1 Lustrum van Hospice Dignitas 6 februari 2014 Geachte aanwezigen, Alweer 10 jaar geleden kon de eerste gast in het hospice aan de Wilhelminalaan alhier worden ontvangen en verzorgd. Bij het eerste lustrum heb ik geschetst hoe hospicezorg zich ontwikkelde in Engeland en samenhing met de activiteiten van het Leger des Heils, dat in 1865 in Londen werd opgericht door Ds. William Booth . Hij had in zijn werk geconstateerd: Gods woord gedijt niet in arme mensen met een lege, hongerige maag; dus aan deze lijfelijke honger moet we eerst wat gaan doen! Hij noemde zijn hiertoe opgerichte organisatie The Christian Mission, later The Salvation Army. Na bijna 6 jaar van praten door een werkgroep van wisselende samenstelling, van overleg over mogelijke financiering van een gebouw en vooral financiering van de exploitatie begon op 6 februari 2004 in onze regio echte hospicezorg zoals deze zorg hoort te zijn: - los van een andere zorginstelling, waardoor opname in het hospice naar verwachting zo laagdrempelig mogelijk wordt gehouden, - zo huiselijk mogelijk, - optimale bestrijding van klachten en ongemakken, of anders gezegd: voor de zieke een zo comfortabel mogelijke toestand bereiken, - zo breed mogelijk aangepast aan de wensen van de gast, 2 - - met optimale aandacht voor en interactie met het unieke van ieders persoon, zonder enige bemoeizucht beschikbaar zijn voor de gast, met een open oog en luisterend oor voor diens zorgen, niet opgeloste problemen, schuldgevoelens, besef van het naderende einde, zingeving in de afsluitende periode van het leven. en zo meer. Vrijwel iedereen die het naderend sterven voor ogen heeft, wenst thuis te blijven en de laatste weken of dagen thuis door te brengen. Door beperkte mantelzorg is dit steeds vaker praktisch niet vol te houden. Alleen al het in de vorige eeuw snel geslonken aantal grote gezinnen heeft voldoende mantelzorg aanzienlijk kansarmer gemaakt. En dan komt terminale zorg en verblijf in het hospice in beeld. Omdat onze hospicezorg zich op één doelgroep richt: zij die terminale zorg, zorg aan het einde van hun leven, nodig hebben, is er door het hospice in deze 10 jaar zoveel opgebouwd aan kennis en ervaring in palliatieve zorg dat ons hospice met recht een kenniscentrum is geworden, waarop zorgverleners buiten het hospice een beroep kunnen doen. Er is een inhoudelijk sterke consultfunctie ontstaan en ontwikkeld, mede door enige, voor Nederland unieke, in ons hospice genomen initiatieven binnen de palliatieve zorg. In onze beleving wordt echter van onze expertise nog te weinig gebruik gemaakt door hulpverleners buiten het hospice. 3 Het is in deze 10 jaar opgevallen dat veel mensen pas kort voor hun sterven in het hospice komen; soms al enkele uren na binnenkomst overlijden. Er wordt blijkbaar door velen thuis te lang voort gezwoegd en getobd rond het ziekbed, zodat de mantelzorger(s) vooral zorgend en verzorgend bezig is/zijn met de zieke; eerst vooral overdag, later vaak dag en nacht. En vooral nachtelijke zorg leidt snel tot uitputting van de verzorger. Echte aandacht voor elkaar, voor verdriet, teleurstellingen, schuldgevoel over vroegere tekortkomingen, zorgen voor de toekomst, toekomen aan verwerken van wat iedere betrokkene bezig houdt : het is minder goed mogelijk door de fysieke belasting van de mantelzorger(s). Eenmaal de zorg uit handen gegeven krijgt de mantelzorger ruimte om nog een zinvolle, verrijkende periode met diens dierbare door te brengen, en gelegenheid om aan de dingen die er ècht toe doen, alle aandacht te schenken. Vaak wordt in het hospice dan ook door gasten en hun naasten opgemerkt: waren we maar eerder gekomen! Erkennen dat het levenseinde nadert, dit aanvaarden en daarnaar beslissen is nogal wat! Het is niet iedereen gegeven in diens laatste levensfase hiervoor een open oog te hebben, en in wijsheid hiermee om te gaan. Vaak wil men doorstrijden, en proberen dat einde vooral verder weg zetten. 4 En als mantelzorger erkennen dat de zorg te zwaar wordt, is natuurlijk ook een hele stap, een capitulatie in de taak die je voor ogen hebt, waaronder je je schouders hebt gezet. Strijdig met de belofte van trouw in voor- en tegenspoed zoals o.a. in huwelijksakten en samenlevingscontracten wordt aangegeven. Voor hulpverleners geldt iets vergelijkbaars: een gesprek aangaan over de slechte vooruitzichten van het ziekbed is moeilijk, vergt moed en kost veel tijd. Bovendien is er meestal grote onzekerheid over de te verwachten ziekteduur. Ieder mens is uniek, ieder ziekbed eveneens. Natuurlijk zijn er patronen in het beloop van ziekten, maar deze berusten op gemiddelden van grote aantallen mensen met dezelfde ziekte. Er zijn redelijke kansen dat de hulpverlener de prognose, de vooruitzichten, redelijk goed inschat, maar dit prognosticeren blijft toch altijd hachelijk onzeker. Vervolgens doemt er een ander heikel punt op die m.i. remmend werkt om als hulpverlener hospicezorg tijdig te kunnen aanbieden en aanvragen: de bureaucratie van regelgeving, indicatiestelling, eisen van de zorgverzekering. Degene die bij het Zorgkantoor (dat de AWBZ uitvoert) een indicatie voor opname in het hospice aanvraagt, moet er redelijk duidelijk van overtuigd zijn dat de levensverwachting van de zieke korter is dan 3 maanden. En dat blijft zoals gezegd bijna altijd lastig. Het hospice moet al na 6 weken verblijf van een zieke verlenging van verblijf beargumenteren en aanvragen. Ook dat werkt remmend om in een gegeven situatie onbevangen hospicezorg te regelen. 5 En dan is er nog een lacune om gebruik te kunnen maken van hospicezorg: een indicatie voor hospicezorg is synoniem met een zogenaamde PTZ – indicatie. PTZ staat voor palliatieve terminale zorg en behelst per definitie een terminale periode van ten hoogste 3 maanden, dus een maximale levensverwachting van 3 maanden. Deze definitie van terminaal zijn berust op arbitraire, verzekeringstechnische aspecten, die nogal eens niet passen in het beloop van menig ziekbed. Er zijn zieken met ernstige klachten en symptomen die toch naar verwachting nog langer dan 3 maanden zullen blijven leven. Met de specifieke kennis en mogelijkheden binnen het hospice kunnen zij door een tijdelijke opname weer een zodanige verbetering van kwaliteit van leven krijgen, of anders gezegd voldoende comfortabel worden, dat zij weer naar huis kunnen. In Engeland zijn dergelijke tijdelijke opnames in hospices al langer een belangrijke functie binnen de hospicezorg. In ons land wordt dit door het zorgkantoor helaas niet toegestaan. Wij streven ernaar om toch ooit eens toestemming voor tijdelijke hospicezorg te mogen verkrijgen door er geregeld aandacht voor te vragen, of door misschien min of meer per ongeluk – maar strijdig met de regels van de verzekeraar - eens iemand op deze wijze te helpen en weer comfortabel naar huis te kunnen laten gaan. Dit is in elk geval recent één keer in ons hospice gebeurd. Helaas is er een enorme kloof tussen de confrontatie met leed en lijden, waarmee hulpverleners te maken hebben, en de beslissing om zorg al dan niet te vergoeden op grond van een globale schriftelijke beschrijving van dit lijden. 6 De werkelijkheid van wat zich in menselijk leven voordoet is altijd complexer en grootser dan wat zich in regelgeving laat vangen. De worsteling tussen betrokken partijen in dezen zal m.i. nimmer eindigen. Dhr. Johan Kwast Voorzitter Raad van Toezicht Stichting Hospice Dignitas
© Copyright 2024 ExpyDoc