Ondersteuningsplan

Ondersteuningsplan
2014-2016
Christelijk College Nassau-Veluwe
02FB
Inhoudsopgave
Inleiding..................................................................................................................................................................... 3
1
Visie op leerlingenondersteuning .................................................................................................................... 4
1.1 Algemene doelstellingen leerlingenondersteuning ............................................................................................. 4
2
Organisatie van de leerlingenondersteuning ................................................................................................... 5
2.1 Indeling ............................................................................................................................................................. 5
2.2 Basisbegeleiding ................................................................................................................................................ 6
2.3 Basisondersteuning ........................................................................................................................................... 6
2.4 Extra Onderwijsondersteuning ........................................................................................................................... 7
3
Communicatie .................................................................................................................................................. 9
4
Stroomschema Aanvraag Basisondersteuning/Extra onderwijsondersteuning .................................................. 10
5
TalenTcentrum, PlusPunt en Transfergroep...................................................................................................... 11
6
Schoolprofiel CCNV .......................................................................................................................................... 12
Bijlage: Protocollenboekje Ondersteuning
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
2
Inleiding
Het CCNV vindt begeleiding en ondersteuning van leerlingen belangrijk. De ondersteuning is ondersteunend aan de
het leren. Het leren staat op het CCNV centraal. De leerlingen komen naar het CCNV om een diploma te behalen. De
docenten en mentoren hebben de taak om hen hierin te begeleiden. Dit valt onder de basisbegeleiding. Echter,
soms is dit niet voldoende. Sommige leerlingen hebben basisondersteuning nodig. Dit wordt dan gegeven door de
zorgcoördinator en interne deskundigen. Wanneer basisondersteuning niet voldoende is, is er de mogelijkheid van
extra onderwijsondersteuning. Deze ondersteuning wordt gegeven in samenwerking met externe specialisten.
Door het geven van basisbegeleiding, basisondersteuning en extra onderwijsondersteuning is het CCNV in staat om
leerlingen goed te begeleiden en ondersteunen bij hun leerproces.
In dit ondersteuningsplan wordt beschreven hoe het CCNV vorm geeft aan basisbegeleiding, basisondersteuning en
extra onderwijsondersteuning. Ook in het kader van Passend Onderwijs.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
3
1
Visie op leerlingbegeleiding en -ondersteuning
In het Schoolplan 2014-2016 zijn de missie, visie en algemene doelstellingen van het CCNV vastgelegd. Deze zijn ook
van toepassing op de begeleiding en ondersteuning van de leerlingen.
1.1 Algemene doelstellingen leerlingbegeleiding en leerlingenondersteuning
We nemen ons voor het aantal doorverwijzingen naar de zorgstructuur te beperken. Elke leerling mag er zijn. We
erkennen alle leerlingen, ook hen die om welke reden ook meer zorgen met zich meedragen. Niet elke leerling moet
om die reden verbijzonderd worden. We streven naar het herstel van het gewone leven, waarin diversiteit geleefd
en gedragen wordt. De ondersteuning wordt daarmee een lijn voor leerlingen die zonder die speciale ondersteuning
in het primaire proces onvoldoende kunnen presteren en functioneren.
De begeleiding van en de ondersteuning voor leerlingen staat nadrukkelijk in het perspectief van
ontwikkelingsmogelijkheden met goede resultaten. Ontvangt een leerling extra ondersteuning, om wat voor reden
ook, dan blijft de ontwikkeling gericht op het herstel van het gewone leven.
In het kader van Passend Onderwijs kiest het CCNV voor een ondersteuningsprofiel voor meer- en hoogbegaafde
leerlingen en voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Het CCNV heeft een PlusPunt ingericht
voor leerlingen die daar hun dag starten of opgevangen worden wanneer de onderwijsdag niet vanzelfsprekend
verloopt. In samenwerking met de Dr. A. Verschoorschool heeft het CCNV in het brugjaar een transfergroep.
Leerlingen van deze groep (zoveel mogelijk evenredig verdeeld over de brugklassen) hebben de basisschool op de Dr.
A. Verschoorschool doorlopen of zijn vanuit de Dr. A. Verschoorschool door een ambulant begeleider begeleid in het
reguliere basisonderwijs. Zij krijgen de kans om in de veiligheid van de transfergroep in het eerste jaar te ontdekken
of een verder vervolg op het havo of het vwo voor hen mogelijk is.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
4
2
Organisatie van de leerlingenondersteuning
2.1 Indeling
In de organisatie staat de leerling centraal. Hij/zij krijgt voor zover dit mogelijk is binnen het
schoolondersteuningsprofiel van het CCNV de begeleiding en hulp die nodig is. Naast hem/haar staan de
ouders/verzorgers, met wie vanuit de school zo goed mogelijk wordt samengewerkt met als doel optimale
begeleiding en ondersteuning.
Om de leerling (en ouders/verzorgers) heen zijn drie ringen van begeleiding en ondersteuning georganiseerd.
In schema:
Extra
Basisbegeleiding
Basisondersteuning
Leren leren
Vakdocenten
Studiebegeleiders
Tijdelijk toegevoegde
(studiebegeleiding)
Mentoren
Dyslexieondersteuning
ondersteuning voor de
Sectorleider (SL)
Dyscalculieondersteuning
docent/het team op de
RT
eigen school
Onderwijsondersteuning
Deskundigen interne
zorgcommissie
Leren kiezen
Mentoren
Decaan
Beroepskeuzetest
(keuzebegeleiding)
SL
Leren leven
Mentoren
Leerlingbegeleiders
Deskundigen in ZAT
(sociaal-emotionele
Leerlingencoördinator
Vertrouwenspersoon
SMW
begeleiding)
(LC)
Orthopedagoog
Empowermenttrainer
SL
Deskundigen interne
Rebound
Onderwijsassistenten
zorgcommissie
Stichting Leerlingenzorg
en conciërges
Ambulant begeleiders
De basisbegeleiding heeft betrekking op de directe begeleiding van alle leerlingen, die voornamelijk in de klas
wordt geboden door vakdocenten en mentoren. Deze begeleiding (sociaal-emotioneel) wordt gecoördineerd door
de LC onder verantwoordelijkheid van de SL. De SL is verantwoordelijk voor beleid en uitvoering van de
leerlingbegeleiding in zijn/haar sector.
De basisondersteuning omvat de meer preventieve en licht curatieve interventies aan leerlingen met specifieke
problemen. Deze hulp wordt geboden door docenten of andere medewerkers die zich hebben gespecialiseerd en
een bijzondere taak hebben. Tot deze groep behoren de studiebegeleiders (steunles), de dyslexiespecialist, de
dyscalculiespecialist, decaan, leerlingbegeleiders, orthopedagoog en de vertrouwenspersoon. De
basisondersteuning wordt gecoördineerd door de zorgcoördinator (schoolbreed: dyslexie, dyscalculie, RT,
vertrouwenspersoon, orthopedagoog) of door de SL (sectorbreed: studiebegeleiders, leerlingbegeleiders en
decanaat).
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
5
De extra onderwijsondersteuning wordt geleverd door deskundigen van externe instanties. Het gaat om specifieke
hulp die de school niet kan bieden. Het betreft de schoolmaatschappelijk werker, empowermenttrainer, ambulant
begeleiders, de schoolarts, de leerplichtambtenaar en medewerkers van diverse instellingen (Rebound). Overleg
met externe deskundigen vindt plaats in het Zorg Advies Team (ZAT), dat enkele keren per jaar bijeen komt.
De extra onderwijsondersteuning wordt georganiseerd in de vorm van arrangementen. Deze kunnen variëren van
licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard. De arrangementen die het
CCNV aanbiedt zijn het TalenTcentrum, het PlusPunt en de Transfergroep. Deze worden beschreven in hoofdstuk 5.
In de bijlage is een protocollenboekje ondersteuning opgenomen. In dit boekje zijn alle protocollen rondom de
ondersteuning van leerlingen op het CCNV opgenomen.
2.2 Basisbegeleiding
De basisbegeleiding vindt voornamelijk in de klas plaats. De basisbegeleiding wordt vooral gedaan door de
vakdocenten en de mentoren.
De vakdocent
Vakdocenten zien de leerlingen in de les. Zij helpen de leerlingen indien zij problemen signaleren op hun vakgebied.
Zodra de vakdocent merkt dat ondanks hun hulp, het leren van hun vak stagneert, overlegt hij met de mentor.
De mentor
De mentor is de spil in de leerlingenbegeleiding. Hij/zij is het eerste aanspreekpunt voor de leerling en de
ouders/verzorgers als er vragen of problemen zijn. De taak van de mentor richt zich op de voortgang van de studie,
het sociaal-emotioneel welbevinden en de keuzebegeleiding van de leerling. De mentor geeft ook aandacht aan het
aanleren van studievaardigheden. De mentor leidt de leerlingbespreking en rapportvergadering indien zijn/haar
leerlingen besproken worden. De mentor bespreekt specifieke problemen met de LC of met de SL.
De Leerlingencoördinator
De leerlingencoördinator coördineert de leerlingenbegeleiding (sociaal-emotioneel).
De Sectorleider
De Sectorleider is verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van de leerlingbegeleiding in zijn/haar
sector.
2.3 Basisondersteuning
De basisondersteuning wordt gegeven door gespecialiseerde medewerkers van de school aan leerlingen met meer
specifieke problemen. De basisondersteuning wordt gecoördineerd door de zorgcoördinator of door de SL.
De volgende aandachtsgebieden vallen onder de basisondersteuning:
·
Studiebegeleider
·
Dyslexie
·
Dyscalculie
·
RT
·
Decanaat
·
Leerlingbegeleider
·
Orthopedagoog
·
Vertrouwenspersoon
·
Deskundigen interne zorgcommissie
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
6
De studiebegeleider
De studiebegeleider geeft steun- en studievaardigheidslessen voor bepaalde vakken in de onderbouw per
sector. De SL coördineert dit.
Dyslexie/Dyscalculie
Om na te gaan of leerlingen last hebben van dyslexie of dyscalculie worden testen uitgevoerd. Dyslectische
leerlingen en leerlingen met dyscalculie krijgen via een dyslexie/dyscalculiepas hulpfaciliteiten toegekend. De
orthopedagoog is hiervoor verantwoordelijk.
RT
Voor extra begeleiding bij dyslexie en Nederlands als tweede taal.
Decanaat
De mentor is eerstelijns verantwoordelijk in de keuzebegeleiding van de leerling. De decaan ondersteunt de mentor
door de mentoren voorlichting en materiaal te geven. De decaan organiseert allerlei vormen van keuzevoorlichting
aan de leerlingen en ook aan hun ouders/verzorgers.
Leerlingbegeleider
Voor leerlingen met specifieke individuele problemen. De LC coördineert dit.
Orthopedagoog
De orthopedagoog verricht bepaalde werkzaamheden, bijvoorbeeld het onderzoeken van leerlingen, die te maken
hebben met leerproblemen. De orthopedagoog kan hulp aan de leerling geven en ook ondersteuning van docenten.
De orthopedagoog is verantwoordelijke voor alles rondom dyslexie en dyscalculie.
Vertrouwenspersoon
De leerlingen kunnen met hun problemen terecht bij de mentor. Indien zij dit niet willen kunnen zij bij de
vertrouwenspersoon terecht. De vertrouwenspersoon verleent eerste opvang en verwijst, indien nodig, door naar de
SL, de zorgcoördinator of externe instantie.
De zorgcoördinator
De zorgcoördinator is degene die alle ondersteuning (schoolbreed) coördineert, zodat de juiste ondersteuning aan
de leerling geboden wordt. De zorgcoördinator houdt het overzicht en heeft een aansturende rol.
Deskundigen interne zorgcommissie
In de interne zorgcommissie hebben de vertrouwenspersoon, de orthopedagoog, de LC, de ambulante begeleiders,
SMW en de zorgcoördinator zitting. Hier worden alle leerlingen besproken die mogelijk in aanmerking komen voor
basisondersteuning en/of extra onderwijsondersteuning. De interne zorgcommissie beslist of een leerling in het ZAT
moet worden besproken.
2.4 Extra onderwijsondersteuning
Bij de extra onderwijsondersteuning wordt de vraag gesteld: ‘Is de school nog in staat deze ondersteuning te
bieden?’ De extra onderwijsondersteuning is ondersteuning die de school niet kan bieden omdat het om erg
specifieke problematiek gaat. Deze ondersteuning wordt geboden in combinatie van onderwijs, ondersteuning en
zorg door externe instanties in samenwerking met de school. Deze ondersteuning wordt georganiseerd in de vorm
van arrangementen, ingericht onder regie van het Samenwerkingsverband.
Het Zorg Advies Team (ZAT)
Voor het ZAT is een convenant afgesloten. Dit convenant is een kader waarin onder andere de centrale afspraken
met de gemeente Harderwijk staan. Leerlingen kunnen voor het ZAT aangemeld worden door de zorgcoördinator.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
7
Onder leiding van de zorgcoördinator worden op schoolniveau de extra onderwijsondersteuningsvragen besproken
door een team van specialisten. Deze zijn:
Zorgcoördinator (voorzitter)
SL
Orthopedagoog
Vertrouwenspersoon
Schoolarts
Empowermenttraining
Tijdelijk toegevoegde ondersteuning
Vertegenwoordiger Bureau Jeugdzorg
Politie
Leerplichtambtenaar
Schoolmaatschappelijk werk
De schoolverpleegkundige
De schoolverpleegkundige heeft een gesprek met alle leerlingen uit de tweede klas. De zorgcoördinator voert met de
schoolverpleegkundige eindgesprekken over bepaalde leerlingen naar aanleiding van de bevindingen. Ook leerlingen
uit andere leerjaren kunnen doorverwezen worden naar de schoolverpleegkundige.
De schoolarts
Leerlingen uit alle leerjaren kunnen de hulp en deskundigheid van de schoolarts inroepen.
Empowermenttraining
De empowermenttrainers helpen leerlingen hoe zij voor zichzelf kunnen opkomen maar ook hoe zij kunnen opgaan
met lastige situaties of spanning bij toetsen.
Tijdelijk toegevoegde ondersteuning
De tijdelijk toegevoegde ondersteuning is een externe deskundige die een leerling begeleidt. Deze begeleiding
is een aanvulling op de basisondersteuning vanuit de school.
Vertegenwoordiger Bureau Jeugdzorg
De school kan de diensten van Bureau Jeugdondersteuning inschakelen wanneer zich ernstige sociaalemotionele problemen bij leerlingen voordoen.
Politie
De politie is (op afroep) aanwezig in het ZAT-overleg.
De leerplichtambtenaar
De rol van de leerplichtambtenaar is er op gericht om spijbelen en vroegtijdig schooluitval te voorkomen in
samenwerking met de absentenregistratie op het CCNV. Ook voor interventies op langdurig ziekteverzuim.
Schoolmaatschappelijk werk
De schoolmaatschappelijk werker begeleidt leerlingen met problemen in de sociale sfeer, voortkomend uit
problemen in de gezins- en/of omgevingssituatie.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
8
3
Communicatie
De mentor is de spil in de begeleiding van de leerling. Hij/zij heeft intensief contact met de leerling. Zowel over
de studieresultaten, het sociaal- en emotioneel welbevinden als over het keuzeproces. De mentor is alert op
het opvangen van signalen bij problemen. De mentor communiceert hierover met de leerling, de ouders, de
LC, de SL en met andere collega’s.
De mentor noteert contacten met en over de leerling in het leerlingvolgsysteem (Magister). Hierdoor ontstaat
een overzicht van alle aandachtspunten en problemen, de geboden hulp en de contacten hierover. Ook de LC,
de SL, de zorgcoördinator en andere begeleiders noteren hun contacten met en over leerlingen in Magister.
De mentor neemt bij problemen van een leerling contact op met de ouders. Van ouders wordt verwacht dat
zij, indien nodig, ook zelf contact opnemen met de mentor.
De zorgcoördinator werkt nauw samen met de LC, de SL en begeleiders. De zorgcoördinator is
verantwoordelijk voor de coördinatie van en de communicatie over de basisondersteuning en extra
onderwijsondersteuning. Elke begeleider in de basisondersteuning doet jaarlijks verslag van zijn/haar
werkzaamheden, zowel in uren als in werkzaamheden, aan de zorgcoördinator of de SL. De zorgcoördinator
neemt deze verslagen op in het ondersteuningsjaarverslag en stuurt deze aan de rector-bestuurder.
De SL is verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van de leerlingenbegeleiding in zijn/haar sector.
Elke sector heeft één of meerdere LC. De leerlingencoördinator heeft direct contact met mentoren en de
zorgcoördinator. De SL ziet erop toe via de LC dat elke leerling in zijn/haar sector de begeleiding en
ondersteuning krijgt die hij/zij nodig heeft.
Bij de overgang van de basisschool naar onze school, bezoekt de SL de basisschool. Zes weken na het begin
van het schooljaar is er een gesprek tussen de mentor en de voormalige leerkracht van groep 8 (tijdens de
zogenaamde Tafeltjesmiddag). Relevante gegevens worden verwerkt in Magister. Voor leerlingen met een
ondersteuningsvraag geldt de reguliere aanmeldingsprocedure ook. Tevens is er een gesprek met de
zorgcoördinator.
De leerlingen krijgen aan het begin van het schooljaar een ondersteuningskaart. Deze routekaart staat ook op
de website.
Medeleerlingen van een leerling met extra onderwijsondersteuning ontvangen relevante informatie (na
overleg met de leerling en zijn/haar ouders) om te voorkomen dat er bijvoorbeeld gepest wordt.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
9
4
Stroomschema Aanvraag Ondersteuningstraject
(basisondersteuning en extra onderwijsondersteuning)
Probleem
leerling
Probleem
leerling
Schoolverpleegk.
Mentor
LC
Probleem
leerling
Mentor
Basisondersteuning
SL
Leerlingbegeleiding
Klasbegeleiding
Studiebegeleiding
Zorgcoördinator
Intern Zorgcommissie:
Zorgcoördinator
LC
Vertrouwenspersoon
Orthopedagoog
SMW
Ambulant Begeleider
Problematiek te
ernstig – Informatieuitwisseling
ZAT
Zorgcoördinator
SL
Orthopedagoog
SMW
Bureau Jeugdzorg
Schoolarts
Leerplichtambtenaar
Politie
Via PCL
Aanmelden PCL
Externe onderwijsondersteuning
(Samenwerkingsverband)
Basisondersteuning
Dyslexie/RT
Dyscalculie
Extra Tijd
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
10
5
TalenTcentrum, PlusPunt en Transfergroep
In het kader van Passend Onderwijs kiest het CCNV voor een arrangement voor meer- en hoogbegaafde leerlingen
en voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Het CCNV heeft een TalenTcentrum om meer- en
hoogbegaafde leerlingen in een individueel traject meer uitdaging te bieden en om meer- en hoogbegaafde
leerlingen die zijn vastgelopen te helpen. Het CCNV heeft een PlusPunt ingericht voor leerlingen die daar hun dag
starten of opgevangen worden wanneer de onderwijsdag niet vanzelfsprekend verloopt. In samenwerking met de Dr.
A. Verschoorschool heeft het CCNV in het brugjaar een transfergroep. Leerlingen in deze groep hebben de
basisschool op de Dr. A. Verschoorschool doorlopen of zijn vanuit de Dr. A. Verschoorschool door een ambulant
begeleider begeleid in het reguliere basisonderwijs. Zij krijgen de kans om in de veiligheid van de transfergroep in
het eerste jaar te ontdekken of een verder vervolg op het havo of het vwo voor hen mogelijk is.
De missie van de Transfergroep is dat leerlingen die dreigen uit te stromen naar het Speciaal Voortgezet Onderwijs
door middel van een intensieve begeleiding in de brugklas een volledige schoolloopbaan op het CCNV kunnen
doorlopen.
Deze intensieve begeleiding in de brugklas houdt in:
-
Expertise uitwisseling tussen docenten, ouders en Transfergroepbegeleiders;
-
Individuele begeleiding van de leerling:
o
Observeren van de leerling;
o
Bieden van hulp tijdens de les;
o
Opstellen van een handelingsplan;
o
Bewaken proces;
o
Coachingsgesprekken/oudergesprekken.
In de Transfergroep kunnen maximaal 10 leerlingen begeleid worden. Het doel van de Transfergroep is dat minimaal
9 van de 10 leerlingen doorstromen naar het 2e leerjaar. Zij worden dan verder begeleid in het Pluspunt.
In het Pluspunt krijgen maximaal 30 leerlingen de mogelijkheid om tijdens de schooldag in een aparte ruimte even
op adem te komen. In deze ruimte hebben de leerlingen ook hun kluisje.
De Transfergroepleerlingen worden in en vanuit hun eigen ruimte elke schooldag door één medewerker begeleid.
In de ruimte van het PlusPunt zit elke dag één medewerker. De Transfergroepleerlingen zitten in de reguliere
klassen.
Het TalenTcentrum biedt individuele begeleiding aan maximaal 25 meer- en hoogbegaafde leerlingen.
De aanmelding voor de Transfergroep en het Pluspunt gaat via de PCL van het samenwerkingsverband Stichting
Leerlingenzorg N-W Veluwe.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
11
6
Schoolprofiel CCNV
Het schoolprofiel van het CCNV geeft in het kort weer het onderwijsaanbod en het ondersteuningsaanbod op het
CCNV.
Het onderwijsaanbod en het ondersteuningsaanbod is met zorg en aandacht opgesteld door de schoolleiding. Het
CCNV biedt leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte conform dit profiel een zo passend mogelijke plek op
school. Andere gewenste extra ondersteuning dan genoemd in dit schoolprofiel kan op andere VO-scholen binnen
het samenwerkingsverband Stichting Leerlingenzorg Noord-West Veluwe gerealiseerd worden. Aanmelding verloopt
dan via deze VO-scholen.
Algemeen
Op het CCNV volgen ruim 1200 leerlingen onderwijs.
Het CCNV is een algemeen christelijke school.
Het CCNV biedt havo, atheneum en gymnasium onderwijs.
Op zowel het havo als het vwo kunnen de leerlingen alle profielen kiezen, namelijk Natuur en techniek, Natuur en
gezondheid, Economie en maatschappij en Cultuur en maatschappij.
Het motto van het CCNV is: Nassau-Veluwe, school voor jouw toekomst!
Het CCNV is te typeren als een open, christelijke scholengemeenschap, waar talenten ontdekt en ontwikkeld worden
en bovengemiddeld gepresteerd wordt, in een wereldwijd perspectief. Het CCNV is een UNESCO-school en een
Begaafdheidsprofielschool. Het CCNV heeft een Theaterhavo, Sport+ en een TopsporTcentrum.
Leerlingen kunnen op het Vwo naast de reguliere vakken het examenvak Filosofie, Maatschappijwetenschappen en
wiskunde D kiezen. Leerlingen op het havo kunnen naast de reguliere vakken het examenvak Drama en wiskunde D
kiezen. Het CCNV heeft een prettige en veilige leeromgeving waarin onderwijs en talentontwikkeling elkaar
versterken.
Het CCNV heeft een regiofunctie. Van oudsher komen leerlingen uit de hele regio naar Harderwijk om bijvoorbeeld
gymnasiaal onderwijs te volgen.
Het gemiddeld aantal leerlingen en docenten per klas/groep is:
Klas
Brugklas
Aantal leerlingen Aantal docenten
25,8
15
Havo 2
28,6
16
Atheneum 2
16
Gymnasium 2
29,2
27,8
Havo 3
28,3
16
Atheneum 3
22,7
16
Gymnasium 3
17
23
16
Havo 4
25,6
10
Havo 5
25,9
9
Vwo 4
23,6
10
Vwo 5
25
11
Vwo 6
25,8
8
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
12
Toelating
Voor de toelating tot het CCNV is het advies van de basisschool belangrijk. Als aanvullende informatie wordt gekeken
naar de uitslag van de Cito-toets of een andere erkende toets.
Bij een positief advies van de groepsleerkracht en een overeenkomende Cito-score is toelating tot een bepaalde
brugklas mogelijk. Als het advies en de testuitslag niet overeenkomen, wordt contact opgenomen met de basisschool
voor aanvullende informatie. Het leerlingvolgsysteem (LVS) van de basisschool is daarbij van belang.
Voor toelating tot het gymnasium en het theaterhavo zijn aanvullende gegevens nodig.
6
Citoscore
Bespreekgeval
Niet toegelaten
Afh. van LVS
CITO
Havo 1
≥ 538
535-537
≤ 534
Theaterhavo 1
≥ 538
535-537
≤ 534
H/A 1
≥ 539
536-538
≤ 535
Atheneum 1
≥ 542
539-541
≤ 538
Gymnasium 1
≥ 545
539-544
≤ 538
Leerlingen met een clusterindicatie 1 (leerlingen met een visuele beperking) en 2 (leerlingen met een auditieve
beperking) zijn op onze school in principe niet op de juiste plek.
Voor TopsporTcentrumleerlingen geldt dat zij alleen met een topsportstatus kunnen worden aangenomen als ze aan
de normen van het NOC*NSF voldoen. Als dat nog niet het geval is, kan deze leerling wel onder de normale
voorwaarden worden aangenomen.
Voor leerlingen die tussentijds willen instromen, geldt als voorwaarde dat er een beschikbare plek moet zijn. Het
overgangsbewijs naar het niveau waarvoor de leerling zich aanmeldt en een positief advies gelden eveneens als
voorwaarden. Daarnaast gelden aanvullende voorwaarden wanneer een leerling zich aanmeldt voor de theaterhavo.
Er vindt altijd een overdrachtsgesprek met de school van herkomst plaats als activiteit in de toelatingsprocedure.
Indien nodig, vindt er ook een intakegesprek met de ouders en/of leerling plaats.
Voor de leerlingen met een clusterindicatie 3 en 4 geldt een specifieke toelatingsprocedure. Deze wordt beschreven
in hoofdstuk 5.
Ontwikkeling van de leerling
Het CCNV volgt de ontwikkeling van de leerling met behulp van het leerlingvolgsysteem Magister. Hierin staan niet
alleen de resultaten, maar ook zaken met betrekking tot testresultaten, sociaal emotioneel functioneren, gedrag,
werkhouding en bijzonderheden vanuit het leerling- of rapportoverleg, gesprekken met ouders/verzorgers en andere
betrokkenen.
In de brugklas worden alle leerlingen gescreend op dyslexie. Alleen als het nodig is worden leerlingen ook gescreend
op dyscalculie. Alle leerlingen in de brugklas worden getest op intelligentie, geheugen en kennis (IST test). Eveneens
op de bereidheid tot het leveren van cognitieve inspanningen, de motivatie om op zelfstandige wijze kennis te
vergaren en de competitieve instelling (FES test).
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
13
Basisbegeleiding en Mentoraat
Elke klas heeft een mentor die zich bezig houdt met de begeleiding. De mentor geeft in de onderbouw mentorlessen
met daarin aandacht voor studievaardigheden, welbevinden en profiel- en vakkenkeuzes. Er wordt uitgebreid
aandacht besteed aan omgangsvormen, de schoolregels en het anti-pestprotocol. De mentor is de contactpersoon
met thuis. Er zijn verschillende momenten gepland waarbij ouders en mentoren elkaar kunnen spreken.
Nieuwe brugklasleerlingen hebben voor de zomervakantie een eerste kennismaking met de nieuwe mentor én
nieuwe klas. Aan het begin van het schooljaar hebben de brugklasleerlingen introductiedagen. Aan het einde van dit
schooljaar gaan de brugklasleerlingen op kamp. Nieuwe brugklasleerlingen worden zoveel mogelijk geplaatst bij een
opgegeven vriend of klasgenoot uit groep 8.
Leerlingbetrokkenheid
Het CCNV vindt het belangrijk dat leerlingen actief betrokken zijn bij hun school. Dit kan door leerlingmentor te
worden. Leerlingen nemen deel aan de leerlingenresonansgroepen en hebben zitting in de leerlingenraad. In de MR
zijn de leerlingen vertegenwoordigd door 4 leerlingen. Een leerling van de leerlingenraad neemt deel aan de
sollicitatiecommissie voor te benoemen docenten. Leerlingen beoordelen docenten door het invullen van een
leerlingenvragenlijst.
De brugklasleerlingen geven een 8,5 als score tevredenheid over het CCNV en een 9,0 als score veiligheid op het
CCNV.
Ouderbetrokkenheid
Het CCNV vindt het eveneens belangrijk dat ouders actief betrokken zijn bij het reilen en zeilen van hun kind op onze
school. Bij veelvuldig en langdurige afwezigheid is er contact met de ouders. Ouders hebben inzage in het huiswerk
via de ELO van Magister. In Magister kunnen zij ook de schoolvorderingen van hun kind zien. Ouders zijn welkom op
de spreekavonden naar aanleiding van het rapport. Ouders zijn ook welkom bij informatieve bijeenkomsten op
school. Ouders worden via de nieuwsbrief (het Nassau-Veluwe Contact) op de hoogte gehouden van de
ontwikkelingen in en rond de school. Op het CCNV is een actieve oudercommissie, betrokken bij het beleid en bij de
activiteiten op school.
Basisondersteuning
Het CCNV begeleidt dyslectische leerlingen volgens het dyslexieprotocol. Afhankelijk van de dyslexieverklaring
ontvangen deze leerlingen ondersteuningsmogelijkheden, zoals het werken met Kurzweil of verlenging van de
toetstijd. Het voorlezen van toetsen of een examen door een persoon behoort niet tot de mogelijkheden.
Het CCNV begeleidt leerlingen met dyscalculie volgens het dyscalculieprotocol. Leerlingen met een
dyscalculieverklaring krijgen verlenging van de toetstijd.
Leerlingen met een andere verklaring dan voor dyslexie en dyscalculie kunnen in aanmerking komen voor verlenging
van de toetstijd. Een verklaring moet altijd door een externe deskundige zijn afgegeven. Ook behoort het maken van
een toets op de laptop tot de mogelijkheden. Ook hiervoor moet een verklaring door een externe deskundige
afgegeven zijn.
Voor leerlingen die willen leren voor zichzelf op te komen maar ook om te leren om te gaan met lastige situaties of
spanning bij toetsen bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan een empowermenttraining.
Brugklasleerlingen die moeite met Ne, En, Fa of wi hebben kunnen zich inschrijven voor steunlessen.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
14
Het Bijspijkerbureau regelt bijles door een bovenbouwleerlingen voor leerlingen die moeite met een vak hebben.
Op het CCNV is het huiswerkinstituut Juffrouw Julia voor huiswerkbegeleiding aanwezig.
In de derde klas worden leerlingen ondersteund bij het kiezen van hun profiel en vakken. Leerlingen in de
bovenbouw worden ondersteund bij het kiezen van hun vervolgopleiding.
Examenklasleerlingen krijgen examentraining door eigen docenten voor hun examenvakken.
Verspreid examen doen behoort voor bepaalde leerlingen tot de mogelijkheden die het CCNV kan bieden.
Het CCNV beschikt over de volgende deskundigen:
-
Vertrouwenspersoon
-
Orthopedagoog
-
Schoolmaatschappelijk werker
-
Schoolverpleegkundige/schoolarts (GGD)
-
Contactpersoon Centrum voor Jeugd en Gezin
-
Wijkagent
-
Leerplichtambtenaar
-
Zorgcoördinator
-
Leerlingbegeleider/RT
Het schoolgebouw is rolstoeltoegankelijk.
Leerlingen kunnen in het OLC in stilte werken aan hun schoolwerk.
Samenwerking
Het CCNV heeft een samenwerkingscontract met het VSO: Dr. A. Verschoorschool te Nunspeet.
Het CCNV maakt deel uit van het samenwerkingsverband Stichting Leerlingenzorg N-W Veluwe te Harderwijk.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
15
Protocol Dyslexie
Contactpersoon
Mw. C. Sijtsma-van der Ploeg is de dyslexiecoach op het CCNV. Haar taak: zorgen dat het dyslexieprotocol
zorgvuldig wordt uitgevoerd.
Wanneer is een leerling dyslectisch?
Een dyslectische leerling is een leerling bij wie officieel dyslexie is vastgesteld. Dat betekent dat een erkend
deskundige over deze leerling in een rapport verklaart dat de betreffende leerling in aanmerking komt voor
faciliteiten.
Voorwaarden voor ondersteuning
Uitgangspunten betreffende leerlingen met een officiële dyslexieverklaring zijn:
·
de leerling/ouders zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van het onderzoeksrapport en
dyslexieverklaring aan de leerlingenadministratie;
·
de leerling is verantwoordelijk voor het bij zich hebben en tonen van de CCNV-dyslexiekaart;
·
de docenten houden zich aan de afspraken die verwoord staan op de CCNV-dyslexiekaart;
·
het CCNV kan niet elke vorm van gewenste ondersteuning bij dyslexie bieden.
Instroom van dyslectische leerlingen of ontdekking van dyslexie tijdens schoolloopbaan
We onderscheiden drie groepen leerlingen:
A. Leerlingen komen van de basisschool of stromen van elders in met een dyslexieverklaring
De procedure:
1) de leerlingenadministratie maakt een kopie van de dyslexieverklaring en onderzoeksrapport en
plaatst deze in Magister;
2) de leerlingenadministratie maakt een melding van het bezit van deze verklaring in Magister en geeft
de naam door aan de dyslexiecoach en zorgcoördinator;
3) de dyslexiecoach informeert bij leerling/ouders welke faciliteiten op basis van het onderzoeksrapport
nodig zijn en regelt de CCNV-dyslexiekaart;
4) de dyslexiecoach informeert de RT, de zorgcoördinator, de mentor en de docenten;
5) de leerling/ouders geven - in samenspraak met de mentor- aan wanneer er wijzigingen in de
faciliteiten (basis onderzoeksrapport) nodig zijn. De dyslexiecoach past dan de CCNV-dyslexiekaart aan
en noteert dit in Magister en informeert de RT, de zorgcoördinator, de mentor en de docenten.
B. Leerlingen komen van de basisschool zonder een dyslexieverklaring
De procedure :
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
16
1) de dyslexiecoach regelt een screeningsonderzoek van alle brugklasleerlingen;
2) op basis van de uitkomsten hiervan maakt een leerling een signaleringstoets;
3) de resultaten van de leerling vertonen een dusdanig beeld dat extra onderzoek nodig is;
4) de dyslexiecoach regelt het extra onderzoek (ouders betalen hiervoor een eigen bijdrage);
5) vervolg, zie hierboven bij leerlingen met een dyslexieverklaring de stappen 1 t/m 6.
C. Leerlingen krijgen taal gerelateerde problemen in de 2e klas of hoger
De procedure:
1) de mentor meldt dit aan de sectorleider;
2) de mentor neemt contact op met de dyslexiecoach (via het aanmeldingsformulier);
3) de dyslexiecoach neemt eventueel een vervolgtoets af en regelt, indien nodig, een extra onderzoek
(ouders betalen hiervoor een eigen bijdrage);
4) vervolg, zie hierboven bij leerlingen met een dyslexieverklaring de stappen 1 t/m 6.
Faciliteiten op CCNV-dyslexiekaart
De faciliteiten op de CCNV-dyslexiepas (op basis van de deskundigheidsverklaring) kunnen zijn:
·
verlenging van tijd bij schriftelijke toetsen (maximaal 1/6 van de gewone toets tijd);
·
toetsen in Arial 12. Met ingang van het centraal examen 2013 worden alle examenopgaven standaard
in het tamelijk grote en zeer heldere lettertype Arial 12 aangeboden. Alle toetsen zijn vanaf 20122013 in Arial 12, waardoor er geen vergrotingen meer nodig zijn voor de dyslecten;
·
het gebruik van een laptop (zie hiervoor het protocol Laptopgebruik);
·
spelfouten niet/minder zwaar meetellen behalve bij toetsen waarbij het spellen wordt getoetst (zie
hiervoor nakijkprotocollen talen);
·
ontheffingsregeling tweede moderne vreemde taal vwo (zie hiervoor de ontheffingsregeling tweede
moderne vreemde taal).
Voor examenleerlingen gelden de regels van het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). In het PTA staat
hoe spellingsfouten meegerekend worden bij Nederlands.
Bijlagen:
·
Bijlage 1: Ontheffingsregeling tweede moderne vreemde taal vwo
·
Aanmeldingsformulier Dyslexie (nog te maken)
·
Protocol Laptopgebruik leerlingen met Dyslexiekaart
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
17
Protocol Laptopgebruik door leerlingen met een dyslexiekaart
Een leerling maakt een toets in principe handgeschreven.
Indien een leerling beschikt over een deskundigheidsverklaring waarin staat dat het gebruik van een laptop
wordt aanbevolen, mag de leerling een laptop als schrijfgerei gebruiken.
Voor het maken van een toets geldt:
·
geen toegang tot verboden hulpmiddelen, zoals een digitale atlas of een digitaal woordenboek
·
de spellingcontrole hoeft NIET uitgeschakeld te worden (de talendocent beslist bij elke toets wanneer
WEL de spellingcontrole moet worden uitgeschakeld)
De procedure:
1) De leerling gebruikt een eigen laptop tijdens de les (voor schoolgerelateerde zaken); de leerling is zelf
verantwoordelijk voor de laptop, ook voor het opladen en opgeladen houden van de laptop;
2) De docent controleert het huiswerk op het scherm, op dezelfde wijze als hij/zij dat doet bij papieren
huiswerk;
3) Tijdens de toetsen gebruikt de leerling een schoollaptop. De leerling reserveert hiervoor zelf de laptop
bij het Pluspunt;
4) Tijdens het maken van een toets (op de laptop van school) zit de leerling dusdanig dat het scherm niet
zichtbaar is voor de andere leerlingen (achterin de klas of met gedraaide tafel); er is geen
internetverbinding; de leerling slaat het werk op volgens het protocol Afname toetsen met Kurzweil;
de docent controleert of dit goed gegaan is; de docent haalt het werk op volgens het protocol Afname
toetsen met Kurzweil.
Bijlage:
·
Protocol Afname toetsen met Kurzweil
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
18
Protocol Kurzweill Toetsen afname
oktober 2013
Afname protocol
· USB sticks liggen bij het Pluspunt.
· Docent haalt ruim van te voren (in verband met mogelijke afwezigheid van medewerkers
Pluspunt) een USB stick op bij het Pluspunt en noteert dat hij er één heeft meegenomen.
· Docent zet toets op de USB stick.
· Indien de docent zelf niet aanwezig is bij de afname van de toets, geeft hij de USB stick aan de
surveillant. Daarnaast levert de docent de toets op papier in.
· De docent of surveillant geeft de USB stick aan de leerling en controleert of de toets.
daadwerkelijk op de USB staat (het kan even duren voor de USB stick zichtbaar is op de
schoollaptop).
· Leerling opent het document. De onderstaande punten ‘ o ’ gelden alleen voor de leerling die de
toets op de laptop maakt.
o Leerling slaat het document op onder een andere naam op de USB stick en controleert of
dit document er daadwerkelijk op staat.
o Leerling maakt de toets.
o Leerling bewaart tijdens de afname de toets geregeld op de USB stick.
o Bij het beëindigen van de toets slaat de leerling de toets een laatste maal op, op de USB
stick, en brengt de USB stick naar de docent of surveillant.
o De docent of surveillant controleert of de toets op de USB stick staat en print de toets uit
(mailt het naar de dichtsbijzijnde printer).
o Als de toets juist is opgeslagen, sluit de leerling de toets, Kurzweill en de laptop af.
· De surveillant brengt de USB stick en de gemaakte (en/of geprinte) toets bij de docent.
· Docent brengt na beoordeling de USB stick weer terug bij het Pluspunt (nadat hij/zij de toets heeft
verwijderd) en noteert dat hij deze teruggebracht heeft.
Verantwoordelijkheden
Het Pluspunt is verantwoordelijk voor:
·
·
Duidelijke communicatie naar de organisatie van afhaalmomenten / openingstijden
Aanwezigheid en beschikbaar stellen van voldoende USB sticks
De docent is verantwoordelijk voor:
·
·
·
·
Het tijdig beschikbaar hebben van een USB stick
Het plaatsen van de toets op de USB stick en controleren of deze geopend kan worden
Het tijdig aanleveren van de USB toets bij de surveillant
Het terugbrengen van de USB stick bij het Pluspunt, nadat de toets van de USB stick is verwijderd
De surveillant is verantwoordelijk voor:
·
·
·
Het veilig bewaren van de USB stick tot het afname moment van de toets
Het duidelijk uitleggen van de werkwijze tijdens de toets (tussentijds opslaan onder een ander
naam indien nodig)
De USB stick en de gemaakte (en/of geprinte) toets brengen naar de docent
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
19
De leerling is verantwoordelijk voor:
·
·
·
·
Het reserveren van de schoollaptop bij het Pluspunt
Het ophalen van de schoollaptop bij het Pluspunt
Het opslaan van de toets op de USB stick met als toevoeging aan de naam “afname” tijdens de
toets (indien nodig)
Het opslaan van de toets op de USB stick wanneer de toets afname beëindigd wordt, met als
toevoeging aan de naam “afname” (hetzelfde bestand dat tijdens de tussentijdse
opslagmomenten gebruikt is; indien nodig)
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
20
Protocol Dyscalculie
Contactpersonen
Mw. C. Sijtsma-van der Ploeg is de dyscalculiecoach op het CCNV. Haar taak is dat het dyscalculieprotocol
zorgvuldig wordt uitgevoerd.
Wanneer heeft een leerling dyscalculie? Een dyscalculieleerling is een leerling bij wie officieel dyscalculie is
vastgesteld.
Dat betekent dat een erkend deskundige over deze leerling in een rapport verklaart dat de betreffende
leerling in aanmerking komt voor faciliteiten.
Voorwaarden voor ondersteuning
Uitgangspunten betreffende leerlingen met een officiële dyscalculieverklaring zijn:
·
de leerling/ouders zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van het onderzoeksrapport en
dyslexieverklaring aan de leerlingenadministratie;
·
de leerling is verantwoordelijk voor het bij zich hebben en tonen van de CCNV-dyscalculiekaart;
·
De docenten houden zich aan de afspraken op de CCNV-dyscalculiekaart;
·
Het CCNV kan niet elke vorm van gewenste ondersteuning bij dyscalculie bieden.
Instroom van leerlingen met dyscalculie of ontdekking van dyscalculie tijdens schoolloopbaan
We onderscheiden drie groepen leerlingen:
A.
Leerlingen stromen in met een dyscalculieverklaring.
De procedure is:
6)
de Leerlingenadministratie maakt een kopie van de dyscalculieverklaring en plaatst deze in Magister.
Op deze verklaring dienen de faciliteiten te staan. Is dit niet het geval, dan vraagt de
leerlingenadministratie aan de ouders/verzorgers de officiële verklaring met de faciliteiten.
Eventueel moet een aanvullende verklaring afgegeven worden, waar deze faciliteiten wel in vermeld
staan. Bij voorkeur door de erkend deskundige die de eerste verklaring heeft afgegeven;
7)
de Leerlingenadministratie maakt melding van het bezit van deze verklaring met faciliteiten in
Magister en meldt dit aan de dyscalculiecoach en zorgcoördinator;
8)
de dyscalculiecoach regelt de CCNV-dyscalculiekaart met daarop de benodigde faciliteiten;
9)
de dyscalculiecoach informeert de zorgcoördinator, de mentor en de wiskundedocent;
10) de mentor informeert de docenten van de leerling;
11) de leerling/ouders geven in samenspraak met de mentor aan wanneer er wijzigingen in de
faciliteiten (basis onderzoeksrapport) nodig zijn; de dyscalculiecoach past dan de CCNV-
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
21
dyscalculiekaart aan en noteert dit in Magister en informeert de zorgcoördinator, de mentor en de
docenten.
12) Indien er meer faciliteiten aangevraagd worden, moet uit de dyscalculieverklaring blijken dat daar
recht op is, anders moet een aanvullende verklaring afgegeven worden. Bij voorkeur door de
erkend deskundige die de eerste verklaring heeft afgegeven.
B.
Leerlingen komen van de basisschool zonder een dyscalculieverklaring.
De procedure is :
6)
de dyscalculiecoach regelt een screeningsonderzoek van alle brugklasleerlingen;
7)
de resultaten van de leerling, de Cito en het screeningsonderzoek vertonen een dusdanig beeld dat
extra onderzoek nodig is;
8)
op verzoek van de mentor, in samenspraak met de wiskundedocent, wordt een leerling verder
onderzocht door de dyscalculiecoach;
9)
de dyscalculiecoach regelt het extra onderzoek (ouders betalen hiervoor een eigen bijdrage);
10) vervolg, zie hierboven bij leerlingen met een dyscalculieverklaring de stappen 1 t/m 7.
C.
Leerlingen krijgen rekengerelateerde problemen in de 2e klas of hoger.
De procedure is:
5)
de mentor (na overleg met de desbetreffende wiskundedocent) meldt dit aan de sectorleider (SL);
6)
de mentor neemt contact op met de dyscalculiecoach (aanmeldingsformulier);
7)
de dyscalculiecoach regelt het extra onderzoek wat uiteindelijk kan leiden tot het definitief starten
van het traject voor een dyscalculieverklaring (ouders betalen hiervoor een eigen bijdrage);
8)
blijkt bij de leerling alleen sprake van rekenproblemen/-achterstand, dan wordt het traject
voortgezet met steunlessen en/of individuele begeleiding. Dit is een eindig traject. Blijkt de leerling
daadwerkelijk dyscalculie te hebben en ook de bijbehorende verklaring is afgegeven, dan volgen de
stappen 1 t/m 7 ( zie hierboven bij leerlingen met een dyscalculieverklaring).
Faciliteiten op CCNV-dyscalculiekaart
De faciliteiten op de CCNV-dyscalculiekaart (op basis van de deskundigheidsverklaring) kunnen zijn:
·
Verlenging van tijd bij schriftelijke toetsen (maximaal 1/6 van de gewone toetstijd);
·
Een duidelijke lay-out bij toetsen en schriftelijke opdrachten;
·
Gebruik van een rekenmachine (bij Centraal Examen indien dit vermeld staat bij hulpmiddelen!);
·
Gebruik van formulekaarten (niet bij het CE-examen);
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
22
·
Mondelinge toelichting van opgaven (niet bij toetsen en examen).
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
23
Protocol Laptopgebruik Algemeen
Een leerling maakt een toets in principe handgeschreven.
Indien een leerling beschikt over een deskundigheidsverklaring waarin staat dat het gebruik van een laptop
wordt aanbevolen, mag de leerling een laptop als schrijfgerei gebruiken.
Voor het maken van een toets geldt:
·
geen toegang tot verboden hulpmiddelen, zoals een digitale atlas of een digitaal woordenboek
·
de spellingcontrole hoeft NIET uitgeschakeld te worden (de talendocent beslist bij elke toets wanneer
WEL de spellingcontrole moet worden uitgeschakeld)
De procedure:
5) De leerling heeft een deskundigheidsverklaring waarin staat dat de laptop als faciliteit wordt
aanbevolen;
6) De leerling/ouders geven bij de zorgcoördinator aan dat zij op basis van een deskundigheidsverklaring
gebruik willen maken van een laptop, zowel in de les als bij een toets van een vak;
7) De zorgcoördinator maakt hiervan melding in Magister en geeft dit door aan de het gebruik van de
laptop door aan de sectorleider en de docenten;
8) De leerling gebruikt een eigen laptop tijdens de les (voor schoolgerelateerde zaken); de leerling is zelf
verantwoordelijk voor de laptop, ook voor het opladen en opgeladen houden van de laptop;
9) De docent controleert het huiswerk op het scherm, op dezelfde wijze als hij/zij dat doet bij papieren
huiswerk;
10) Tijdens de toetsen gebruikt de leerling een schoollaptop. De leerling reserveert hiervoor zelf de laptop
bij het Pluspunt;
11) Tijdens het maken van een toets (op de laptop van school) zit de leerling dusdanig dat het scherm niet
zichtbaar is voor de andere leerlingen (achterin de klas of met gedraaide tafel); er is geen
internetverbinding; de leerling slaat het werk op volgens het protocol Afname toetsen met Kurzweil;
de docent controleert of dit goed gegaan is; de docent haalt het werk op volgens het protocol Afname
toetsen met Kurzweil.
Bijlage:
·
Protocol Afname toetsen met Kurzweil
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
24
Protocol omgaan met verzoeken om uitzonderingen
Hoe werken wij bij verzoeken om uitzonderingen?
Denk bijvoorbeeld aan een verzoek om vrijstelling bij het vak Bewegingsonderwijs op grond van een medische
verklaring of een verzoek door leerlingen om extra trainingen buiten school te volgen tijdens lesuren.
Uitgangspunt is dat een leerling moet voldoen aan de wettelijke eindtermen en kerndoelen zoals door de overheid
zijn opgesteld. Daarnaast willen we als school altijd streven naar een betekenisvolle alternatieve route om gestelde
doelen te behalen door de leerling. Een betekenisvol alternatief gaat altijd boven een vrijstelling.
Te volgen stappen:
Schematisch /
verantwoordelijke
1) Ouder(s)/verzorger(s) kunnen bij school een schriftelijk verzoek indienen
om een bepaalde uitzondering te maken voor hun kind. Er dient altijd een
Ouder(s) dienen
verzoek in bij SL
deskundigheidsverklaring van een bevoegd deskundige (bijvoorbeeld een
kinder- en jeugdpsychiater, een medisch specialist of een professionele
sporttrainer) overlegd te worden. Dit verzoek wordt aan de sectorleider
(SL) gericht.
SL -> Zorgcommissie
2) SL legt verzoek neer bij de zorgcommissie.
Zorgcommissie: wel/
geen toestemming
3) Wanneer beide documenten aanwezig zijn neemt de zorgcommissie het
verzoek in behandeling.
4) De zorgcommissie bepaalt of het verzoek niet of voorlopig wordt
toegekend. In beide gevallen informeert de zorgcoördinator ouders en SL.
wel
gee
n
De zorgcoördinator registreert in Magister.
5) Bij voorlopige toekenning geldt:
a.
Duur van maximaal twee maanden*
b.
Zorgcoördinator stelt vakdocent op de hoogte
c.
Vakdocent bepaalt samen met zijn/haar sectie een alternatief
programma binnen of buiten de school en aansluitend bij de
ZC ->
vakdocent (5b)
Vakdocent en
Sectie (5c)
Vakdocent ->
ZC (5d)
mogelijkheden van het kind.
d.
Vakdocent dient alternatief programma bij zorgcoördinator in.
e.
Evaluatie zorgcoördinator met ouders en vakdocent. Heeft de
maatregel het beoogde effect? Voorstellen van alternatief
ZC, ouders en
vakdocent (5e)
programma aan ouders en leerling.
6)
Instellen van alternatief programma**
Zorg coördinator informeert/ koppelt terug naar de zorgcommissie en
ZC ->
Zorgcommissie
en SL (6)
SL.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
25
Toelichting
* onderzoeksfase van een periode van maximaal twee maanden waarin de voorgestelde maatregel op
beoogd effect kan worden onderzocht en waarin een leerling indien gewenst eerst tot rust kan komen. In
deze periode kan de vakdocent met zijn/haar sectie een alternatief programma opstellen.
** Het alternatief programma dient voor de duur van het lopende schooljaar. Aan het begin van het nieuwe
schooljaar wordt door mentor, vakdocent met zorgcoördinator overlegd of het alternatieve programma
blijft bestaan, aangepast moet worden of niet meer nodig is.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
26
Protocol Verlenen van extra tijd bij toetsen
Onderstaand protocol geldt niet voor leerlingen die al een dyslexieverklaring of dyscalculieverklaring hebben op het
moment dat zij op het CCNV beginnen. Deze leerlingen ontvangen een dyslexiekaart of dyscalculiekaart aan het
begin van het schooljaar via de dyslexie/dyscalculiecoach op school.
Te volgen stappen
Schematisch /
verantwoordelijke
1) Overleg tussen ouders en mentor
Ouder(s) -> Mentor > SL
2) Mentor brengt sectorleider (SL) op de hoogte.
3) Ouder(s)/verzorger(s) kunnen bij school een schriftelijk verzoek indienen om extra
tijd bij toetsen aan te vragen voor hun kind. Er dient altijd een
Ouder(s) dienen
verzoek in bij SL
deskundigheidsverklaring van een bevoegd deskundige (bijvoorbeeld een kinder- en
jeugdpsychiater, of ander (medisch) specialist) overlegd te worden. Dit verzoek wordt
aan de SL gericht.
4) SL legt verzoek neer bij de zorgcommissie.
5) Wanneer beide documenten (verzoek en deskundigheidsverklaring) aanwezig zijn
neemt de zorgcommissie het verzoek in behandeling.
6) De zorgcommissie bepaalt of het verzoek wordt toegekend. De zorgcoördinator
informeert ouders en SL. De zorgcoördinator registreert in Magister; de verklaring
SL -> zorgcommissie
zorgcommissie: wel/
geen toestemming
ZC informeert SL en
ouders
wordt digitaal gearchiveerd in Magister.
Wie komen er voor Extra tijd bij toetsen in aanmerking?
1)
Leerlingen die tijdens hun CCNV-loopbaan een dyslexieverklaring of dyscalculieverklaring krijgen.
2)
Leerlingen met een deskundigheidsverklaring of psychiatrisch rapport waarin een DSM-IV-diagnose wordt
vastgesteld. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om diagnoses binnen het autistisch spectrum. Daarnaast kunnen ook
leerlingen met motorische stoornissen hiervoor in aanmerking komen.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
27
Bijlage 1
Ontheffingsregeling 2e moderne vreemde taal in het vwo
Het CCNV verleent alleen in uitzonderlijke gevallen ontheffing van een 2e moderne vreemde taal. De leerling en de
ouders zijn zich in dit geval bewust van de consequenties voor de vervolgopleiding van het niet volgen van Fa of Du
als examenvak.
Om in aanmerking te komen voor ontheffing moet de leerling aan de criteria onder A, B of C voldoen, waarbij de
voorwaarde is dat A en C gekoppeld zijn.
In het geval ontheffing wordt verleend, wordt in overleg met de leerling een vervangend vak vastgesteld.
Voorwaarde hierbij is dat het vervangende vak inpasbaar is in het rooster.
A
·
·
·
·
Talige stoornis of talige handicap
De stoornis / handicap moet
op basis van een rapportage van deskundigen zijn vastgesteld
en van dien aard zijn dat een leerling zodanig problemen heeft met de talen dat Nederlands en Engels al
problematisch genoeg zijn waardoor het moeten meenemen van een 2e mvt de kans op een vwo-diploma
ernstig bedreigt.
Ontheffing kan alleen worden gegeven
als dat probleem in de eerste drie leerjaren al duidelijk is vastgesteld,
en als door de school is vastgesteld dat de leerling in de onderbouw bij het wel volgen van een 2e mvt
voldoende inzet heeft getoond om aan de eisen te voldoen, maar daar desondanks niet in is geslaagd.
Het hebben van dyslexie en het daardoor moeilijker hebben in de talen is dus niet automatisch een
ontheffingsgrond.
B
·
Moedertaal anders dan de Nederlandse taal
Dit criterium kan alleen dan tot ontheffing leiden
als op die grond al ontheffing is verleend in de onderbouw. De situatie wordt dan gecontinueerd in de 2e
fase,
·
of als de leerling minder dan twee jaar onderwijs in het Nederlands heeft genoten en door de school is
vastgesteld dat de verplichte vakken Nederlands en Engels al problematisch genoeg zijn waardoor het
moeten meenemen van een 2e mvt de kans op een vwo-diploma ernstig bedreigt
·
en door de school is vastgesteld dat de leerling in de onderbouw bij het wel volgen van een 2e mvt
voldoende inzet heeft getoond om aan de eisen te voldoen, maar daar desondanks niet in is geslaagd.
C
·
Bijzondere bèta-gerichtheid
Dit criterium kan alleen dan tot ontheffing leiden
indien de leerling NT of NG
·
en in de onderbouw gebleken is dat de leerling zoveel problemen heeft met de talen, dat de verplichte
vakken Nederlands en Engels al problematisch genoeg zijn waardoor het moeten meenemen van een 2e mvt
de kans op een vwo-diploma ernstig bedreigt
·
en door de school is vastgesteld dat de leerling in de onderbouw bij het wel volgen van een 2e mvt
voldoende inzet heeft getoond om aan de eisen te voldoen, maar daar desondanks niet in is geslaagd.
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
28
Formulier
Ontheffingsregeling
2e moderne vreemde taal in het vwo
Het CCNV verleent ontheffing van een 2e moderne vreemde taal aan:
Naam: ______________________________
Ontheffingsgrond
A
Het vervangend vak is:
____________
Is getekend
B
C
_________________________
[sectorleider vwo]
Datum:
Ondersteuningsplan 2014-2016, definitief, MR 19-03-2014
29