De Buteyko methode Hoe is de methode ontstaan? Door studie en eigen ervaring ontstond bij Buteyko het idee dat diepe/te intensieve ademhaling en ziekte onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en dat vermindering van de ademhaling genezende kwaliteiten heeft. Toen Buteyko zijn inzichten wilde delen met zijn docenten, vond hij geen steun bij hen. Buteyko besloot toen een eigen experimenteel laboratorium op te zetten. Hij heeft lang gewerkt met vele patiënten voor hij erkenning kreeg van het Ministerie van Volksgezondheid van de Sovjet-Unie; dit gebeurde na politieke omwentelingen in 1985. In de negentiger jaren brachten emigranten uit de voormalige Sovjet-Unie deze methode naar het Westen. In Australië, NieuwZeeland, Israël en Engeland is de Buteyko Methode vooral bekend geworden als de methode die tegen astma helpt. In de visie van Buteyko is een te intensieve ademhaling de belangrijkste oorzaak van astma. Luchtwegverwijdende middelen, die veel gebruikt worden door astmapatiënten als ze benauwd zijn, maken de ademhaling echter nog intensiever. In de Buteyko cursussen wordt o.a. aan astmapatiënten geleerd om minder intensief te ademhalen. Deze cursussen duren meestal een week. Na zo'n cursus kunnen astmapatiënten hun gebruik van luchtwegverwijdende middelen met gemiddeld 90% laten dalen! Zo'n indrukwekkend resultaat moet wel de kern van de problematiek weten te raken. Hyperventilatie Hyperventilatie in de vorm van aanvallen waarbij je je ademhaling niet of moeilijk onder controle kan krijgen is een extreme vorm van te intensief ademhalen. De meeste mensen zijn wel enigszins op de hoogte van wat er gebeurt als iemand een hyperventilatieaanval krijgt. De persoon in kwestie is of wordt angstig(er), krijgt het benauwd, kan heftig transpireren, duizelig worden, hartkloppingen krijgen, tintelingen of een verdoofd gevoel krijgen in handen en voeten, gaat onscherp zien en kan nog andere klachten krijgen. Er gebeurt dus een heleboel ten gevolge van een hyperventilatieaanval. Het advies wat men hierbij krijgt is vaak om in een plastic zakje of iets dergelijks te ademen; hierdoor stopt de te heftige ademhaling en men wordt rustiger. Wat gebeurt er bij een hyperventilatieaanval? Door het snel in- en uitademen raak je koolzuur kwijt. In de lucht zit 20% zuurstof en 0,03% koolzuur, terwijl in uitgeademde lucht circa 15% zuurstof en 6% koolzuurgas zit. Met inademen krijg je dus iets meer zuurstof binnen dan wanneer je uitademt, maar je krijgt nauwelijks nieuwe koolzuur binnen terwijl je wel veel hebt uitgeademd. Je verliest dus koolzuur. Koolzuur is een kalmerende stof voor het zenuwstelsel, dus overmatig verlies geeft allerlei symptomen waaruit blijkt dat het zenuwstelsel overprikkeld raakt. Stop je de intensieve ademhaling, dan stijgt het koolzuurgehalte weer en verdwijnen de acute symptomen. Meer informatie over de symptomen en oorzaken van hyperventilatie in de vorm van aanvallen? Intensieve ademhaling en koolzuur Buteyko concludeerde uit zijn ervaringen en onderzoeken dat er heel veel mensen zijn die in meer of mindere mate teveel in- en uitademen, zonder dat er sprake is van hyperventilatieaanvallen. Ze ademen te vaak, meestal in combinatie met een te groot volume. Hij noemde dit longhyperventilatie. Hyper betekent: te veel. Vrijwel niemand merkt bij zichzelf dat hij te intensief ademhaalt. Als ademhaling door je neus (soms) moeilijk gaat, is de kans zeer groot dat je last hebt van longhyperventilatie. Buteyko bedacht hierbij als remedie om de ademhaling bewust te verminderen. Dit kan je hypoventilatie noemen; hypo betekent: te weinig. Intensieve ademhaling is bedoeld voor situaties waarbij je ook intensief beweegt, zoals sporten of stevig lichamelijk werk doen. Zulke inspanning hoort echter niet gepaard te gaan met overmatig ademhalen in de vorm van hijgen en naar adem happen. Alle activiteiten die je met open mond doet, geven hyperventilatie en dus overmatig verlies van koolzuur! Als je lang doorgaat met te intensief ademhalen, terwijl je niet intensief beweegt, ben je op het laatst niet meer in staat om activiteiten te verrichten die veel inspanning vergen. Je ademt voortdurend alsof je aan het rennen bent. Voldoende bewegen is echter wel heel belangrijk! Koolzuur zit maar voor 0,03% in de lucht, terwijl je circa 6% uitademt. Dit is mogelijk doordat in het lichaam koolzuur wordt geproduceerd. Voor elke activiteit van het lichaam is het nodig dat er brandstof (glucose) in de lichaamscellen wordt verbrand. Bij deze verbranding, ook wel celademhaling genoemd, ontstaat koolzuur. Zelfs het kloppen van het hart gaat gepaard met de aanmaak van koolzuur, maar bij wandelen of zwemmen bijvoorbeeld wordt veel meer koolzuur geproduceerd! Lichamelijke gevolgen van te intensieve ademhaling Bij een te intensieve ademhaling verlies je dus koolzuur. Dit heeft veel gevolgen: 1. Door een laag koolzuurgehalte ontstaat er spanning in het zenuwstelsel. Dit leidt bij de één tot klachten als astma of hooikoorts, bij de ander tot hoge bloeddruk en bij de volgende tot angst, slapeloosheid etc. Waar je klachten krijgt is afhankelijk van je erfelijke gesteldheid. 2. Verlies aan koolzuurgas verandert de zuur-base verhouding in het bloed, waardoor de activiteit van enzymen, vitaminen en mineralen verandert. Deze verandering van de stofwisseling leidt tot daling van de weerstand en geeft bijvoorbeeld neiging tot allergieën. Ook de hormoonhuishouding kan hierdoor ontregeld raken. 3. Rode bloedcellen functioneren als transporteur voor zuurstof in het bloed. Een tekort aan koolzuur versterkt de binding tussen rode bloedcellen en zuurstof. De weefsels en organen krijgen daardoor minder zuurstof als er sprake is van een tekort aan koolzuur. In de natuurkunde staat dit fenomeen bekend als ‘Het effect van Bohr’. Het is ook logisch voor te stellen: als er ergens in het lichaam veel arbeid is verricht, heeft er veel verbranding plaatsgevonden waarbij koolzuur is ontstaan. Op zo’n plek met een hoge koolzuurconcentratie moet het weefsel worden voorzien van nieuwe zuurstof om zonodig nog meer arbeid te kunnen verrichten. Dus alleen waar veel koolzuur is, laten de rode bloedcellen hun zuurstof los. Celademhaling (verbranding) bij een tekort aan zuurstof geeft veel minder bruikbare energie dan wanneer voldoende zuurstof aanwezig is. Het tekort aan koolzuur met als gevolg zuurstoftekort, komt veel voor bij mensen met (chronische) vermoeidheid. 4. Als er door een laag koolzuurgehalte weinig zuurstof wordt afgegeven, dan treft dit ook weefsels als de hersenen en organen als hart, lever en nieren. Dit tekort aan zuurstof veroorzaakt krampen, waardoor o.a. bloedvaten en bronchiën zich vernauwen. Je krijgt het hierdoor letterlijk benauwd en gaat meer ademhalen, verliest nog meer koolzuur en komt in een vicieuze cirkel terecht. Ziektes die samenhangen met longhyperventilatie krijgen daardoor een chronisch karakter. 5. Om zich tegen dit bovenmatig verlies van koolzuur te beschermen, vernauwt het lichaam de uitstromingskanalen van koolzuurgas; de bronchiën worden vernauwd, de neus raakt verstopt, er kunnen neuspoliepen ontstaan en de bloedvaten worden vernauwd. Ook kan hierdoor sclerose (=verharding) van weefsels en bloedvaten ontstaan. Oorzaken chronische hyperventilatie Uit de onderzoeken van Buteyko bleek dat er een aantal oorzaken zijn die longhyperventilatie bevorderen: Te veel eten, vooral (dierlijke) eiwitten, zoals melk en andere zuivelproducten, eieren, kip, vis en vlees. Veel emotionele opwinding, het altijd (te) druk hebben of stress ervaren; hierdoor wordt adrenaline geproduceerd in het lichaam. Adrenaline verwijdt de luchtpijp, waardoor het ademvolume toeneemt. Weinig lichaamsbeweging, wat nog versterkt wordt als er ook sprake is van veel intellectueel werk en veel praten. Teveel verwarming in huis en te warme kleding. In een te warme omgeving ‘puf je van de hitte’. In een relatief koude omgeving moet het lichaam zichzelf op temperatuur houden met behulp van verbrandingsprocessen waarbij koolzuur geproduceerd wordt. Pas vooral op dat kinderen niet teveel kleren aan krijgen. Als je bang bent dat ze kou zullen vatten, voel dan aan hun oren, neus, handen en voeten. Als die uitsteeksels warm zijn, is er geen reden voor bezorgdheid. Voeding met conserveermiddelen, kleurstoffen en smaakversterkers, gebruik van antibiotica en andere veroorzakers van beschadiging van de darmflora. Medicijnen, met name antibiotica en medicatie die stoffen als cafeïne, efedrine en adrenaline bevatten, ontregelen de celademhaling en ook het ademhalingscentrum in het centraal zenuwstelsel. Voeding die bespoten is met pesticiden of geteeld is met kunstmest. Een horizontale houding, bijvoorbeeld bij langdurig slapen en vooral bij slapen op de rug. Mondademhaling zorgt ook voor verstoring van een gezonde ademhaling. Diep ademhalen is gezond Het idee dat diep ademhalen gezond is. Veel van deze oorzaken spelen een grote rol in rijke landen en veroorzaken de zogenoemde welvaartsziekten. Mogelijk verwacht je dat een aandoening als astma vooral voorkomt in landen met vervuilde lucht, zoals het vroegere Oost-Duitsland. Het blijkt echter zo te zijn dat astma in Oost-Duitsland duidelijk toe is genomen, toen de muur tussen Oosten West-Duitsland verdween. In West-Duitsland is het aantal astmapatiënten nog steeds hoger dan in het armere Oost-Duitsland. Achtergrondinformatie en praktijk Geschiedenis Volgens moderne geologische gegevens bestond een paar miljard jaar geleden de atmosfeer van de aarde vooral uit koolzuurgas. Het ademhalingssysteem van de wezens die toen leefden was er sterk op gericht om voldoende koolzuur en andere zure stoffen uit te scheiden, om een goed zuurbase evenwicht in stand te houden. Deze oeroude functie van het ademhalingssysteem is behouden en verder ontwikkeld bij de hedendaagse dieren en de mens. Geleidelijk veranderde de atmosfeer en door ontwikkeling van de plantengroei kwam er steeds meer zuurstof en steeds minder koolzuurgas. In de lucht zit nu 0,03% koolzuur en 20% zuurstof. Voor het leven van onze cellen is 6 à 7% koolzuur en 2 à 3% zuurstof nodig. In de longblaasjes zit meer zuurstof, namelijk 15%. Doel van de oefeningen De Buteyko Methode is erop gericht dat de ademhaling vermindert, om overmatig koolzuurverlies te stoppen en het koolzuurgehalte in het lichaam weer op te bouwen. Ons ademhalingssysteem wordt nog steeds sterk gereguleerd door de hoeveelheid koolzuur in ons bloed en slechts indirect door de hoeveelheid zuurstof. Na een lange periode van verlaagde hoeveelheid koolzuur in het bloed, past het ademhalingscentrum zijn norm aan waarop hij het signaal geeft om weer te gaan ademen. Door de lage hoeveelheid koolzuur raakt het ademhalingscentrum geprikkeld en geeft vaker het signaal om te gaan ademhalen. Door het oefenen bouw je de hoeveelheid koolzuur in je bloed weer op, waarbij het lichaam en met name het zenuwstelsel met daarin het ademhalingscentrum, weer gewend raken aan een hoger koolzuurniveau. Hierdoor ontstaat op den duur een stabiel lager ademhalingsritme. RC Ademcentrum Kennemerland www.rcak.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc