Artikel 47 Artikel 48 Artikel 49 Prestaties van de Strategische Assets Functie van de Strategische Assets Sturingsmodel Systeemeisen Life Cycle Management 55 55 55 56 56 Hoofdstuk 12 Artikel 50 Artikel 51 Artikel 52 Artikel 53 Artikel 54 Artikel 55 Artikel 56 Artikel 57 Artikel 58 Artikel 59 Artikel 60 Bedrijfsvoering Algemene eisen aan Bedrijfsvoering Risicomanagement Omgevingsmanagement Instandhoudingsmanagement Kwaliteitsmanagement Financieel management Inkoopmanagement Organisatiemanagement Informatiemanagement Configuratiemanagement Verzekeringsmanagement 58 58 58 59 60 62 62 63 63 64 67 67 Hoofdstuk 13 Artikel 61 Artikel 62 Artikel 63 Artikel 64 Artikel 65 Artikel 66 Artikel 67 Artikel 68 Artikel 69 Artikel 70 Railinfrastructuur Systeemscope en geografische scope Systeemeisen Railinfrastructuur Beheer Assetportfolio Dagelijks Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur Waardetoevoeging Railinfrastructuur Vervangingsonderhoud Railinfrastructuur Toelaten Derden tot Railinfrastructuur Beheerplan Meerjaren investerings- en onderhoudsplan Railinfrastructuur Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur 69 69 69 70 71 71 72 72 73 74 76 Stadsregio Rotterdam 2 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Hoofdstuk 14 Artikel 71 Artikel 72 Artikel 73 Artikel 74 Artikel 75 Artikel 76 Artikel 77 Artikel 78 Railvoertuigen Algemene eisen Vlootplan Dagelijks Beheer en Onderhoud Railvoertuigen Beschikbaarheid van Railvoertuigen Waardetoevoeging Railvoertuigen Aanschaf nieuwe Railvoertuigen Comfort Uiterlijk: vormgeving, kleurstelling en productformules 79 79 79 80 80 81 82 82 83 Hoofdstuk 15 Artikel 79 Overige Strategische Assets Algemene eisen 85 85 Deel IV Integratie subsystemen 86 Hoofdstuk 16 Artikel 80 Artikel 81 Artikel 82 Artikel 83 Artikel 84 Artikel 85 Artikel 86 Artikel 87 Artikel 88 Veiligheid Algemene eisen aan Veiligheid Wet- en regelgeving Systeemeisen veiligheid Veiligheidseisen Railinfrastructuur Toelating Materieel Exploitatie Toezicht Calamiteiten Veiligheidsrapportages 87 87 88 89 90 91 92 93 93 94 Hoofdstuk 17 Artikel 89 Artikel 90 Toegankelijkheid Algemene eisen Toegankelijkheid Toegankelijkheidseisen Railvoertuigen 95 95 95 Hoofdstuk 18 Artikel 91 Artikel 92 Capaciteitsverdeling en Verkeersleiding Capaciteitsverdeling Centrale Verkeersleiding 97 97 98 Hoofdstuk 19 Artikel 93 Duurzaamheid Duurzaamheid 99 99 Deel V Samenwerking, verantwoording en bijsturing Hoofdstuk 20 Artikel 94 Artikel 95 Artikel 96 Artikel 97 Artikel 98 Relatie met de Concessieverlener 102 Transparantie en voorspelbaarheid 102 Concessieoverleg 102 Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures103 Informatieverstrekking en verantwoording aan Concessieverlener 106 Controle, Audits en Benchmarks 108 Hoofdstuk 21 Artikel 99 Artikel 100 Relatie met gemeenten en PROV Relatie met gemeenten Relatie met PROV 110 110 110 Hoofdstuk 22 Artikel 101 Overmacht Overmacht 112 112 Stadsregio Rotterdam 101 3 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Deel I Stadsregio Rotterdam Vastgesteld op 12 maart 2014 ALGEMEEN 4 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Vastgesteld op 12 maart 2014 INLEIDENDE BEPALINGEN Definities en Bijlagen 1. In het Programma van Eisen hebben gedefinieerde begrippen de betekenis die daaraan wordt toegekend in Bijlage 1: Definities. Gedefinieerde begrippen zijn in het Programma van Eisen met een hoofdletter aangeduid. 2. De Bijlagen zoals genoemd in het Programma van Eisen maken integraal deel uit van het Programma van Eisen. In geval van tegenstrijdigheden tussen het bepaalde in het Programma van Eisen en het bepaalde in een Bijlage bij het Programma van Eisen prevaleert het bepaalde in het Programma van Eisen. Artikel 2 Domein van de Concessie 1. De Concessie betreft het recht om: a. op basis van exclusiviteit Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en op de Uitloper te verrichten; alsmede b. Openbaar Vervoer per Bus en/of Auto te verrichten, voor zover dit dient ter vervanging van het onder sub a genoemde Openbaar Vervoer per Metro en Tram. 2. Het Concessiegebied bestaat uit het grondgebied van de gemeenten binnen de stadsregio Rotterdam, te weten: Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne. Het Concessiegebied is weergegeven in Bijlage A (Kaart Concessiegebied en de Uitloper). 3. De Uitloper betreft het Traject van de grens van het Concessiegebied naar Den Haag Centraal waar het Openbaar Vervoer per Metro door de desbetreffende concessiehouder(-s) wordt gedoogd. De Uitloper is weergegeven in Bijlage A (Kaart Concessiegebied en de Uitloper). 4. De Concessiehouder draagt zorg voor de Exploitatie van uitbreidingen van het Metro- en Tramnetwerk in het Concessiegebied die door de Concessieverlener aan hem worden voorgelegd. 5. De Concessiehouder gedoogt de volgende vormen van vervoer: a. Openbaar Vervoer per Tram op het Traject van de grens van het Concessiegebied naar de mogelijk te ontwikkelen Halte Bleizo vanaf het moment dat het Traject Den Stadsregio Rotterdam 5 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Haag Uithof – Zoetermeer Oosterheem naar deze Halte is verlengd en in gebruik is genomen; b. Openbaar Vervoer waarvoor de Concessieverlener aan een Derde op grond van artikel 29 van de Wp2000 een ontheffing heeft verleend van het verbod om Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en/of op de Uitloper te verrichten; c. Openbaar Vervoer ten aanzien waarvan de Concessieverlener wegens dwingende bepalingen vanuit wet- of regelgeving gehouden is dit in het Concessiegebied en/of op de Uitloper toe te staan. Ter vermijding van misverstanden: de gedoogplicht omvat mede dat de omvang van het te gedogen Openbaar Vervoer kan toe- of afnemen, zowel in aantallen Lijnen, in frequenties als in bedieningstijden. 6. De Concessiehouder stelt zich constructief op wat betreft wijzigingen in het te gedogen Openbaar Vervoer binnen het Concessiegebied: a. waarvan het vervoerkundig zwaartepunt buiten het Concessiegebied ligt; en b. dat geen onevenredige schade voor de Concessiehouder tot gevolg heeft. Artikel 3 Aanvang en duur van de Concessie 1. De Concessie gaat in op 11 december 2016 met de start van de eerste Rit van de Zondagdienstregeling. 2. De Concessie wordt verleend voor een periode van tien (10) Dienstregelingjaren en eindigt op 13 december 2026 met het einde van de laatste Rit van de Zaterdagdienstregeling. 3. Halverwege de periode genoemd in lid 2, te weten in 2021, is een herijking van de bepalingen van het Concessiebesluit inclusief Bijlagen, waaronder het Programma van Eisen en de Financiële Paragraaf, voorzien. Extreme Omstandigheden buiten de invloedssfeer van de Concessiehouder, gewijzigde beleidsuitgangspunten van de Concessieverlener en/of resultaten van een hernieuwde Marktconformiteitstoets kunnen voor de Concessieverlener aanleiding zijn om specifieke bepalingen voor de laatste vijf (5) Dienstregelingjaren van de Concessie aan te passen. Artikel 4 Taken en verantwoordelijkheden Concessiehouder 1. De Concessiehouder is tijdens de duur van de Concessie verantwoordelijk voor een adequate uitvoering van de volgende taken: Stadsregio Rotterdam 6 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. het verrichten van Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en op de Uitloper met inachtneming van de bepalingen in Deel II (Exploitatie); b. het waarborgen van de Veiligheid van Reizigers en Personeel in en om het Openbaar Vervoer per Metro en Tram en van onderhoudspersoneel, medeweggebruikers en omwonenden, met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 5 (Sociale veiligheid) en in Hoofdstuk 16 (Veiligheid); c. het stipt en adequaat informeren van de Reizigers over het Openbaar Vervoer van, naar en binnen het Concessiegebied en op de Uitloper met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 4 (Reisinformatie); d. het distribueren van Vervoerbewijzen, thans zijnde OV-chipkaarten en Wegwerpchipkaarten, en het faciliteren van de aankoop en het afhalen/opladen van Saldo en Producten met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 7 (Tarieven, Vervoerbewijzen en marketing); e. het Onderhoud van de Railinfrastructuur met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 13 (Railinfrastructuur); f. het Beheer en Onderhoud van de Railvoertuigen met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 14 (Railvoertuigen); g. het Beheer en Onderhoud van de Overige Strategische Assets met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 15 (Overige Strategische Assets); h. het beheersen en waar mogelijk verbeteren van het veiligheidsniveau van het Railvervoersysteem; i. het in onderlinge samenhang uitvoeren van de taken als genoemd onder sub a tot en met sub h, gebaseerd op integrale afwegingen zodanig dat dit leidt tot optimale keuzes voor het gehele Railvervoersysteem en een goede afstemming tussen het Openbaar Vervoer per Metro en Tram en het overige Openbaar Vervoer binnen, van en naar het Concessiegebied en op de Uitloper; j. het constructief en proactief meewerken aan de implementatie van nieuwe beleidsuitgangspunten van de Concessieverlener ter verbetering van het Openbaar Vervoer in het Concessiegebied en op de Uitloper; k. het tijdig melden aan de Concessieverlener van Incidenten, Calamiteiten, Storingen en voorziene toekomstige knelpunten/problemen, voor zover deze een maatschappelijke of politieke impact kunnen hebben; en l. het structureel en tijdig informeren van de Concessieverlener over de uitkomsten van overleg en contacten met Derden. 2. Met inachtneming van de bepalingen van het Concessiebesluit inclusief Bijlagen, waaronder begrepen het Programma van Eisen en de Financiële Paragraaf, voert de Concessiehouder al het in de Inschrijving gebodene uit, waaronder begrepen het daarin Stadsregio Rotterdam 7 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 aangeboden Openbaar Vervoer per Metro en Tram, tenzij de Concessieverlener anders beschikt en voor zover het in de Inschrijving gebodene niet strijdig is met het Concessiebesluit inclusief Bijlagen, waaronder begrepen het Programma van Eisen en de Financiële Paragraaf. Artikel 5 Ontwikkelfunctie 1. De Concessiehouder is, binnen de in de Concessie geformuleerde randvoorwaarden en eisen, verantwoordelijk voor de uitvoering van de ontwikkelfunctie. De ontwikkelfunctie omvat alle elementen die ten behoeve van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, zoals dat in de praktijk zichtbaar wordt, ontwikkeling behoeven, en omvat in ieder geval navolgende taken: a. het planmatig verbeteren van de kwaliteit van het aanbod aan Openbaar Vervoer per Metro en Tram op basis van analyses van de relatie tussen het aanbod en de (potentiële) vraag naar Openbaar Vervoer per Metro en Tram; b. het afstemmen van het aanbod aan Openbaar Vervoer per Metro en Tram op het overige Openbaar Vervoer in het Concessiegebied en van en naar de Uitloper, waaronder het planmatig ontwikkelen, realiseren en mogelijk maken van Overstapmogelijkheden tussen de diverse vervoerdiensten binnen het Concessiegebied en op de Uitloper, zowel binnen het eigen netwerk van de Concessiehouder als Overstapmogelijkheden van en naar andere vervoerdiensten; c. het planmatig ontwikkelen en uitvoeren van acties (onder andere op het gebied van marketing en mobiliteitsmanagement) waarmee een toename van het aantal betalende Reizigers wordt gerealiseerd, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot acties die binnen het Marketingplatform worden ontwikkeld; d. het planmatig ontwikkelen en implementeren van een op de behoeften van Reizigers gebaseerde informatievoorziening, zowel voorafgaand aan als tijdens hun Reis; e. het planmatig ontwikkelen en toepassen van lokale en regionale Tarieven en Proposities die bijdragen aan het benutten van de door de Concessiehouder geïdentificeerde marktkansen; f. het planmatig verbeteren van de Toegankelijkheid van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram op een zodanige wijze dat de doelgroepen waarvoor de Toegankelijkheid wordt verbeterd, hier maximaal van profiteren; g. het planmatig verbeteren van de organisatie en uitvoering van het Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets; h. het planmatig beheersen en verbeteren van het veiligheidsniveau van het Railvervoersysteem; Stadsregio Rotterdam 8 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 i. Vastgesteld op 12 maart 2014 het voeren van overleg met Reizigers, gemeenten, Consumentenorganisaties, andere concessiehouders in het Concessiegebied, concessiehouders en concessieverleners van aangrenzende concessiegebieden en overige belanghebbende partijen over onder meer de ontwikkeling van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in kwantitatieve en kwalitatieve zin en het Beheer en Onderhoud van Strategische Assets, waaronder begrepen het in samenwerking met deze partijen uitvoeren van de taken als genoemd onder a tot en met h. 2. Ter verantwoording van de uitvoering van de ontwikkelfunctie levert de Concessiehouder in ieder geval de volgende producten op aan de Concessieverlener en neemt daarbij de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht: a. een overzicht van sterke en zwakke punten van het aanbod aan Openbaar Vervoer per Metro en Tram en kansen (onderscheiden naar bestaande en nieuwe verbindingen) en bedreigingen voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram; b. een Ontwikkelplan dat de basis vormt voor de onder sub c genoemde plannen; c. de in Tabel 1 genoemde plannen en voorstellen. Tabel 1: Door de Concessiehouder op te stellen plannen en voorstellen Exploitatie Strategische Assets Integratie subsystemen i. Vervoerplan viii. Beheerplan xiii. Veiligheidsplan ii. Uitvoeringsplan ix. Meerjaren investeringsplan xiv. Capaciteitsverdelingsplan iii. Reisinformatieplan Railinfrastructuur xv. Toegankelijkheidsplan iv. Sociaal Veiligheidsplan x. Meerjaren onderhoudsplan xvi. Duurzaamheidsplan v. Tariefvoorstel Railinfrastructuur vi. Marketingplan xi. Dagelijks Beheer- en vii. Distributieplan Onderhoudsplan xii. Vlootplan 3. Om te komen tot het lid 2 sub a genoemde overzicht, voert de Concessiehouder in het eerste kwartaal van 2015 en in het eerste kwartaal van 2020 een analyse uit van de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen (SWOT) van het aanbod aan Openbaar Vervoer per Metro en Tram, waarbij hij het op dat moment geboden Openbaar Vervoer per Metro en Tram en de kwaliteit daarvan op lijnniveau vergelijkt met de (potentiële) vraag van Reizigers in de komende 5 Jaar. 4. De Concessiehouder beschrijft in het Ontwikkelplan, uitgaande van het resultaat van de in lid 3 genoemde analyse van het aanbod aan Openbaar Vervoer per Metro en Tram en rekening houdend met de vigerende beleidsdoelstellingen van de Concessieverlener, zijn integrale visie ten aanzien van de ontwikkelingsmogelijkheden van het Railvervoersysteem voor de komende 5 Jaar. De Concessiehouder voorziet deze ontwikkelingsmogelijkheden van een (eerste) inschatting van: a. hun effecten voor het gebruik van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram en de verwachte vervoeropbrengsten; Stadsregio Rotterdam 9 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 b. hun effecten voor het Dagelijks Beheer en Onderhoud, de Waardetoevoeging en het Vervangingsonderhoud van de Strategische Activa; c. hun bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen die de Concessieverlener met de Concessie nastreeft zoals beschreven in Bijlage B (Doelstellingen en Kritische Prestatie Indicatoren). 5. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de correcte en volledige uitvoering van alle maatregelen die zijn opgenomen in de in lid 2 genoemde plannen en voorstellen overeenkomstig de in de plannen en voorstellen vermelde planningen, en informeert de Concessieverlener ten minste één keer per kwartaal over de uitvoering van de maatregelen. 6. In het eerste kwartaal van elk jaar voert de Concessiehouder een evaluatie/ effectmeting uit van de plannen en voorstellen die in het voorgaande jaar in werking waren en informeert hij de Concessieverlener over de resultaten van deze evaluatie/ effectmeting. 7. Onverminderd het bepaalde in lid 2, stelt de Concessiehouder op eerste verzoek van de Concessieverlener, binnen een door de Concessieverlener te bepalen termijn, een Verbeterplan op voor aspecten tijdens de uitvoering van de Concessie, die naar het oordeel van de Concessieverlener verbetering behoeven. De Concessiehouder voert alle maatregelen in het Verbeterplan nauwgezet en binnen de met de Concessieverlener overeengekomen termijnen uit. Artikel 6 Implementatie 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op zondag 11 december 2016: a. hem voldoende middelen (waaronder Railvoertuigen, Personeel en faciliteiten ten behoeve van de OV-chipkaart) ter beschikking staan om per die datum de Concessie volledig en correct ten uitvoer te kunnen brengen; b. de Concessiehouder over alle benodigde vergunningen en toestemmingen beschikt om het Openbaar Vervoer per Metro en Tram te verrichten; c. alle maatregelen uit zijn Inschrijving die in het Implementatieplan zijn aangeboden, inderdaad zijn uitgevoerd; d. alle maatregelen zijn genomen die redelijkerwijs nodig zijn om te zorgen dat Reizigers geen hinder ondervinden van het eindigen van de voorafgaande concessie en het ingaan van de Concessie, waaronder begrepen het vaststellen van de nieuwe Dienstregeling met inachtneming van de bepalingen in Hoofdstuk 2 (Vervoerkundige eisen) en het bekend maken van de nieuwe Dienstregeling via de kanalen als genoemd in Artikel 23 (Reisinformatie bij aanpassing Dienstregeling). 2. De Concessiehouder zal in de periode vanaf ondertekening van het Concessiebesluit tot 11 december 2016 maandelijks of met een andere, nader door de Concessieverlener te Stadsregio Rotterdam 10 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 bepalen frequentie aan de Concessieverlener een rapport doen toekomen dat in een redelijke mate van detail vermeldt hoe de implementatie, een en ander als bedoeld in dit Artikel, vordert. In het rapport als genoemd in de eerste volzin is ten minste de voortgang van de in lid 1 genoemde onderwerpen alsmede van de maatregelen genoemd in het Implementatieplan beschreven. 3. De Concessieverlener kan de Concessiehouder aanwijzingen geven indien de Concessiehouder naar het oordeel van de Concessieverlener de maatregelen opgenomen in het Implementatieplan niet naar tevredenheid uitvoert. De Concessiehouder volgt deze aanwijzingen binnen de door de Concessieverlener gestelde termijn op. Stadsregio Rotterdam 11 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Deel II Stadsregio Rotterdam Vastgesteld op 12 maart 2014 EXPLOITATIE 12 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 2 Artikel 7 Vastgesteld op 12 maart 2014 VERVOERKUNDIGE EISEN Algemene eisen aan de Dienstregeling 1. De Concessiehouder verricht Openbaar Vervoer per Metro en Tram volgens een Dienstregeling. 2. De Concessiehouder baseert de Dienstregeling op reële rijtijden, uitgaande van de rijtijden in het voorgaande Dienstregelingjaar en rekening houdend met (aanpassingen van) de Beschikbare en Voorgeschreven Railinfrastructuur en de rijkarakteristieken van de Beschikbare Railvoertuigen. Op verzoek van de Concessieverlener onderbouwt de Concessiehouder, bijvoorbeeld aan de hand van rijtijdgegevens die ontleend zijn aan een Exploitatiebeheersysteem, metingen op straat en modelmatige doorrekeningen, waarom een aanpassing van de rijtijden op een Lijn noodzakelijk en/of mogelijk is. 3. De Concessiehouder mag binnen de Dienstregeling onderscheid maken tussen een Basisdienstregeling en een Vakantiedienstregeling. De Concessiehouder neemt jaarlijks in zijn Vervoerplan een voorstel op voor de periode(-n) waarin de Vakantiedienstregeling geldt. De Concessiehouder neemt in zijn voorstel de volgende voorwaarden in acht: a. de perioden beslaan ten hoogste de door het Ministerie van OC en W vastgestelde perioden van de zomervakantie en de Kerstvakantie van het voorgezet onderwijs in het Concessiegebied in het desbetreffende Dienstregelingjaar; en b. iedere periode begint en eindigt op een zaterdag of zondag, tenzij de Concessieverlener en de Concessiehouder anders overeenkomen. 4. De Concessiehouder verricht op Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag en 1e en 2e Kerstdag ten minste Openbaar Vervoer per Metro en Tram volgens de Zondagdienstregeling. Het is de Concessiehouder daarbij toegestaan: a. op 31 december eerder met de uitvoering van de Dienstregeling te eindigen, met dien verstande dat de laatste Rit van iedere Lijn niet eerder dan om 20.00 uur vanaf het Beginpunt of een Knooppunt mag vertrekken; b. op Nieuwjaarsdag later met de uitvoering van de Dienstregeling te beginnen, met dien verstande dat de eerste volledige Rit van iedere Lijn uiterlijk om 9.00 uur vanaf het Beginpunt moet vertrekken. 5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Dienstregeling op ieder moment tijdens de looptijd van de Concessie voldoet aan de bepalingen in het Concessiebesluit en de eisen aan het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en op de Uitloper zoals deze worden gesteld in het Programma van Eisen. Indien de Concessieverlener op enig moment constateert dat de Geldende Dienstregeling in strijd is met het Concessiebesluit en/of het Programma van Eisen, brengt de Concessiehouder, binnen vier weken na een schriftelijke opdracht van de Concessieverlener daartoe, de Stadsregio Rotterdam 13 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Dienstregeling in overeenstemming met het Concessiebesluit en/of het Programma van Eisen. De Concessiehouder is gehouden om de aanpassingen binnen de termijn van vier weken te realiseren. Artikel 8 Eisen aan het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de omvang van het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram in ieder Dienstregelingjaar gelijk is aan of groter is dan: a. (tot ingebruikname van de Hoekse Lijn) 8,0 miljoen Dienstregelingkilometers voor zover het het Openbaar Vervoer per Metro betreft; b. (na ingebruikname van de Hoekse Lijn) x,x miljoen Dienstregelingkilometers voor zover het het Openbaar Vervoer per Metro betreft; c. 6,3 miljoen Dienstregelingkilometers voor zover het het Openbaar Vervoer per Tram betreft; tenzij de Concessieverlener in het kader van een Vervoerplan anders beschikt. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram is afgestemd op: a. de verwachte vraag van (potentiële) Reizigers; en b. de capaciteit van de Railvoertuigen en de Beschikbare Railinfrastructuur. 3. De Concessiehouder neemt bij de opzet van het Metro- en Tramnetwerk en de Dienstregeling in enig Dienstregelingjaar het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het voorafgaande Dienstregelingjaar als vertrekpunt. 4. De Concessiehouder beschrijft jaarlijks in een Vervoerplan welke wijzigingen hij in het volgende Dienstregelingjaar in het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram wil doorvoeren als het gaat om lijnvoering, bediende Haltes, frequenties en bedieningstijden en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) en Bijlage C (Dienstregelingprocedure). 5. De Concessiehouder geeft in het Vervoerplan bij iedere voorgestelde wijziging aan: a. wat de effecten van de betreffende wijziging zijn voor: i. het gebruik van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram; ii. de verwachte vervoeropbrengsten; iii. de kosten voor de Exploitatie en voor het Dagelijks Beheer en Onderhoud; Stadsregio Rotterdam 14 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 iv. de realisatie van de doelstellingen die de Concessieverlener met de Concessie nastreeft zoals beschreven in Bijlage B (Doelstellingen en Kritische Prestatie Indicatoren); b. hoe de betreffende wijziging zich verhoudt tot de vervoerkundige uitgangspunten van de Concessieverlener zoals opgenomen in de Kadernota Openbaar Vervoer. Artikel 9 Overstapmogelijkheden en afstemming 1. De Concessiehouder streeft ernaar Overstapmogelijkheden tussen Metrolijnen, tussen Tramlijnen en tussen Tram en trein/Metro zoveel mogelijk in stand te houden dan wel te verbeteren. Bij eventuele wijzigingen in de geboden Overstapmogelijkheden draagt de Concessiehouder er zorg voor dat de gewijzigde Overstapmogelijkheden zoveel mogelijk tegemoet komen aan de verwachte vraag van (potentiële) Reizigers en in lijn zijn met de vervoerkundige uitgangspunten van de Concessieverlener zoals opgenomen in de Kadernota Openbaar Vervoer. De Concessiehouder geeft in het Vervoerplan aan welke Overstapmogelijkheden hij biedt en welke Overstapmogelijkheden hij gelet op de vraag van (potentiële) Reizigers wenselijk acht maar niet kan bieden. 2. De Concessiehouder garandeert in ieder geval de laatste Overstapmogelijkheid die volgens de Geldende Dienstregeling geboden wordt tussen twee Ritten van Lijnen die tot de Concessie behoren. Indien nodig zet de Concessiehouder Vervangend Vervoer in om Reizigers ook in geval van vertraging deze garantie te bieden. 3. De Concessiehouder stelt andere concessiehouders in het Concessiegebied en concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden in staat het door hen te verrichten Openbaar Vervoer aan te laten sluiten en af te stemmen op het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, door de betreffende concessiehouder(s) tijdig te informeren over wijzigingen in de Dienstregeling van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram. De Concessiehouder voert tijdens het opstellen van het Vervoerplan overleg met andere concessiehouders in het Concessiegebied en met concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden over de voorgenomen wijzigingen in de Dienstregeling en de eventuele gevolgen hiervan voor de op Knooppunten te bieden Overstapmogelijkheden, en wel op een zodanig tijdstip dat de desbetreffende concessiehouder(s) de voor hen relevante wijzigingen in het Openbaar Vervoer per Metro en Tram kunnen verwerken in hun vervoerplan/(ontwerp) Dienstregeling voor het desbetreffende Dienstregelingjaar. Artikel 10 Aanpassing Dienstregeling 1. De Concessiehouder stelt voor ieder Dienstregelingjaar eenmalig een nieuwe Dienstregeling op. De ingangsdatum van de nieuwe Dienstregeling is gelijk aan de ingangsdatum van de dienstregelingwijziging van het Hoofdrailnet, dan wel een door de Concessieverlener nader te bepalen datum wanneer de dienstregeling van het Hoofdrailnet niet wijzigt. Stadsregio Rotterdam 15 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 2. Bij het opstellen van de nieuwe Dienstregeling als bedoeld in lid 1 volgt de Concessiehouder de procedure zoals beschreven in Bijlage C (Dienstregelingprocedure). De Concessieverlener kan na overleg met de Concessiehouder besluiten tot een wijziging van de Dienstregelingprocedure. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mag de Concessiehouder in bijzondere omstandigheden de Dienstregeling tussentijds wijzigen, bijvoorbeeld in geval van een omvangrijke en/of langdurige buitendienststelling van Beschikbare Railinfrastructuur zoals deze volgen uit het Capaciteitsverdelingsplan, dan wel tijdelijk van de Geldende Dienstregeling afwijken, bijvoorbeeld in geval van een beperkte en/of kortlopende buitendienststelling van Beschikbare Railinfrastructuur of Overmacht. Voor deze tussentijdse wijziging of tijdelijke afwijking is voorafgaande toestemming van de Concessieverlener vereist, tenzij sprake is van spoedeisende omstandigheden. In het laatste geval informeert de Concessiehouder de Concessieverlener zo spoedig mogelijk over de reden en omvang van de tussentijdse wijziging van de Dienstregeling respectievelijk de momenten en locaties waar(op) en de periode waarin van de Geldende Dienstregeling is/wordt afgeweken. 4. Indien een tijdelijke afwijking van de Geldende Dienstregeling als bedoeld in lid 3 het belang van Reizigers ernstig schaadt, dient de Concessiehouder voorafgaand aan de tijdelijke wijziging een voorstel bij de Concessieverlener in voor de inzet van Vervangend Vervoer. De Concessieverlener beslist of en onder welke voorwaarden dit voorstel wordt uitgevoerd. De eis tot het voorafgaand indienen van een voorstel voor de inzet van Vervangend Vervoer geldt niet wanneer sprake is van spoedeisende omstandigheden. In dat geval informeert de Concessiehouder de Concessieverlener zo spoedig mogelijk over de reden en omvang van de inzet van Vervangend Vervoer. 5. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mag de Concessiehouder tijdens een Dienstregelingjaar op eigen initiatief en voor eigen rekening het aanbod aan Openbaar Vervoer per Metro en Tram uitbreiden ten opzichte van de Dienstregeling, bijvoorbeeld ten behoeve van door de Concessiehouder geïnitieerde experimenten, ten behoeve van de aan- en afvoer van bezoekers van Evenementen of om aan de eisen ten aanzien van de uitvoeringskwaliteit zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 (Uitvoeringskwaliteit) te kunnen voldoen. Stadsregio Rotterdam 16 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 3 Artikel 11 Vastgesteld op 12 maart 2014 UITVOERINGSKWALITEIT Vervoerplicht 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat, met inachtneming van het in de Wp2000 bepaalde, Reizigers die zich op een Halte bevinden met hun eventuele Handbagage, met de eerstkomende Rit worden vervoerd. 2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 staat de Concessiehouders Reizigers toe om buiten de Spitsperioden op Metrolijnen een fiets mee te nemen onder de voorwaarde dat: a. de Metro’s hiervoor geschikt zijn; b. het meenemen van fietsen past binnen de eisen op het gebied van Veiligheid; c. niet alle voor fietsen bestemde plaatsen bezet zijn; en d. de Concessiehouder ten genoegen van de Concessieverlener kan aantonen dat: i. hij, ook indien op iedere Rit alle plaatsen voor fietsen bezet zijn, aan de bepalingen in dit Artikel en in Artikel 12 (Capaciteitsnorm) kan voldoen; en ii. het meenemen van fietsen niet ten koste gaat van de Veiligheid en het comfort van Reizigers in de Metro. 3. De vervoerplicht als bedoeld in lid 1 geldt ook bij een extra vraag van Reizigers waarvoor geldt dat de Concessiehouder deze ten minste 24 uur van tevoren had kunnen voorzien, zoals in geval van (i) Feestdagen, (ii) wegwerkzaamheden en (iii) Evenementen. 4. Om zich tijdig een goed beeld van de extra vraag van Reizigers te kunnen vormen, stelt de Concessiehouder zich in ieder geval op de hoogte van geplande Grootschalige Evenementen aan de hand van door gemeenten gepubliceerde evenementenkalenders en/of vergunningaanvragen van organisatoren. De Concessiehouder treedt met de desbetreffende organisator en/of gemeente in overleg over de gevolgen van een Grootschalig Evenement voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, waaronder begrepen (i) de verwachte omvang van de extra vraag van Reizigers en (ii) Railinfrastructuur die ten tijde van het Evenement tijdelijk niet beschikbaar is. 5. Om aan de extra vraag van Reizigers zoals bedoeld in lid 3 te kunnen voldoen, zet de Concessiehouder waar nodig en voor zover de Beschikbare Railinfrastructuur en de Beschikbare Railvoertuigen dit toelaten, Voertuigen met een grotere capaciteit in en/of voert hij Extra Ritten uit. 6. De Concessiehouder geeft in zijn Vervoerplan in ieder geval aan op welke wijze hij rekening heeft gehouden met de extra dan wel afwijkende vraag van Reizigers op Koningsdag, Bevrijdingsdag (1x per 5 jaar, te weten in 2020 en 2025) en tijdens jaarlijks door de Concessieverlener te benoemen Grootschalige Evenementen. In geval de Stadsregio Rotterdam 17 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Concessiehouder in zijn Vervoerplan aangeeft van één of meerdere Lijnen de frequentie te verhogen en/of bedieningstijd te verlengen om in de extra dan wel afwijkende vraag van Reizigers te voorzien, mag de Concessiehouder de Dienstregelingkilometers die hiermee gemoeid zijn meetellen om aan de bepaling in lid 1 van Artikel 8 (Eisen aan het aanbod van Openbaar Vervoer per Metro en Tram) te voldoen. 7. In specifieke gevallen kan de Concessieverlener, na een daartoe strekkend verzoek van de Concessiehouder als bedoeld in lid 5 van Artikel 34 (OV-chipkaart en Bijzondere Vervoerbewijzen) de Concessiehouder toestaan om voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram van en naar een (Grootschalig) Evenement een Bijzonder Vervoerbewijs al dan niet in combinatie met een afwijkend Tarief te hanteren. 8. Indien door een extra vraag van Reizigers waarvoor geldt dat de Concessiehouder deze niet ten minste 24 uur van tevoren had kunnen voorzien, de capaciteit van het Voertuig dat de Concessiehouder op een Rit inzet onvoldoende blijkt te zijn om alle op een Halte aanwezige Reizigers met hun Handbagage te vervoeren, draagt de Concessiehouder er zorg voor dat deze Reizigers met hun Handbagage zo spoedig mogelijk vanaf de desbetreffende Halte vervoerd worden. De Concessiehouder voert hiertoe zo nodig één of meer Extra Ritten uit. Artikel 12 Capaciteitsnorm 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op iedere Lijn in iedere richting tijdens ieder uur van de Dag en Nacht op het drukste punt gemiddeld niet meer dan 60% van het maximum aantal zit- en staanplaatsen in de Railvoertuigen die de Concessiehouder tijdens het desbetreffende uur op de Ritten van de desbetreffende Lijn in de desbetreffende richting inzet, bezet is. 2. De Concessiehouder stemt de in te zetten capaciteit af op de (verwachte) vraag van Reizigers zoals vastgesteld op basis van (i) het aantal in- en uitstappers per Halte en (ii) de gemiddelde bezetting van de Railvoertuigen. 3. De Concessiehouder gaat bij de berekening van het maximum aantal staanplaatsen in een Railvoertuig als bedoeld in lid 1 uit van ten hoogste 3 staande Reizigers per m2 in dat deel van de binnenruimte van het Railvoertuig dat bestemd is voor het vervoer van staande Reizigers. 4. De Concessiehouder geeft jaarlijks in zijn Vervoerplan aan welke capaciteit hij op iedere Lijn inzet om aan het in Artikel 11 (Vervoerplicht) en in lid 1 bepaalde te voldoen. De Concessieverlener kan de Concessiehouder op elk moment verplichten zijn onderbouwing voor de op een Lijn in te zetten capaciteit met de Concessieverlener te delen. Indien deze onderbouwing naar het oordeel van de Concessieverlener ontoereikend is, kan de Concessieverlener de Concessiehouder verplichten de Dienstregelingkilometers die hij op de betreffende Lijn inzet te verminderen dan wel uit te breiden ten gunste van respectievelijk ten koste van de Dienstregelingkilometers die hij op andere momenten op de betreffende Lijn dan wel op andere Lijnen inzet. Stadsregio Rotterdam 18 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op iedere Rit de geboden capaciteit niet lager is dan de capaciteit die de Concessiehouder in het Vervoerplan voor het desbetreffende Dienstregelingjaar heeft aangegeven, tenzij de Concessieverlener vooraf met de inzet van een lagere capaciteit heeft ingestemd. 6. In geval de Concessiehouder Reizigers op een Lijn structureel een lagere capaciteit dan de capaciteitsnorm genoemd in lid 1 kan bieden en de Beschikbare Railinfrastructuur en de Beschikbare Railvoertuigen dit toelaten, breidt de Concessiehouder zo spoedig mogelijk het aantal Ritten op de betreffende Lijn uit en/of zet hij zo spoedig mogelijk grotere Railvoertuigen op de desbetreffende Lijn in. Er is sprake van een structurele schending van de capaciteitsnorm als bedoeld in de vorige volzin indien uit klachten of waarnemingen blijkt dat op een bepaalde Rit (i) meer dan twee keer in twee weken voor zover het een Werkdag betreft dan wel (ii) meer dan twee keer in twee maanden voor zover het een zaterdag dan wel zon- of Feestdag betreft, niet is voldaan aan de in lid 1 opgenomen bepalingen. De Concessiehouder informeert de Concessieverlener onverwijld op het moment dat de capaciteitsnorm wordt geschonden. 7. De Concessieverlener kan de Concessiehouder toestemming verlenen om op door de Concessieverlener te bepalen tijden en Trajecten waar door bijzondere omstandigheden, waaronder begrepen (Grootschalige) Evenementen, tijdelijk sprake is van grote aantallen Reizigers, een lagere capaciteit te bieden dan de capaciteitsnorm genoemd in lid 1. Artikel 13 Rituitval 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat uitval van Ritten niet voorkomt. 2. Indien een Rit van een Lijn – onverhoopt – gedeeltelijk of volledig uitvalt, mag de Concessiehouder de in de Geldende Dienstregeling vermelde vertrektijden van voorafgaande en eerstvolgende Ritten van de betreffende Lijn aanpassen ten behoeve van de regelmaat, onder de voorwaarde dat het Interval tussen opeenvolgende Ritten van de desbetreffende Lijn niet meer dan 10 minuten bedraagt. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1, spant de Concessiehouder zich maximaal in om ook in geval van een door het KNMI afgegeven Weeralarm alle Ritten volgens de Geldende Dienstregeling uit te voeren en daarbij te blijven voldoen aan de bepalingen in Artikel 11 (Vervoerplicht). 4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Openbaar Vervoer per Metro en Tram zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vier uur na intrekking van een Weeralarm als bedoeld in lid 3, weer volledig volgens de Geldende Dienstregeling wordt uitgevoerd. 5. De Concessiehouder beschrijft in het jaarlijks op te stellen Uitvoeringsplan onder de aanduiding Sneeuwplan op welke wijze hij in geval van een door het KNMI afgegeven Weeralarm voor gladheid door winterse neerslag, driftsneeuw en/of windstoten zal voldoen aan de in lid 3 en lid 4 opgenomen bepalingen. In het Sneeuwplan beschrijft de Concessiehouder in ieder geval: Stadsregio Rotterdam 19 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. welke preventieve maatregelen hij neemt om de Beschikbare Railinfrastructuur (zo lang mogelijk) berijdbaar te houden en Haltes (zo lang mogelijk) te blijven bedienen en bovengrondse Metrostations sneeuw- en ijsvrij te houden; b. welk deel van de Beschikbare Railinfrastructuur hij in ieder geval zal blijven bedienen en waar hij van de Geldende Dienstregeling af zal wijken wanneer de weersomstandigheden het onmogelijk maken om de Geldende Dienstregeling volledig uit te voeren, waarbij hij zich maximaal inspant om het Openbaar Vervoer per Metro en Tram zoveel mogelijk volgens de Geldende Dienstregeling uit te voeren; c. op welke wijze hij Reizigers informeert indien de onder sub b beschreven omstandigheid zich voordoet of dreigt voor te doen, zodanig dat Reizigers in staat zijn om bij het plannen en maken van hun Reis rekening te houden met deze omstandigheid; d. welke maatregelen hij treft om na intrekking van het Weeralarm als bedoeld in lid 3 het Openbaar Vervoer per Metro en Tram weer zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier uur na intrekking van het Weeralarm, volledig volgens de Geldende Dienstregeling uit te voeren. 6. De Concessiehouder start direct met de uitvoering van het Sneeuwplan op het moment dat het KNMI een Weeralarm als bedoeld in lid 5 afgeeft. De Concessiehouder stelt de Concessieverlener onverwijld op de hoogte wanneer één of meerdere onderdelen van het Sneeuwplan in werking treden. Artikel 14 Punctualiteit en Aansluitingen 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat, voor zover de Beschikbare Railinfrastructuur dit toelaat, Ritten niet eerder vanaf een Beginpunt en Knooppunt vertrekken dan is vastgelegd in de Geldende Dienstregeling en niet eerder dan 60 seconden voor de tijd die in de Geldende Dienstregeling is vastgelegd van alle overige Haltes van een Lijn vertrekken. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in elke kalendermaand ten minste 95% van de Ritten van een Metrolijn en ten minste 90% van de Ritten van een Tramlijn binnen 60 seconden na de tijd die in de Geldende Dienstregeling is vastgelegd, vanaf hun Beginpunt vertrekken. 3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in elke kalendermaand ten minste 90% van de Ritten van een Metrolijn binnen 120 seconden en ten minste 80% van de Ritten van een Tramlijn binnen 180 seconden na de tijd die in de Geldende Dienstregeling is vastgelegd van alle overige Haltes, niet zijnde het Beginpunt van de betreffende Rit, vertrekken. 4. Wanneer sprake is van een aanpassing van de vertrektijden als bedoeld in lid 2 van Artikel 13 (Rituitval) gelden de normen in lid 1 tot en met 3 ten opzichte van de aangepaste vertrektijden. De Concessiehouder draagt er in voorkomende gevallen zorg Stadsregio Rotterdam 20 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 voor dat deze aangepaste vertrektijden op eenduidige wijze worden vastgelegd en verantwoord. 5. In geval van Overstapmogelijkheden tussen Lijnen die in de Geldende Dienstregeling zijn opgenomen of uit de Geldende Dienstregeling kunnen worden afgeleid en waarbij het Interval van één of beide Lijnen meer dan 10 minuten bedraagt, realiseert de Concessiehouder ten minste 95% van deze Overstapmogelijkheden. 6. In afwijking van het bepaalde in lid 2 en lid 3 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat de laatste Rit van een Lijn die volgens de Geldende Dienstregeling een Overstapmogelijkheid biedt van en naar een andere Tram, Metro en/of trein, op een Knooppunt of Overstappunt wacht om deze Overstapmogelijkheid te kunnen bieden wanneer deze Tram, Metro en/of trein vertraagd is. De desbetreffende Rit vertrekt in dat geval niet later dan 300 seconden na de tijd die in de Geldende Dienstregeling is vastgelegd. Artikel 15 Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten 1. Indien door Incidenten en/of Calamiteiten één of meer Lijnen één of meer Haltes niet kunnen aandoen en er voor Reizigers geen alternatieve reismogelijkheden vanaf en naar de betreffende Halte(s) bestaan, draagt de Concessiehouder er zorg voor dat hij: a. Reizigers op Haltes en in Voertuigen, waarvoor het Incident of de Calamiteit van invloed kan zijn op hun Reis, zo snel mogelijk informeert met alle hem ter beschikking staande middelen over de gevolgen van het Incident of de Calamiteit voor (i) de uitvoering van de desbetreffende Lijn(en), (ii) alternatieve reismogelijkheden en (iii) de inzet van Vervangend Vervoer; b. binnen ten hoogste 1 uur na de volgens de Geldende Dienstregeling geplande vertrektijd van de eerste als gevolg van het Incident of de Calamiteit niet uitgevoerde Rit, Vervangend Vervoer inzet vanaf en naar iedere niet bediende Halte, voor zover de beschikbare weginfrastructuur dit toelaat. De Concessiehouder draagt er daarbij zorg voor dat het Vervangend Vervoer als zodanig herkenbaar is en dat de capaciteit van het Vervangend Vervoer toereikend is om aan de (verwachte) vraag van Reizigers te voldoen; c. de Concessieverlener zo spoedig mogelijk informeert over de inspanningen van de Concessiehouder om Reizigers zo adequaat mogelijk te vervoeren en te informeren. 2. De Concessiehouder informeert bij Verstoringen van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram en bij Incidenten en/of Calamiteiten zo spoedig mogelijk de andere concessiehouders in het Concessiegebied. Stadsregio Rotterdam 21 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 16 Vastgesteld op 12 maart 2014 Uitvoeringsplan 1. De Concessiehouder stelt een Uitvoeringsplan op en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. 2. In het Uitvoeringsplan beschrijft de Concessiehouder welke maatregelen hij zal treffen om de kwaliteit van de uitvoering van de Geldende Dienstregeling, in ieder geval wat betreft de uitvoeringsaspecten zoals beschreven in dit Hoofdstuk, te waarborgen, ook in geval van Verstoringen, Incidenten, Calamiteiten en (Grootschalige) Evenementen. 3. De Concessiehouder besteedt in het Uitvoeringsplan eveneens aandacht aan: a. de organisatie en inzet van Vervangend Vervoer; b. de wijze waarop de Concessiehouder Reizigers in geval van Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten zal informeren over de gevolgen voor hun Reis. Stadsregio Rotterdam 22 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 4 Artikel 17 Vastgesteld op 12 maart 2014 REISINFORMATIE Algemene eisen aan reisinformatie 1. De Concessiehouder informeert Reizigers stipt, tijdig en adequaat over het Openbaar Vervoer per Metro en Tram van, naar en binnen het Concessiegebied en op de Uitloper. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle informatie ten behoeve van Reizigers voldoet aan de eisen in Bijlage D (Reisinformatie). 3. De Concessiehouder werkt bij de informatieverstrekking aan Reizigers samen met andere concessiehouders die in het Concessiegebied actief zijn en stemt de inhoud en vormgeving van alle reisinformatie die hij aan Reizigers verstrekt af op de reisinformatie van deze concessiehouders. 4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat reisinformatie die betrekking heeft op specifieke productformules – waaronder begrepen, maar niet beperkt tot R-net - binnen drie maanden na een verzoek van de Concessieverlener wordt uitgevoerd in de bij de betreffende productformule passende vormgeving. 5. De Concessiehouder werkt constructief mee aan de uitvoering van landelijke en/of regionale afspraken op het gebied van reisinformatie zoals die binnen organisaties als NDOV, GOVI en/of het Marketingplatform worden gemaakt. 6. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat door de Concessieverlener aan te wijzen organisaties tijdig en kosteloos over juiste en actuele (dynamische reis)informatie met betrekking tot (de uitvoering van) de Geldende Dienstregeling kunnen beschikken. De Concessiehouder geeft in dat kader in ieder geval bij aankomst van een Voertuig bij iedere Halte en bij aankomst en vertrek van een Voertuig bij ieder Knooppunt en Aansluitpunt, de actuele positie en stiptheid van het desbetreffende Voertuig door aan de in de vorige volzin bedoelde organisaties. De Concessiehouder voldoet daarbij aan de bepalingen in Bijlage E (Telematica). Artikel 18 Algemene reisinformatie 1. De Concessiehouder stelt in ieder geval de volgende informatie kosteloos aan Reizigers ter beschikking: a. een overzicht van alle door de Concessiehouder aangeboden Lijnen en van het door andere concessiehouders in het Concessiegebied aangeboden Openbaar Vervoer; b. een overzicht van vertrek- en aankomsttijden per Lijn en per Halte volgens de Basisdienstregeling en indien van toepassing de Vakantiedienstregeling; Stadsregio Rotterdam 23 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 c. de namen van Haltes die door een Lijn worden aangedaan, met daarbij een onderscheid tussen Haltes die wel en Haltes die niet toegankelijk zijn voor mensen met een mobiliteitsbeperking; d. een overzicht van alle geboden Aansluitingen alsmede de garanties die gelden met betrekking tot de Aansluiting op de laatste Rit van een Lijn; e. een toelichting op de aanschaf en het gebruik van de Vervoerbewijzen als bedoeld in Artikel 35 (Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen); f. een overzicht per Lijn van de tariefafstanden tussen Haltes zoals bedoeld in lid 3 van Artikel 33 (Tarieven), Tariefgebieden, Kilometertarieven en Basistarieven zoals die gelden voor saldoreizen met de OV-chipkaart en het overige tariefassortiment, inclusief gebruiks- en restitutievoorwaarden; g. algemene informatie over het distributienetwerk van de OV-chipkaart, waaronder een overzicht van de Distributiepunten; h. telefoonnummers, e-mailadres en openingstijden van de klantenservice van de Concessiehouder; i. telefoonnummers en internetsites van reisinformatiesystemen met een landelijk en/of regionaal bereik; j. het adres en telefoonnummer van het OV-loket en de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer. 2. De Concessiehouder stelt aan Reizigers kosteloos Lijnfolders ter beschikking, waarin ten minste de informatie genoemd in lid 1 onder sub b tot en met d is opgenomen, opdat iedere Lijn in ten minste één Lijnfolder voorkomt. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Lijnfolders uiterlijk twee weken voor ingang van een nieuwe Dienstregeling via de Verkoop- en Informatiepunten verkrijgbaar zijn. 3. De Concessiehouder ontwikkelt in samenwerking met de andere concessiehouders in het Concessiegebied een Lijnennetkaart waarop al het Openbaar Vervoer is aangegeven dat binnen het Concessiegebied wordt aangeboden. De Concessiehouder stelt de Lijnennetkaart voor een bedrag van ten hoogste € 2,00 aan Reizigers beschikbaar. Artikel 19 Digitale reisinformatie 1. De Concessiehouder stelt de informatie als bedoeld in lid 1 van Artikel 18 (Algemene reisinformatie) kosteloos beschikbaar via zijn website, zowel in de Nederlandse als in de Engelse taal. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat deze en andere informatie op zijn website te allen tijde voldoet aan de richtlijnen die van toepassing zijn voor toegankelijke websites (keurmerk Drempelvrij.nl), waaronder begrepen de richtlijnen opgesteld door de organisatie W3C. De Concessiehouder draagt er voorts zorg voor dat Stadsregio Rotterdam 24 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 actuele informatie over het Openbaar Vervoer van de andere concessiehouders in het Concessiegebied via zijn website beschikbaar en/of benaderbaar is. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat (i) de Lijnfolders, als bedoeld in lid 2 van Artikel 18 (Algemene reisinformatie), als PDF of ander gangbaar formaat vrij van rechten via zijn website te downloaden zijn, en (ii) de inhoud van de Lijnfolders door Derden vrij van rechten is te benutten voor eigen schriftelijke en/of digitale informatie. 3. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 en lid 2 stuurt de Concessiehouder de in lid 1 en lid 2 genoemde informatie per post naar een Reiziger wanneer deze daarom heeft verzocht. De Concessiehouder brengt voor deze dienst ten hoogste de portokosten bij de Reiziger in rekening. 4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de informatie als bedoeld in lid 1 en lid 2 van Artikel 18 (Algemene reisinformatie) uiterlijk 2 weken voor ingang van een nieuwe Dienstregeling op zijn website staat. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin draagt de Concessiehouder er zorg voor dat informatie over Verstoringen en omleidingen binnen één uur via zijn website beschikbaar is. 5. De Concessiehouder spant zich maximaal in om met de andere concessiehouders in het Concessiegebied en exploitanten van landelijke reisinformatiesystemen afspraken te maken over het kosteloos plaatsen van de informatie als bedoeld in lid 1 van Artikel 18 (Algemene reisinformatie) op hun websites. De Concessiehouder stemt deze afspraken af in het Marketingplatform. 6. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 en lid 2 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat er, al dan niet door Derden aangeboden, gratis mobiele applicaties voor ten minste gsm, smartphone en tablet beschikbaar zijn waarmee Reizigers in ieder geval de actuele vertrektijden vanaf alle Haltes binnen het Concessiegebied en alle Haltes gelegen aan de Uitloper die door één of meer Lijnen behorend tot de Concessie worden bediend, kosteloos kunnen opvragen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat deze mobiele applicaties zowel in de Nederlandse als de Engelse taal en voor ten minste twee besturingssystemen beschikbaar zijn. 7. Onverminderd het bepaalde in lid 1, lid 2 en lid 6 anticipeert de Concessiehouder op toekomstige nieuwe (al dan niet digitale) manieren om reisinformatie te verspreiden en draagt de Concessiehouder er zorg voor dat actuele reisinformatie, al dan niet door Derden, wordt aangeboden via de kanalen die op dat moment gangbaar zijn voor een breed publiek. Artikel 20 Reisinformatie in en op Railvoertuigen 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Railvoertuigen, voor zover zij met de hiervoor benodigde voorzieningen zijn uitgerust, aan alle zijden zijn voorzien van een uniforme routeaanduiding, bestaande uit in ieder geval het Lijnnummer en waar mogelijk de Eindbestemming. De Concessiehouder draagt er daarbij zorg voor dat de Stadsregio Rotterdam 25 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 routeaanduiding ook bij duisternis en overdag bij fel zonlicht goed leesbaar zijn van in elk geval een afstand van 30 meter. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in Railvoertuigen die voorzien zijn van Displays, zoals weergegeven in Bijlage L (Kenmerken Railvoertuigen), op deze Displays in ieder geval de volgende informatie wordt getoond: a. aanduiding van Lijnnummer en Eindbestemming van het Voertuig; b. aanduiding van de eerstvolgende Halte; c. de verwachte aankomsttijd op de eerstvolgende Halte; d. een overzicht van de belangrijkste overstapmogelijkheden op de eerstvolgende Halte op ander Openbaar Vervoer in het Concessiegebied, waaronder Openbaar Vervoer dat door andere concessiehouders wordt uitgevoerd, volgens een door de Concessieverlener voorgeschreven format; e. actuele informatie over geplande en ongeplande afwijkingen ten opzichte van de Geldende Dienstregeling; f. actuele tijd. 3. De Concessiehouder draagt er bij de plaatsing van Displays in Railvoertuigen ten behoeve van reisinformatie, al dan niet ter vervanging van bestaande Displays, zorg voor dat Reizigers die in de rijrichting zitten de informatie als genoemd in lid 2 op ten minste één van de Displays goed kunnen lezen, zonder dat zij gehinderd worden door lichtinval van buiten. 4. De Concessieverlener kan, na een verzoek daartoe van de Concessiehouder, een ontheffing verlenen voor de bepalingen genoemd in lid 2 onder sub d tot en met f. 5. In aanvulling op de bepalingen in lid 2 tot en met 4 mag de Concessiehouder in een Railvoertuig extra Displays plaatsen waarop (ook) andere dan in lid 2 genoemde informatie wordt getoond. 6. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle Railvoertuigen voorzien zijn van een automatisch auditief halteafroepsysteem waarmee in ieder geval de eerstvolgende Halte en belangrijke bestemmingen/overstapmogelijkheden bij/op die Halte in de Nederlandse taal duidelijk worden omgeroepen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in Railvoertuigen wordt omgeroepen wanneer Reizigers aan de linkerzijde van het Railvoertuig moeten uitstappen. De Concessiehouder stemt het volume van het systeem af op de omgevingscondities. In het geval van Storing van het systeem draagt de Concessiehouder er zorg voor dat de bestuurder van het betreffende Voertuig in ieder geval de eerstvolgende Halte omroept. 7. Met uitzondering van het bepaalde in de laatste volzin van lid 6, gelden de eisen in dit Artikel niet voor Voertuigen die de Concessiehouder uitsluitend inzet (i) bij Calamiteiten en Evenementen en (ii) als Vervangend Vervoer. Stadsregio Rotterdam 26 Vastgesteld op 12 maart 2014 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 21 Reisinformatie op Haltes 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op elke Halte in ieder geval de volgende informatie aanwezig is: a. voor de Lijnen die vanaf deze Halte vertrekken: i. de te volgen route, inclusief vermelding van tussenbestemmingen en belangrijke Aansluitingen; ii. het Eindpunt; iii. het Lijnnummer; iv. de vertrektijden; b. het dichtstbijzijnde verkooppunt van Vervoerbewijzen c.q. het dichtstbijzijnde OVchipkaart oplaadpunt; c. telefoonnummer en internetsite van een door de Concessieverlener te bepalen landelijk reisinformatiesysteem; d. telefoonnummers van de klantenservice en klachtenlijn van de Concessiehouder; e. het Tariefgebied waarin de Halte zich bevindt. 2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 draagt de Concessiehouder er zorg voor dat op elke Halte die voorzien is van een abri in ieder geval ook de volgende informatie aanwezig is: a. een kaart van het betreffende deel van het Concessiegebied waarop alle Lijnen, waaronder begrepen de Lijnen van andere concessiehouders, zijn weergegeven; b. een omgevingskaart met daarop de aanrijrichtingen van de Tram en/of Metro; belangrijkste bestemmingen en de c. informatie met betrekking tot Tarieven; d. voor zover de Halte een Knooppunt betreft, een overzicht van alle Lijnen waaronder begrepen de Lijnen van andere concessiehouders die vanaf het Knooppunt vertrekken. 3. Indien een Halte tijdelijk vervalt en/of een Lijn tijdelijk vanaf een andere Halte vertrekt, geeft de Concessiehouder op de Halte in ieder geval aan hoe lang de Halte niet beschikbaar is en informeert de Concessiehouder Reizigers door middel van (i) een kaart van de omgeving van de Halte en/of (ii) een routebeschrijving met behulp van Stadsregio Rotterdam 27 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 routepijlen, hoe zij bij de dichtstbijzijnde Halte van de betreffende Lijn kunnen komen of op welke andere wijze zij hun bestemming per Openbaar Vervoer kunnen bereiken. 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 spant de Concessiehouder zich in geval van spoedeisende omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 van Artikel 10 (Aanpassing Dienstregeling), maximaal in om Reizigers zo snel en goed mogelijk te informeren over de gevolgen van het tijdelijk vervallen van een Halte en/of een tijdelijke wijziging in de lijnvoering voor hun reis. 5. De Concessiehouder spant zich maximaal in om met andere concessiehouders in het Concessiegebied en concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden afspraken te maken over tijdige wederzijdse aanlevering van informatie die zij nodig hebben om Haltes waarvoor zij verantwoordelijk zijn te voorzien van de benodigde reisinformatie betreffende het Openbaar Vervoer dat zij in elkaars concessiegebieden verrichten. De inspanningsverplichting geldt ook voor de tijdige wederzijdse aanlevering van informatie met betrekking tot tijdelijke omleidingen als gevolg van wegwerkzaamheden en/of Evenementen. 6. In het geval dat op Knooppunten en Haltes DRIS-systemen zijn geplaatst die door een andere partij dan de Concessiehouder worden beheerd, levert de Concessiehouder aan deze partij kosteloos en tijdig de op de DRIS-systemen te tonen informatie en neemt hij daarbij de bepalingen in Bijlage E (Telematica) in acht. Artikel 22 Verkoop- en Informatiepunten 1. De Concessiehouder richt, al dan niet in samenwerking met andere concessiehouders, op of binnen een straal van 200 meter van elk van de Haltes Rotterdam Centraal, Beurs en Zuidplein een Verkoop- en Informatiepunt in. 2. De Concessiehouder mag bij de Concessieverlener voorstellen indienen om, in aanvulling op de in lid 1 genoemde locaties, extra Verkoop- en Informatiepunten in te richten. 3. De Concessiehouder geeft op de Haltes in de nabijheid van een Verkoop- en Informatiepunt aan hoe Reizigers bij het betreffende Verkoop- en Informatiepunt kunnen komen. 4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Verkoop- en Informatiepunten genoemd in lid 1 in ieder geval op de in Tabel 2 opgenomen tijden, geopend zijn. Tabel 2: Minimale openingstijden Verkoop- en Informatiepunten Rotterdam Centraal Beurs Zuidplein Stadsregio Rotterdam Werkdagen 07:30 – 20:00 Zaterdag 09:00 – 19:00 Zondag/Feestdag 09:00 – 19:00 09:00 – 17:00 09:30 – 17:00 — 28 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op ieder Verkoop- en Informatiepunt: a. Reizigers alle in Artikel 18 (Algemene reisinformatie) genoemde informatie kosteloos in schriftelijke vorm kunnen verkrijgen; b. Reizigers een overzicht kunnen verkrijgen van vertrek- en aankomsttijden per Lijn en per Halte volgens de Basisdienstregeling en indien van toepassing de Vakantiedienstregeling, met inbegrip van de vertrek- en aankomsttijden van Lijnen van andere concessiehouders in het Concessiegebied die Haltes in de nabijheid van het betreffende Verkoop- en Informatiepunt bedienen; c. Lijnfolders uiterlijk twee weken voor ingang van een nieuwe Dienstregeling verkrijgbaar zijn; d. Reizigers kosteloos Lijnfolders van het door andere concessiehouders aangeboden Openbaar Vervoer in het Concessiegebied kunnen verkrijgen, voor zover deze Lijnfolders door de betreffende concessiehouder aan de Concessiehouder ter beschikking zijn gesteld; e. een medewerker van of namens de Concessiehouder desgevraagd aan Reizigers in ieder geval informatie verstrekt over: i. actuele vertrektijden van het Openbaar Vervoer in het Concessiegebied dat van de Haltes in de onmiddellijke nabijheid van het Verkoop- en Informatiepunt vertrekt, met inbegrip van het Openbaar Vervoer dat door andere concessiehouders wordt uitgevoerd; ii. een geïndividualiseerd reisadvies om met het Openbaar Vervoer vanaf iedere locatie binnen het Concessiegebied naar iedere locatie in Nederland te reizen; iii. de mogelijkheden om een klacht in te dienen; en iv. de mogelijkheden om gevonden voorwerpen terug te krijgen. 6. In aanvulling op het bepaalde in lid 5 en het bepaalde in lid 2 sub a van Artikel 35 (Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen) draagt de Concessiehouder er zorg voor dat Reizigers op ieder Verkoop- en Informatiepunt aan een balie terecht kunnen voor alle voor Reizigers relevante handelingen met betrekking tot de OV-chipkaart, waaronder in ieder geval: a. het opvragen van aanvraag- en wijzigingsformulieren voor een Persoonlijke OVchipkaart; b. het aanschaffen van een Anonieme OV-chipkaart; c. het laden of overboeken van Saldo of Producten of Proposities (o.a. abonnementen) op een OV-chipkaart en het overboeken van Saldo of Producten of Proposities (o.a. abonnementen) op een andere OV-chipkaart; Stadsregio Rotterdam 29 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 d. het vaststellen of er sprake is van een geblokkeerde of defecte OV-chipkaart; e. het direct terugboeken van ten onrechte afgeschreven Saldo als gevolg van een defecte Kaartlezer; f. het restitueren van Producten die niet meer door de Reiziger worden benut. 7. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat (i) op ieder Verkoop- en Informatiepunt de voor de in lid 6 genoemde handelingen benodigde apparatuur aanwezig is en werkt en (ii) het Personeel op de Verkoop- en Informatiepunten de gevraagde handeling onmiddellijk en in direct bijzijn van Reizigers kan uitvoeren. De Concessiehouder biedt Reizigers daarbij de keuze om, voor zover van toepassing, de kosten die met de handeling gemoeid zijn met munt- of papiergeld, bankpas of een algemeen gangbare creditkaart te voldoen. 8. De Concessiehouder spant zich maximaal in om met andere concessiehouders in het Concessiegebied en concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden afspraken te maken over tijdige wederzijdse aanlevering en verspreiding via hun verkoop- en informatiepunten van reisinformatie en Vervoerbewijzen betreffende het Openbaar Vervoer dat zij in elkaars concessiegebieden verrichten. 9. De Concessiehouder richt binnen een straal van 200 meter van een veelgebruikt Metrostation een Centraal Informatieloket in waar de Reiziger gevonden voorwerpen kan afhalen en waar hij door een medewerker geholpen wordt bij het beantwoorden van hulpvragen die niet op één van de Verkoop- en Informatiepunten afgehandeld kunnen worden. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Centraal Informatieloket in ieder geval op Werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur en op de voor de betreffende locatie gangbare koopavonden tot 21.00 uur geopend is. De Concessiehouder mag het Centraal Informatieloket op de locatie van één van de in Artikel 21 lid 1 genoemde locaties voor een Verkoop- en Informatiepunt inrichten. Artikel 23 Reisinformatie bij aanpassing Dienstregeling 1. De Concessiehouder (i) attendeert Reizigers uiterlijk vier weken voor de inwerkingtreding van een nieuwe Dienstregeling of een tussentijdse wijziging van de Dienstregeling in Railvoertuigen en op Haltes op het feit dat de Dienstregeling gaat wijzigen, en (ii) informeert Reizigers uiterlijk twee weken voor de inwerkingtreding van een nieuwe Dienstregeling of een tussentijdse wijziging van de Dienstregeling in Railvoertuigen en via relevante media over de wijzigingen in de Dienstregeling. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 informeert de Concessiehouder Reizigers ten minste vijf Werkdagen voorafgaande aan de inwerkingtreding in Railvoertuigen, op Haltes en via relevante media over een tijdelijke afwijking van de Geldende Dienstregeling in verband met omleidingen waarbij één of meerdere Haltes niet worden aangedaan ten gevolge van werkzaamheden of Evenementen. Deze verplichting vervalt indien de betreffende Wegbeheerder of betreffende organisator de Concessiehouder niet tijdig heeft geïnformeerd over de werkzaamheden respectievelijk het Evenement. In dat Stadsregio Rotterdam 30 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 geval spant de Concessiehouder zich maximaal in om Reizigers zo spoedig mogelijk via genoemde kanalen te informeren over de tijdelijke afwijking van de Geldende Dienstregeling. 3. De Concessiehouder informeert uiterlijk vier weken voor de inwerkingtreding van een nieuwe Dienstregeling of een tussentijdse wijziging van de Dienstregeling de in lid 6 van Artikel 17 (Algemene eisen aan reisinformatie) bedoelde organisaties over de nieuwe/gewijzigde Dienstregeling. In aanvulling op het bepaalde in de vorige volzin, stelt de Concessiehouder gegevens met betrekking tot de (gewijzigde) Dienstregeling uiterlijk twee weken voor de inwerkingtreding van de (gewijzigde) Dienstregeling aan voornoemde organisaties beschikbaar. De Concessiehouder neemt daarbij de bepalingen in Bijlage E (Telematica) in acht. 4. De Concessiehouder spant zich maximaal in om in geval van de in lid 2 bedoelde tijdelijke aanpassing van de Geldende Dienstregeling de organisaties als bedoeld in lid 6 van Artikel 17 (Algemene eisen aan reisinformatie) zo spoedig mogelijk te informeren over deze tijdelijke aanpassing en hen te voorzien van actuele gegevens met betrekking tot de aangepaste Dienstregeling. 5. De Concessiehouder draagt zorg voor de tijdige uitwisseling van relevante informatie over een nieuwe/gewijzigde Dienstregeling en een tijdelijke aanpassing van de Geldende Dienstregeling met andere concessiehouders in het Concessiegebied en concessiehouders van aangrenzende concessiegebieden, zoals deze uitwisseling voortvloeit uit alle ter zake doende eisen zoals gesteld in dit Hoofdstuk. Artikel 24 Reisinformatie bij Verstoringen 1. De Concessiehouder draagt er blijvend zorg voor dat alle reisinformatie die hij via de in dit Hoofdstuk genoemde kanalen aan Reizigers verstrekt volledig, correct en actueel is, ook bij eventuele omleidingsroutes en andere Verstoringen in de dienstuitvoering, met inachtneming van het bepaalde in lid 1 sub b van Artikel 15 (Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten). 2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 sub b van Artikel 15 (Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten), adviseert de Concessiehouder Reizigers zo concreet en, ook voor Reizigers die niet ter plekke bekend zijn, begrijpelijk mogelijk over alternatieve reismogelijkheden in geval van tijdelijke afwijkingen van de Geldende Dienstregeling als gevolg van Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten. 3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Reizigers ook bij ernstige Verstoringen informatie over (alternatieve) reismogelijkheden via de in dit Hoofdstuk genoemde kanalen kunnen opvragen dan wel raadplegen. Stadsregio Rotterdam 31 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 25 Vastgesteld op 12 maart 2014 Beschikbaar stellen reisinformatie t.b.v. landelijk reisinformatiesysteem 1. Onverminderd het bepaalde in lid 6 van Artikel 17 (Algemene eisen aan reisinformatie) levert de Concessiehouder aan één of meerdere door de Concessieverlener aan te wijzen beheerder(s) van een (of meerdere) landelijk(e) reisinformatiesyste(e)m(en) gegevens ten behoeve van de instandhouding van het door hen beheerde reisinformatiesysteem. Dit betreft in ieder geval: a. statische gegevens, waaronder (i) de Geldende Dienstregeling, (ii) per Lijn het type Voertuig, (iii) per Halte het unieke haltenummer, de geografische positie vastgelegd aan de hand van een algemeen toepasbaar systeem van coördinaten en de mate van toegankelijkheid met een onderscheid naar Haltes die wel of niet toegankelijk zijn voor Reizigers met een motorische en/of visuele handicap, (iv) Tarieven, Tariefgebieden en geldigheid van Vervoerbewijzen; b. dynamische gegevens: geplande afwijkingen van de Dienstregeling; c. actuele gegevens: actuele vertrektijden en uitval door Incidenten, Calamiteiten en Verstoringen; en d. eventuele andere door de betreffende beheerder benodigde gegevens. 2. De Concessiehouder draagt er blijvend zorg voor dat hij de gegevens genoemd en bedoeld in lid 1 conform landelijk overeengekomen standaarden en werkwijzen aanlevert, ook wanneer deze standaarden en werkwijzen gedurende de looptijd van de Concessie worden aangepast. 3. De Concessiehouder sluit gebruikersovereenkomsten met de in lid 1 bedoelde beheerder(s) en eventuele andere afnemers die de (bron-)gegevens wensen te ontvangen. 4. Indien de Concessieverlener geen beheerder aanwijst, stelt de Concessiehouder de in lid 1 genoemde gegevens desgevraagd aan de Concessieverlener beschikbaar voor verdere verspreiding via een landelijk reisinformatiesysteem. Artikel 26 Reisinformatieplan 1. De Concessiehouder stelt een Reisinformatieplan op en neemt daarbij de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. 2. In het Reisinformatieplan beschrijft de Concessiehouder in ieder geval de volgende onderwerpen: a. zijn doelstelling(en) op het gebied van de informatievoorziening in het algemeen en de informatievoorziening bij Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten; Stadsregio Rotterdam 32 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 b. de maatregelen op het gebied van reisinformatie die hij zal treffen om de onder sub a bedoelde doelstellingen te realiseren; c. de planning van de onder sub b bedoelde maatregelen; d. de verwachte effect(en) van de maatregelen op het kwaliteitsoordeel van Reizigers ten aanzien van de informatievoorziening in het algemeen dan wel de informatievoorziening bij Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten. 3. De Concessiehouder kan in het Reisinformatieplan voorstellen opnemen voor een andere inhoud, vormgeving, uitvoeringsvorm en/of verspreidingsvorm van de in dit Hoofdstuk genoemde reisinformatie. Voorwaarde hierbij is dat de beschikbaarheid en kwaliteit van de reisinformatie ten minste op hetzelfde niveau gehandhaafd blijven. Dit laatste naar het oordeel van de Concessieverlener. Stadsregio Rotterdam 33 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 5 Artikel 27 Vastgesteld op 12 maart 2014 SOCIALE VEILIGHEID Algemene eisen sociale veiligheid 1. De Concessiehouder neemt in elk geval alle maatregelen die ingevolge wet- en regelgeving vereist zijn, en daarnaast alle maatregelen die redelijkerwijs van hem verlangd kunnen worden om de sociale veiligheid van Reizigers en Personeel in en rond het Openbaar Vervoer per Metro en Tram te waarborgen. 2. De Concessiehouder neemt het vigerende Beleidslijn Sociale Veiligheid van de Concessieverlener als uitgangspunt voor zijn sociale veiligheidsbeleid en handelt in overeenstemming met deze beleidslijn, tenzij Concessieverlener en Concessiehouder anders overeenkomen. 3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Personeel dat in contact staat met Reizigers over die vaardigheden beschikt die nodig zijn om de sociale veiligheid in de Railvoertuigen en op de Haltes te waarborgen. De Concessiehouder ziet er in dat kader op toe dat tijdens de opleiding van het Personeel dat in contact staat met Reizigers, aandacht wordt besteed aan sociale veiligheid en het voorkomen en beheersen van conflictsituaties. 4. De Concessiehouder stelt een protocol op dat beschrijft hoe het Personeel zich in geval van Incidenten Sociale Veiligheid dient te gedragen. 5. De Concessiehouder maakt de huisregels die in de Railvoertuigen en, voor zover het niet de openbare ruimte betreft, op Haltes gelden bekend aan Reizigers en draagt er zorg voor dat het Personeel Reizigers er op aanspreekt wanneer zij zich niet aan de huisregels houden. Ter wille van de eenduidigheid voor Reizigers draagt de Concessiehouder er zorg voor dat zijn huisregels zoveel mogelijk overeenkomen met de huisregels van de houder van de Concessie Rail Haaglanden 2016-2026 en zijn afgestemd met huisregels van andere concessiehouders in het Concessiegebied en met huisregels die gelden in aangrenzende (openbare) ruimten zoals stations en winkelcentra. Artikel 28 Service en toezicht 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel dat belast is met de controle van Vervoerbewijzen van Reizigers als bedoeld in lid 1 van Artikel 36 (Kaartcontrole) een gezaghebbende en tegelijkertijd proactieve serviceverlenende houding uitstraalt en handhavend optreedt, voor zover dit laatste redelijkerwijze van dit Personeel verlangd kan worden. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in geval Railvoertuigen voorzien zijn van camera’s ten behoeve van de sociale veiligheid: Stadsregio Rotterdam 34 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. de camerabeelden van zodanige kwaliteit zijn dat de identiteit van de in beeld gebrachte personen kan worden vastgesteld; b. de camerabeelden gedurende ten minste 48 uur worden bewaard; en c. voor zover de voorzieningen in de Railvoertuigen zoals beschreven in Bijlage L (Kenmerken Railvoertuigen) hierin voorzien, de camerabeelden live in het betreffende Railvoertuig worden vertoond op de Displays zoals bedoeld in lid 2 van Artikel 20 (Reisinformatie in en op Railvoertuigen). 3. De Concessiehouder draagt er bij de plaatsing van camera’s in Railvoertuigen ten behoeve van de sociale veiligheid, al dan niet ter vervanging van bestaande camera’s, zorg voor dat alle camera’s tezamen alle zit- en staanplaatsen in het betreffende Railvoertuig waarnemen. 4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de beelden gemaakt met door de Concessiehouder op Haltes geplaatste camera’s van zodanige kwaliteit zijn dat de identiteit van de in beeld gebrachte personen kan worden vastgesteld en dat deze beelden gedurende ten minste 48 uur worden bewaard. 5. De Concessiehouder draagt er blijvend zorg voor dat de camera’s als bedoeld in lid 2 en lid 4 goed functioneren. De bepaling in de vorige volzin omvat onder meer de tijdige vervanging van de camera’s. Artikel 29 Samenwerking en handhaving 1. De Concessiehouder stelt zich constructief op en werkt mee aan bestaande en nieuwe overlegstructuren en samenwerkingsverbanden, waaronder toezichtsarrangementen op onder meer Knooppunten en Aansluitpunten, lokale veiligheidsarrangementen en het regionaal handhavingsarrangement met gemeenten, politie, justitie en de andere concessiehouders in het Concessiegebied, welke tot doel hebben de (sociale) veiligheid in het Concessiegebied en op de Uitloper te verbeteren. 2. De Concessiehouder maakt afspraken met het Openbaar Ministerie en de politie over het uitlezen van de opnames gemaakt met behulp van de camera’s als bedoeld in lid 2 en lid 4 van Artikel 28 (Service en toezicht) en het instellen van vervolging indien uit de opnames volgt dat van strafbare feiten sprake blijkt te zijn. 3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat er rechtstreeks, en in geval van noodsituaties onopvallend, contact mogelijk is tussen Personeel in het Railvoertuig en de Centrale Verkeersleiding. De Concessiehouder maakt afspraken met politie en/of met andere concessiehouders die in het Concessiegebied actief zijn over het verlenen van assistentie in noodsituaties. 4. De Concessiehouder informeert de Concessieverlener over de afspraken op het gebied van sociale veiligheid die de Concessiehouder met Derden maakt. Stadsregio Rotterdam 35 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 30 Vastgesteld op 12 maart 2014 Sociaal Veiligheidsplan 1. De Concessiehouder stelt jaarlijks, te beginnen in 2016, een Sociaal Veiligheidsplan op dat aansluit op de Beleidslijn Sociale Veiligheid. De Concessiehouder neemt daarbij de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. Het Sociaal Veiligheidsplan omvat in ieder geval: a. een analyse van de ontwikkeling van de sociale veiligheid in het Concessiegebied en op de Uitloper in het afgelopen jaar in relatie tot de doelstellingen zoals vastgelegd in het Sociaal Veiligheidsplan voor het betreffende jaar; b. een analyse van hotspots en risicogebieden binnen het Concessiegebied en rond de Uitloper en van de initiatieven en maatregelen die de Concessiehouder al heeft genomen om de situatie te verbeteren; c. SMART-geformuleerde integrale doelstellingen en maatregelen om de objectieve sociale veiligheid van Reizigers en Personeel structureel te verbeteren; d. SMART-geformuleerde integrale doelstellingen en maatregelen om de subjectieve sociale veiligheid van Reizigers en Personeel structureel te verbeteren; e. een begroting in een nader door de Concessieverlener te bepalen format van de kosten en de inzet van eenheden (in fte en functies) die gemoeid zijn met de maatregelen als genoemd onder sub c en sub d. 2. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Sociaal Veiligheidsplan en alle daarin opgenomen maatregelen. De Concessiehouder rapporteert elk kwartaal de voortgang van de uitvoering van het Sociaal Veiligheidsplan aan de Concessieverlener en geeft daarbij een overzicht en/of evaluatie van de met de getroffen maatregelen behaalde resultaten. 3. De Concessiehouder stimuleert het Personeel Incidenten Sociale Veiligheid te melden en registreert de Incidenten Sociale Veiligheid op de wijze zoals voorgeschreven door de ministeries van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (op dit moment de A-B-C Methodiek). De Concessiehouder rapporteert hierover ten minste één maal per kwartaal aan de Concessieverlener. De Concessieverlener is vrij deze gegevens ter beschikking te stellen aan Derden. Indien de registratiemethode als bedoeld in de eerste volzin tijdens de duur van de Concessie wordt gewijzigd, registreert en rapporteert de Concessiehouder de Incidenten Sociale Veiligheid vanaf dat moment conform de gewijzigde methode. 4. De Concessiehouder bespreekt ieder kwartaal de voortgang van het Sociaal Veiligheidsplan met de Concessieverlener. De Concessiehouder stuurt minimaal één week voorafgaand aan deze besprekingen een voortgangsverslag naar de Concessieverlener waarin de informatie genoemd in lid 2 en lid 3 is verwerkt. 5. De Concessiehouder en de Concessieverlener wisselen op elkaars verzoek en op eigen initiatief informatie uit over relevante ontwikkelingen op het gebied van sociale veiligheid. Stadsregio Rotterdam 36 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 In overleg met de Concessieverlener informeert de Concessiehouder Reizigers, Personeel en publiek over de voortgang en effecten van maatregelen ter verbetering van de sociale veiligheid. Stadsregio Rotterdam 37 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 6 Artikel 31 Vastgesteld op 12 maart 2014 PERSONEEL Eisen aan het Personeel 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel betrokken en klantvriendelijk is en dienstverlenend optreedt. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel dat in contact staat met Reizigers in ieder geval voldoet aan de volgende eisen: a. het Personeel ziet er verzorgd uit en is als zodanig herkenbaar door het dragen van herkenbare kleding met een eenduidig bedrijfslogo; b. het Personeel beheerst de Nederlandse taal in woord en geschrift; c. het Personeel beantwoordt vragen van Reizigers juist, netjes en adequaat in de Nederlandse taal; d. het Personeel is bekend met het Openbaar Vervoer in het Concessiegebied en op en rond de Uitloper, de Geldende Dienstregeling, de Vervoerbewijzen en de Tarieven; e. het Personeel is bekend met de belangrijke (toeristische) attracties / bestemmingen in het Concessiegebied en in de nabijheid van de Uitloper en de bereikbaarheid van deze attracties / bestemmingen met het Openbaar Vervoer per Auto, Bus, Tram, Metro en trein en/of personenvervoer over water; f. het Personeel is bekend met de te volgen procedures en te nemen maatregelen in geval van Incidenten Sociale Veiligheid zoals bedoeld in lid 4 van Artikel 27 (Algemene eisen sociale veiligheid); g. het Personeel beschikt over een EHBO-diploma dan wel heeft een cursus levensreddend handelen met goed gevolg afgelegd. 3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel de Reizigers veilig, comfortabel en in overeenstemming met de Geldende Dienstregeling vervoert en dat de sociale veiligheid, rust en de orde in het Voertuig en op de Halte gehandhaafd blijven. 4. De Concessiehouder besteedt, onder meer gelet op de eisen uit Hoofdstuk 16 (Veiligheid) en uit hoofdstuk 6 van de Wet lokaal spoor, permanent aandacht aan opleiding, training en begeleiding van het Personeel zodanig dat het Personeel in staat is en blijft om de taken in het kader van de exploitatie van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram naar behoren in te vullen, hierbij een hoog niveau van klantvriendelijkheid en service te verlenen en de veiligheid van Reizigers en andere verkeersdeelnemers te bevorderen door verkeersongelukken, Incidenten en Calamiteiten zoveel mogelijk te voorkomen. De Concessiehouder rapporteert jaarlijks aan de Concessieverlener zijn inspanningen op dit gebied. Stadsregio Rotterdam 38 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 7 Artikel 32 Vastgesteld op 12 maart 2014 TARIEVEN, VERVOERBEWIJZEN EN MARKETING OV-chipkaart 1. De Concessiehouder beschikt vanaf de start van de Concessie over een goedwerkend OV-chipkaartsysteem, zodat Reizigers die in het bezit zijn van een geldige OV-chipkaart, ook van andere concessiehouders, op Saldo en/of met de van toepassing zijnde Proposities kunnen reizen met het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en op de Uitloper. 2. De Concessiehouder treft, onder meer in de Railvoertuigen die hij voor de uitvoering van de Concessie inzet en binnen de organisatie van de Concessiehouder (het zogeheten “level 3”), alle benodigde maatregelen om zijn OV-chipkaartsysteem werkende te houden. Het systeem moet tot en met dit “level 3” volledig functioneren overeenkomstig de eisen in Bijlage F (OV-chipkaart). 3. De Concessiehouder draagt er blijvend zorg voor dat zijn OV-chipkaartsysteem is aangesloten op de Landelijke Backoffice (het zogeheten “level 4”) en volledig functioneert overeenkomstig de eisen in Bijlage F (OV-chipkaart). 4. De Concessiehouder vervoert Reizigers die als gevolg van ontbrekende of defecte OVchipkaartapparatuur in Railvoertuigen en/of op Haltes niet kunnen in- en/of uitchecken, gratis. 5. In geval meer dan 50% van de Kaartlezers in een Railvoertuig defect is waardoor Reizigers niet kunnen in- en/of uitchecken, schakelt de Concessiehouder alle OVchipkaartapparatuur in het desbetreffende Railvoertuig voor aanvang van de eerste Rit die volgt na de constatering dat het genoemde percentage van 50% is overschreden, uit en vervoert hij Reizigers gratis met het desbetreffende Railvoertuig. Artikel 33 Tarieven 1. De Concessiehouder hanteert geen andere Tarieven, Vervoerbewijzen en Proposities dan de Tarieven, Vervoerbewijzen en Proposities die zijn vastgesteld of goedgekeurd door de Concessieverlener. 2. Het assortiment Proposities van de Concessiehouder bevat ten minste de Proposities die zijn opgenomen in de van toepassing zijnde versie van het Landelijk Tarievenkader en de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer. 3. De Concessiehouder stelt ten behoeve van de OV-chipkaart per Lijn een overzicht op van de tariefafstanden, afgerond op maximaal 100 meter. De Concessiehouder legt jaarlijks in het kader van zijn Tariefvoorstel een voorstel voor wijzigingen in de te hanteren tariefafstanden ter goedkeuring voor aan de Concessieverlener. De Concessiehouder hanteert geen tariefafstanden die niet door de Concessieverlener zijn goedgekeurd. Dit Stadsregio Rotterdam 39 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 geldt ook voor eventuele wijzigingen in de tariefafstanden, bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, in geval van routewijzigingen als gevolg van werkzaamheden. Het is de Concessiehouder niet toegestaan tariefafstanden te wijzigen in geval van afwijkingen van de Dienstregeling als bedoeld in Artikel 10 (Aanpassing Dienstregeling). 4. De Concessiehouder kan op verzoek van Derden, na overeenstemming met de aanvrager over de afwikkeling van de financiële gevolgen en na instemming van de Concessieverlener, voor specifieke doeleinden en/of doelgroepen Openbaar Vervoer per Metro en Tram aanbieden tegen een speciaal Tarief, onder de voorwaarde dat het speciale Tarief niet strijdig is met het Landelijk Tarievenkader. 5. De Concessiehouder kan voor Openbaar Vervoer gedurende de Nacht, Tarieven hanteren die afwijken van de Tarieven voor Openbaar Vervoer gedurende de Dag. De Concessiehouder heeft de mogelijkheid om bij Reizigers een vast Tarief per Rit in rekening te brengen, ongeacht de door de Reizigers afgelegde ritafstand. De Concessiehouder is eerst gerechtigd het afwijkende (vaste) Tarief te hanteren, indien de Concessiehouder daarvoor vooraf schriftelijke toestemming heeft verkregen van de Concessieverlener. 6. De Concessiehouder voert wijzigingen in de Tarieven en van toepassing zijnde Proposities niet vaker dan 1 maal per kalenderjaar en wel op 1 januari door, tenzij Concessieverlener en Concessiehouder anders overeenkomen. 7. De Concessiehouder stelt jaarlijks een Tariefvoorstel op voor de in het volgende kalenderjaar te hanteren Tarieven. De Concessiehouder volgt daarbij de in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer geschetste procedure en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. 8. Het Tariefvoorstel bevat in ieder geval voorstellen voor: a. de hoogte van de Tarieven, onder toepassing van de in het Landelijk Tarievenkader opgenomen indexeringmethodiek; b. de afwijkingen hierop per doelgroep en/of kaart- of tariefsoort voorzien van een toelichting; en c. (wijzigingen in) de door hem toe te passen Proposities, inclusief (wijzigingen in) de doelgroepen waarvoor deze Proposities van toepassing zullen zijn. 9. Wanneer de Concessiehouder op eigen initiatief dan wel op verzoek van de Concessieverlener, in aanvulling op het bepaalde in lid 4 en 5 en met inachtneming van het bepaalde in artikel 33 van de Wp2000, het bepaalde in lid 6 en het bepaalde in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures), in het Tariefvoorstel voorstellen wil opnemen voor eigen dan wel regionaal gedifferentieerde Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen, dan treedt de Concessiehouder tijdig in overleg met de Concessieverlener over in ieder geval: Stadsregio Rotterdam 40 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. de verkrijgbaarheid van dergelijke Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen, vervoersvoorwaarden en restitutievoorwaarden in de Railvoertuigen en via de in lid 2 van Artikel 35 (Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen) genoemde distributiekanalen; b. de eventuele geldigheid van deze Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen in het Openbaar Vervoer per Metro en Tram binnen het Concessiegebied en op de Uitloper en eventueel andere vormen van Openbaar Vervoer binnen het Concessiegebied; c. de vorm/uitvoering van deze Vervoerbewijzen; d. de gevolgen van de invoering van deze Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen voor de Gerealiseerde Reizigersopbrengsten. 10. De Concessiehouder spant zich maximaal in om met andere concessiehouders in het Concessiegebied en concessiehouders en concessieverleners van aangrenzende concessiegebieden overeenstemming te bereiken over aanpassingen van Tarieven, Proposities en/of Vervoerbewijzen. Artikel 34 OV-chipkaart en Bijzondere Vervoerbewijzen 1. De Concessiehouder vervoert door middel van het Openbaar Vervoer: a. alle Reizigers die in het bezit zijn van (i) een geldige OV-chipkaart die is voorzien van voldoende Saldo en/of in het Concessiegebied en/of op de Uitloper van toepassing zijnde Proposities of (ii) een Bijzonder Vervoerbewijs; alsmede b. alle Reizigers jonger dan 4 jaar voor zover deze Reizigers begeleid worden door een Reiziger die in het bezit is van een onder sub a genoemd Vervoerbewijs. 2. De Concessiehouder verlangt van Reizigers geen andere Vervoerbewijzen of betalingswijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Concessieverlener. 3. De Concessiehouder verkoopt Persoonlijke OV-chipkaarten en Anonieme OV-chipkaarten voor ten hoogste de prijs zoals vastgelegd in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer. Deze prijs geldt zowel voor de OV-chipkaarten die de Concessiehouder via eigen kanalen verkoopt als voor de OV-chipkaarten die via de door Derden geëxploiteerde Distributiepunten als bedoeld in lid 2 sub f van Artikel 35 (Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen) worden aangevraagd/verkocht. 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 hanteert de Concessiehouder, op een daartoe strekkend verzoek van de Concessieverlener, prijzen voor Persoonlijke OV-chipkaarten en Anonieme OV-chipkaarten die afwijken van de prijs bedoeld in lid 3. 5. De Concessieverlener kan uit zichzelf of na een daartoe strekkend verzoek van de Concessiehouder Bijzondere Vervoerbewijzen vaststellen. Deze Bijzondere Vervoerbewijzen stelt de Concessieverlener vast voor de duur van ten hoogste één Kalenderjaar. Stadsregio Rotterdam 41 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 6. De Concessiehouder biedt de Reiziger de mogelijkheid om in de Railvoertuigen die hij voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram inzet of op de Haltes een Wegwerpchipkaart te kopen. 7. In geval op enig moment tijdens de looptijd van de Concessie, al dan niet als gevolg van een wettelijk voorschrift, besloten wordt tot vervanging van de OV-chipkaart door een alternatief contactloos elektronisch betaalsysteem, spant de Concessiehouder zich maximaal in om, in overleg met andere concessiehouders in het Concessiegebied en concessiehouders en concessieverleners van aangrenzende concessiegebieden, het gebruik van dit alternatieve contactloze elektronische betaalsysteem door Reizigers binnen een nader met de Concessieverlener overeen te komen termijn mogelijk te maken. Artikel 35 Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen 1. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de distributie van OV-chipkaarten en Bijzondere Vervoerbewijzen en de distributie van Saldo en Proposities. 2. De verantwoordelijkheid zoals beschreven in lid 1 betekent dat de Concessiehouder er, met inachtneming van de bepalingen in Bijlage G (Distributie OV-chipkaart), in ieder geval zorg voor draagt dat: a. in aanvulling op de handelingen genoemd in lid 6 van Artikel 22 (Verkoop- en Informatiepunten) bij Verkoop- en Informatiepunten Vervoerbewijzen van andere concessiehouders waarmee in het Concessiegebied gereisd kan worden, verkrijgbaar zijn, voor zover de desbetreffende concessiehouders deze Vervoerbewijzen tijdig aan de Concessiehouder ter beschikking hebben gesteld; b. op alle in Bijlage G (Distributie OV-chipkaart) aangegeven Haltes een of meerdere Verkoopautomaten beschikbaar zijn; c. Reizigers via de klantenservice van de Concessiehouder (internet/telefoon) informatie over en een aanvraagformulier voor een OV-chipkaart kunnen opvragen. De Concessiehouder stuurt desgevraagd een aanvraagformulier naar het huisadres van Reizigers zonder dat hier voor Reizigers kosten aan zijn verbonden; d. Reizigers de functie Automatisch Opladen van Saldo op hun Persoonlijke OV-chipkaart kunnen aanvragen, activeren en wijzigen; e. Reizigers via zijn webwinkel Saldo en Proposities kunnen aanschaffen; f. Reizigers bij door Derden geëxploiteerde Distributiepunten Anonieme OV-chipkaarten kunnen kopen, en baliehandelingen kunnen laten verrichten. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op deze Distributiepunten ten minste één Oplaad- & Ophaalautomaat aanwezig en voor Reizigers beschikbaar is. 3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat hij ten minste het eerste Dienstregelingjaar Stadsregio Rotterdam 42 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 na aanvang van de Concessie hetzelfde of een naar het oordeel van de Concessieverlener ten minste vergelijkbaar netwerk van door Derden geëxploiteerde Distributiepunten als bedoeld in lid 2 sub f aanbiedt, als het distributienetwerk dat op 1 december 2016 beschikbaar zal zijn. 4. De Concessiehouder stelt jaarlijks, te beginnen in 2017, een Distributieplan op waarin hij voorstellen opneemt voor eventuele wijzigingen in de distributie van OV-chipkaarten en Bijzondere Vervoerbewijzen en van Saldo en Proposities in het volgende kalenderjaar. De Concessiehouder neemt daarbij de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. 5. De Concessieverlener kan, al dan niet op voorstel van de Concessiehouder, na afloop van het eerste Dienstregelingjaar na aanvang van de Concessie, het netwerk van door Derden geëxploiteerde Distributiepunten als bedoeld in lid 2 sub f, aanpassen. Indien de Concessiehouder in zijn Distributieplan een vermindering van deze Distributiepunten voorstelt, toont de Concessiehouder ten genoegen van de Concessieverlener aan dat Reizigers voor de aanschaf van OV-chipkaarten, Saldo en Proposities in hoofdzaak gebruik maken van de in lid 2 sub a tot en met e genoemde kanalen. 6. De Concessiehouder mag, tenzij de Concessieverlener met andere concessieverleners anders overeenkomt, voor baliehandelingen bij Verkoop- en Informatieloketten als bedoeld in lid 2 sub a en voor baliehandelingen bij door Derden geëxploiteerde Distributiepunten als bedoeld in lid 2 sub f een balietoeslag in rekening (laten) brengen wanneer diezelfde handeling ook door de Reiziger zelf bij een (Ophaal- &) Oplaadmachine of Verkoopautomaat op dezelfde locatie gedaan kan worden. De Concessiehouder geeft in zijn Distributieplan aan of hij van deze mogelijkheid gebruik maakt en hoe hoog de balietoeslag in dat geval zal zijn, met dien verstande dat de balietoeslag niet hoger mag zijn dan een in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer vastgelegd maximumbedrag. 7. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat op Haltes waar op een bepaald moment van de dag de verkoop in het Voertuig en bij een Verkoopautomaat in het Voertuig en/of op de Halte tot vertraging leidt, een Mobiel Verkooppunt is ingericht. Deze bepaling geldt ook bij Evenementen. Artikel 36 Kaartcontrole 1. De Concessiehouder draagt zorg voor de controle van de geldigheid van de Vervoerbewijzen van Reizigers zodanig dat per maand het aandeel Reizigers zonder geldig Vervoerbewijs in het totaal aantal Reizigers in de Metro niet meer dan 2% en in de Tram niet meer dan 4% is. 2. De Concessiehouder beschikt over een protocol dat richtlijnen bevat voor het Personeel dat belast is met de controle van Vervoerbewijzen van Reizigers. Deze richtlijnen betreffen zowel de wijze waarop de controles worden uitgevoerd als de wijze waarop Reizigers die niet in het bezit zijn van een geldig Vervoerbewijs worden aangesproken en gesanctioneerd. Stadsregio Rotterdam 43 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 3. De Concessiehouder zet het Personeel dat belast is met de controle van Vervoerbewijzen van Reizigers op die locaties en tijdstippen in: a. die het meest bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen met betrekking tot sociale veiligheid en/of b. die het meest bijdragen aan het tegengaan van zwartrijden in de Metro’s en Trams. 4. De Concessiehouder rapporteert maandelijks aan de Concessieverlener het percentage Reizigers zonder geldig Vervoerbewijs dat is bepaald volgens een door de Concessieverlener goedgekeurde methodiek. 5. Indien het aandeel Reizigers zonder geldig Vervoerbewijs in een maand meer is dan het in lid 1 genoemde percentage, kan de Concessieverlener de Concessiehouder verplichten om een Verbeterplan op te stellen, waarbij de Concessieverlener voorwaarden kan stellen aan de inhoud van het Verbeterplan. De Concessiehouder draagt zorg voor de uitvoering van de in het Verbeterplan opgenomen maatregelen. Artikel 37 Verdeling opbrengsten 1. De Concessiehouder richt zijn OV-chipkaartsysteem zodanig in dat hij in staat is de vervoersopbrengsten op adequate wijze en controleerbaar te registreren en te verdelen onder de rechthebbende concessiehouders. De Concessiehouder neemt hierbij de bepalingen uit het Landelijk Tarievenkader en eventuele bepalingen zoals vastgelegd in regionale of landelijke afsprakenkaders rond de verkoop van Bijzondere Vervoerbewijzen en Proposities en de verdeling van de vervoeropbrengsten uit Bijzondere Vervoerbewijzen en Proposities in acht. 2. De Concessiehouder stelt ten behoeve van de verdeling van vervoeropbrengsten uit Bijzondere Vervoerbewijzen en Proposities dan wel de controle van deze verdeling, binnen een week na een daartoe strekkend verzoek van de Concessieverlener om niet alle door de Concessieverlener relevant geachte geregistreerde gegevens beschikbaar over gebruik van en opbrengsten uit de desbetreffende Bijzondere Vervoerbewijzen en Proposities, waaronder begrepen de opbrengsten bij door Derden geëxploiteerde Distributiepunten zoals bedoeld in lid 2 sub f van Artikel 35 (Verkrijgbaarheid Vervoerbewijzen). De Concessieverlener kan vrij en zonder voorbehoud over deze gegevens beschikken en kan deze zonder nadere toestemming van de Concessiehouder ter beschikking stellen aan de met de verdeling van vervoersopbrengsten belaste organisatie(s). 3. De Concessieverlener kan nadere eisen stellen aan de kwaliteit en controleerbaarheid van de registratie van gebruik van en opbrengsten uit Bijzondere Vervoerbewijzen en Proposities en de verdeling van deze opbrengsten onder de rechthebbende concessiehouders dan wel het tijdig verstrekken van deze gegevens aan de met de verdeling van de vervoersopbrengsten belaste organisatie(s). Stadsregio Rotterdam 44 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 38 Vastgesteld op 12 maart 2014 Marketing 1. De Concessiehouder sluit zich aan bij en neemt actief deel aan bijeenkomsten van het Marketingplatform, of diens eventuele opvolger, en werkt constructief mee aan de uitvoering van afspraken zoals die binnen het Marketingplatform worden gemaakt. 2. De Concessiehouder dient jaarlijks bij de Concessieverlener een Marketingplan in en neemt daarbij de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. In het Marketingplan besteedt hij in ieder geval aandacht aan: a. de doelgroepen en Evenementen waarop hij zich (vooral) zal richten; b. de concrete marketingactiviteiten die hij in het desbetreffende jaar zal uitvoeren, waaronder begrepen: i. promotie, waaronder begrepen een actieve benadering van (potentiële) Reizigers bijvoorbeeld door middel van communicatie en gerichte tariefacties; ii. activiteiten rond lokale, regionale en landelijke Evenementen; iii. een grootverbruikplan, waarin de Concessiehouder aangeeft welke acties hij onderneemt om door middel van grootverbruikerscontracten het gebruik en de opbrengsten van het Openbaar Vervoer, waaronder in het bijzonder het gebruik en de opbrengsten van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, te vergroten; iv. inzet en opstelling van het Personeel; v. verstrekking van informatie voorafgaand en tijdens de reis; vi. nieuwe en gemaksverhogende gebruiksmogelijkheden Vervoerbewijzen en de distributie van Vervoerbewijzen; van Elektronische c. de samenhang met in ieder geval het Vervoerplan en het Tariefvoorstel voor het desbetreffende jaar; d. een jaarkalender met daarin de voorgestelde activiteiten; e. verwacht(e) effect(en) van de marketingactiviteiten op het gebruik en de opbrengsten van het Openbaar Vervoer, waaronder in het bijzonder het gebruik en de opbrengsten van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram; f. de wijze waarop de Concessiehouder de effecten van de marketingactiviteiten achteraf evalueert en beoordeelt. 3. De Concessiehouder werkt samen met en stemt (de uitvoering van) zijn eigen marketingactiviteiten die deel uitmaken van zijn Marketingplan en de inhoud en vormgeving van zijn marketing- en communicatie-uitingen af op die van andere concessiehouders die in opdracht van de Concessieverlener actief zijn. Stadsregio Rotterdam 45 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 4. De Concessiehouder informeert de Concessieverlener uiterlijk 3 maanden na afloop van een kalenderjaar over de uitkomsten van de evaluatie van de effecten van de marketingactiviteiten zoals opgenomen in het Marketingplan voor het desbetreffende kalenderjaar. Stadsregio Rotterdam 46 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 8 Artikel 39 Vastgesteld op 12 maart 2014 RELATIE MET REIZIGERS Bereikbaarheid en aanspreekbaarheid 1. De Concessiehouder stelt een Reizigershandvest op, waarin hij aan Reizigers duidelijk maakt welke kwaliteit van het Openbaar Vervoer behorende tot de Concessie gegarandeerd wordt, en welke rechten Reizigers hebben indien niet aan deze kwaliteit voldaan wordt. In het Reizigerhandvest wordt ten minste aandacht besteed aan: a. de uitvoering van de Dienstregeling; b. de organisatie van en regeling voor Vervangend Vervoer indien bijzondere omstandigheden de uitvoering van de Dienstregeling onmogelijk maken en/of de laatste Overstapmogelijkheid als bedoeld in lid 5 van Artikel 14 (Punctualiteit en Aansluitingen) niet geboden kan worden; c. de houding en dienstverlening van het Personeel; d. de staat van onderhoud en reiniging van de Railvoertuigen, Haltes en Knooppunten; e. de huisregels; f. de klachtenregeling en de afhandelingstijd van klachten. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de inhoud van het Reizigershandvest zoveel mogelijk overeenkomt met het reizigershandvest van de houder van de Concessie Rail Haaglanden 2016-2026 en is afgestemd met reizigershandvesten van andere concessiehouders in het Concessiegebied. 2. De Concessiehouder maakt het Reizigershandvest uiterlijk bij aanvang van de Concessie aan de Reizigers bekend. 3. De Concessiehouder bewaart voorwerpen die Reizigers hebben laten liggen en stelt Reizigers die iets verloren hebben in de gelegenheid hun bezit terug te krijgen. De Concessiehouder hanteert hiertoe een Regeling Gevonden voorwerpen. De Concessiehouder publiceert deze regeling uiterlijk bij aanvang van de Concessie op zijn website. 4. De Concessiehouder richt een klantenservice in waar Reizigers zowel telefonisch tegen maximaal het lokale tarief voor het bellen vanaf een vast telefoontoestel, als per post en per e-mail terecht kunnen met vragen, opmerkingen en klachten. De klantenservice is ten minste op maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 en 17.00 uur bereikbaar. Stadsregio Rotterdam 47 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 40 Vastgesteld op 12 maart 2014 Klachtenregeling en geschillencommissie 1. De Concessiehouder beschikt over een adequaat en goed functionerend systeem voor de afhandeling van klachten die betrekking hebben op het Openbaar Vervoer behorende tot de Concessie. Het systeem van klachtenafhandeling voldoet in elk geval aan de volgende eisen: a. Reizigers kunnen, al naar gelang hun individuele wens, klachten via internet en/of telefonisch tegen maximaal het lokale tarief voor het bellen vanaf een vast telefoontoestel en/of per post indienen. Het klachtennummer is ten minste van maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 17.00 uur bereikbaar; b. de Concessiehouder handelt klachten binnen vier weken na indiening op correcte wijze af; c. in een reactie aan de Reiziger vermeldt de Concessiehouder de maatregelen die hij inmiddels heeft getroffen of nog zal treffen om (de aanleiding van) de klacht in de toekomst te voorkomen; d. de Concessiehouder wijst de Reiziger in een reactie, als bedoeld in sub c, op het OVloket en werkt mee aan een eventuele bemiddelingspoging van het OV-loket; e. de Concessiehouder wijst de Reiziger in een reactie, als bedoeld in sub c, op de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer. 2. De Concessiehouder registreert klachten en de afhandeling hiervan in een klachtendatabase. Op eerste verzoek van de Concessieverlener overlegt de Concessiehouder een klachtendatabase aan de Concessieverlener met daarin voor elke ingediende klacht afzonderlijk: (i) het soort klacht; (ii) de aanleiding van de klacht, (iii) datum en wijze van ontvangst klacht (schriftelijk, telefonisch of per e-mail); (iv) datum afhandeling klacht; (v) aantal benodigde werkdagen voor de afhandeling; (vi) de acties die naar aanleiding van de ingediende klachten zijn ondernomen om de kwaliteit van de dienstverlening en de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren. 3. De Concessiehouder is aangesloten bij de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer te Den Haag. Geschillen over de totstandkoming en/of uitvoering van een vervoersovereenkomst tussen de Concessiehouder en Reiziger(s) worden behandeld door de landelijke Geschillencommissie Openbaar Vervoer. 4. Indien, bijvoorbeeld vanuit het PROV, in samenspraak met de Concessieverlener een regionale geschillencommissie wordt opgericht, sluit de Concessiehouder zich ook bij deze commissie aan. Artikel 41 Vervoersovereenkomsten 1. De Concessiehouder verklaart op de met de Reiziger(s) af te sluiten vervoersovereenkomsten ter zake de algemene voorwaarden openbaar stads- en Stadsregio Rotterdam 48 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 streekvervoer, zoals deze zijn gedeponeerd bij de arrondissementsrechtbank te Gravenhage op 29 oktober 2007 onder nummer 82/2007, van toepassing. Concessiehouder wijzigt deze vervoersovereenkomsten niet zonder eerst het PROV gelegenheid te geven hierover advies uit te brengen en de Concessieverlener informeren over de wijze waarop hij is omgegaan met het advies van het PROV. Artikel 42 ’sDe de te Regeling ‘Geld terug bij vertraging’ 1. De Concessiehouder beschikt over een regeling voor financiële compensatie van Reizigers bij Vertraging en maakt deze regeling en bijbehorende voorwaarden aan de Reizigers kenbaar. 2. De Concessiehouder neemt bij het uitwerken van een voorstel voor de in lid 1 genoemde regeling de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. Stadsregio Rotterdam 49 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 9 Artikel 43 Vastgesteld op 12 maart 2014 VERANTWOORDING Verantwoording Exploitatie 1. De Concessiehouder verstrekt aan de Concessieverlener alle informatie die de Concessiehouder bij of krachtens wet- en regelgeving en het Concessiebesluit dient te verstrekken, alsmede alle overige informatie met betrekking tot (de uitvoering van) de Concessie waarom de Concessieverlener verzoekt. De Concessiehouder verstrekt de informatie op eerste verzoek van de Concessieverlener binnen een door de Concessieverlener te stellen termijn. 2. De Concessiehouder verstrekt aan de Concessieverlener in ieder geval de informatie met betrekking tot de uitvoering van de Concessie zoals omschreven in Bijlage H (Informatieprofiel uitvoering Concessie). Daar waar dit in Bijlage H is aangegeven draagt de Concessiehouder er zorg voor dat de informatie vergezeld gaat van een toelichting en een goedkeurende verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en lid 2, levert de Concessiehouder gegevens met betrekking tot (de uitvoering van) de Geldende Dienstregeling aan door de Concessieverlener aan te wijzen organisaties als bedoeld in lid 6 van Artikel 17 (Algemene eisen aan reisinformatie) en neemt daarbij de bepalingen in Bijlage E (Telematica) in acht. 4. In ieder geval in het jaar voorafgaand aan de start van de Concessie en in het vierde Dienstregelingjaar van de Concessie verricht de Concessiehouder ter voorbereiding op het Ontwikkelplan een onderzoek naar de instap- en uitstapgegevens van Reizigers per Lijn, voor een representatieve steekproef van Haltes in het Concessiegebied en Haltes gelegen aan de Uitloper. Dit onderzoek vindt plaats door middel van enquêtes onder Reizigers, zoals beschreven in Bijlage I (Onderzoeken), alsmede door middel van de gegevens uit het OV-chipkaartsysteem van de Concessiehouder. De Concessiehouder stelt de resultaten van dit onderzoek aan de Concessieverlener, het PROV en de gemeenten in het Concessiegebied beschikbaar. 5. De Concessieverlener kan alle door de Concessiehouder verstrekte informatie, voor zover dat niet reeds uit de Wp2000 en het Bp2000 voortvloeit en met inachtneming van het bepaalde in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), openbaar maken. Dit geldt ook voor door de Concessiehouder als vertrouwelijk aangemerkte informatie, indien de Concessieverlener dat met het oog op de aanbesteding van een opvolgende concessie zinvol dan wel noodzakelijk acht. 6. Alle (intellectuele) eigendomsrechten en soortgelijke rechten, waaronder, maar niet beperkt tot de auteursrechten en databankrechten met betrekking tot alle informatie die de Concessiehouder in het kader van de Concessie verzamelt, rusten bij de Concessieverlener. Stadsregio Rotterdam 50 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 7. De Concessiehouder geeft op eerste verzoek van de Concessieverlener aan TLS dan wel diens opvolger(s) opdracht om aan de Concessieverlener onbewerkte gegevens te leveren die zijn verkregen door het gebruik van de OV-chipkaart door Reizigers die met het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied en/of op de Uitloper hebben gereisd. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de gegevens digitaal aangeleverd worden in een nader overeen te komen format en wel zodanig dat de gegevens overzichtelijk, goed leesbaar, begrijpelijk en bewerkbaar zijn. De Concessieverlener is te allen tijde gerechtigd om desgewenst door een (onafhankelijke) deskundige een controle te laten uitvoeren op de juistheid en volledigheid van de door TLS aangeleverde informatie. 8. De Concessiehouder verleent actief medewerking aan: a. de Klantenbarometer; b. de Reizigersmonitor Sociale Veiligheid; c. de Personeelsmonitor Sociale Veiligheid; d. de landelijke monitor zwartrijden, tenzij de Concessiehouder het zwartrijden zelf monitort volgens een door de Concessieverlener goedgekeurde meetmethode. 9. De Concessiehouder informeert Reizigers en Personeel in ieder geval maandelijks over actuele ontwikkelingen rond het gebruik en de uitvoeringskwaliteit van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram. Voorafgaand aan de start van de Concessie dient de Concessiehouder ter Goedkeuring bij de Concessieverlener een voorstel in voor de aspecten waarover, de wijze waarop en de frequentie waarmee hij Reizigers en Personeel zal informeren. Stadsregio Rotterdam 51 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Deel III Stadsregio Rotterdam Vastgesteld op 12 maart 2014 STRATEGISCHE ASSETS 52 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 10 Artikel 44 Vastgesteld op 12 maart 2014 BEHEERKADER STRATEGISCHE ASSETS Uitgangspunten voor het beheer van Strategische Assets 1. De Concessiehouder treedt op als aangewezen beheerder van de Strategische Assets, waaronder begrepen de rol van Beheerder van de Railinfrastructuur zoals gedefinieerd in de Wet lokaal spoor. 2. De Concessiehouder voldoet aan de doelstellingen, Kritische Prestatie Indicatoren en richtlijnen van de Concessieverlener, zoals beschreven in de Beheervisie. Op eerste verzoek van de Concessieverlener levert de Concessiehouder een actieve bijdrage aan het inzichtelijk maken van de gevolgen van de Beheervisie voor de Strategische Assets en de Asset Management Organisatie in termen van Prestaties, geld en Risico’s. 3. De Concessiehouder voldoet aan de Systeemeisen en technische minimumnormen, zoals nader gespecificeerd in Hoofdstuk 11 (Prestaties van de Strategische Assets). 4. De Concessiehouder richt zijn bedrijfsprocessen zodanig in dat de Strategische Assets efficiënt, transparant en voorspelbaar worden beheerd en neemt daarbij de bepalingen in Hoofdstuk 12 (Bedrijfsvoering) in acht. 5. De Concessiehouder stelt de Concessieverlener in staat om haar rol als (fictief) Asset Owner goed uit te voeren. 6. De Concessiehouder draagt er blijvend en aantoonbaar zorg voor dat hij de interne raakvlakken tussen de Strategische Assets, de raakvlakken met de Exploitatie binnen het Railvervoersysteem en de externe raakvlakken met de omgeving beheerst. Artikel 45 Voldoen aan wet- en regelgeving 1. De Concessiehouder voldoet te allen tijde aan relevante wetten en Europese richtlijnen, waaronder begrepen maar niet beperkt tot: a. Wet lokaal spoor; b. Wet personenvervoer 2000; c. Wet milieubeheer; d. Wet geluidhinder; e. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; f. Wet Informatie- Uitwisseling Ondergrondse Netten. Stadsregio Rotterdam 53 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 2. De Concessiehouder spant zich gedurende de Concessieperiode maximaal in om te voldoen aan relevante regelgeving. 3. De Concessiehouder hanteert in ieder geval de BOM-richtlijnen ‘Tunnelveiligheid metrostations’ als leidraad voor de Bedrijfsvoering. 4. In geval van nieuwe wet- en regelgeving en (Europese) richtlijnen treedt de Concessiehouder met de Concessieverlener in overleg over de toepassing van nieuwe en, voor zover zit nog niet is geregeld, bestaande regelgeving en richtlijnen. 5. Ten behoeve van het overleg als genoemd in lid 4, doet de Concessiehouder aanbevelingen over de wijze waarop uitvoering kan worden gegeven aan de desbetreffende wet- en regelgeving en richtlijnen. 6. De Concessiehouder levert onverkort medewerking aan de taken van de Toezichthouder zoals genoemd in de Wet lokaal spoor. Stadsregio Rotterdam 54 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 11 Artikel 46 Vastgesteld op 12 maart 2014 PRESTATIES VAN DE STRATEGISCHE ASSETS Functie van de Strategische Assets 1. De Concessiehouder draagt er blijvend en aantoonbaar zorg voor dat: a. de conditie van de Strategische Assets zodanig blijft dat Reizigers en goederen veilig en comfortabel kunnen worden vervoerd; b. de Strategische Assets het mogelijk blijven maken dat Reizigers veilig en hindervrij op Haltes kunnen instappen, overstappen en/of uitstappen; c. voor zover de hiervoor noodzakelijke voorzieningen zijn getroffen, Haltes en Railvoertuigen toegankelijk blijven voor Reizigers met een functiebeperking en voor Reizigers met bagage, kinderwagens, rollators, fietsen of in een rolstoel. De toegankelijkheidseis geldt niet met betrekking tot Reizigers met een Scootmobiel; d. de Strategische Assets het mogelijk maken om Reizigers van statische en dynamische reisinformatie, zoals bedoeld in Hoofdstuk 4 (Reisinformatie), te voorzien; e. de Railinfrastructuur de Railvoertuigen veilig draagt, geleidt en voorziet van energie. Artikel 47 Sturingsmodel 1. De Concessiehouder zorgt dat de Concessieverlener over alle relevante informatie kan beschikken om: a. de Prestatie van de Strategische Assets onderhoudsbehoefte vast te kunnen stellen; te kunnen toetsen en de b. waardevrije afwegingen tussen Prestatie, geld en Risico te kunnen maken; en c. te kunnen beoordelen of de uitvoering van het Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets leidt tot een optimalisatie van de Life Cycle Costs (LCC). 2. De Asset Management Organisatie zoals bedoeld in Artikel 57 (Organisatiemanagement) ontwikkelt en implementeert activiteiten en processen die bijdragen aan een goede doorvertaling van de Beheervisie naar concrete en praktische handvatten voor uitvoering van Beheer en Onderhoud op tactisch en operationeel niveau. 3. De Asset Management Organisatie richt een proces in om ervaringen op operationeel en tactisch niveau te evalueren en op basis hiervan advies te kunnen geven betreffende een actualisatie van de Beheervisie. Stadsregio Rotterdam 55 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 48 Vastgesteld op 12 maart 2014 Systeemeisen 1. De Concessiehouder voldoet aan Systeemeisen, zoals deze voortvloeien uit de Kritische Prestatie Indicatoren zoals genoemd in de Beheervisie. 2. De Concessiehouder maakt de organisatorische implicaties en de uitwerking van de Kritische Prestatie Indicatoren en Systeemeisen voorafgaand aan de start van de Concessie inzichtelijk en stemt deze af met de Concessieverlener. 3. De Concessiehouder houdt er rekening mee dat bij wijzigingen in de Beheervisie de Kritische Prestatie Indicatoren en Systeemeisen kunnen veranderen. 4. De Concessiehouder verankert deze wijzigingen in een Beheerplan, een Meerjaren Investeringsplan Railinfrastructuur, een Meerjaren Onderhoudsplan Railinfrastructuur en een Vlootplan. Artikel 49 Life Cycle Management 1. De Concessiehouder waarborgt de balans tussen Prestatie, geld en Risico’s over de gehele Levenscyclus van de Strategische Assets. 2. De Concessiehouder beheert alle Strategische Assets aantoonbaar op een uniforme, gestandaardiseerde wijze. 3. De Concessiehouder draagt zorg voor optimale afwegingen met betrekking tot Asset Management op basis van de restlevensduur en restlevenswaarde van de Strategische Assets. 4. De Concessiehouder beschikt over een transparant, door de Concessieverlener goedgekeurd afwegingsmechanisme ten behoeve van het Life Cycle Management van de Strategische Assets, teneinde op het niveau van het Railvervoersysteem waardevrije kosten-batenanalyses uit te kunnen voeren. 5. Bij het plannen van werkzaamheden stelt de Concessiehouder aan de hand van het afwegingsmechanisme als genoemd in lid 4, vast wat de impact van deze werkzaamheden is op respectievelijk Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud. 6. De Concessiehouder stelt een restlevensduurverwachtingsschema van alle Strategische Assets op . 7. Het restlevensduurverwachtingsschema als genoemd in lid 6, omvat alle Strategische Assets die zijn opgenomen in het Asset Register. Stadsregio Rotterdam 56 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 8. De Concessiehouder stelt jaarlijks een restlevenswaardeanalyse op waarbij hij aan de hand van objectieve maatstaven aantoont wat de cumulatieve restlevenswaarde van alle Strategische Assets is, of deze is toe- of afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar en of de restlevenswaarde gelijke tred houdt met de door Concessieverlener vastgestelde ontwikkeling van de boekwaarde van de Strategische Assets. 9. De Concessieverlener behoudt zich het recht voor om de door de Concessiehouder bepaalde restlevenswaarde zoals bedoeld in lid 8 door een onafhankelijke deskundige te laten toetsen. 10. De Concessiehouder stuurt op een levensduur van de Strategische Assets die ten minste gelijk is aan de levensduur zoals deze bij aanschaf, Waardetoevoeging en vervanging is gespecificeerd door de Concessieverlener of de leverancier. Voor Railvoertuigen geldt de volgende toevoeging: a. voor Trams geldt een levensduur van ten minste 25 jaar; b. voor Metro’s geldt een levensduur van ten minste 30 jaar. Stadsregio Rotterdam 57 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 12 Artikel 50 Vastgesteld op 12 maart 2014 BEDRIJFSVOERING Algemene eisen aan Bedrijfsvoering 1. De Concessiehouder richt zijn bedrijfsprocessen zodanig in dat de Strategische Assets efficiënt, transparant en voorspelbaar worden beheerd. 2. De Concessiehouder richt zijn bedrijfsprocessen zodanig in dat wordt voldaan aan de sturingsprincipes als genoemd in Hoofdstuk 11 (Prestaties van de Strategische Assets). 3. De Concessiehouder richt zijn bedrijfsprocessen zodanig in dat hij voldoet aan de principes van ISO 55000 of gelijkwaardig. Artikel 51 Risicomanagement 1. De Concessiehouder opereert bij al zijn werkzaamheden risicogestuurd en planmatig. 2. De Concessiehouder houdt een risicoregister bij waarin in ieder geval: a. Ongewenste Gebeurtenissen gedefinieerd zijn; b. de kans per Ongewenste Gebeurtenis (probabilistisch) is vastgesteld; c. de gevolgen van de Ongewenste Gebeurtenissen zijn vastgesteld in termen van geld en Prestaties; d. mitigerende maatregelen gedefinieerd zijn; e. actiehouders aan beheersmaatregelen zijn toegewezen; f. de benodigde tijd en kosten van mitigerende maatregelen zijn vastgesteld; g. de restrisico’s na uitvoering van de beheersmaatregel zijn gekwantificeerd; h. de verwachte effectiviteit van de uitgevoerde beheersmaatregelen is vastgesteld; i. een rangorde in de ernst van de Ongewenste Gebeurtenissen is aangebracht. 3. De Concessiehouder neemt imago-aspecten van de Concessieverlener mee in zijn afwegingen bij de wijze van uitvoering van zijn taken. 4. De Concessiehouder organiseert voor aanvang van de Concessie en vervolgens jaarlijks een risicosessie met de Concessieverlener waarbij gezamenlijke risico’s van de Concessieverlener en de Concessiehouder worden besproken. Bij deze risicosessies zijn Stadsregio Rotterdam 58 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 vanuit de Concessiehouder in ieder geval alle Sleutelfunctionarissen aanwezig. De Concessiehouder draagt zorg voor de verslaglegging van de risicosessies. Artikel 52 Omgevingsmanagement 1. De Concessiehouder is verantwoordelijk om in samenspraak met de Concessieverlener: a. Stakeholders en hun belangen te inventariseren; b. naar redelijkheid en billijkheid rekening te houden met de belangen van de Stakeholders bij de uitvoering van alle beheer- en onderhoudstaken; c. waar nodig inhoudelijke en procesafspraken te maken met Stakeholders; d. in al zijn gedragingen en uitingen rekening te houden met de publieke context van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram; e. Stakeholders vroegtijdig te informeren over de voorgenomen uitvoering van beheeren onderhoudstaken aan de Strategische Assets voor zover deze taken enige omgevingshinder met zich mee (kunnen) brengen. 2. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor het nakomen van alle verplichtingen in Beheerovereenkomsten tussen de Concessieverlener en Derden betreffende het Beheer en Onderhoud van Strategische Assets, waaronder begrepen maar niet beperkt tot: a. Beheersafspraken openbare ruimte binnen Rotterdam, vastgelegd in [..]. Het beheersgebied strekt zich uit tot 50 cm buiten het buitenste spoorbeen. Derden die onder, naast of boven de railinfrastructuur zaken willen ondernemen, doen dit altijd na overleg met en na goedkeuring van de Concessiehouder. 3. De Concessiehouder evalueert voor aanvang van de Concessie de bestaande Beheerovereenkomsten en gedurende de Concessieperiode eventuele nieuwe Beheerovereenkomsten en adviseert waar nodig de Concessieverlener over aanvullingen of wijzigingen van de Beheerovereenkomsten dan wel het aangaan van nieuwe Beheerovereenkomsten. 4. De Concessiehouder beschikt over een procedure voor het verkrijgen, beheren en naleven van vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en/of toestemmingen van Derden. 5. De Concessiehouder beschikt over een procedure voor het toezien op het verkrijgen, beheren en naleven van vergunningen, ontheffingen, beschikkingen en/of toestemmingen aan Derden. 6. De Concessiehouder brengt de kosten voor het toezicht op de activiteiten zoals genoemd in lid 5 in rekening bij de desbetreffende Derde. Stadsregio Rotterdam 59 Vastgesteld op 12 maart 2014 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 7. De Concessiehouder handhaaft namens de Concessieverlener in ieder geval het verbod voor onbevoegde(n) om: a. in te grijpen in de bediening of de werking van Strategische Assets; b. onderdelen van Strategische Assets te verwijderen, te beschadigen of te wijzigen; c. zich te bevinden op of langs een voor personen afgesloten deel van de Railinfrastructuur of daarlangs dieren te drijven of te laten lopen; d. het beheer van en het verkeer over de Railinfrastructuur te belemmeren. 8. De Concessiehouder richt een Loket voor Personeel en Leveranciers in dat in ieder geval tijdens de Bedieningsperioden beschikbaar is voor het melden, registreren en afhandelen van storingen aan de Strategische Assets. 9. De Concessiehouder registreert en handhaaft de reeds gemaakte afspraken en relaties met gemeenten die van invloed zijn op de Systeemeisen voor zover deze zijn vastgelegd in overeenkomsten en draagt zorg voor verlenging, continuering of actualisatie van deze overeenkomsten. Artikel 53 Instandhoudingsmanagement 1. De Concessiehouder borgt de Instandhouding van de Strategische Assets en legt de wijze waarop hij hiervoor zorgt procesmatig vast in een Instandhoudingsconcept. 2. Het Instandhoudingsconcept bevat een praktische uitwerking van algemeen aanvaarde principes binnen het vakgebied Asset Management en Maintenance Engineering en sluit aan op de Beheervisie. 3. Het Instandhoudingsconcept bevat in ieder geval: a. de visie van de Concessiehouder instandhoudingsmanagement; op de uitvoering van het b. een technische risicoanalyse van de Strategische Assets aan de hand van een FMECA met aanvullend een foutenboom van het systeem waarin de Concessiehouder uiteenzet met welke specifieke faalvormen en consequenties van falen de Concessiehouder rekening houdt; c. een afweging tussen een storingsafhankelijke, toestandsafhankelijke onderhoudsstrategie; gebruiksafhankelijke of d. een instandhoudingsstrategie die de afweging tussen Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud beschrijft en aangeeft hoe en op welke momenten de Concessiehouder gedurende de Concessieperiode functionele en/of restlevenswaarde toevoegt aan de Strategische Assets Stadsregio Rotterdam 60 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 e. een onderhouds- en vervangingsconcept dat is gekoppeld aan de risicoanalyse zoals genoemd onder sub b. Dit concept beschrijft, in de vorm van activiteiten en frequenties, beheersmaatregelen voor de Risico’s zoals uit de risicoanalyse volgen; f. een procesbeschrijving van alle relevante werkpakketten die bij de uitvoering van Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud noodzakelijk zijn om te voldoen aan de gestelde eisen; g. een procesbeschrijving van conditiemetingen waarmee de technische conditie van de Strategische Assets gegeven de onderhoudsstrategie, zoals genoemd onder sub c, via een gestandaardiseerde manier objectief en eenduidig kan worden gemeten en conditiescores op een uniforme manier kunnen worden vastgelegd; h. een verificatieproces aan de hand waarvan de Concessiehouder kan aantonen te voldoen aan de gestelde eisen ten aanzien van het Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud; i. een verbeterproces dat de Concessiehouder doorloopt om de FMECA’s, strategieën, concepten en processen die deel uitmaken van het Instandhoudingsconcept op basis van ervaringen en analyses van storingen, uitgevoerd onderhoud en externe invloeden continu te verbeteren. 4. De Concessiehouder meet de conditie van de Strategische Assets volgens de frequentie en uitvoeringswijze zoals genoemd in lid 3 en legt dit vast in een Monitoringsplan Strategische Assets. Daarnaast schouwt de Concessiehouder zoals gesteld in de Wet lokaal spoor: a. Railinfrastructuur ten behoeve van Openbaar Vervoer per Metro in ieder geval één keer per vijf weken; b. Railinfrastructuur ten behoeve van Openbaar Vervoer per Tram in ieder geval één keer per jaar, er vanuit gaande dat de Concessiehouder in ieder geval één keer per maand een globale schouw uitvoert. 5. Het Instandhoudingsconcept verschaft de Concessieverlener inzicht in de Kritische Prestatie Indicatoren en Risico’s met betrekking tot de Strategische Assets alsmede in de kosten van de instandhoudingsactiviteiten. 6. De Concessiehouder richt een proces in om ontwikkelingen op het gebied van Asset Management en Maintenance Engineering in het Instandhoudingsconcept te verwerken. 7. De Concessiehouder richt een proces in ten behoeve van de procesmatige en inhoudelijke borging van de Kritische Prestatie Indicatoren tijdens de uitvoering van projecten gericht op Waardetoevoeging, Vervangingsprojecten en Geoormerkte Projecten. 8. Om aan de bepaling zoals opgenomen in lid 7 te kunnen voldoen, hanteert de Concessiehouder een procedure ‘Borgen instandhoudingsbelangen’ waarin in ieder geval de volgende onderwerpen zijn vastgelegd: Stadsregio Rotterdam 61 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. Procesmatig: afspraken ten aanzien van de verantwoordelijkheidsverdeling en samenwerkingsvorm tussen de Asset Management Organisatie en de projectorganisatie. Deze afspraken betreffen in ieder geval: planning, stop- en Bijwoonmomenten, informatieoverdracht, overdracht van verantwoordelijkheden gedurende oplevering, bij indienststelling en decharge bij afronding van een project; b. Inhoudelijk: regelgeving met betrekking tot onderhoudbaarheid en inspecteerbaarheid en het kwaliteitsniveau volgens de Systeemeisen van de Strategische Assets. 9. De Concessiehouder beschikt ten behoeve van de instandhouding van de Strategische Assets over een procedure ‘Extreem weer’ voor situaties waarin sprake is van extreem weer binnen de gangbare omgevingscondities als genoemd in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur). Artikel 54 Kwaliteitsmanagement 1. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor het kwaliteitsmanagement rondom het Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets. De Concessiehouder vult het kwaliteitsmanagement in volgens de Deming cycle ‘plan – do – check – act’ met als doel bedrijfsprocessen systematisch en structureel te identificeren, analyseren, evalueren, beheersen en verbeteren. 2. De Concessiehouder zoekt actief naar nieuwe ontwikkelingen op het gebied van kwaliteitsmanagement en Asset Management en implementeert deze in zijn bedrijfsvoering. 3. De Concessiehouder beschikt over een handboek ‘Bedrijfsvoering’ waarin hij op expliciete wijze zijn organisatiestructuur en werkprocessen met bijbehorende taken en verantwoordelijkheden vastlegt. 4. De Concessiehouder richt, in aanvulling op de werkprocessen die zijn opgenomen in het handboek ‘Bedrijfsvoering’ zoals genoemd in lid 3, een proces ‘Kennisborging’ in en wel zodanig dat hij kan aantonen dat er sprake is van continue kennisontwikkeling. Artikel 55 Financieel management 1. De Concessiehouder richt een procedure ‘Garantieafwikkeling’ in die in ieder geval de wijze van borging van afspraken met leveranciers ten behoeve van instandhouding van garantietermijnen op Strategische Assets omvat. 2. De Concessiehouder richt een procedure ‘Schadeafwikkeling’ in die in ieder geval de wijze waarop de Concessiehouder de schade aan Strategische Assets op een kosteneffectieve manier afwikkelt en, indien van toepassing, verhaalt op de veroorzaker van de desbetreffende schade. Stadsregio Rotterdam 62 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 56 Vastgesteld op 12 maart 2014 Inkoopmanagement 1. De Concessiehouder beschikt over een aanbestedingsbeleid. 2. De Concessiehouder werkt bij de uitvoering van het Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets uitsluitend met erkende Leveranciers. Ten behoeve van de selectie van Leveranciers stelt de Concessiehouder een erkenningsprocedure op. 3. De Concessiehouder houdt een lijst van erkende Leveranciers bij en toetst periodiek de geschiktheid van leveranciers aan de hand van de erkenningsprocedure genoemd in lid 2. 4. In geval de waarde van een bij Derden onder te brengen opdracht de verplichte aanbestedingsdrempel zoals die voor de Concessieverlener geldt overstijgt, besteedt de Concessiehouder dan wel de Asset Management Organisatie de opdracht volgens de Europese richtlijnen aan volgens de procedure van Economisch Meest Voordelige Inschrijving. In geval sprake is van een situatie zoals bedoeld in de eerste volzin, stelt de Concessiehouder het bestek voor de aanbesteding op eerste verzoek ter beoordeling aan de Concessieverlener beschikbaar. 5. De Concessiehouder draagt gedurende het inkoopproces van Diensten, Leveringen en Werken zorg voor: a. het aansturen van Leveranciers opdat de in te kopen Diensten, Leveringen en Werken voldoen aan de Systeemeisen ten aanzien van de desbetreffende Strategische Assets; b. het afwegen van de Systeemeisen als bedoeld onder sub a tegen de Life Cycle Costs van de componenten; c. het selecteren van de Leverancier op basis van: i. de afweging tussen de levertijd van de componenten en de tijd dat naleveringen zijn gewaarborgd; ii. het type en de geldigheidsduur van het kwaliteitssysteem van de leverancier; iii. de CO2 prestatieladder van de Stichting Klimaatvriendelijk aanbesteden en ondernemen. Artikel 57 Organisatiemanagement 1. De Concessiehouder richt een Asset Management Organisatie in die uitvoering geeft aan een optimaal beheer van de Strategische Assets en de daarmee verbonden Prestaties, geld en Risico’s. Stadsregio Rotterdam 63 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 2. De Concessiehouder evalueert jaarlijks de doelstelling en inrichting van de Asset Management Organisatie samen met de Concessieverlener en past hierop de Asset Management Organisatie aan. 3. De Concessiehouder stelt een Organisational Breakdown Structure van de Asset Management Organisatie op en past deze waar nodig gedurende de Concessie aan. De Organisational Breakdown Structure omvat in ieder geval: a. functieprofielen; b. invulling van de functies; c. Sleutelfunctionarissen. 4. De Concessiehouder benoemt in ieder geval de volgende Sleutelfunctionarissen: a. Manager Asset Management; b. Omgevingsmanager; c. Integrale Veiligheidsmanager; d. Capaciteitsverdeler; e. Asset Manager Tram; f. Asset Manager Metro. 5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Sleutelfunctionarissen dan wel hun vervangers op Werkdagen, tijdens kantooruren, voor de Concessieverlener bereikbaar zijn. 6. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Personeel dat belast is met het Beheer en Onderhoud van Strategische Assets voldoende is opgeleid, bekwaam is en in ieder geval die training en begeleiding krijgt die voor de aan het desbetreffende Personeel toegekende taken op grond van wettelijke bepalingen en bepalingen ten aanzien van veiligheid noodzakelijk zijn. 7. De Concessiehouder houdt een strategische personeelsplanning bij, waarin in ieder geval het opleidingsniveau en de beschikbare capaciteit is opgenomen en geeft de Concessieverlener desgevraagd inzage in deze planning. Artikel 58 Informatiemanagement 1. De Concessiehouder stelt bij een aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging van Strategische Assets, al dan niet uitgevoerd door Derde(n), ten behoeve van ingebruikname van de desbetreffende Strategische Asset(s) een informatiedossier aan de Stadsregio Rotterdam 64 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Concessieverlener en Toezichthouder beschikbaar dat in ieder geval de volgende informatie bevat: a. de wijziging(en) van de Strategische Assets; b. de tijd die gemoeid was met de wijziging(en) van de Strategische Assets; c. de financiële middelen die gemoeid waren met de wijziging(en) van de Strategische Assets; d. de consequenties van de wijziging(en) in de Strategische Assets voor de omgeving. 2. De Concessiehouder levert de informatie genoemd in lid 1, om niet binnen een nader door de Concessieverlener dan wel Toezichthouder te bepalen termijn. 3. In geval van een aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging van Strategische Assets verzoekt de Concessiehouder de Toezichthouder om middels een schriftelijke verklaring aan te geven in welke mate de desbetreffende Strategische Assets aan het gestelde in artikel 5 en artikel 6, lid 1, van de Wet lokaal spoor voldoen. 4. De Concessiehouder levert ten behoeve van de verklaring als genoemd in lid 3, op eerste verzoek de door de Toezichthouder benodigde informatie. 5. De Concessiehouder beschikt over een Asset Register, waarin hij in ieder geval de volgende informatie-elementen bijhoudt: a. de systeemdecompositie op systeemniveau 2 zoals beschreven in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur); b. Statische Informatie over de Strategische Assets; c. de historie van het gebruik van de Strategische Assets; d. de historie van de verrichte handelingen in het kader van het Dagelijks Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets; e. de historie van de kosten van de Strategische Assets; f. de historie van Incidenten met Strategische Assets, waaronder storingen; g. de historie van de conditie van de Strategische Assets inclusief de te hanteren meetsystemen; h. bedrijfsvoeringdocumenten die met het oog op het beheer van Strategische Assets benodigd zijn; i. verleende en ontvangen vergunningen; Stadsregio Rotterdam 65 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 j. Vastgesteld op 12 maart 2014 de ontwikkeling van de restlevensduur en de boekwaarde van de Strategische Assets; k. beheer en onderhoudsovereenkomsten met betrekking tot de Strategische Assets. 6. De Concessiehouder toont op eerste verzoek van de Concessieverlener maar in ieder geval één keer per jaar aan dat hij geborgd heeft dat: a. de informatie op een adequaat detailniveau wordt geregistreerd; b. de informatie actueel en betrouwbaar is; c. alle informatie-elementen genoemd in lid 5 in het Asset Register worden onderscheiden; d. de samenhang tussen deze informatie-elementen geborgd is en de wijze waarop de managementinformatie wordt opgebouwd uit de informatie-elementen eenduidig is vastgelegd; e. aan alle wettelijke plichten en reële verwachtingen kan worden voldaan. 7. De Concessiehouder slaat de informatie genoemd in lid 5 enkelvoudig op zodat het Asset Register geen tegenstrijdige informatie bevat. 8. Alle informatie over de Strategische Assets is eigendom van de Concessieverlener. 9. Het Asset Register, waaronder begrepen alle onderliggende aggregatiemethoden, is intellectueel eigendom van de Concessieverlener. data en 10. De Concessiehouder biedt de Concessieverlener op eerste verzoek inzage in alle relevante informatiebronnen met betrekking tot het Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets. 11. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat alle informatie met betrekking tot de Strategische Assets die de Concessiehouder gebruikt voor het nemen van beslissingen en/of opneemt in rapportages, is te herleiden van de gebruikte informatie-elementen zoals genoemd in lid 5. 12. De Concessiehouder levert op eerste verzoek van de Concessieverlener informatie ten behoeve van: a. het verlenen, schorsen en intrekken van vergunningen; b. optimale en waardevrije afwegingen binnen de verantwoordelijkheid van de Concessieverlener als Asset Owner. 13. De Concessiehouder ontwikkelt, implementeert en bewaakt procedures en maakt (contractuele) afspraken met Derden die de Concessiehouder in staat stellen wat betreft de informatievoorziening te voldoen aan de eisen in dit Artikel. Stadsregio Rotterdam 66 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 14. De Concessiehouder levert om niet alle informatie en ondersteuning die de Concessieverlener nodig heeft bij het (laten) opzetten en vullen van bestaande of nieuwe informatiesystemen, zodanig dat deze systemen tijdig geschikt zijn om in de informatiebehoefte van de Concessieverlener te voorzien. 15. De Concessiehouder verschaft de Concessieverlener toegang tot het Asset Register en biedt de Concessieverlener de mogelijkheid om haar informatiesystemen te laten communiceren met het Asset Register. 16. De Concessiehouder draagt het Asset Register, waaronder begrepen alle onderliggende data en aggregatiemethoden, aan het eind van de Concessie om niet over aan de Concessieverlener en de houder van de opvolgende concessie. 17. De Concessiehouder draagt zorg dat bij de overgang naar een volgende concessieperiode geen verlies optreedt van informatie met betrekking tot de Strategische Assets. 18. De Concessiehouder richt een Dashboard met managementinformatie vanuit het Asset Register in dat de Concessieverlener in staat stelt gedurende de gehele Concessieperiode de ontwikkelingen in de Kritische Prestatie Indicatoren en bijbehorende managementinformatie te volgen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat het Dashboard vrij toegankelijk is voor de Concessieverlener. Artikel 59 Configuratiemanagement 1. De Concessiehouder beschikt over een procedure waarin is vastgelegd hoe de Concessiehouder omgaat met: a. wijzigingen in het Asset Register; b. mutaties in Hardwareconfiguraties; c. mutaties in opslag en beveiliging van Softwareconfiguraties conform ESCROW of een gelijkwaardig systeem. 2. De Concessiehouder registreert bij iedere wijziging in het Asset Register en alle mutaties in Software- en Hardwareconfiguraties in ieder geval de aard van de wijziging, de wijzigingsdatum en de status. Artikel 60 Verzekeringsmanagement 1. De Concessiehouder registreert en continueert de reeds overeengekomen verzekeringen voor de Strategische Assets. 2. De Concessiehouder draagt zorg voor verlenging, continuering of actualisatie van de verzekeringen als bedoeld in lid 1. Stadsregio Rotterdam 67 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 3. Op basis van het risicoregister zoals genoemd in Artikel 51 (Risicomanagement) werkt de Concessiehouder jaarlijks een voorstel voor verlenging, continuering of actualisatie van de verzekeringen als bedoeld in lid 1 uit en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. Stadsregio Rotterdam 68 Vastgesteld op 12 maart 2014 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 13 Artikel 61 RAILINFRASTRUCTUUR Systeemscope en geografische scope 1. De Concessiehouder beheert en onderhoudt de Railinfrastructuur binnen de totale Systeemscope van Tram en Metro zoals weergegeven in Bijlage K (Systeemscope Railinfrastructuur). 2. De Concessiehouder Concessiegebied. Artikel 62 beheert en onderhoudt de Railinfrastructuur binnen het Systeemeisen Railinfrastructuur 1. De Concessiehouder voldoet aan de Functionele eisen, Raakvlakeisen en Aspecteisen zoals opgenomen in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur). 2. De Concessiehouder beschikt over een normenkader ‘Ontwerp, Aanleg en Beheer & Onderhoud’ en draagt zorg dat de Railinfrastructuur voldoet aan de technische minimumnormen zoals vastgelegd in dit normenkader. Dit normenkader omvat in ieder geval: a. Voorschriften ontwerp Tram; b. Voorschriften ontwerp Metro; c. Voorschriften aanleg Tram; d. Voorschriften aanleg Metro; e. Voorschriften beheer & onderhoud Tram; f. Voorschriften beheer & onderhoud Metro. 3. De Concessiehouder legt het in lid 2 genoemde normenkader alsmede eventuele wijzigingen en/of aanvullingen hierop, ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor. 4. In aanvulling op het bepaalde in lid 2, verwerkt de Concessiehouder in het kader van Life Cycle Management ook de aspecten planvoorbereiding en sloop in het normenkader ‘Ontwerp, Aanleg en Beheer & Onderhoud’. 5. De Concessiehouder beschikt bij aanvang van de Concessie over alle relevante technische minimumnormen als genoemd in lid 2, en op het moment dat dit niet het geval is meldt de Concessiehouder dit terstond bij de Concessieverlener. 6. In geval van tegenstrijdigheden tussen: Stadsregio Rotterdam 69 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. Kritische Prestatie Indicatoren; b. Functionele eisen, Raakvlakeisen en Aspecteisen; en c. Technische minimumnormen heeft het sub a bedoelde de hoogste rangorde en het sub c bedoelde de laagste rangorde. Artikel 63 Beheer Assetportfolio 1. De Concessiehouder beheert het Assetportfolio op een uniforme en gestandaardiseerde wijze, teneinde een kosteneffectieve beheersing van het Areaal te realiseren. 2. De Concessieverlener werkt op basis van de uitgangspunten ten aanzien van de Assetportfolio genoemd in lid 1 de Systeemarchitectuur uit en legt deze vast in een systeemarchitectuurdocument. 3. De Concessiehouder richt op basis van de uitgangspunten ten aanzien van de Assetportfolio genoemd in lid 1 een proces in voor kosteneffectieve beheersing van het Assetportfolio waarbij de Concessiehouder voldoet aan de Systeemeisen. 4. De Concessiehouder is in staat om aan te tonen welk vigerende Profiel van Vrije Ruimte op iedere locatie van toepassing is. 5. De Concessiehouder laat werkzaamheden aan of nabij Strategische Assets veilig uitvoeren conform de bepalingen in Hoofdstuk 10 (Beheerkader Strategische Assets). 6. De Concessiehouder legt de verplichting zoals beschreven in lid 5 dwingend op aan Derden en draagt zorg voor adequate controle en handhaving van deze verplichting. De Concessiehouder stelt hiertoe (nadere) regels op ten behoeve van het uitvoeren van werkzaamheden door Derden. 7. De Concessiehouder specificeert bij aanschaf van nieuwe Railinfrastructuur functionele, inhoudelijke voorwaarden ten aanzien van: a. het expliciet werken en denken in functies; b. het definiëren van interne en externe raakvlakeisen; c. het aantoonbaar verifiëren en valideren van RAMSHE-LCC Prestaties; d. het borgen van instandhoudingsbelangen. 8. De Concessiehouder doet bij de functionele specificatie van nieuwe Railinfrastructuur zoals bedoeld in lid 7 recht aan afspraken gemaakt met Leveranciers teneinde te voldoen aan het gestelde in lid 1. Stadsregio Rotterdam 70 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 9. Vastgesteld op 12 maart 2014 In geval afspraken met Leveranciers zoals bedoeld in lid 8 prevaleren boven functionele specificaties van nieuwe Railinfrastructuur, beheert de Concessiehouder een overzicht van de desbetreffende technische specificaties. 10. De Concessiehouder beschikt over een plan voor de wijze waarop het Assetportfolio geoptimaliseerd kan worden in termen van Prestaties, geld en Risico’s, waaronder begrepen maar niet beperkt tot de Tractie-energievoorziening. Artikel 64 Dagelijks Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur 1. De Concessiehouder voert het Dagelijks Beheer en Onderhoud uit overeenkomstig het door hem opgestelde Beheerplan en draagt zorg dat: a. geluid- en trillingsemissie van de Railinfrastructuur wordt beheerst overeenkomstig het bepaalde in wet- en regelgeving, zoals nader gespecificeerd in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur). Dit betreft zowel de emissie tijdens de uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram als de emissie tijdens werkzaamheden aan de Railinfrastructuur; b. de Railinfrastructuur veilig berijdbaar is overeenkomstig de technische minimumnormen, zoals nader gespecificeerd in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur); c. de Railinfrastructuur vrij van storingen is en dat storingen worden voorkomen; d. de Prestaties van de Railinfrastructuur wordt gehandhaafd overeenkomstig de Systeemeisen; e. de Railinfrastructuur schoon en heel is, overeenkomstig het bepaalde in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur); f. Functioneel beheer van de Railinfrastructuur en Overige Strategische Assets wordt verricht en dat systeemconfiguraties juist staan ingesteld; g. versnelde degeneratie aan de Railinfrastructuur wordt voorkomen; h. op de belangen van de Concessieverlener, zoals verwoord in de Beheervisie, in de dagelijkse praktijk wordt toegezien. Artikel 65 Waardetoevoeging Railinfrastructuur 1. De Concessiehouder draagt zorg voor een planmatige voorbereiding en uitvoering van alle activiteiten in het kader van Waardetoevoegingsprojecten waarbij de Prestatie wordt verhoogd en/of de restlevensduur wordt verlengd. Stadsregio Rotterdam 71 Vastgesteld op 12 maart 2014 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 2. De Concessiehouder is verantwoordelijk Waardetoevoegingsprojecten. voor een goede uitvoering van 3. In geval de Concessieverlener besluit de voorbereiding en/of de uitvoering van een Waardetoevoegingsproject door een Derde uit te laten voeren, verleent de Concessiehouder hieraan onverkort zijn volledige medewerking. 4. De Concessiehouder toont aan dat er sprake is van degelijk Stopmanagement bij het uitvoeren van Waardetoevoegingsprojecten. Artikel 66 Vervangingsonderhoud Railinfrastructuur 1. De Concessiehouder draagt zorg voor een planmatige voorbereiding en uitvoering van alle activiteiten in het kader van Vervangingsonderhoud gericht op functiehandhaving waarbij de Prestatie wordt teruggebracht tot nieuwbouwwaarde en een nieuwe levensduurperiode van de desbetreffende Strategische Assets start. 2. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van Vervangingsprojecten die hij in opdracht van de Concessieverlener ten uitvoer brengt. 3. In geval de Concessieverlener besluit de voorbereiding en/of uitvoering van Vervangingsprojecten door een Derde uit te laten voeren, verleent de Concessiehouder hieraan onverkort zijn volledige medewerking. 4. De Concessiehouder toont aan dat er sprake is van degelijk Stopmanagement bij het uitvoeren van Vervangingsprojecten . Artikel 67 Toelaten Derden tot Railinfrastructuur 1. De Concessiehouder ziet erop toe dat Werkmaterieel van Derden dat ter uitvoering van het Beheer en Onderhoud gebruik maakt van de Railinfrastructuur, voldoet aan de toelatingseisen zoals beschreven in Artikel 84 (Toelating Materieel). 2. De Concessiehouder adviseert de Concessieverlener bij het verlenen van vergunningen aan Derden die voornemens zijn werkzaamheden te verrichten op en rondom de Railinfrastructuur, niet zijnde werkzaamheden in het kader van het Beheer en Onderhoud van de Railinfrastructuur. 3. De Concessiehouder ziet er op toe dat Derden geen werkzaamheden op en/of nabij de Railinfrastructuur uitvoeren zonder dat de Concessieverlener hen hiervoor een vergunning heeft verleend. 4. De Concessiehouder ziet erop toe dat de werkzaamheden zoals bedoeld in lid 3 worden uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in de vergunning. Stadsregio Rotterdam 72 Vastgesteld op 12 maart 2014 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 5. In geval de Concessiehouder constateert dat niet aan het gestelde in lid 3 en 4 wordt voldaan, treft de Concessiehouder onmiddellijk maatregelen. 6. De Concessiehouder houdt toezicht op werken in het kader van Beheer en Onderhoud van de Railinfrastructuur en de naleving van het bepaalde in dit Artikel door Derden die in zijn opdracht worden uitgevoerd. Artikel 68 Beheerplan 1. Uitgaande van de Beheervisie ten aanzien van een prestatiegericht beheer van de Strategische Assets zoals die ten minste één maal in de vier jaar door de Concessieverlener en na overleg met betrokken actoren, zoals genoemd in lid 3 sub c van Artikel 91 (Capaciteitsverdeling), stelt de Concessiehouder ter uitvoering van zijn visie op het instandhoudingsmanagement zoals bedoeld in lid 3 sub a van Artikel 53 (Instandhoudingsmanagement), een Beheerplan op en neemt daarbij de bepalingen zoals opgenomen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. 2. De Concessiehouder neemt in het Beheerplan in ieder geval de volgende onderdelen op: a. een uitwerking van de Beheervisie, de Kritische Prestatie Indicatoren en de Systeemeisen in doelstellingen en planningen voor de geldigheidsperiode van de Beheervisie; b. het afwegingsmechanisme ten behoeve van het Life Cycle Management zoals genoemd in lid 4 van Artikel 49 (Life Cycle Management); c. een overzicht van de belangrijkste Risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen zoals die volgen uit het risicoregister genoemd in lid 2 van Artikel 51 (Risicomanagement); d. een Monitoringsplan Strategische Assets zoals genoemd in lid 4 van Artikel 53 (Instandhoudingsmanagement); e. het handboek ‘Bedrijfsvoering’ (Kwaliteitsmanagement); f. het proces ‘Kennisborging’ (Kwaliteitsmanagement); zoals zoals genoemd genoemd in in lid lid 3 4 van van Artikel 54 Artikel 54 g. de procedures ‘Garantieafwikkeling’ en ‘Schadeafwikkeling’ zoals genoemd in Artikel 55 (Financieel management); h. het aanbestedingsbeleid en een erkenningsprocedure ten behoeve van de selectie van Leveranciers zoals bedoeld in Artikel 56 (Inkoopmanagement); Stadsregio Rotterdam 73 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 i. de doelstelling en inrichting van de Asset Management Organisatie zoals beschreven in Artikel 57 (Organisatiemanagement), waaronder in ieder geval begrepen de Organisational Breakdowns Structure en de strategische personeelsplanning; j. borging van de informatiebeheersing in het Asset Register zoals bedoeld in Artikel 58 (Informatiemanagement); k. een uitwerking van de wijze waarop de Assetportfolio kan worden geoptimaliseerd, zoals bedoeld in lid 10 van Artikel 63 (Beheer Assetportfolio). 3. In aanvulling op het bepaalde in lid 2 beschrijft de Concessiehouder in het Beheerplan op welke wijze en met welke frequentie hij: a. de Kritische Prestatie Indicatoren meet; b. de gerealiseerde Kritische Prestatie Indicatoren toont; c. het monitoringsproces evalueert; d. verbeteringen uit de evaluaties als genoemd onder sub c implementeert. 4. Het Beheerplan heeft dezelfde geldigheidsduur als de Beheervisie. Onverminderd het bepaalde in de eerste volzin, actualiseert de Concessiehouder het vigerende Beheerplan jaarlijks op basis van ervaringen, nieuwe inzichten en gewijzigde behoeften van de Concessieverlener. Artikel 69 Meerjaren investerings- en onderhoudsplan Railinfrastructuur 1. De Concessiehouder stelt een Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur met een tijdshorizon van 10 jaar op en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. In het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur geeft de Concessiehouder voor het komende jaar in detail en voor de daaropvolgende negen jaar globaal aan welke Vervangingsprojecten en Grootschalige Waardetoevoegingsprojecten uitgevoerd moeten worden. 2. De Concessiehouder stelt een Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur met een tijdshorizon van 5 jaar op en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. In het Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur geeft de Concessiehouder voor het komende jaar in detail en voor de daaropvolgende vier jaar globaal aan welke Kleinschalige Waardetoevoegingsprojecten uitgevoerd moeten worden alsmede het Groot onderhoud en Dagelijks Beheer en Onderhoud dat uitgevoerd moet worden. 3. De Concessiehouder voorziet het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur en het Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur jaarlijks van een Dagelijks Beheer- en Onderhoudsplan met een tijdshorizon van 1 jaar. Als onderdeel van dit plan maakt de Stadsregio Rotterdam 74 Vastgesteld op 12 maart 2014 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Concessiehouder geplande mutaties op het Areaal inclusief een inschatting van de impact van deze mutaties op de kosten Dagelijks Beheer en Onderhoud inzichtelijk. 4. De Concessiehouder neemt in het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur in ieder geval de volgende informatie met betrekking tot de Vervangingsprojecten op: a. een overzicht van geplande Vervangingsprojecten voorzien van Businesscases; b. de typen werkzaamheden onderverdeeld naar Metro en Tram en per deelsysteem op systeemniveau 2 zoals beschreven in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur); c. scope en planning van het uit te voeren werk; d. relaties met andere Projecten; e. een begroting met daarbij expliciet de kostenbesparingen voor Dagelijks Beheer en Onderhoud en Waardetoevoegingsprojecten; f. 5. Risico’s bij (eventuele) afwijzing van het benodigde budget als bedoeld onder e, voorzien van bijbehorende beheersmaatregelen. De Concessiehouder neemt in het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur en in het Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur in ieder geval de volgende informatie met betrekking tot de Waardetoevoegingsprojecten op: a. een overzicht Businesscases; van geplande Waardetoevoegingsprojecten voorzien van b. de typen werkzaamheden onderverdeeld naar Metro en Tram en per deelsysteem op systeemniveau 2 zoals beschreven in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur); c. scope en planning van het uit te voeren werk; d. relaties met andere Projecten; e. een begroting met daarbij expliciet aandacht voor de kostenbesparingen voor Dagelijks Beheer en Onderhoud en Vervangingsprojecten en de financiële effecten op de Exploitatie en het Beheer en Onderhoud van de Railvoertuigen; f. 6. Risico’s bij (eventuele) afwijzing van het benodigde budget als bedoeld onder sub e, voorzien van bijbehorende beheersmaatregelen. In aanvulling op het bepaalde in lid 4 en lid 5, neemt de Concessiehouder in het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur en in het Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur in ieder geval ook de volgende informatie op: a. een restlevensduurverwachtingsschema zoals genoemd in lid 6 van Artikel 49 (Life Cycle Management); Stadsregio Rotterdam 75 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 b. een overzicht van de ontwikkeling van de Kapitaallasten; c. een financieel jaaroverzicht van de instandhoudingskosten van de Railinfrastructuur per deelsysteem op systeemniveau 2 zoals beschreven in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur); d. een voorstel voor verrekening. 7. De Concessiehouder geeft in het Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur en in het Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur aan op welke wijze hij de financiële impact van de instandhoudingsactiviteiten voor Asset Management enerzijds en de Exploitatie anderzijds tegen elkaar heeft afgewogen. 8. Bij de afwegingen als genoemd in lid 7, neemt de Concessiehouder ten minste de kosten van buitendienststellingen dan wel omleidingen mee, maar laat hij een eventuele derving van vervoeropbrengsten buiten beschouwing. Artikel 70 1. Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur De Concessiehouder rapporteert in ieder geval op de volgende wijze(n) over: a. de Kritische Prestatie Indicator ‘Betrouwbaarheid van de Railinfrastructuur’: i. een overzicht van het type Storingen per modaliteit op het hele netwerk onderverdeeld naar de veroorzaker van de Storingen; ii. een overzicht van het aantal A-storingen ten opzichte van de norm zoals gesteld in de Beheervisie, onderverdeeld naar Tram en Metro en per deelsysteem op systeemniveau 2, overeenkomstig het bepaalde in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur); b. de Kritische Prestatie Indicator ‘Beschikbaarheid van de Railinfrastructuur’: i. per lijn het aantal uur van de Bedieningsperioden dat de Railinfrastructuur gedurende de meetperiode beschikbaar is geweest; c. de systeemveiligheid, zoals nader gespecificeerd in Artikel 82 (Systeemeisen veiligheid): i. alle Calamiteiten per direct inclusief toelichting, zoals nader gespecificeerd in Artikel 87 (Calamiteiten); ii. financieel onderbouwde verbetermaatregelen zoals die voortvloeien uit het Veiligheidsbeheersysteem; d. de Kritische Prestatie Indicator ‘Veiligheid van de Railinfrastructuur’, zoals nader gespecificeerd in Artikel 83 (Veiligheidseisen Railinfrastructuur): Stadsregio Rotterdam 76 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 i. het aantal meldingen Loket ; ii. aantal meldingen Toezichthouder; iii. aantal stoptonende seinpassages ; e. de Kritische Prestatie Indicator ‘Schoon en heel’: i. de beleving van Reizigers zoals die ieder kwartaal volgt uit een reizigersonderzoek. De Concessiehouder legt een voorstel voor de opzet van het reizigersonderzoek, waarbij Reizigers door middel van een rapportcijfer lopend van 0 tot 10 hun waardering voor de staat van het Areaal kunnen geven ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor; f. de Kritische Prestatie Indicator ‘Kosten’: i. uitbreidingen en onttrekkingen van Railinfrastructuur en het te beheren Areaal, op transparante wijze; ii. de overwegingen ten aanzien van Prestaties, geld en Risico’s bij Beheer en Onderhoud van de Railinfrastructuur op systeemniveau op lange termijn (LCC); iii. vervangingsinvesteringen van risicovolle objecten op lange termijn, voorzien van de overwegingen ten aanzien van Prestaties, geld en Risico’s. 2. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 97 (Informatieverstrekking en verantwoording aan Concessieverlener) stelt de Concessiehouder na afloop van ieder kwartaal een kwartaalrapportage op dat in ieder geval de volgende informatie bevat: a. een management samenvatting; b. een overzicht van de realisatie van de Kritische Prestatie Indicatoren ten opzichte van de norm in de desbetreffende rapportageperiode onderverdeeld naar Tram en Metro; c. een historisch overzicht van de realisatie van de Kritische Prestatie Indicatoren ten opzichte van de norm, over een periode van 5 jaar voorafgaande aan het desbetreffende kwartaal; d. een overzicht van bijzonderheden op het gebied van veiligheid, waaronder begrepen maar niet beperkt tot het aantal meldingen Loket, aantal meldingen Toezichthouder en het aantal stoptonende seinpassages overeenkomstig het format van de IL&T; e. een overzicht van de bijzonderheden rond lopende Waardetoevoegingsprojecten en/of Vervangingsprojecten; f. een overzicht van de bijzonderheden rond Geoormerkte Projecten in relatie tot Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud; Stadsregio Rotterdam 77 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 g. een overzicht van nieuwe Waardetoevoegingsprojecten en/of Vervangingsprojecten; h. een overzicht van nieuwe omgevingsgevoelige Projecten inclusief toelichting en beheersmaatregelen; i. een overzicht van Waardetoevoegingsprojecten en/of Vervangingsprojecten die in het desbetreffende kwartaal zijn afgerond; j. een overzicht van de financiële realisatie en de ontwikkeling van de Kapitaallasten; k. een overzicht van geplande Projecten (beschikt en nog niet beschikt). 3. De Concessiehouder maakt in de kwartaalrapportage middels een Financieel Overzicht inzichtelijk: a. het verloop van de jaarlijkse begroting voor Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud; b. het verloop van de gemaakte kosten voor Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud. Stadsregio Rotterdam 78 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 14 Artikel 71 Vastgesteld op 12 maart 2014 RAILVOERTUIGEN Algemene eisen 1. De Concessiehouder maakt voor de uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram uitsluitend gebruik van Railvoertuigen die door RET Railgebonden Voertuigen B.V. beschikbaar worden gesteld en die voldoen aan de toelatingseisen als beschreven in Artikel 84 (Toelating Materieel). 2. De Concessiehouder neemt met betrekking tot het gebruik, beheer en onderhoud van de Railvoertuigen de afspraken tussen de Concessieverlener en RET Railgebonden Voertuigen B.V., zoals vastgelegd in de overeenkomst ‘Overeenkomst betreffende het gebruik van Railvoertuigen in het kader van Railconcessies’ d.d. 19 mei 2011, in acht. 3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de beschikbaarheid en inzet van Railvoertuigen is afgestemd op de vraag van Reizigers. De Concessiehouder houdt hierbij rekening met tijdelijke niet-beschikbaarheid van Railvoertuigen als gevolg van onderhoud, grote revisies en schades. Artikel 72 Vlootplan 1. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) stelt de Concessiehouder een Vlootplan op dat in ieder geval de volgende onderdelen omvat: a. een overzicht voor de komende 5 jaar dat per type Railvoertuigen de volgende informatie bevat: i. het aantal Railvoertuigen; ii. de instroom van (nieuwe) Railvoertuigen; iii. de onttrekking van Railvoertuigen in verband met grote revisies; iv. het aantal Railvoertuigen dat als reserve fungeert; v. de afvoer van Railvoertuigen; vi. het aantal Railvoertuigen dat voor de Exploitatie beschikbaar is; b. een beheer- en onderhoudsplan Railvoertuigen. 2. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Vlootplan, waaronder begrepen alle daarin opgenomen activiteiten en maatregelen. Stadsregio Rotterdam 79 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 3. De Concessiehouder rapporteert na afloop van elk kwartaal de voortgang van de uitvoering van het Vlootplan aan de Concessieverlener en stelt na afloop van ieder kalenderjaar een jaarverslag op waarin hij verantwoording aflegt van de uitvoering van het Vlootplan en de met het Vlootplan bereikte resultaten. Artikel 73 Dagelijks Beheer en Onderhoud Railvoertuigen 1. De Concessiehouder beheert de Railvoertuigen zodanig dat hij te allen tijde voldoet aan alle eisen die (i) de Wet lokaal spoor en (ii) de Concessieverlener ten aanzien van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, zoals opgenomen in Deel II (Exploitatie) stelt. 2. De Concessiehouder draagt zorg voor een adequate onderhoudsorganisatie met goed toegeruste werkplaatsen en goed opgeleid onderhoudspersoneel. 3. De Concessiehouder is verantwoordelijk voor de uitvoering, de registratie en het resultaat van werkzaamheden in het kader van het Onderhoud en het verhelpen van Storingen, ook wanneer de Concessiehouder besluit (delen van) deze werkzaamheden door Derden uit te laten voeren. 4. In geval van specifieke revisies en grote schades kan de Concessiehouder de kwaliteitscontrole desgewenst uitbesteden. In geval de Concessiehouder besluit van deze mogelijkheid gebruik te maken, blijft de Concessiehouder verantwoordelijk voor de kwaliteit en de registratie van deze werkzaamheden. 5. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in ieder geval gedurende de Bedieningsperioden onderhoudspersoneel beschikbaar is. 6. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in geval van Calamiteiten het bergen of hersporen van Railvoertuigen snel en professioneel ter hand wordt genomen en volgt hierbij de instructies van het bevoegd gezag op. Artikel 74 Beschikbaarheid van Railvoertuigen 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat hij over voldoende Railvoertuigen kan beschikken om de Geldende Dienstregeling uit te kunnen voeren. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1, draagt de Concessiehouder er zorg voor dat het Beheer en Onderhoud van de Railvoertuigen zodanig wordt georganiseerd en uitgevoerd dat per type Railvoertuig ten minste 90% van alle Railvoertuigen van het desbetreffende type, Railvoertuigen die tijdelijk zijn onttrokken vanwege langdurige revisies niet meegerekend, beschikbaar is voor de uitvoering van de Geldende Dienstregeling. 3. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat er ook in geval van uitval van Railvoertuigen als gevolg van schade en/of Storingen voldoende Railvoertuigen beschikbaar zijn voor de uitvoering van de Geldende Dienstregeling. Stadsregio Rotterdam 80 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 4. Een Railvoertuig wordt geacht niet voor de uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram beschikbaar te zijn wanneer bij aanvang van de Omloop geldt dat: a. onderhoudsbeurten niet tijdig en/of niet volledig zijn uitgevoerd; b. eventuele Veiligheidsstoringen niet verholpen zijn; c. het Railvoertuig bovenmatig vervuild is; d. het Railvoertuig niet aan de verwachte Prestaties kan voldoen. 5. In geval van Storingen tijdens de uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, verhelpt de Concessiehouder de Storing zo snel mogelijk en neemt daarbij de volgende bepalingen in acht: a. in geval van een A-storing Railvoertuigen, zijnde een Storing waarbij de veiligheid in gevaar is of waardoor een Railvoertuig niet verder kan rijden, vervangt de Concessiehouder het Railvoertuig zo snel mogelijk door een ander Railvoertuig; b. in geval van een B-storing Railvoertuigen, zijnde een Storing waarbij Reizigers en/of de bestuurder in ernstige mate worden belast of gehinderd, maar waarbij het Railvoertuig, al dan niet met aangepaste snelheid, nog wel naar het Eindpunt van de desbetreffende Rit kan rijden, vervangt de Concessiehouder het Railvoertuig zo snel mogelijk door een ander Railvoertuig; c. in geval van C-storing Railvoertuigen, zijnde een kleine technische schade of klacht die geen direct gevaar of grote overlast oplevert en waarbij het Railvoertuig zijn Omloop zonder onderbreking kan vervolgen, repareert de Concessiehouder het Railvoertuig aan het eind van de Omloop of vervangt hij het Railvoertuig aan het eind van de Omloop door een ander Railvoertuig. Artikel 75 Waardetoevoeging Railvoertuigen 1. Onder Waardetoevoeging aan Railvoertuigen wordt begrepen: a. levensduurverlengend onderhoud dat tot doel heeft de restlevensduur van een Railvoertuig significant te verlengen; b. midlife revisies aan rijtuigbakken en aan draaistellen; c. substantiële ombouwacties op verzoek van de Concessieverlener dat tot doel heeft extra functionaliteiten aan het Railvoertuig toe te voegen en waarmee een bedrag van ten minste € 5.000,- per Railvoertuig gemoeid is. 2. Op eerste verzoek van de Concessieverlener werkt de Concessiehouder ten behoeve van de Waardetoevoeging een voorstel uit dat in ieder geval de werkzaamheden, de doorlooptijd en een begroting van de kosten bevat. Stadsregio Rotterdam 81 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 3. In geval de Concessieverlener aan de Concessiehouder opdracht verleent voor het uitvoeren van een project gericht op Waardetoevoeging, informeert de Concessiehouder de Concessieverlener over de voortgang van het project en over het moment waarop de desbetreffende Railvoertuigen weer voor de Exploitatie inzetbaar zijn. Artikel 76 Aanschaf nieuwe Railvoertuigen 1. De Concessieverlener en de Concessiehouder maken op basis van het Vlootplan nadere afspraken over de eventuele aanschaf van nieuwe Railvoertuigen. 2. In geval de Concessieverlener instemt met de aanschaf van nieuwe Railvoertuigen: a. stelt de Concessiehouder na een daartoe strekkend verzoek van de Concessieverlener een programma van eisen op waaraan de nieuwe Railvoertuigen moeten voldoen. De Concessiehouder neemt daarbij in ieder geval de bepalingen in Artikel 77 (Comfort), Artikel 78 (Uiterlijk: vormgeving, kleurstelling en productformules) en Artikel 90 (Toegankelijkheidseisen Railvoertuigen) in acht; b. informeert de Concessiehouder de Concessieverlener over het verloop van de aanschaf en over het moment dat de nieuwe Railvoertuigen voor de Exploitatie inzetbaar zijn. Artikel 77 Comfort 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat hij het Beheer en Onderhoud van Railvoertuigen zodanig uitvoert dat Reizigers het comfortniveau in de Railvoertuigen tijdens de duur van de Concessie ten minste als even hoog ervaren als bij aanvang van de Concessie dan wel na een Waardetoevoeging aan Railvoertuigen zoals bedoeld in Artikel 75 (Waardetoevoeging) dan wel na de instroom van nieuwe Railvoertuigen zoals bedoeld in Artikel 76 (Aanschaf nieuwe Railvoertuigen). 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Reizigers zich comfortabel met het Openbaar Vervoer per Metro en Tram kunnen verplaatsen. De Concessiehouder draagt er in elk geval zorg voor dat Railvoertuigen ten minste voldoen aan de volgende eisen: a. de Railvoertuigen zijn voorzien van comfortabele stoelen; b. de Railvoertuigen zijn voorzien van voldoende been- en bagageruimte; c. in de Railvoertuigen bevinden zich voldoende voorzieningen (o.a. stastangen en/of hanglussen) voor Reizigers om zich vast te houden; d. in de Railvoertuigen is vanaf elke zit- en staanplaats een stopknop binnen handbereik, tenzij de Concessiehouder het desbetreffende Railvoertuig uitsluitend inzet op Lijnen waar bij elke Halte wordt gestopt; Stadsregio Rotterdam 82 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 e. in de Railvoertuigen wordt geen muziek of Reclame ten gehore gebracht; 3. In geval Railvoertuigen zijn voorzien van een systeem voor Klimaatbeheersing, draagt de Concessiehouder er zorg voor dat dit systeem adequaat functioneert zodanig dat het systeem in ieder geval aan de volgende eisen kan voldoen: a. bij koud weer wordt de temperatuur in het gehele Railvoertuig op een constante waarde van minimaal 17 oC gehouden; b. op Zomerse of Tropische dagen wordt de temperatuur in het gehele Railvoertuig met ten minste 5 oC verlaagd ten opzichte van de temperatuur in de buitenlucht; c. bij regen, sneeuw, e.d. wordt condensvorming aan de binnenzijde van de ramen in het gehele Railvoertuig zoveel mogelijk voorkomen. Wanneer toch sprake is van condensvorming zijn ramen zo snel mogelijk weer condensvrij. 4. De Concessiehouder draagt zorg voor de naleving van het algeheel rookverbod, zowel voor Reizigers als voor het Personeel, zoals dat te allen tijde in de Railvoertuigen geldt. Artikel 78 Uiterlijk: vormgeving, kleurstelling en productformules 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Railvoertuigen in ieder geval aan de volgende eisen voldoet: a. de Railvoertuigen zijn door een uniforme kleur- en naamstelling voor Reizigers herkenbaar als Railvoertuigen die ingezet worden ter uitvoering van de Concessie; b. de binnen- en buitenzijde van de Railvoertuigen zien er bij het begin van iedere Omloop verzorgd, schoon, graffitivrij en schadevrij uit. Zo nodig draagt de Concessiehouder zorg voor reiniging van de Railvoertuigen tijdens een Omloop; c. de binnen- en buitenzijde van de Railvoertuigen is niet voorzien van Reclame die: i. naar het oordeel van de Concessieverlener onbetamelijk is; ii. is aangebracht op de ruiten van de Railvoertuigen; iii. is aangebracht op de voor- en achterzijde van de Railvoertuigen; iv. is aangebracht over aanduidingen van de Eindbestemming en/of het Lijnnummer; v. is aangebracht op voertuignummers en/of bestickering ten behoeve van veiligheidszaken; vi. is aangebracht over Displays in de Railvoertuigen; Stadsregio Rotterdam 83 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 vii. in ernstige mate afbreuk doet aan de herkenbaarheid van de deuren en bedieningselementen; d. de Railvoertuigen zijn op de voor- en achterzijde voorzien van de naam en het logo van de Concessieverlener. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat binnen drie maanden na een daartoe strekkend verzoek van de Concessieverlener, Railvoertuigen die ten behoeve van specifieke productformules - waaronder begrepen, maar niet beperkt tot R-net - worden ingezet, uitgevoerd worden in de aan de desbetreffende productformule verbonden kleurstelling en/of naamstelling. Deze kleurstelling en/of naamstelling mag afwijken van de kleurstelling en/of naamstelling van de overige Railvoertuigen die de Concessiehouder inzet ten behoeve van de uitvoering van de Concessie. 3. Op verzoek van de Concessieverlener draagt de Concessiehouder zorg voor het plaatsen en onderhouden van Reclame-uitingen ten behoeve van de Concessieverlener op en/of in Railvoertuigen, voor zover dit Railvoertuigen betreft die niet worden ingezet ten behoeve van specifieke productformules zoals bedoeld in lid 2. Deze Reclame-uitingen kunnen betrekking hebben op de eigen organisatie van de Concessieverlener of op beleids- en uitvoeringsprogramma’s waarbij de Concessieverlener betrokken is. De Concessieverlener heeft daarbij zeggenschap over de periode waarin de betreffende Reclame-uitingen getoond worden en over het inzetgebied van de Railvoertuigen waarop en/of waarin de desbetreffende Reclame-uitingen worden aangebracht. 4. De Reclame-uitingen ten behoeve van de Concessieverlener als genoemd in lid 3 worden door de Concessiehouder tot een maximum van 200 Materieelweken per kalenderjaar kosteloos verzorgd. Hieronder zijn ook inbegrepen de kosten van plaatsing, onderhoud en eventuele verwijdering van de betreffende Reclame-uitingen. Stadsregio Rotterdam 84 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 15 Artikel 79 Vastgesteld op 12 maart 2014 OVERIGE STRATEGISCHE ASSETS Algemene eisen 1. De Concessiehouder beheert en onderhoudt de Overige Strategische Assets zoals genoemd in Bijlage M (Overige Strategische Assets). 2. De Concessiehouder maakt in zijn Inschrijving de huidige waarde, de afschrijvingstermijn en de restlevensduur van de Overige Strategische Assets inzichtelijk. In geval de Concessieverlener besluit de in de eerste volzin genoemde informatie door een onafhankelijke deskundige te laten toetsen, verleent de Concessiehouder volledige medewerking aan deze toets, door deze deskundige inzage te geven in alle voor de toets benodigde informatie. 3. De Concessiehouder onderhoudt de Overige Strategische Assets op zodanige wijze dat deze in ieder geval gedurende de in lid 2 bedoelde restlevensduur voor de uitvoering van de Concessie kunnen worden ingezet. 4. De Concessiehouder rapporteert na afloop van ieder kwartaal eventuele bijzonderheden met betrekking tot de Overige Strategische Assets en jaarlijks de conditie en restlevensduur van de Overige Strategische Assets aan de Concessieverlener. 5. De Concessiehouder stelt jaarlijks een Financieel Overzicht van de Overige Strategische Assets op. 6. De Concessiehouder maakt op basis van het Financieel Overzicht genoemd in lid 5 jaarlijks afspraken met de Concessieverlener over de benodigde financiële middelen voor Dagelijks Beheer en Onderhoud, Waardetoevoeging en Vervangingsonderhoud van de Overige Strategische Assets. 7. De Concessiehouder richt het Dagelijks Beheer en Onderhoud, de Waardetoevoeging en het Vervangingsonderhoud van de Overige Strategische Assets op zodanige wijze in dat deze activiteiten transparant en overdraagbaar zijn naar de opvolgende concessiehouder in de aansluitende concessieperiode. Stadsregio Rotterdam 85 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Deel IV Stadsregio Rotterdam Vastgesteld op 12 maart 2014 INTEGRATIE SUBSYSTEMEN 86 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 16 Artikel 80 Vastgesteld op 12 maart 2014 VEILIGHEID Algemene eisen aan Veiligheid 1. De Concessiehouder volgt bij het aspect veiligheid een integrale benadering waarbij hij de verschillende onderdelen van het Railvervoersysteem, te weten Exploitatie, Materieel, Railinfrastructuur en de bijbehorende processen in samenhang beschouwt en het veiligheidsniveau aantoonbaar beheerst. 2. De Concessiehouder drukt de veiligheid van het Railvervoersysteem zoveel mogelijk uit in termen van Risico’s, gedefinieerd als het product van de kans op een Ongewenste Gebeurtenis en het gevolg van deze Ongewenste Gebeurtenis. De Concessiehouder houdt een risicoregister bij zoals beschreven in lid 2 van Artikel 51 (Risicomanagement). 3. De Concessiehouder maakt bij de beoordeling van Risico’s onderscheid naar de verschillende groeperingen die aan die Risico’s worden blootgesteld (= risicodragers), waaronder begrepen maar niet beperkt tot Reizigers, Personeel, weggebruikers, ‘de omgeving’, zijnde iedereen die zich buiten, maar wel in de invloedssfeer van het Railvervoersysteem bevindt, en, in geval van Calamiteiten, hulpverleners. 4. De Concessiehouder gaat bij Waardetoevoeging, vernieuwing of wijziging van de Railinfrastructuur als bedoeld in artikel 10 van de Wet lokaal spoor uit van het ‘stand still’ principe. Dit houdt in dat het veiligheidsrisico na realisering van Waardetoevoeging, vernieuwing of wijziging niet groter mag zijn dan het veiligheidsrisico voor de Waardetoevoeging, vernieuwing of wijziging. 5. Onverminderd het bepaalde in lid 4, gaat de Concessiehouder bij Waardetoevoeging, vernieuwing of wijziging van de Railinfrastructuur uit van het As Low As Reasonably Practible (ALARP) principe voor alle risicodragers. Dit houdt in dat de Concessiehouder de veiligheidsbaten van maatregelen afweegt tegen de kosten en alle maatregelen realiseert die leiden tot significante veiligheidsverbeteringen tegen redelijke kosten. De Concessiehouder registreert en informeert de Concessieverlener over de uitkomsten van deze afweging. 6. De Concessiehouder vult het veiligheidsmanagement in volgens de Deming cycle ‘plan – do – check – act’ met als doel het systematisch en structureel identificeren en analyseren van gevaren en evalueren en beheersen van Veiligheidsrisico’s. De Concessiehouder verwerkt dit principe, evenals de eisen die vanuit de Wet lokaal spoor en de Regeling lokaal spoor worden gesteld, in zijn Veiligheidsbeheersyteem. 7. De Concessiehouder garandeert de veiligheid van het Railvervoersysteem tijdens: a. de normale Exploitatie; b. een aangepaste Exploitatie in geval van verstoringen en “degraded mode” van Railvoertuigen en/of Railinfrastructuur; Stadsregio Rotterdam 87 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 c. het Beheer en Onderhoud van de Railinfrastructuur; d. de afhandeling van Calamiteiten. Artikel 81 Wet- en regelgeving 1. De Concessiehouder voldoet aan alle van toepassing zijnde relevante wet- en regelgeving, waaronder begrepen de naar aanleiding van de wet- en regelgeving door de overheid gepubliceerde richtlijnen en kaderdocumenten, alsmede aan de regelgeving die de Concessieverlener bij de inwerkingtreding van de Wet lokaal spoor zal invoeren. 2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1, voldoet de Concessiehouder aan de vereisten zoals die volgen uit: a. Normenkader Veilig Werken aan het spoor (NVW, stichting railAlert); b. Voorschrift Veilig Werken Tram (VVW-Tram, stichting railAlert); c. (Toekomstig) Voorschrift Veilig Werken Metro (VVW-Metro, stichting railAlert); d. regionale regelgeving, waaronder begrepen maar niet beperkt tot: i. de Beheervisie; ii. Veiligheidsplan Lokaal spoor (VLS), Regio’s Haaglanden en Rotterdam, of diens opvolger(s); iii. Exploitatie veiligheidsplan van RandstadRail reizigersmaterieel RandstadRail, of diens opvolger(s); en Toelatingseisen e. interne regelgeving, waaronder begrepen maar niet beperkt tot: i. Reglement RandstadRail en Procedureboek (Reg RR, HTM/RET); ii. Reglement Metro en Procedureboek (Reg M, RET); iii. Elektrotechnisch Veiligheidshandboek (EVH, RET); iv. Calamiteitenplannen RandstadRail (CARR, HTM/RET); v. RET Calamiteitenplannen (RETCAL, RET). 3. De Concessiehouder stelt op eerste verzoek de interne regelgeving zoals beschreven in lid 2 sub e, aan de Concessieverlener dan wel aan een door de Concessieverlener aan te wijzen Derde beschikbaar. Stadsregio Rotterdam 88 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 4. De Concessiehouder draagt zorg voor het beheer van de interne regelgeving zoals beschreven in lid 2 sub e en legt wijzigingen in deze regelgeving ter Goedkeuring aan de Concessieverlener en, waar nodig, aan de Toezichthouder voor. Artikel 82 Systeemeisen veiligheid 1. De Concessiehouder beschikt over een Veiligheidbeheersysteem (VBS) dat voldoet aan alle vereisten zoals gesteld in artikel 19 van de Wet lokaal spoor, blijkend uit een schriftelijke verklaring van de Toezichthouder. 2. De Concessiehouder draagt in ieder geval zorg voor: a. het aantoonbaar vaststellen van de Veiligheidsrisico’s m.b.t. Exploitatie, het Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets en de Centrale Verkeersleiding, voorzien van bijbehorende beheersmaatregelen; b. het aantoonbaar (laten) vastleggen van deze Veiligheidsrisico's in een hazard log; c. het aantoonbaar verifiëren of de ontworpen Railinfrastructuur een veilige Exploitatie mogelijk maakt; d. het aantoonbaar verifiëren of de beheer- en onderhoudsstaat van Railinfrastructuur en de Railvoertuigen een veilige Exploitatie mogelijk maken; de e. het opzetten en in stand houden van een calamiteitenorganisatie; f. het (laten) opstellen van deel-Safety cases voor Exploitatie, Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets en de Centrale Verkeersleiding. 3. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) stelt de Concessiehouder een Veiligheidsplan op waarin hij in ieder geval beschrijft: a. welke activiteiten de Concessiehouder ter handhaving en/of vergroting van de veiligheid zal ondernemen teneinde de in de Beheervisie en Veiligheidsplan Lokaal spoor beschreven doelen te realiseren; b. welke persoon binnen de organisatie van de Concessiehouder voor de uitvoering van deze activiteiten verantwoordelijk is; c. welke tijdsplanning de Concessiehouder voor de uitvoering van deze activiteiten hanteert. 4. De Concessieverlener zal de naleving van de bepalingen in lid 2 en 3 door de Concessiehouder monitoren aan de hand van regelmatig uit te voeren Audits. Desgevraagd geeft de Concessiehouder volledige openheid van zaken aan een Derde die namens de Concessieverlener belast is met het uitvoeren van de Audit. Stadsregio Rotterdam 89 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Artikel 83 Vastgesteld op 12 maart 2014 Veiligheidseisen Railinfrastructuur 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Railinfrastructuur voldoet aan alle veiligheidseisen die de Wet lokaal spoor stelt in het kader van het gebruik van de Railinfrastructuur. De Concessiehouder legt dit vast in Toegangsovereenkomsten met alle vervoerders die van de infrastructuur gebruik maken, waaronder begrepen de Concessiehouder zelf. 2. De Concessiehouder toont aan dat met de normeringen zoals gesteld in Artikel 62 (Systeemeisen Railinfrastructuur) de veiligheid is geborgd. 3. De Concessiehouder voert in geval van nieuwbouw van Railinfrastructuur een veiligheidsanalyse en in geval van een aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging van bestaande Railinfrastructuur een beoordeling op veiligheid, inclusief raakvlakken met de aangrenzende Railinfrastructuur, uit. De Concessiehouder stelt daartoe een Safety Managementplan op dat inzicht biedt in het risicobeheerproces (systematiek beschreven in de Europese richtlijn 352/2009/EG) en dat, gebruik makend van het V-model [EN50126], het veiligheidsniveau voor alle betrokkenen en belanghebbenden tijdens de levenscyclus van een project aantoont. 4. In geval van vernieuwing en/of verbetering van de Railinfrastructuur past de Concessiehouder bestaande Safety cases die geraakt worden door deze werkzaamheden aan. In geval de desbetreffende Railinfrastructuur door een andere partij dan de Concessiehouder wordt beheerd, past de Concessiehouder de Safety case in overleg met de extern beheerder van de top level Safety case aan. In geval er geen Safety case bestaat, levert de Concessiehouder een bewijs van veiligheid waaruit blijkt dat de desbetreffende Railinfrastructuur na de wijziging voldoet aan de veiligheidseisen. De Concessiehouder levert het bewijs van veiligheid als bedoeld in de vorige volzin in ieder geval in de vorm van een informatiedossier dat voldoet aan de bepalingen die de Wet lokaal spoor hieraan stelt, en indien nodig in de vorm van een Safety case. 5. In geval van nieuwbouw van Railinfrastructuur of wijziging van bestaande Railinfrastructuur uitgevoerd door een Derde, brengt de Concessiehouder op eerste verzoek van de Concessieverlener zijn kennis in om de veiligheid te borgen zoals bedoeld in artikel 5 van de Wet lokaal spoor. De Concessieverlener draagt er zorg voor dat de desbetreffende Derde de Concessiehouder tijdig bij het project betrekt en schadeloos stelt. De Concessiehouder past in overleg met de desbetreffende Derde door de Concessiehouder opgestelde en beheerde Safety cases, het Veiligheidbeheersysteem, calamiteitenplannen en, voor zover nodig, bedrijfsprocessen aan. 6. De Concessiehouder gaat voor de indeling van Safety cases uit van de norm EN-50129. Afhankelijk van de aard en impact van de wijziging van de Railinfrastructuur kan de Concessiehouder, na voorafgaande instemming van de Concessieverlener, van deze indeling afwijken. 7. In geval de Concessieverlener besluit een Independent Safety Assessment (ISA)verklaring te eisen, levert de Concessiehouder deze verklaring op eerste verzoek aan de Stadsregio Rotterdam 90 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Concessieverlener. In geval de Concessieverlener besluit zelf een ISA aan te stellen, levert de Concessiehouder op eerste verzoek alle door de ISA gevraagde informatie. 8. De Concessiehouder houdt zich aan de voorwaarden voor indienststelling uit de vergunning, zoals genoemd in lid 2 van Artikel 84 (Toelating Materieel) alsmede aan de aan het gebruik van de Railinfrastructuur verbonden veiligheidgerelateerde gebruiksvoorwaarden (Safety-Related Application Conditions, SRAC). 9. De Concessiehouder treft maatregelen die vandalisme of het oneigenlijk gebruik van de Railinfrastructuur voorkomen, waaronder begrepen maar niet beperkt tot het plaatsen van hekken of een andere vorm van afscheiding, om het veiligheidsniveau te borgen en, voor zover de kosten ervan de veiligheidswinst rechtvaardigen, te verhogen. 10. De Concessiehouder is in staat om, indien de noodzaak zich voordoet, per direct de spanning op de bovenleiding en/of derde rail uit te (laten) zetten. 11. In aanvulling op het bepaalde in de Wet lokaal spoor, stelt de Concessiehouder uitvoeringsregels op met betrekking tot het handhaven van een veilige toestand van de Railinfrastructuur. Deze uitvoeringsregels omvatten in ieder geval: a. de minimale eisen waaraan de Railinfrastructuur moet voldoen, zoals genoemd in Bijlage J (Systeemeisen Railinfrastructuur); b. de wijze waarop en de frequentie waarmee de toestand van de Railinfrastructuur wordt opgenomen, zoals genoemd in Artikel 53 (Instandhoudingsmanagement); c. onderhoudsvoorschriften voor (periodiek) preventief onderhoud, gericht op het waarborgen van een duurzaam veilige toestand van de Railinfrastructuur, zoals genoemd in Artikel 53 (Instandhoudingsmanagement). Artikel 84 Toelating Materieel 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Materieel dat hij voor de uitvoering van de Concessie inzet voldoet aan de eisen ten aanzien van de toelating van een nieuw of aanmerkelijk gewijzigd voertuig zoals gesteld in artikelen 32 tot en met 35 van de Wet lokaal spoor. De bepaling in de vorige volzin houdt in ieder geval in dat het Materieel voldoet aan door de Concessieverlener op te stellen toelatingseisen. 2. De Concessiehouder vraagt bij de Concessieverlener om een vergunning om het Materieel voor de uitvoering van de Concessie in te mogen zetten. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat zijn vergunningaanvraag voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet lokaal spoor, waaronder begrepen het toevoegen van een informatiedossier, een verklaring van de Toezichthouder en een Safety case. 3. Voor zover het Railvoertuigen betreft vraagt de Concessiehouder, naast de generieke toelating van een type Railvoertuig zoals bedoeld in lid 2, per Traject toestemming aan de Concessieverlener om het desbetreffende type Railvoertuig op het desbetreffende Stadsregio Rotterdam 91 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 Traject in te mogen zetten. In geval de Concessieverlener besluit een Independent Safety Assessment (ISA)-verklaring te eisen, levert de Concessiehouder deze verklaring op eerste verzoek aan de Concessieverlener. 4. De Concessiehouder houdt zich aan de voorwaarden die aan de vergunning zoals genoemd in lid 2 zijn verbonden, alsmede aan de voor het gebruik van Materieel vereiste veiligheidsgerelateerde gebruiksvoorwaarden (Safety-Related Application Conditions, SRAC). 5. De Concessiehouder stelt op eerste verzoek alle voor de toelating van (typen) Materieel in tunnels relevante informatie aan de desbetreffende infrabeheerder(s) en/of tunnelbeheerder(s) beschikbaar. 6. De Concessiehouder verricht tijdens de ontwerp- en realisatiefase van nieuwe (typen) Railvoertuigen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor een veilige inzet van de desbetreffende (typen) Railvoertuigen tijdens de Exploitatie, waaronder begrepen maar niet beperkt tot aanpassing/uitbreiding van organisatie, aanpassing/uitbreiding van regelgeving en voorschriften en opleiding van Personeel. 7. De Concessiehouder toont voorafgaand aan de inzet van nieuwe (typen) Railvoertuigen aan dat alle activiteiten als bedoeld in lid 6 zodanig zijn uitgevoerd dat de desbetreffende Railvoertuigen veilig voor de Exploitatie ingezet kunnen worden. In geval de Concessieverlener besluit dit door een ISA te laten toetsen, levert de Concessiehouder op eerste verzoek alle door de ISA gevraagde informatie. 8. De Concessiehouder adviseert de Concessieverlener bij de beoordeling van het informatiedossier voor de toelating van nieuw Materieel, al dan niet van Derden, tot de Railinfrastructuur. 9. De Concessiehouder houdt namens de Concessieverlener een register bij van al het Materieel dat tot de Railinfrastructuur is toegelaten. Voor zover het de Railvoertuigen betreft die de Concessiehouder voor de uitvoering van de Concessie inzet, toont de Concessiehouder aan dat alle Railvoertuigen van een bepaalde serie gedurende hun gehele levensduur veilig voor de Exploitatie ingezet kunnen worden. Teneinde de veiligheidsgerelateerde geschiedenis van ieder Railvoertuig te kunnen volgen, stelt de Concessiehouder regelgeving op, waar voorschriften voor administratief beheer in ieder geval deel van uitmaken. Artikel 85 Exploitatie 1. De Concessiehouder, in zijn rol als Vervoerder zoals bedoeld in de Wet lokaal spoor, beschikt over een met de Beheerder afgesloten en door de Concessieverlener goedgekeurde Toegangsovereenkomst ten behoeve van het gebruik van de Railinfrastructuur voor de Exploitatie. 2. De Concessiehouder beschikt over een veiligheidscertificaat, overeenkomstig de bepalingen in artikel 27 van de Wet lokaal spoor. Stadsregio Rotterdam 92 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 3. De Concessiehouder inventariseert de veiligheidskritische activiteiten van zijn bedrijfsvoering en voert daarop risicoanalyses uit. Voor zover het de uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro betreft, besteedt de Concessiehouder speciale aandacht aan de grensvlakken met andere processen en systemen. In geval van majeure wijzigingen in de bedrijfsvoering en op ieder ander moment dat daartoe aanleiding bestaat, actualiseert de Concessiehouder de uitgevoerde inventarisaties en risicoanalyses, overeenkomstig de systematiek beschreven in de Europese richtlijn 352/2009/EG. 4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Personeel dat een veiligheidsfunctie vervult, in ieder geval iedere 5 jaar medisch goedgekeurd wordt overeenkomstig het bepaalde in de Wet lokaal spoor. 5. De Concessiehouder beschikt over regelgeving voor het veilig uitvoeren van de Exploitatie. Deze regelgeving heeft zowel betrekking op de uitvoering van de Geldende Dienstregeling als op de sturing daarvan door de Centrale Verkeersleiding. Artikel 86 Toezicht 1. De Concessiehouder verleent alle medewerking aan door de Toezichthouder in te stellen onderzoeken en levert op eerste verzoek van de Toezichthouder alle voor het onderzoek relevante informatie. 2. De Concessiehouder verleent alle medewerking aan een door de Concessieverlener ingestelde ISA en levert op eerste verzoek alle door de ISA gevraagde informatie. 3. In geval de Concessieverlener besluit Audits veiligheidsgerelateerde processen en activiteiten van Concessiehouder aan de Concessieverlener of aan een van de Concessieverlener uitvoert, volledige openheid verzoek alle gevraagde informatie. Artikel 87 te (laten) verrichten naar de Concessiehouder, geeft de Derde die de Audit in opdracht van zaken en levert op eerste Calamiteiten 1. De Concessiehouder beschikt over een Calamiteitenbestrijdingsplan dat onder andere voorziet in een veilige en snelle evacuatie van gestrande Reizigers. De Concessiehouder beschikt over specifieke Calamiteitenbestrijdingsplannen voor Metro en voor tunnels en viaducten. De Concessiehouder verifieert de werking van deze plannen periodiek, onder meer tijdens oefeningen van de calamiteitenorganisatie van de Concessiehouder en tijdens hulpverleningsoefeningen. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Calamiteitenbestrijdingsplannen waar nodig de instemming hebben van betrokken OHD’s. Stadsregio Rotterdam 93 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 3. De Concessiehouder verleent, als organisator of als betrokken partij, medewerking aan ontruimings- en brandweeroefeningen. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat door hem georganiseerde oefeningen zijn afgestemd met de betrokken OHD’s. Artikel 88 Veiligheidsrapportages 1. De Concessiehouder levert na afloop van ieder kwartaal aan de Concessieverlener een veiligheidsrapportage voor het hele railvervoersysteem, volgens een nader door de Concessieverlener te bepalen format. De Concessieverlener stelt na overleg met de Concessiehouder nadere eisen ten aanzien van het format van de veiligheidsrapportage en de in de veiligheidsrapportage op te nemen onderwerpen, waaronder begrepen maar niet beperkt tot het aantal Incidenten zoals gerapporteerd aan de IL&T, het aantal veiligheidsincidenten met letsel of schade en het aantal Safety cases (aangepast/geupdate). 2. De Concessiehouder onderzoekt zelf elk veiligheidsincident en rapporteert zijn bevindingen aan de Concessiehouder en de Toezichthouder. 3. De Concessiehouder stelt jaarlijks een rapportage op over de (railverkeers-)veiligheid rond Exploitatie en Beheer en Onderhoud van de Strategische Assets. Deze veiligheidsrapportage bevat in ieder geval de volgende onderdelen: a. een terugblik, met de voor dat jaar geldende jaarplannen als referentie; b. een verantwoording van het gerealiseerde veiligheidsniveau; c. een overzicht van alle veiligheidsgerelateerde Incidenten die het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden en eventuele maatregelen die de Concessiehouder naar aanleiding van die Incidenten heeft getroffen of nog zal treffen; d. een samenvatting van de bevindingen die voortkomen uit incidentregistraties, veiligheidsonderzoeken en interne audits, en van de op grond daarvan genomen maatregelen of nog te nemen maatregelen. 4. De Concessiehouder stelt in samenwerking met de houder van de Concessie Rail Haaglanden 2016-2026 op basis van de rapportage genoemd in lid 3 na afloop van ieder kalenderjaar een veiligheidsrapportage RandstadRail op. 5. De Concessiehouder rapporteert aan de tunnelbeheerder van de tram- en metrotunnels die voor de Exploitatie gebruikt worden en waarvan de Concessiehouder de operationeel beheerder is, met een nader met de desbetreffende tunnelbeheerder te bepalen frequentie over nader met de desbetreffende tunnelbeheerder af te stemmen onderwerpen betreffende de veiligheid in de tunnels. Stadsregio Rotterdam 94 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 17 Artikel 89 Vastgesteld op 12 maart 2014 TOEGANKELIJKHEID Algemene eisen Toegankelijkheid 1. Onverminderd het bepaalde in lid 1 sub c van Artikel 46 (Functie van de Strategische Assets) streeft de Concessiehouder blijvend naar een verbetering van de toegankelijkheid van het Railvervoersysteem. 2. De Concessiehouder stelt, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures), een Toegankelijkheidsplan op waarin hij in ieder geval beschrijft: a. de mogelijkheden die hij ziet om de toegankelijkheid van het Railvervoersysteem verder te verbeteren; b. de maatregelen die nodig zijn om deze mogelijkheden te realiseren, onderscheiden naar maatregelen op het gebied van de Railinfrastructuur, de Railvoertuigen en de Overige Strategische Assets en overige maatregelen, waaronder begrepen maatregelen op het gebied van reisinformatie; c. per maatregel een (eerste) raming van de kosten alsmede een (eerste) inschatting van de effecten voor het gebruik van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram en de verwachte vervoeropbrengsten. Artikel 90 Toegankelijkheidseisen Railvoertuigen 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat Railvoertuigen, voor zover zij van de hiervoor noodzakelijke voorzieningen zijn voorzien, toegankelijk zijn voor Reizigers met een handicap in de zin van artikel 32 lid 2 sub g van de Wp2000 en voor Reizigers met Handbagage, kinderwagen en/of rollator en daarmee vergelijkbare hulpmiddelen. De Concessiehouder draagt er daarbij zorg voor dat de Railvoertuigen voldoen aan de voorschriften genoemd in de Wenkenbladen Toegankelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in Railvoertuigen ruimte is voor minimaal één standaardrolstoel (ISO 7193) en dat de Bedrijfsdeur(en) waar Reizigers in een rolstoel het Railvoertuig moeten betreden voorzien is (zijn) van een rolstoellogo. 3. De Concessiehouder geeft in Railvoertuigen aan dat Reizigers de rolstoelplaatsen ook mogen gebruiken voor het plaatsen van kinderwagens, fietsen, rollators en Handbagage, maar dat deze mogelijkheid vervalt op het moment dat een Reiziger in een rolstoel het Railvoertuig betreedt. 4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat bij aanpassingen van voorzieningen in Railvoertuigen ten behoeve van Reizigers, waaronder begrepen maar niet beperkt tot Stadsregio Rotterdam 95 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 handgrepen en stopknoppen, deze voorzieningen worden uitgevoerd in contrasterende kleuren en voldoen aan de toegankelijkheidseisen genoemd in de Wenkenbladen Toegankelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Stadsregio Rotterdam 96 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 18 Artikel 91 Vastgesteld op 12 maart 2014 CAPACITEITSVERDELING EN VERKEERSLEIDING Capaciteitsverdeling 1. De Concessiehouder stelt Toewijzingscriteria op voor de verdeling van de capaciteit van de Railinfrastructuur en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. 2. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Toewijzingscriteria aansluiten bij een eventueel door de Concessieverlener op te stellen beleidskader inzake de verdeling van de capaciteit van de Railinfrastructuur. 3. De Concessiehouder draagt er bij de verdeling van de capaciteit van de Railinfrastructuur zorg voor dat: a. het beleidskader als genoemd in lid 2 in acht wordt genomen; b. de Kritische Prestatie Indicatoren als genoemd in de Beheervisie en volgens het Programma van Eisen optimaal geborgd zijn; c. recht wordt gedaan aan de belangen van andere betrokken actoren dan de Concessiehouder zelf, te weten de Asset Manager, andere vervoerder(s) en (vaar)wegbeheerders. 4. De Concessiehouder legt de verdeling van de capaciteit van de Railinfrastructuur jaarlijks vast in een Capaciteitsverdelingsplan met een tijdshorizon van 2 jaar en neemt daarbij de bepalingen in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) in acht. 5. Tijdens de voorbereiding van het Capaciteitsverdelingsplan organiseert de Concessiehouder een overleg met alle betrokken actoren zoals genoemd in lid 3 onder c. 6. De Concessiehouder stelt een procedure op waarin hij vastlegt op welke wijze bezwaren van andere betrokken actoren, zoals genoemd in lid 3 onder c, op het Capaciteitsverdelingsplan worden afgehandeld. 7. Na Goedkeuring van het Capaciteitsverdelingsplan als beschreven in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) is de verdeling van de capaciteit van de Railinfrastructuur definitief vastgesteld voor een periode van 1 jaar. 8. De Concessiehouder richt een proces in ten behoeve Capaciteitsverdeling, in geval deze afwijkt van Capaciteitsverdelingsplan. Stadsregio Rotterdam van de operationele het goedgekeurde 97 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 9. De Concessiehouder evalueert jaarlijks alle processen genoemd in dit Artikel en rapporteert aan de Concessieverlener de verbeteracties die hij naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie heeft gedefinieerd en zal doorvoeren. Artikel 92 Centrale Verkeersleiding 1. De Concessiehouder beschikt over een Centrale Verkeersleiding, overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 van de Wet lokaal spoor. 2. De Centrale Verkeersleiding is verantwoordelijk voor: a. een goede afstemming en veilige uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram binnen het Concessiegebied; b. de communicatie met de verkeersleiding van de houder van de Concessie Rail Haaglanden 2016-2026 met het oog op een goede afstemming en veilige uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro op de Uitloper; c. een goede afstemming met (de verkeersleiding van) Derden die zijn toegelaten tot de Railinfrastructuur, waaronder begrepen maar niet beperkt tot goederenvervoerders op het Traject tussen Schiedam en Maassluis; d. de instelling van omleidingsroutes bij verstoringen, Incidenten en/of Calamiteiten; e. de communicatie met de verkeersleiding van andere concessiehouders die Openbaar Vervoer in het Concessiegebied verrichten; f. de communicatie met politie en/of met andere concessiehouders over het verlenen van assistentie in noodsituaties; g. het systematisch beoordelen van de beelden van op Haltes (live) en in Railvoertuigen (achteraf) aanwezige camera’s ten behoeve van de sociale veiligheid; h. het beantwoorden van noodoproepen van Reizigers; i. de alarmering van hulpdiensten, waaronder begrepen politie en brandweer, bij Incidenten en Calamiteiten; j. het in- en uitschakelen van de stroomvoorziening bij Calamiteiten. 3. In geval van verstoringen van de Dienstregeling en bij Incidenten en/of Calamiteiten als bedoeld in Artikel 15 (Verstoringen, Incidenten en Calamiteiten) treedt de Centrale Verkeersleiding in contact met de verkeersleiding van andere concessiehouders die Openbaar Vervoer in het Concessiegebied verrichten en door de Concessieverlener aan te wijzen organisaties als bedoeld in lid 6 van Artikel 17 (Algemene eisen aan reisinformatie), met als doel Reizigers optimaal te informeren. Stadsregio Rotterdam 98 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 19 Artikel 93 Vastgesteld op 12 maart 2014 DUURZAAMHEID Duurzaamheid 1. De Concessiehouder voldoet in ieder geval aan de volgende eisen op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen: a. de Concessiehouder spant zich blijvend in om tijdens de uitvoering van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram en tijdens het ontwerp, de aanleg en het Beheer en Onderhoud van Strategische Assets in ieder geval: i. het energiegebruik te beperken; ii. de uitstoot van schadelijke stoffen te minimaliseren; iii. de geluids- en trillingshinder te minimaliseren; iv. de emissie van zware metalen te minimaliseren; v. Electro Magnetische Comptabiliteit te handhaven; vi. De hoeveelheid chemisch afval te minimaliseren. b. de Concessiehouder streeft ernaar voor zijn bedrijfsvoering zoveel mogelijk gebruik te maken van groene stroom, groen gas en industriële restwarmte; c. alle Trams en Metro’s rijden op groene stroom; d. de Concessiehouder hanteert, binnen een nader door de Concessieverlener te bepalen periode, een nader door de Concessieverlener te bepalen selectie van de praktische richtlijnen voor het opzetten en implementeren van het principe ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ (MVO), zoals vastgelegd in de richtlijn ISO 26000, als uitgangspunten voor zijn bedrijfsvoering; e. de Concessiehouder beschikt, binnen een nader door de Concessieverlener te bepalen periode, over een milieumanagementsysteem dat voldoet aan of waarmee aantoonbaar vergelijkbare Prestaties geleverd worden als vastgelegd in de internationale norm ISO 14001, waarmee de Concessiehouder alle werkzaamheden en activiteiten in het kader van de uitvoering van dit Concessiebesluit die belangrijke gevolgen voor milieu hebben, meet en monitort; f. de Concessiehouder stelt jaarlijks een verslag op met daarin de door de Concessiehouder geleverde Prestaties op het gebied van duurzaamheid dat, binnen een nader door de Concessieverlener te bepalen periode, in overeenstemming is met nader door de Concessieverlener te selecteren GRI-richtlijnen (Global Reporting Initiative) voor duurzaamheidsverslaggeving. Stadsregio Rotterdam 99 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 2. De Concessiehouder toont aan op welke wijze de milieueffecten van zijn activiteiten, zoals genoemd in lid 1 sub a, binnen de geldende normering blijven. 3. De Concessiehouder verleent volledige medewerking aan de uitvoering van beleid en initiatieven van de Concessieverlener betreffende duurzaamheid, waaronder initiatieven die betrekking hebben op de Railvoertuigen. 4. Met inachtneming van het bepaalde in Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures) stelt de Concessiehouder een Duurzaamheidplan op waarin hij vermeldt hoe hij bij de uitvoering van de Concessie vorm wil geven aan duurzaamheidaspecten. 5. De Concessiehouder beschrijft in het Duurzaamheidplan in ieder geval de volgende onderwerpen: a. doelstelling(en) op het gebied van duurzaamheid, waaronder begrepen maar niet beperkt tot de beoogde vermindering van de milieueffecten van zijn activiteiten zoals bedoeld in lid 1 sub a; b. de maatregelen om de onder sub a bedoelde doelstelling(en) te realiseren; c. de planning van de onder sub b bedoelde maatregelen; en d. verwachte effecten van de maatregelen. De Concessiehouder kan aanvullende onderwerpen in het Duurzaamheidplan opnemen wanneer hij van mening is dat dit bijdraagt aan de kwaliteit en volledigheid van het ingediende Duurzaamheidplan. Stadsregio Rotterdam 100 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Deel V Vastgesteld op 12 maart 2014 SAMENWERKING, VERANTWOORDING EN BIJSTURING Stadsregio Rotterdam 101 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 20 Artikel 94 Vastgesteld op 12 maart 2014 RELATIE MET DE CONCESSIEVERLENER Transparantie en voorspelbaarheid 1. De Concessiehouder richt zijn activiteiten in het kader van de uitvoering van de Concessie transparant in zodat de Concessieverlener in staat is om resultaten, Risico’s en kosten van deze activiteiten te voorspellen. 2. De Concessiehouder stelt zich tijdens het uitvoeren van de activiteiten als bedoeld in lid 1 constructief op jegens en werkt daarbij proactief samen met de Concessieverlener . 3. De Concessiehouder en de Concessieverlener dragen zorg voor een aantoonbaar positieve ontwikkeling tijdens de looptijd van de Concessie als het gaat om de transparantie en voorspelbaarheid van activiteiten als genoemd in lid 1 en de constructieve en proactieve samenwerking als genoemd in lid 2. 4. De Concessiehouder legt voor aanvang van de Concessie een voorstel voor de in de Asset Management Organisatie te benoemen Sleutelfunctionarissen en hun vervangers, zoals genoemd in Artikel 57 (Organisatiemanagement), ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor. 5. De Concessiehouder legt, voorafgaand aan hun benoeming, eventuele mutaties van Sleutelfunctionarissen en/of hun vervangers in de Asset Management Organisatie ter Goedkeuring voor aan de Concessieverlener. Artikel 95 Concessieoverleg 1. De Concessiehouder neemt actief deel aan alle door de Concessieverlener geïnitieerde en georganiseerde overleggen tussen de Concessieverlener en de Concessiehouder en werkt constructief mee aan de uitvoering van afspraken die de Concessieverlener en de Concessiehouder tijdens deze Concessieoverleggen maken. 2. De Concessieverlener en de Concessiehouder maken voor aanvang van de Concessie nadere afspraken over de opzet en frequentie van de Concessieoverleggen, met dien verstande dat: a. de Concessieoverleggen in ieder geval eenmaal per kwartaal plaatsvinden of zoveel vaker als de Concessieverlener en/of de Concessiehouder wenselijk acht(en); b. de Concessieverlener zorg draagt voor de organisatie en verslaglegging van de Concessieoverleggen. 3. Tijdens de Concessieoverleggen komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde: Stadsregio Rotterdam 102 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. de stand van zaken rond het Openbaar Vervoer per Metro en Tram, dit mede in relatie tot het overige Openbaar Vervoer binnen het Concessiegebied; b. de stand van zaken rond en uitvoering van de verschillende onderdelen van de plannen genoemd in lid 2 van Artikel 5 (Ontwikkelfunctie); c. de ontwikkelingen rond de strategische en tactische doelstellingen en KPI’s als genoemd in Bijlage B (Doelstellingen en Kritische Prestatie Indicatoren); d. belangrijke/opvallende ontwikkelingen/trends in de door de Concessiehouder aan de Concessieverlener verstrekte informatie; e. de effecten van uitgevoerde activiteiten/verbeteringen; f. de stand van zaken van in voorbereiding zijnde acties / maatregelen / verbeteringen; g. de financiële stand van zaken rond de uitvoering van de Concessie; h. de voorstellen voor acties / maatregelen / verbeteringen voor de komende periode. 4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat in ieder geval een door hem gemandateerde vertegenwoordiger aan ieder Concessieoverleg als bedoeld in lid 1 deelneemt. De Concessieverlener kan de Concessiehouder verzoeken om naast deze gemandateerde vertegenwoordiger één of meerdere deskundigen naar een Concessieoverleg af te vaardigen, een en ander afhankelijk van de onderwerpen die tijdens het Concessieoverleg op de agenda staan. 5. Jaarlijks evalueren de Concessieverlener en de Concessiehouder gezamenlijk de opzet en frequentie van de Concessieoverleggen en passen zij waar nodig op basis van de resultaten van deze evaluatie de opzet en frequentie van de Concessieoverleggen aan. Artikel 96 Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures 1. De Concessiehouder legt ontwerpen van de in Tabel 3 genoemde plannen en voorstellen ten minste met de in Tabel 3 genoemde frequentie en uiterlijk op de in Tabel 3 aangegeven datum ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor. Stadsregio Rotterdam 103 Vastgesteld op 12 maart 2014 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Tabel 3: Eisen aan de ter Goedkeuring in te dienen plannen en voorstellen Plan/voorstel a. Ontwikkelplan b. Vervoerplan Frequentie Vijfjaarlijks Jaarlijks c. d. e. f. g. h. Reisinformatieplan Sociaal Veiligheidsplan Tariefvoorstel Distributieplan Marketingplan Beheerplan i. mutaties op het Beheerplan j. Meerjaren investeringsplan Railinfrastructuur k. Meerjaren onderhoudsplan Railinfrastructuur l. Dagelijks Beheer en Onderhoudsplan m. Vlootplan n. Veiligheidsplan o. Capaciteitsverdelingsplan Eerste keer 2015 2016 Jaarlijks Jaarlijks Jaarlijks Jaarlijks Tweejaarlijks Bij iedere nieuwe versie van de Beheervisie Jaarlijks Uiterste datum 30 juni Overeenkomstig de bepalingen in Bijlage C (Dienstregelingprocedure) 30 september 30 september 15 september 30 september 30 september Binnen een half jaar na vaststelling van de nieuwe versie van de Beheervisie 30 september Jaarlijks 31 maart 2016 Jaarlijks 31 maart 2016 Jaarlijks 31 maart 2016 Jaarlijks Jaarlijks Jaarlijks 30 juni 30 juni 31 maart 2016 2016 2016 2016 2016 2016 2016 2016 2016 2017 2. De Concessiehouder legt ontwerpen van de in Tabel 4 genoemde plannen ten minste met de in Tabel 4 genoemde frequentie en uiterlijk op de in Tabel 4 aangegeven datum ter Toetsing aan de Concessieverlener voor. Tabel 4: Eisen aan de ter Toetsing in te dienen plannen en voorstellen Plan/voorstel a. Uitvoeringsplan b. Toegankelijkheidsplan c. Duurzaamheidplan Frequentie Tweejaarlijks Tweejaarlijks Tweejaarlijks Uiterste datum 30 september 30 september 30 september Eerste keer 2016 2016 2016 3. De Concessiehouder legt ontwerpen van de processen en procedures genoemd in Deel III (Strategische Assets), ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor. 4. De Concessiehouder legt voorstellen voor verlenging, continuering of actualisatie van verzekeringen voor Strategische Assets zoals bedoeld in lid 2 van Artikel 60 (Verzekeringsmanagement) ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voor. Stadsregio Rotterdam 104 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 5. Alvorens de Concessiehouder een ontwerpversie van een plan of voorstel als genoemd in Tabel 3 onder sub a tot en met f ter Goedkeuring aan de Concessieverlener voorlegt, vraagt de Concessiehouder het PROV om schriftelijk advies. Een afschrift van het advies en de manier waarop de Concessiehouder met dit advies wenst om te gaan, wordt tegelijk met de ontwerpversie van het plan of voorstel aan de Concessieverlener overgelegd. 6. Na ontvangst van een ontwerpversie van een plan, voorstel, proces of procedure: a. toetst de Concessieverlener of het plan, voorstel of proces dan wel de procedure, zowel wat betreft de inhoud als wat betreft de motivering voldoet aan de bepalingen in het Concessiebesluit inclusief Bijlagen, waaronder het Programma van Eisen, de Financiële Paragraaf en de Inschrijving; en, in geval Goedkeuring van een plan, voorstel, proces of procedure vereist is, b. beoordeelt de Concessieverlener of het plan, voorstel of proces dan wel de procedure: i. bijdraagt aan de realisatie van de in Bijlage B (Doelstellingen en Kritische Prestatie Indicatoren) beschreven doelstellingen; dan wel ii. anderszins het belang van Reizigers, de Concessieverlener en/of andere belanghebbende partijen, waaronder begrepen gemeenten, dient. 7. De Concessieverlener deelt binnen drie weken na ontvangst van een ontwerpversie van een plan, voorstel, proces of procedure aan de Concessiehouder mede of de ontwerpversie voor Goedkeuring in aanmerking komt dan wel aan alle toetsingcriteria voldoet. 8. In geval de Concessieverlener meedeelt dat de ontwerpversie van een plan, voorstel, proces of procedure niet voor Goedkeuring in aanmerking komt dan wel niet aan de toetsingcriteria voldoet, geeft de Concessieverlener een aanwijzing wat betreft de onderdelen waarop de ontwerpversie naar het oordeel van de Concessieverlener ten minste aangepast moet worden om het desbetreffende plan, voorstel, proces of procedure goed te kunnen keuren dan wel om de toetsing aan de hand van de toetsingscriteria met goed gevolg te kunnen doorstaan. 9. Na de mededeling als bedoeld in lid 8 legt de Concessiehouder binnen vier weken een herziene ontwerpversie van het desbetreffende plan, voorstel, proces of procedure waarin de aanwijzing als bedoeld in lid 8 in acht is genomen, ter Goedkeuring dan wel Toetsing aan de Concessieverlener voor. 10. Indien de Concessiehouder de aanwijzing als bedoeld in lid 8 ten genoegen van de Concessieverlener in acht heeft genomen en verder geen voor de Concessieverlener onacceptabele wijzigingen in de ontwerpversie heeft doorgevoerd, geeft de Concessieverlener binnen twee weken na ontvangst aan dat de herziene ontwerpversie voor Goedkeuring in aanmerking komt dan wel aan alle toetsingscriteria voldoet. Stadsregio Rotterdam 105 Vastgesteld op 12 maart 2014 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 11. Als de Concessiehouder in de herziene ontwerpversie van een plan, voorstel, proces of procedure de aanwijzing als bedoeld in lid 8 niet ten genoegen van de Concessieverlener in acht heeft genomen of de Concessiehouder niet tijdig een herziene ontwerpversie van een plan, voorstel, proces of procedure heeft ingediend, kan de Concessieverlener besluiten zelf de aanwijzing als bedoeld in lid 8 in de ontwerpversie te verwerken en het desbetreffende plan, voorstel, proces of procedure vervolgens vast te stellen, wanneer de Concessieverlener dit met het oog op de continuïteit van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram dan wel de onderhoudsstaat en/of het waardebehoud van de Strategische Assets noodzakelijk acht. 12. In afwijking van het bepaalde in lid 7 beslist de Concessieverlener beslist binnen 30 Werkdagen, gelezen hebbende het advies van het PROV, of het Tariefvoorstel voldoet aan de kaders en procedures opgenomen in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer alsmede aan de bepalingen opgenomen in het Landelijke Tarievenkader. Tariefvoorstellen die in afwijking van de in de Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer geschetste procedure zijn opgesteld, kunnen niet worden vastgesteld of goedgekeurd. 13. Het besluit tot verlening van de Concessie houdt niet de Goedkeuring in van eventuele in de Inschrijving voorgestelde Tarieven en Proposities. Artikel 97 Informatieverstrekking en verantwoording aan Concessieverlener 1. De Concessiehouder informeert de Concessieverlener steeds gevraagd en ongevraagd over door hem gesignaleerde knelpunten in de uitvoering van de Concessie. 2. De Concessiehouder stelt in ieder geval de volgende voorschriften en normeringen voor aanvang van de Concessie (actuele versie) en bij iedere wijziging aan de Concessieverlener beschikbaar: a. voorschriften ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud van Strategische Assets zoals genoemd in lid 2 van Artikel 62 (Systeemeisen Railinfrastructuur); b. leveranciersspecificates van nieuwe Railinfrastructuur zoals genoemd in lid 9 van Artikel 63 (Beheer Assetportfolio); c. het Veiligheidbeheersysteem zoals genoemd in lid 1 van Artikel 82 (Systeemeisen veiligheid); d. Safety cases zoals genoemd in lid 2 sub f van Artikel 82 (Systeemeisen veiligheid); e. regelgeving voor het veilig uitvoeren van de Exploitatie zoals genoemd in lid 5 van Artikel 85 (Exploitatie); f. het Calamiteitenbestrijdingsplan (Calamiteiten); Stadsregio Rotterdam zoals genoemd in lid 1 van Artikel 87 106 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 g. Toewijzigingscriteria voor de capaciteitsverdeling zoals genoemd in lid 1 van Artikel 91 (Capaciteitsverdeling). 3. In aanvulling op het bepaalde in lid 2 stelt de Concessiehouder in ieder geval de volgende overeenkomsten, vergunningen en informatieprofielen voor aanvang van de Concessie (actuele versie) en bij iedere wijziging aan de Concessieverlener beschikbaar: a. een overzicht van contracten, overeenkomsten, vergunningen van Derden, vergunningen aan Derden en garantieverklaringen; b. in aanvulling op het bepaalde in sub a, een overzicht van vergunningen en toelatingsovereenkomsten zoals vereist in de Wet lokaal spoor; c. een overzicht van afgesloten verzekeringen voor Strategische Assets; d. Toegangsovereenkomst(en); e. ISA verklaring(en); f. afwijkingen op de indeling van de Safety cases; g. veiligheidscertifica(a)t(en); h. informatieprofielen van nieuwe Railvoertuigen; i. een register van toegelaten Materieel; j. een inventarisatie van veiligheidkritische activiteiten. 4. In aanvulling op het bepaalde in lid 3 stelt de Concessiehouder de informatie zoals genoemd in Artikel 43 (Verantwoording Exploitatie), in Artikel 70 (Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur), in lid 3 van Artikel 72 (Vlootplan), in Artikel 88 (Veiligheidsrapportages) en in lid 1 sub f van Artikel 93 (Duurzaamheid) aan de Concessieverlener ter beschikking. 5. In aanvulling op het bepaalde in lid 4, stelt de Concessiehouder de volgende rapportages uiterlijk zes weken na afloop van ieder kwartaal aan de Concessieverlener beschikbaar: a. een kwartaalrapportage Strategische Assets zoals genoemd in lid 2 van Artikel 70 (Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur) en in lid 4 van Artikel 79 (Algemene eisen); b. een overzicht van A-storingen Railvoertuigen en B-storingen Railvoertuigen zoals bedoeld in lid 5 van Artikel 74 (Beschikbaarheid van Railvoertuigen). 6. In aanvulling op het bepaalde in lid 4, stelt de Concessiehouder de volgende rapportages uiterlijk drie maanden na afloop van ieder kalenderjaar aan de Concessieverlener beschikbaar: Stadsregio Rotterdam 107 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. een jaarverslag met daarin een verantwoording over de uitoefening van de taken zoals beschreven in het Beheerplan en het Dagelijks Beheer- en Onderhoudsplan in het betreffende kalenderjaar; b. een Financieel Overzicht van de Strategische Assets zoals bedoeld in lid 3 van Artikel 70 (Verantwoording Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur) en in lid 5 van Artikel 79 (Algemene eisen). 7. In aanvulling op het bepaalde in lid 4, richt de Concessiehouder een communicatieproces in teneinde de Concessieverlener per direct te informeren over: a. Calamiteiten en de gevolgen daarvan voor de veiligheid; b. Incidenten met een publieke impact, zoals ernstige verstoringen van de Exploitatie, ernstige schades aan Strategische Assets, ernstige milieuschade en/of Incidenten waarvan bekend is of verwacht kan worden dat deze veel publiciteit zullen genereren. Artikel 98 Controle, Audits en Benchmarks 1. De Concessieverlener is bevoegd de uitvoering van de Concessie te (laten) monitoren en de juistheid van de door de Concessiehouder geleverde gegevens te (laten) controleren. In voorkomende gevallen verleent de Concessiehouder volledige medewerking aan dergelijke controles, door onder andere op eerste verzoek van de Concessieverlener gratis de betreffende (bron)gegevens, waaronder begrepen alle selecties uit de transactiedatabase van de OV-chipkaart, alle gegevens verkregen middels een voertuigvolgsysteem in de Railvoertuigen en alle gegevens uit het Asset Register, die noodzakelijk zijn voor het opstellen van de rapportages zoals omschreven in Bijlage H (Informatieprofiel uitvoering Concessie) aan de Concessieverlener of aan een door de Concessieverlener aan te wijzen Derde ter beschikking te stellen. 2. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 is de Concessieverlener bevoegd om te allen tijde lerende en toetsende Audits uit te (laten) voeren, waaronder begrepen maar niet beperkt tot: a. de realisatie van Kritische Prestatie Indicatoren; b. de uitvoering van Projecten; c. de voortgang van Projecten in relatie tot hun planning; d. het functioneren van bedrijfsprocessen. 3. In aanvulling op het bepaalde in lid 1 en lid 2 is de Concessieverlener bevoegd om te allen tijde lerende en toetsende Benchmarks uit te (laten) voeren, waaronder begrepen maar niet beperkt tot: Stadsregio Rotterdam 108 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 a. de kosten van de Exploitatie in relatie tot de geleverde Prestaties en de gegenereerde vervoeropbrengsten; b. de kosten van Dagelijks Beheer en Onderhoud; c. de kosten van Waardetoevoegingsprojecten en Vernieuwingsprojecten. 4. De Concessieverlener stemt de procedures voor de uitvoering van Audits en Benchmarks met de Concessiehouder af. 5. De Concessiehouder verleent onverkort medewerking aan de uitvoering van Audits en Benchmarks. 6. De Concessiehouder volgt aanwijzingen van de Concessieverlener voor verbeteringen naar aanleiding van tijdens de Audits geconstateerde afwijkingen, planmatig en aantoonbaar op. Stadsregio Rotterdam 109 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 21 Artikel 99 Vastgesteld op 12 maart 2014 RELATIE MET GEMEENTEN EN PROV Relatie met gemeenten 1. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de gemeenten in het Concessiegebied advies kunnen uitbrengen over het ontwerp Vervoerplan conform de procedure zoals opgenomen in Bijlage C (Dienstregelingprocedure). 2. De Concessiehouder informeert de gemeenten in het Concessiegebied over wijzigingen in de routes van Lijnen voor zover deze wijzigingen betrekking hebben op het grondgebied van de desbetreffende gemeente. 3. De Concessiehouder treedt blijvend met de gemeenten in het Concessiegebied in overleg over: a. prioritering van Metro’s en Trams ten opzichte van ander Openbaar Vervoer en het overige (weg)verkeer in het Concessiegebied; b. voorgenomen wijzigingen in de Railinfrastructuur en de daaraan gelegen Haltes en de gevolgen daarvan voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied; c. maatregelen om de snelheid en betrouwbaarheid van het Openbaar Vervoer per Metro en Tram in het Concessiegebied (verder) te verhogen; d. geplande werkzaamheden die gevolgen hebben voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram. Artikel 100 Relatie met PROV 1. De Concessiehouder woont op verzoek van de voorzitter van het PROV en/of de Concessieverlener vergaderingen van het PROV bij. 2. In aanvulling op het bepaalde in lid 3 van Artikel 96 (Procedure Goedkeuring/Toetsing plannen, voorstellen, processen en procedures), vraagt de Concessiehouder in ieder geval over de in artikel 31 leden 1 en 3 van de Wp2000 alsmede de in artikel 33 lid 1 van het Bp2000 genoemde onderwerpen ten minste eenmaal per kalenderjaar advies aan het PROV en neemt daarbij de regels en procedures zoals de Concessieverlener en het PROV die zijn overeengekomen in acht. 3. De Concessiehouder verstrekt ten minste 6 weken voor het uit te brengen advies schriftelijk alle relevante informatie met betrekking tot de in lid 2 bedoelde onderwerpen aan het PROV. Stadsregio Rotterdam 110 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 4. De Concessiehouder stelt het PROV in de gelegenheid met hem overleg te voeren, voordat het PROV advies uitbrengt. De Concessiehouder zendt een schriftelijk verslag van dit overleg en het uiteindelijke advies binnen twee weken na het betreffende overleg of, indien dit advies niet binnen genoemde termijn van twee weken in het bezit van de Concessiehouder is, binnen drie Werkdagen na ontvangst van het advies aan de Concessieverlener. 5. Indien de Concessiehouder de adviezen als bedoeld in lid 2 niet opvolgt, dan wel niet honoreert, maakt de Concessiehouder de overwegingen hiervoor schriftelijk kenbaar aan het PROV en de Concessieverlener. Stadsregio Rotterdam 111 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Hoofdstuk 22 Vastgesteld op 12 maart 2014 OVERMACHT Artikel 101 Overmacht 1. Onder Overmacht wordt verstaan Overmacht in de zin van artikel 6:75 BW. 2. De volgende situaties worden in ieder geval gekwalificeerd als Overmacht: a. de onmogelijkheid om Beschikbare Railinfrastructuur te berijden, mits i. de betreffende Railinfrastructuur volgens de Geldende Dienstregeling voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram gebruikt zou moeten worden; ii. de onmogelijkheid om deze Railinfrastructuur te berijden leidt tot een verlies van meer dan 1250 Dienstregelingkilometers per Dienstregelingjaar; iii. de onmogelijkheid om deze Railinfrastructuur te berijden niet is veroorzaakt door eigen handelen van de Concessiehouder of door handelen van Derde die namens de Concessiehouder activiteiten in het kader van de Concessie uitvoert, en evenmin om een andere reden kan worden toegerekend aan de Concessiehouder; iv. de onmogelijkheid om deze Railinfrastructuur te berijden niet is veroorzaakt door (tijdelijke) niet-beschikbaarheid van voldoende Railvoertuigen om de Geldende Dienstregeling uit te voeren, tenzij sprake is van een situatie zoals genoemd onder c. b. de onmogelijkheid om een Beschikbare Halte aan te doen, mits i. die Halte volgens de Geldende Dienstregeling voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram gebruikt zou moeten worden; ii. de onmogelijkheid om deze Halte aan te doen leidt tot een verlies van meer dan 1250 Dienstregelingkilometers per Dienstregelingjaar; iii. de onmogelijkheid om deze Halte aan te doen niet is veroorzaakt door eigen handelen van de Concessiehouder of door handelen van Derde die namens de Concessiehouder activiteiten in het kader van de Concessie uitvoert, en evenmin om een andere reden kan worden toegerekend aan de Concessiehouder. c. de onmogelijkheid om een Railvoertuig in te zetten, mits i. het Railvoertuig volgens de Geldende Dienstregeling voor het Openbaar Vervoer per Metro en Tram ingezet zou moeten worden; ii. op het moment dat zich ingevolge de Concessie een mogelijkheid tot aanpassing van de Dienstregeling voordeed, de onmogelijkheid om het Railvoertuig in te Stadsregio Rotterdam 112 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 zetten niet door de Concessiehouder kon worden voorzien op basis van algemeen bekend te veronderstellen informatie over de beschikbaarheid van de Railvoertuigen; iii. de onmogelijkheid om het Railvoertuig in te zetten niet is veroorzaakt door eigen handelen van de Concessiehouder of door handelen van Derde die namens de Concessiehouder activiteiten in het kader van de Concessie uitvoert, en evenmin om een andere reden kan worden toegerekend aan de Concessiehouder. d. Landelijke stakingen of werkonderbrekeningen tegen Rijksoverheidsbeleid, voor zover deze door de vakbonden zijn georganiseerd; e. bijeenkomsten in het Concessiegebied of de directe nabijheid daarvan die meer dan 5.000 bezoekers per Dagdeel trekken, mits de Concessiehouder aantoont dat hij deze bijeenkomst niet ten minste 24 uur van tevoren had kunnen voorzien; en/of f. een door het KNMI uitgegeven Weeralarm als bedoeld in lid 3 van Artikel 13 (Rituitval) en met inachtneming van de bepalingen in lid 4 tot en met 6 van Artikel 13 (Rituitval). 3. Onder Overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: a. gebrek aan (goed functionerende) Railvoertuigen anders dan de (tijdelijke) nietbeschikbaarheid van Voertuigen als bedoeld in lid 2 sub c; b. stakingen of werkonderbrekingen door het Personeel anders dan stakingen of werkonderbrekingen als bedoeld in lid 2 sub d; c. gebrek aan Personeel, bijvoorbeeld als gevolg van ziekte; d. tekortkoming in de nakoming van door de Concessiehouder ingeschakelde Derden; e. liquiditeits- c.q. solvabiliteitsproblemen. 4. De Concessiehouder doet onverwijld nadat de betreffende Overmachtsituatie zich voordeed een gedetailleerd verslag aan de Concessieverlener toekomen. Dit verslag omvat in ieder geval een beschrijving van: a. de Overmachtsituatie; b. de gevolgen die de Overmachtsituatie heeft, of heeft gehad, voor de mogelijkheid voor de Concessiehouder om de Concessie ten uitvoer te leggen; c. de maatregelen die de Concessiehouder heeft genomen teneinde de consequenties van de Overmachtsituatie voor de tenuitvoerlegging van de Concessie zoveel als mogelijk te beperken en zoveel als mogelijk te voldoen aan de vervoerplicht zoals bedoeld in Artikel 11 (Vervoerplicht); Stadsregio Rotterdam 113 Ontwerp-PvE Concessie Rail Rotterdam 2016-2026 Vastgesteld op 12 maart 2014 d. de gevolgen - voor zover bekend - die de Overmachtsituatie heeft veroorzaakt en een beschrijving van de duur van de Overmachtsituatie althans een inschatting van de periode welke de Concessiehouder verwacht dat de Overmachtsituatie zich blijft voordoen; e. alle andere feiten en omstandigheden die redelijkerwijs van belang geacht kunnen worden in verband met de Overmachtsituatie. 5. In geval de Concessieverlener daarom verzoekt, verschaft de Concessiehouder op reguliere basis nadere informatie omtrent de Overmachtsituatie, waaronder nadere informatie over de onderwerpen bedoeld in lid 4. 6. Indien en voor zover de Concessieverlener schriftelijk vaststelt dat: a. zich inderdaad een Overmachtsituatie heeft voorgedaan; b. de Concessiehouder alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem gevergd kon worden om de Overmachtsituatie te voorkomen en de gevolgen van de Overmachtsituatie te beperken (welke maatregelen een aanpassing van de Dienstregeling overeenkomstig lid 3 van Artikel 10 (Aanpassing Dienstregeling) kunnen behelzen); c. de Concessiehouder de Overmachtsituatie niet veroorzaakte; d. de Overmachtsituatie een directe en negatieve invloed heeft uitgeoefend of uitoefent op het vermogen van de Concessiehouder om de Concessie (waaronder het verschaffen van Openbaar Vervoer) ten uitvoer te leggen; en e. de Concessiehouder heeft voldaan aan zijn rapportageverplichting als bedoeld lid 4 en lid 5; geldt dat de Concessiehouder tijdelijk ontheven is van de verplichting waaraan ten gevolge van Overmacht niet meer kan worden voldaan. Deze ontheffing kan terugwerkende kracht hebben tot het moment waarop de Overmachtsituatie zich voordeed, maar gaat nimmer verder dan noodzakelijk is in verband met de betreffende Overmachtsituatie. Stadsregio Rotterdam 114
© Copyright 2024 ExpyDoc