STERK LIMBURG ÉÉN K STER L A A I SOC AAM Z R U U D BURG LIM Inge Moors De beleidsnota 2015 voor onze provincie wijst op daadkracht en weerbaarheid. Gedeputeerde Inge Moors legt de klemtoon op regionale bedrijventerreinen, duurzaam ruimtegebruik, een innovatieve land- en tuinbouw en een leefbaar platteland. 106 Sterk limburg Beleid 2013-2018 STERK LIMBURG Beleid 2015 Inge Moors 107 Ruimtelijke Ordening Beleidsdomein: 1 WE CREËREN RUIMTE VOOR REGIONALE BEDRIJVENTERREINEN EN TOERISTISCH-RECREATIEVE KNOOPPUNTEN. Sterk Limburg 1.1 Regionale bedrijventerreinen We blijven Limburg profileren als een provincie met een ruim aanbod aan goede en moderne bedrijventerreinen. Sinds de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSPL) in 2012 startten we twee planningsprocessen op: het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) voor de uitbreiding van Tongeren-Oost (50 ha) en het PRUP voor de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein Brustem in Sint-Truiden (31 ha). In navolging van SALK voerden we de studie Ruimte voor Bedrijvigheid in Limburg (RuBeLim) uit. Doel: de meest optimale zoeklocaties vinden voor nieuwe regionale bedrijventerreinen. Op basis van het eindrapport besliste de deputatie enerzijds om in te zetten op de herstructurering, inbreiding en opwaardering van bestaande bedrijventerreinen. Anderzijds nam het college de beslissing om nieuwe planningsprocessen op te starten binnen: • het economisch knooppunt Houthalen-Helchteren; • het economisch knooppunt Opglabbeek; • het kleinstedelijk gebied Bilzen, aan de kant van de E313, in samenwerking met Hoeselt. Met behulp van de beschikbare SALK-middelen starten we deze drie planningsprocessen gelijktijdig op. In 2015 onderzoeken we de impact op landbouw (LER), milieu (MER) en ruimtelijke veiligheid (RVR). Daarna leggen we de randvoorwaarden voor het ruimtelijk plan vast. In het kader van het Nieuwe Industrieel Beleid werken we bijkomend een langetermijnvisie uit rond de ruimtelijk economische aanpak van onze regionale bedrijventerreinen en de resterende ontwikkelingsmarge. 1.2 Toeristisch-recreatieve knooppunten Ruimte is van cruciaal belang om toeristisch te kunnen ondernemen. We faciliteren onze toeristisch-recreatieve bedrijven daarom actief op vlak van hun ruimtebehoefte. In 2015 zetten we de lopende ruimtelijke planningsprocessen voor Hengelhoef (Houthalen-Helchteren), Goolderheide (Bocholt) en Mooi Zutendaal verder. Dankzij de bevoegdheid van de provincie op vlak van ruimtelijke ordening krijgen deze domeinen zowel letterlijk als economisch ruimte om te groeien. 108 1.3 Inge Moors Beleid 2015 Ontsluiting van hoogdynamische activiteiten Een goede en vlotte mobiliteit blijft belangrijk. Binnen de kleinstedelijke gebieden houden we hier rekening mee. De mobiliteit in en rond Leopoldsburg verloopt vandaag moeizaam en verdraagt weinig bijkomende verkeersstromen. Het domein Reigersvliet, waar we ook rekening houden met de inplanting van een nieuwe gevangenis, krijgt een rechtstreekse ontsluiting. Het groter geheel van oplossingen voor de verkeersproblematiek in en rond Leopoldsburg bestuderen we in 2015 binnen een nieuwe opdracht. We werken ook aan de noordoostelijke en zuidoostelijke ontsluiting rondom Tongeren. 2 WE BREIDEN DE STUDIE RUBELIM UIT. Sterk Limburg In april 2014 keurde de provincieraad een subsidiereglement goed om lokale besturen, die lokale bedrijventerreinen helpen ontwikkelen, te ondersteunen. Het SALK-rapport geeft aan dat er een tekort is aan KMO’s en dit voornamelijk in het Maasland, Noordoost-Limburg en Zuid-Limburg. De studie RuBeLim breiden we uit in functie van lokale bedrijvenzones. De nieuwe resultaten helpen de lokale overheden in hun zoektocht naar voorkeurslocaties voor nieuwe bedrijventerreinen. 3 WE VERHOGEN DE STEDELIJKE DRAAGKRACHT EN VERSTERKEN DE WOONKERNEN. Sterk Limburg Het provinciebestuur is verantwoordelijk voor de afbakening van tien Limburgse kleinstedelijke gebieden. Binnen de afbakeningsperimeter voeren we een stedelijk beleid; buiten de perimeter primeert landbouw, de open ruimte en de landelijkheid. De afbakening van de stedelijke gebieden Sint-Truiden, Lommel, Maaseik, Maasmechelen, Bree en Bilzen is afgerond. De afbakeningsdossiers van Leopoldsburg (inclusief het SALK-dossier rond de gevangenis) en Beringen krijgen in 2015 definitief vorm. Ook de afbakening van het kleinstedelijk gebied Tongeren volgt een gelijklopende timing. De afbakening van het stedelijk gebied Neerpelt-Overpelt – in 2014 opgestart – voorziet in 90 ha bijkomende bedrijventerreinen. Beleid 2015 Inge Moors 4 111 WE BRENGEN HET RUIMTELIJKE BELEID IN KAART. Sociaal Limburg We analyseren en onderbouwen het provinciale en lokale ruimtelijke beleid via het nieuwe provinciale datasysteem “Limburg in cijfers”. Hieruit genereren we beleidsaanbevelingen. Een eerste voorbeeld is het basisrapport “Lokale Woonbehoefte”, uit 2014. De expertise uit het beleidsdomein “Wonen” integreren we binnen de directie Ruimte. Om een kwalitatief duurzaam en slim ruimtegebruik te bevorderen, is het meer dan ooit aangewezen om gebiedsgericht te werken en afstemming te zoeken tussen beleidsdomeinen. We herorganiseren onze dienstverlening en brengen een meer gericht en geïntegreerd advies uit waarbij we lokale besturen adviseren. 5 WE GAAN DUURZAAM OM MET DE LIMBURGSE RUIMTE. Duurzaam Limburg 5.1 Windplan Limburg Onze energievoorziening is en blijft een belangrijke uitdaging. Niet alleen op het vlak van mogelijke black-outs, maar zeker ook wat het gebruik van alternatieve energiebronnen betreft. De inplanting van windmolens en de ontwikkeling van heuse energielandschappen vereisen een vakkundig en praktisch inzetbaar afwegingskader. Het eerste “Windplan Limburg” uit 2012 dekte niet het volledige grondgebied. Het Maasland en Zuid-Limburg waren uitgesloten. Daarom actualiseerden we het Limburgse windmolenplan in 2014. In 2015 maken we voor twee clusters gedetailleerde rasterkaarten op. 5.2 Energiekaart De Limburgse energiekaart is in opbouw. We brengen het maximale potentieel in kaart op basis van de best beschikbare technieken. We houden rekening met de economische, sociale en milieueffecten van de technologie om zo tot een volwaardig beleidsinstrument te komen. 5.3 Signaalgebied – StiemerLABO De Provincie Limburg maakt samen met haar partners een masterplan voor de ontwikkeling van de Universitaire Campus en het signaalgebied. De betrokken partners engageren zich via een samenwerkingsovereenkomst. De diverse partners hebben elk hun eigen ambitie, maar zien vooral mogelijkheden in de samenwerking. 112 6. Inge Moors Beleid 2015 WE FOCUSSEN OP GRENSOVERSCHRIJDENDE GEBIEDSGERICHTE STRATEGISCHE WERKING. Eén Limburg De provincie zet verder in op de uitbouw van gebiedsgerichte geïntegreerde strategische projecten (GGSP). Via een overkoepelende aanpak zoekt de provincie Limburg naar nieuwe impulsen en naar synergieën tussen verschillende ruimtelijke netwerken. Dit om zowel de economische rol als de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van een regio of gebied te kunnen versterken. Recent hebben we de gebiedsgerichte werking rond de noord-zuidverbinding (Houthalen-Helchteren en Hechtel-Eksel) en de Albertknoop succesvol afgerond. Binnen het strategisch project Albertknoop+ hernieuwden we het GGSP met de steun van Vlaanderen. Ook het dossier rond de gebiedsgerichte werking Haspengouw krijgt vastere vorm. In een eerste fase brengen we de kansen en knelpunten in kaart op het vlak van: • de verweving en versterking van landbouw, recreatie, natuur en landschap; • de leefbaarheid van de kernen en de dorpen; • de uitbouw van grensoverschrijdende relaties en samenwerking; • het kader rond de ontwikkeling van duurzame energielandschappen. Na een eerste analyse werken we de meest kansrijke elementen uit in een startnota. Het uitgewerkte GGSP Kempische Poort is ingediend binnen de projectoproep Vlaamse strategische projecten. Na de Vlaamse erkenning wordt het project in de loop van 2015 uitgevoerd. Een aantal van de conclusies nemen we op binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied OverpeltNeerpelt. 7. OVERIG BELEID De goedkeuringsbevoegdheid van de deputatie met betrekking tot een definitief vastgesteld Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) – zoals voorzien in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening – is in 2014 afgeschaft. Deze vorm van toezicht werd vervangen door een schorsingsmogelijkheid door de Vlaamse regering of de deputatie. Het provinciebestuur blijft de gemeenten ondersteunen en adviseren in functie van de procedurele, juridische en ruimtelijke kwaliteit van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. 8. WE SPELEN IN OP DE OMGEVINGSVERGUNNING. Het decreet Omgevingsvergunning is op 25 april 2014 bekrachtigd en officieel bekendgemaakt door de Vlaamse Regering. We adviseren en volgen de besluiten van de Vlaamse Regering en organiseren onze dienstverlening op de invoering van de Omgevingsvergunning, waarvan de uitvoeringsbesluiten nog goedgekeurd moeten worden. Beleid 2013-2018 Sterk limburg 113 Landbouw Beleidsdomein: 1. WE ONTWIKKELEN EN ONDERSTEUNEN EEN ECONOMISCHE EN INNOVATIEVE LAND- EN TUINBOUW. Sterk Limburg De land- en tuinbouwsector is en blijft in onze provincie een belangrijke economische pijler. Bijna 3 000 land- en tuinbouwbedrijven vormen de drijvende kracht achter een agrobusinesscomplex dat meer dan 20 500 Limburgers tewerkstelt. De sector staat voortdurend voor nieuwe uitdagingen. Denk maar aan het handelsembargo van de Russische Federatie. In onze provincie delen vooral de fruitsector en de varkenssector in de klappen. Maar de impact is ook in andere landbouwsectoren voelbaar. Ook de recente wijzigingen in het natuur- en milieubeleid – met de vooropgestelde Europese natuurdoelen – bepalen mee de toekomst van de Limburgse land- en tuinbouwbedrijven. Binnen de krijtlijnen van het Europese en Vlaamse beleid heeft onze provincie nog altijd een actieve rol in de land- en tuinbouw. Binnen het beleidsdomein Landbouw werken wij verder aan een stimulerend beleid dat de sector bijkomende veerkracht geeft voor haar economische uitdagingen. 1.1 Helpen professionaliseren Het subsidiereglement “Ruraal management” geeft land- en tuinbouwers de kans om tegen een gunstig tarief professioneel advies in te winnen over de strategische keuzes in hun bedrijf. Bijvoorbeeld over de ontwikkeling van een businessplan of bij de opstart van hun bedrijf. Daarnaast investeren we ook in praktijkgericht onderzoek. Het Agrarisch Onderzoeksfonds biedt aan de provinciale praktijkcentra PIBO-Campus Tongeren en Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw in Bocholt een krachtig instrument om regionaal praktijkonderzoek te voeren. PIBO en PVL zijn als provinciale praktijkcentra de schakel tussen beleid en landbouwers. Beiden liggen strategisch in de regio. Dankzij provinciale impulsen verruimen zij hun specialisme in respectievelijk akkerbouw en intensieve veehouderij. 1.2 Innovatie belonen Innovaties in de land- en tuinbouwsector berusten vaak op oude principes in combinatie met nieuwe ideeën. Heel wat land- en tuinbouwers stuiten geregeld op problemen van allerlei aard. Hieruit groeien de meest praktische ideeën. De Limburgse “Innovatie Awards voor de Land- en Tuinbouw” bieden bedrijfsleiders de mogelijkheid om hun innovatief idee uit te werken en te vermarkten. Gezien de belangrijke rol van de land- en tuinbouw in het agrobusinesscomplex investeren we ook SALK-middelen om de sector te verankeren en te versterken. We zetten gericht in op de ondersteuning van de groentesector. Enerzijds door de ontwikkeling van het agrobedrijven- Beleid 2015 Inge Moors 115 terrein Agropolis in Kinrooi, anderzijds met het subsidiereglement Groente-InnovatieFonds. Duurzame economische ontwikkeling staat hierin centraal. 2. WE INVESTEREN IN DUURZAME LANDBOUW. Duurzaam Limburg 2.1 Aandacht voor omgeving en klimaat De land- en tuinbouwsector is de belangrijkste ruimtegebruiker in onze provincie; ruim 37 % (89 888 ha) van de Limburgse oppervlakte is in gebruik door land- en tuinbouwbedrijven. De verwevenheid met andere gebruiksfuncties op het platteland én in de stedelijke kernen wordt daardoor steeds groter. Duurzaam omgaan met de agrarische ruimte is daarom belangrijk. Via de landbouwomgevingsplannen en het project “Boeren planten bij boeren” geeft de provincie Limburg een maximale invulling aan de landschappelijke integratie van het agrarisch bedrijf. Zo kunnen we het draagvlak van de sector verder verstevigen. Een duurzame landbouw kan niet zonder aandacht voor het klimaat en milieu. In 2015 ronden we de projecten “EnergieWINST” en “Draai WINST met wind” af en creëren we ruimte voor nieuwe initiatieven. We starten met “erosieteams” om de efficiëntie van erosiebestrijdingsmaatregelen nog verder te vergroten. We maken ook werk van de optimalisering van de Limburgse imkerij. Een sterke imkerij is immers belangrijk voor een sterke fruitteelt. Samen met PIBO-Campus vullen we de onderzoeksnoden in die zich in de Limburgse biologische landbouwsector stellen. 2.2 Plattelandsontwikkeling Duurzame landbouw staat garant voor een duurzaam platteland. Het geïntegreerd en gebiedsgericht Vlaamse Programmadocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) focust in de nieuwe programmaperiode PDPO III (2014-2020) in het bijzonder op de agrarische sector. De provincies blijven de belangrijkste partners voor de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma. In 2015 finaliseren we de programmaperiode PDPO II en gaan we gelijktijdig van start met PDPO III. De doorstart van de Leadergroepen Haspengouw en Kempen & Maasland geeft – samen met de vernieuwde werking van het Plattelandsloket – uitvoering aan het nieuwe Provinciaal Plattelandsbeleidsplan. Door middel van het PDPO investeren we tijdens de derde programmaperiode opnieuw bijna 12,5 miljoen euro aan Europese, Vlaamse en provinciale middelen in het platteland. 116 3. inge moors Beleid 2015 WE STIMULEREN MULTIFUNCTIONELE LANDBOUW. Sociaal Limburg De Vlaamse provincies kregen tijdens de Interne Staatshervorming de expliciete opdracht van Vlaanderen om een multifunctionele landbouw te stimuleren. Multifunctionele landbouw is niet alleen een manier voor landbouwbedrijven om de financiële risico’s te spreiden. Het beantwoordt ook aan maatschappelijke behoeften naar zorg, recreatie, natuurbeheer, educatie en beleving van het platteland. De inspanningen van de land- en tuinbouwbedrijven dragen bij tot een positief imago van de sector in de samenleving. De provincie Limburg zet binnen het geheel van multifunctionele landbouwactiviteiten in op drie thema’s: hoeve- en streekproducten, plattelandseducatie en groene zorg. 3.1 Hoeve- en streekproducten Hoeve- en streekproducten zijn bij uitstek provinciale materie. De “Week van de Hoeve- en Streekproducten” was bijzonder succesvol en bereikte consument én producent. In 2015 gaan we daarom verder op de ingeslagen weg. Aan productiezijde blijven we de lokale producenten ondersteunen. We werken in 2015 het Leaderproject “De Hoevezuivelcoöperatie: een verrijking van het Limburgse zuivelassortiment” af. Dat gebeurt samen met partner Puur Limburg. 3.2 Plattelandseducatie De verdere ontwikkeling van de plattelandseducatie doen we via een maximale uitbouw van het netwerk “Boeren met Klasse”. In samenwerking met Plattelandsklasse vzw ondersteunen we opnieuw onderwijsinstellingen die hun leerlingen op een educatief verantwoorde manier kennis laten maken met de werking van de land- en tuinbouwbedrijven. 3.3 Groene zorg Groene zorg vervult een belangrijke rol in het Limburgse zorglandschap. De provincie ondersteunt de werking van het Steunpunt Groene Zorg vzw zodat het verdere expertise kan opbouwen en kan blijven investeren in de afstemming van vraag en aanbod. Hiermee willen we de kwetsbare mensen in de samenleving de kans geven om zich te ontplooien. Beleid 2015 Inge moors 4 119 WE FUNGEREN ALS LANDBOUWLOKET. Eén Limburg De afstand tussen landbouwer en samenleving wordt alsmaar groter. Mensen zijn zich steeds minder bewust van de werking van de land- en tuinbouwbedrijven. Door het positieve imago van de sector te versterken, vergroten we het draagvlak van de land- en tuinbouw. Advies en voorlichting geven over land- en tuinbouw is een continu proces. Gerichte en gedetailleerde publicaties zoals de “Provinciale Analyse van de Gemeentelijke Landbouwindicatoren (PAGLI)” en “de Limburgse land- en tuinbouw in kaart” beklemtonen het economisch belang van de sector bij alle mogelijke partners – in het bijzonder de landbouw- en plattelandsactoren en de lokale besturen. De Dienst Landbouw en Platteland wil haar rol als landbouwloket ten volle opnemen. De dienst informeert en geeft advies aan lokale besturen, burgers en andere actoren en beantwoordt hun gerichte vragen over de Limburgse land- en tuinbouw.
© Copyright 2024 ExpyDoc