bvr 13 december 2013

5248
BELGISCH STAATSBLAD — 22.01.2014 — MONITEUR BELGE
2o les points 1o et 2o sont remplacés par les dispositions suivantes :
« 1o organisé par un pouvoir public : à 6.630,59 euros;
2o organisé par une administration privée : à 7.454,13 euros. ».
Art. 10. Dans l’article 60 du même arrêté, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 14 décembre 2012,
l’alinéa deux est remplacé par la disposition suivante :
« En 2013, cette subvention, octroyée par « Kind en Gezin » s’élève pour une structure mandatée et un point de
coordination :
1o organisé par un pouvoir public : à 11.792,03 euros;
2o organisé par une administration privée : à 11.997,92 euros. ».
Art. 11. Dans l’article 61 du même arrêté, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 14 décembre 2012,
l’alinéa deux est remplacé par la disposition suivante :
« En 2013, cette subvention, octroyée par « Kind en Gezin » pour trois quarts d’une fonction à temps plein, s’élève
pour une structure mandatée et un point de coordination :
1o organisé par un pouvoir public : à 35.376,09 euros;
2o organisé par une administration privée : à 35.993,76 euros. ».
Art. 12. L’article 66 du même arrêté, modifié par le décret du 23 décembre 2010 et l’arrêté du Gouvernement
flamand du 14 décembre 2012, est remplacé par la disposition suivante :
« Art. 66. Les montants de subvention pour 2013, visés à l’article 51, alinéa premier, 1o et 2o, l’article 55, alinéa
premier, 1o et 2o, l’article 60, alinéa deux, 1o et 2o et l’article 61, alinéa deux, 1o et 2o, ne sont pas indexés en 2013. ».
Art. 13. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2013.
Art. 14. Le Ministre flamand ayant l’assistance aux personnes dans ses attributions est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Bruxelles, le 13 décembre 2013.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille,
J. VANDEURZEN
*
VLAAMSE OVERHEID
[C − 2014/35036]
13 DECEMBER 2013. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de regels voor de toekenning van een
projectsubsidie aan pedagogische en taalondersteunende organisaties voor de pedagogische en taalondersteuning van kinderdagopvangvoorzieningen
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met
rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 12 en artikel 13, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 21 juni 2013;
Gelet op het decreet kinderopvang van baby’s en peuters van 20 april 2012;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 december 2013;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van
4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er dringend pedagogische ondersteuning moet zijn om voorzieningen bij hun pedagogische
beleid te ondersteunen;
Overwegende dat er dringend middelen moeten worden toegekend aan pedagogische en taalondersteunende
organisaties die de pedagogische en taalondersteuning kunnen realiseren voor voorzieningen die geen of weinig
subsidies van Kind en Gezin krijgen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap Kind en Gezin, opgericht bij artikel 3 van het decreet van
30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;
2° pedagogische en taalondersteunende organisatie : een project dat voldoet aan de voorwaarden van dit besluit
en dat daarvoor een subsidie krijgt;
3° voorziening : een zelfstandige onthaalouder en een zelfstandig kinderdagverblijf met een attest van toezicht van
Kind en Gezin als vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 houdende de
regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen.
Art. 2. Het hoofd van het agentschap heeft delegatie om een subsidie toe te kennen aan pedagogische en
taalondersteunende organisaties voor pedagogische ondersteuning van voorzieningen, inbegrepen de stimulering van
de Nederlandse taalverwerving bij de opgevangen kinderen, volgens de bepalingen van dit besluit.
HOOFDSTUK 2. — Voorwaarden voor de specifieke dienstverlening
Art. 3. De pedagogische en taalondersteunende organisatie zorgt voor :
1° minstens twintig uur, gespreid over een kalenderjaar, pedagogische en taalondersteuning voor een
kinderopvanglocatie, waarvan minstens twaalf uur rechtstreeks contact met kinderbegeleiders en verantwoordelijken
van de voorziening. Binnen die twintig uur bestaat de ondersteuning voor een voorziening minimaal uit :
a) de opmaak van een plan van aanpak dat afgestemd is op de voorziening, dat uitgevoerd, opgevolgd en
geëvalueerd wordt, en dat rekening houdt met het pedagogische beleid en de regelgeving die van toepassing is;
BELGISCH STAATSBLAD — 22.01.2014 — MONITEUR BELGE
b) de behandeling van pedagogische adviesvragen;
c) het onderzoek van de draagkracht bij de start, de opmaak van een attest draagkracht en de periodieke evaluatie
van de draagkracht van de kinderbegeleider in gezinsopvang;
d) de organisatie van een lokaal of regionaal netwerk van actoren en de voorziening en de stimulatie om deel te
nemen aan het netwerk;
e) de stimulering van de Nederlandse taalverwerving bij de opgevangen kinderen;
2° de uitbouw van haar eigen expertise en de uitwisseling van expertise met andere pedagogische en
taalondersteunende organisaties.
Bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, heeft de pedagogische en
taalondersteunende organisatie aandacht voor reflectie en zelfreflectie bij de kinderbegeleiders, de verantwoordelijke
en het team van de voorziening.
Art. 4. De pedagogische en taalondersteunende organisatie beschrijft haar visie op pedagogische en taalondersteuning, vanuit de kennis van het kinderopvanglandschap. De visie is in overeenstemming met de regelgeving die van
toepassing is. De organisatie besteedt daarbij zowel aandacht aan gezins- als groepsopvang.
Art. 5. De pedagogische en taalondersteunende organisatie beschrijft haar visie op draagkracht en beschrijft de
methode om de draagkracht na te gaan en te evalueren, afgestemd op haar ervaring in het selecteren en evalueren van
medewerkers.
Art. 6. De pedagogische en taalondersteunende organisatie richt zich op gezins- en groepsopvang en stemt haar
werkwijze af op de kenmerken van de voorziening.
Art. 7. De pedagogische en taalondersteunende organisatie evalueert jaarlijks haar volledige werking, zowel
kwalitatief als kwantitatief, en ze evalueert ook haar visie op pedagogische ondersteuning en haar visie op draagkracht,
vermeld in artikel 4 en 5. Indien nodig stuurt ze haar werking bij.
Art. 8. De pedagogische en taalondersteunende organisatie biedt pedagogische en taalondersteuning aan elke
voorziening die daarom verzoekt, als de vraag beantwoordt aan de opdracht, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°. Daar
kan alleen van afgeweken worden na schriftelijke motivering.
De pedagogische en taalondersteunende organisatie ondersteunt daarbij vijftig voorzieningen per voltijds
equivalent pedagogische ondersteuner die de opdrachten vervult vermeld in artikel 3 van dit besluit, voor de
voorzieningen, vermeld in artikel 1, 3° van dit besluit.
Art. 9. De pedagogische en taalondersteunende organisatie voert een proactief beleid zodat voorzieningen bereikt
worden in functie van pedagogische en taalondersteuning.
De pedagogische en taalondersteunende organisatie doet daarnaast ook een inspanning om ook andere
opvangvoorzieningen dan deze vermeld in artikel 1, 3°, te betrekken in het lokale of regionale netwerk vermeld in
artikel 3, eerste lid, 1°, d.
Art. 10. De pedagogische en taalondersteunende organisatie heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met
de organisator van de voorziening die ze ondersteunt, en legt daarin de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en
modaliteiten inzake de samenwerking vast.
Art. 11. De pedagogische en taalondersteunende organisatie vraagt geen financiële bijdrage aan de voorziening
als de ondersteuning het aantal uren, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, niet overschrijdt tenzij voor een beperkte
deelnamekost verbonden aan collectieve bijeenkomsten.
Art. 12. De pedagogische en taalondersteunende organisatie wijst een contactpersoon aan en informeert Kind en
Gezin daarover.
Art. 13. De pedagogische en taalondersteunende organisatie neemt actief deel aan het opvolgingstraject dat Kind
en Gezin organiseert.
Art. 14. De pedagogische en taalondersteunende organisatie beschikt minstens over drie voltijds equivalenten
voor pedagogische ondersteuning in de kinderopvang, waarvan minstens één voltijds equivalent ondersteuner
waarvoor de subsidie vermeld in artikel 18 van dit besluit wordt ontvangen en die is aangeworven specifiek voor de
opdrachten, vermeld in artikel 3 van dit besluit voor de voorzieningen vermeld in artikel 1, 3° van dit besluit.
Art. 15. De pedagogische en taalondersteunende organisatie beschikt voor de pedagogisch ondersteuner die de
opdrachten vervult, vermeld in artikel 3 van dit besluit voor de voorzieningen vermeld in artikel 1, 3° van dit besluit,
over de volgende documenten :
1° een uittrekstel uit het strafregister, model 2, of een gelijkwaardig attest, uitgereikt door de bevoegde
buitenlandse instantie, voor wie niet in België gedomicilieerd is, waaruit blijkt dat de persoon van onberispelijk gedrag
is om met kinderen om te gaan;
2° minstens een bachelordiploma uit een van de volgende studiegebieden :
a) studiegebied onderwijs : bachelor Pedagogie van het Jonge Kind, kleuteronderwijs of lager onderwijs;
b) studiegebied sociaal-agogisch werk : bachelordiploma;
c) studiegebied pedagogische en psychologische wetenschappen : bachelordiploma.
Art. 16. De pedagogische en taalondersteunende organisatie houdt een vereenvoudigde kasboekhouding bij,
aangepast aan de specifieke dienstverlening, vermeld in dit besluit. Ze maakt jaarlijks een financiële evaluatie.
Art. 17. De pedagogische en taalondersteunende organisatie organiseert haar werking tussen 15 december 2013
en 1 juli 2016 conform dit besluit, waarbij de werking vierentwintig opeenvolgende maanden omvat.
HOOFDSTUK 3. — Bedrag van de subsidie
Art. 18. Het totaalbudget dat voor deze projectsubsidie beschikbaar is, bedraagt 4.065.600 euro voor de hele
periode, vermeld in artikel 17.
De subsidie per voltijds equivalent pedagogische ondersteuner die de opdrachten vervult vermeld in artikel 3 van
dit besluit, voor voorzieningen vermeld in artikel 1, 3° van dit besluit bedraagt 61.600 euro per werkjaar, en wordt
toegekend voor twee werkjaren.
5249
5250
BELGISCH STAATSBLAD — 22.01.2014 — MONITEUR BELGE
Art. 19. De subsidie wordt aangerekend op de begroting van Kind en Gezin.
HOOFDSTUK 4. — Handhaving
Art. 20. Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit. Het toezicht op de naleving
wordt op stukken of ter plaatse door Zorginspectie uitgeoefend. De organisatie verstrekt daarvoor de door Kind en
Gezin gevraagde inlichtingen over de werking of stukken die betrekking hebben erop.
HOOFDSTUK 5. — Procedure
Art. 21. De organisatie die kandidaat is voor deze projectsubsidie, dient een elektronische aanvraag in op basis
van een dossier dat is samengesteld volgens de richtlijnen van Kind en Gezin.
Art. 22. Als er voor de toekenning keuzes gemaakt moeten worden tussen verschillende aanvragen houdt Kind
en Gezin rekening met :
1° een verdeling van de organisaties over de vijf Vlaamse provincies en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
2° de scores van de jury, samengesteld door Kind en Gezin, met betrekking tot de kwalitatieve invulling van de
voorwaarden;
3° de expertise om de specifieke dienstverlening te realiseren;
4° de diversiteit van de organisaties.
Art. 23. Kind en Gezin beslist over de toekenning van de subsidie uiterlijk vijftien werkdagen na de uiterste
indieningsdatum voor het aanvraagdossier en brengt de aanvrager binnen vijf dagen op de hoogte van de beslissing.
HOOFDSTUK 6. — Slotbepalingen
Art. 24. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2013.
Art. 25. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 december 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN
TRADUCTION
AUTORITE FLAMANDE
[C − 2014/35036]
13 DECEMBRE 2013. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif aux règles pour l’octroi d’une subvention de projet
aux organisations pédagogiques et offrant de l’aide linguistique dans le cadre de l’aide pédagogique et
linguistique des structures d’accueil de jour des enfants
Le Gouvernement flamand,
Vu le décret du 30 avril 2004 portant création de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique
″Kind en Gezin″, notamment les articles 12 et 13, modifiés par les décrets des 2 juin 2006 et 21 juin 2013;
Vu le décret du 20 avril 2012 portant organisation de l’accueil de bébés et de bambins;
Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 13 décembre 2013;
Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du
4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996;
Vu l’urgence;
Considérant qu’un soutien pédagogique s’impose d’urgence pour soutenir les structures dans leur politique
pédagogique;
Considérant que des moyens doivent d’urgence être accordés aux organisations pédagogiques et offrant de l’aide
linguistique qui sont aptes à réaliser un soutien pédagogique et linguistique au bénéfice des structures qui ne reçoivent
pas ou peu de subventions de ″Kind en Gezin″;
Sur la proposition du Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille;
Après délibération,
Arrête :
CHAPITRE 1er. — Dispositions générales
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° “Kind en Gezin” : l’agence autonomisée interne « Kind en Gezin », créée par l’article 3 du décret du 30 avril 2004
portant création de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique « Kind en Gezin »;
2° organisation pédagogique et offrant de l’aide linguistique : un projet satisfaisant aux conditions du présent
arrêté et recevant une subvention pour cette raison;
3° structure : un parent d’accueil indépendant et une crèche indépendante disposant d’un certificat de contrôle de
″Kind en Gezin″, tel que visé à l’article 4 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 février 2009 réglant l’obtention
et le maintien du certificat de contrôle délivré aux structures d’accueil indépendantes.
Art. 2. Le chef de l’agence a délégation pour accorder une subvention aux organisations pédagogiques et offrant
de l’aide linguistique pour le soutien pédagogique de structures, y compris l’encouragement de l’acquisition de la
langue néerlandaise auprès des enfants gardés, conformément aux dispositions du présent arrêté.